Samenvatting Recht Universiteit Leiden jaar 1 Bachelor Politicologie blok 2.

Doel van rechtssystemen: ‘Het stelsel van regels en rechtspraak moet een betrouwbaar raamwerk bieden voor het overheidsbeleid en voor de ontplooiing van initiatieven van burgers en bedrijven.

waarden als:

• Rechtszekerheid

• stabiliteit 

• Berekenbaarheid

Rechtssysteem krijgt vorm door:

• Juridisch: maken van wetten (Formeel vastgestelde algemene iedere burger bindende voorschriften). Hiervoor is een wetgever, uitvoerende en rechterlijke macht en de gedragingen van rechtssubjecten.

Belangrijkste bronnen van het recht: 

• Wet (wetgever)

• Jurisprudentie (Rechterlijke macht)

• Gewoonterecht (Ontstaat uit gedragingen van mensen) 

Juridische piramide van boven naar onder:

• Internationale verdragen 

• EU

• Grondwet en wetten in formele zin

• Algemene maatregelen van bestuur 

• Ministeriële regelingen 

• Regionale verordeningen

• Beleidsregels

Grondwet 

• Verbindt de piramide zijn supranationale lagen met de nationale lagen

• Kent een toetsingsverbod, alleen niet-formele wetten mogen getoetst worden want formele wetten zijn de wil van het volk

• Kent ook wetten zonder strafbaarheid, organiserende rol (Hoe werkt het bestuur van het land)

• Constitutioneel recht: het recht dat rechtssystemen vorm geeft

Monisme: internationaal en nationaal valt in dezelfde rechtssfeer

Dualisme: Staan los van elkaar

Wet in formele zin: tot stand gekomen door formele wetgeving 

Informele zin: Kan wel getoetst worden aan bijvoorbeeld de grondwet 

Macht van de overheid aan banden leggen door:

• Media 

• parlement 

• protesten 

• scheiding der machten 

Formele recht

Zelfregulering: Overheid stelt dat de bedrijfstak de regels maakt 

Formeel recht: 

• Het recht dat bepaalt welke procedures en processen gevolgd moeten worden om het recht zijn loop te geven 

• Wetgevingen kijkend naar de vorm van hoe iets voor elkaar moet worden gekregen

• Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, wetboek van strafvordering, AWB

Materieel recht: 

• Het inhoudelijke recht wat burgers en bestuur wel en niet mogen doen.

Summary political science

Lecture 1: 

This was largely an introduction to the field with no real information that you should know for the exams. 

Lecture 2: 

Terminology

• Analytical political theory: study of concepts, ideas and values who are used to describe and explain = conceptualizing 

• Political theory: a combination of analytical, empirical and normative theories 

• Normative political theory: How politics should be

• Normative political science: The use of theories about how politics should be

Empirical

• Facts

• Describe and explain

• observational analysis

Normative

• Values

• How it should be 

• prescribing and evaluation

• Argumentational analysis

Lijphart: 

Empirically descriptive:

• The Netherlands is a segmented but stable state.

Empirically explanatory:

• The Netherlands is stable because it has a consensus democracy

Normative prescribing:

• Segmented states should become a consensus democracy

Normative evaluated:

• Consensus democracy is better for stability than a competitive democracy. 

Lecture 3: ontology and epistemology

Discussion about how a closed and final a theory is 

• How do we look to reality and how do we cope with it

Philosophy of Science: philosophical research to assumptions, methods and results of scientific research. 

• Meta-theory: About the core of reality 

• Ontology: What is? What is knowable

• Epistemology: What ought to be? How can we know?

• Methodology: How can it be researched?

Ontology

• If a tree falls, and nobody sees or hears it, did it really fall down? 

• Theory about being 

• Is there a world outside of our experiences

• Material sense (gravity), social sense (culture), perceptions and beliefs

• Objectivism and constructivism

Epistemology

• What can we know? theories of knowledge

Summary Comparative Politics 

University Leiden 

Year 1, Block 3, Politicologie 

Lecture 1: What is comparative politics 

Objectives: 

1. Define comparative politics 

2. The role of comparison

3. Recognise different theoretical approaches

Comparative Politics 

• addresses how factors influence others, what drives behavior including multi level politics. 

• There is a scientific reason to compare: does X influence Y? is there causality or correlation?

  • Statistical control: mathematically estimate the effects when changing one variable 

  • Comparative controle: Select cases in such a way that we can eliminate alternative explanation 

  • Qualitative Methods: Small cases but a lot of information

  • Quantitative methods: Statistical solvability by mathematical comparisons using graphs 

Single case studies according to leiphart:

• A-theoretical 

• Interpretative

• Hypothesis building 

• theory infirming 

• Deviant case study 

Comparative in this case means comparing your study to all other cases which accort to a specific theory 

Comparative research consists of:

• most similar system 

  • selecting cases which are as similar as possible but contain different outcomes 

  • look for the differences which determine the different outcomes 

  • This formes an independent variable 

• Most dissimilar systems design:

  • select different cases but similar outcomes 

  • look for select similarities within different cases in cofounding potential 

  • This forms the reason of the similar outcome 

Challenges of comparison

• Too many variables and too little cases

• Biased selection

• Survivorship bias: only accord for the surviving states 

• Confirmation bias: selecting cases which for your theory

• Value bias: selecting cases which accord to your outcome 

Lecture 2: The State

Objectives: 

1. Define and outline the differences between the key concepts of politics, power and authority 

2. Discuss the classical definition of the state 

3. Outline discussions surrounding the role of the state