Artikelsamenvattingen bij het vak Adolescent Development - UU

 

Artikelsamenvattingen bij het vak Adolescent Development - UU

Bundle items:
Artikelsamenvatting bij In search of explanations for early pubertal timing effects on developmental psychopathology van Ge & Natsuaki - 2009

Artikelsamenvatting bij In search of explanations for early pubertal timing effects on developmental psychopathology van Ge & Natsuaki - 2009

Uit onderzoek blijkt dat een vroege puberteit een risicofactor is voor de ontwikkeling van psychopathologie. Er is echter nog geen consensus over de verklaring voor dit effect van de puberale timing. Hierop volgend zullen vier mogelijke verklaringen worden beschreven van de invloed van puberale timing op internaliserend en externaliserend probleemgedrag. De focus ligt op de puberale timing in plaats van op de puberteit op zich.

The hormonal influence hypothesis

Sommige onderzoekers beweren dat de toename van bepaalde hormonen tijdens de puberteit het risico op de ontwikkeling van psychopathologie verhoogt. De adrenarche vindt plaats tussen de leeftijd van zes en negen jaar, en verwijst naar de rijping van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras (HPA-as). In deze periode begint de toename van de adrenale androgenen. Er is enig bewijs dat deze androgenen gerelateerd zijn aan dominantie, depressie en antisociaal gedrag.

De gonadarche begint tussen de negen en elf jaar, en verwijst naar de rijping van de hypothalamus-hypofyse- gonadale as (HPG-as). Tijdens de overgang naar de puberteit is er sprake van een sterke toename van de hormonen van de HPG-as, de gonadotrope hormonen en de geslachtshormonen. Individuele verschillen in testosteron en oestradiol zijn gerelateerd aan negatieve gevoelens, gedragsproblemen en agressief gedrag.

De manier waarop hormonen in de puberteit invloed hebben op psychopathologie is erg ingewikkeld. Er zijn een aantal mogelijke mechanismen voorgesteld:

  • In de puberteit organiseren de hormonen de neurale circuits in het brein van de adolescent, wat leidt tot gedragsveranderingen.

  • Hormonen zorgen voor veranderingen in de gevoeligheid

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Artikelsamenvatting bij Less guilty by reason of adolescence van Steinberg & Scott - 2003

Artikelsamenvatting bij Less guilty by reason of adolescence van Steinberg & Scott - 2003

In sommige landen kunnen jeugdige criminelen ter dood veroordeeld worden. De doodstraf voor jeugdigen is een belangrijke kwestie, maar niet de enige focus van dit artikel. Hier staat de vraag centraal of jeugdigen in dezelfde mate gestraft zouden moeten worden als volwassenen die vergelijkbare misdaden hebben gepleegd. Onderzoek naar, en theorieën over de adolescente ontwikkeling worden beschreven om de criminele schuld van jeugdigen te onderzoeken. Volgens de auteurs biedt kennis over de cognitieve, psychosociale en neurobiologische ontwikkeling in de adolescentie ondersteuning voor het idee dat jeugdigen niet dezelfde criminele verantwoordelijkheid zouden moeten hebben als volwassenen, en niet in dezelfde mate gestraft zouden moeten worden.

Excuse and mitigation in the criminal law

Het principe van strafevenredigheid (penal proportionality) stelt dat een eerlijke criminele straf wordt gebaseerd op zowel de hoeveelheid veroorzaakte schade, als op de schuldigheid van de dader. In welke mate is de onvolwassenheid van adolescente misdadigers relevant voor hun schuldigheid en het bepalen van een passende straf voor de gepleegde misdaad?

Allereerst is het van belang om onderscheid te maken tussen schulduitsluitingsgrond (excuse) en matiging (mitigation). Bij schulduitsluitingsgrond wordt besloten dat de aangeklaagde geen verantwoordelijkheid voor de misdaad draagt en daarom geen straf ontvangt. Hierbij is een aangeklaagde dus schuldig of onschuldig. Bij matiging wordt de schuldigheid van een aangeklaagde op een continuüm geplaatst. Daarmee is er ook sprake van een continuüm van straf. De aangeklaagde wordt dus wel schuldig bevonden,

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Artikelsamenvatting bij Moral Identity van Hardy & Carlo - 2011

Artikelsamenvatting bij Moral Identity van Hardy & Carlo - 2011

Socrates en Plato waren van mening dat wanneer men het goede kent, ook het goede doet. Kohlberg sluit zich hierbij aan met zijn cognitieve ontwikkelingstheorie, waarbij hij ervan uitgaat dat moreel redeneren mensen aanspoort tot morele acties. Meerdere factoren hebben echter geleid tot meer interesse om verder te kijken dan moreel redeneren. Allereerst omdat moreel redeneren slechts een kleine voorspeller is voor moreel handelen. Ten tweede is het niet per definitie zo dat mensen die veel morele daden tonen, ook daadwerkelijk goed moreel kunnen redeneren. Er zijn dus meerdere factoren die van invloed zijn op de relatie tussen moreel redeneren en moreel handelen. Morele identiteit is de waarde die iemand hecht aan moreel handelen. Er bestaan verschillende perspectieven wat betreft de structuur, mechanismes en dynamiek van morele identiteit.

Wat is morele identiteit?

Blasi’s Zelf-Model

Een moreel oordeel leidt niet direct tot morele daden, maar hangt meer samen met de mate waarin iemand zich verantwoordelijk voelt om de daad te verrichten. Dit oordeel hangt weer af van de identiteit van de persoon en zijn zelfbeeld.

Morele identiteit als een eenheid van moraliteit en zelf

Colby en Damon zagen morele identiteit als de eenheid van moraliteit en zelf-systemen. Mensen die erg moreel zijn, ervaren meer eenheid tussen hun gevoel van moraliteit en hun persoonlijke doelen. Wat mensen het liefst willen, zien zij dus als moreel goed.

De rol van schema’s

Schema’s zijn mentale structuren die meerdere aspecten van onszelf,

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Personal competences & Meaningful goals: 
Microaggressions and depressive symptoms in sexual minority youth - Kaufman et al. - Universiteit Utrecht

Microaggressions and depressive symptoms in sexual minority youth - Kaufman et al. - Universiteit Utrecht

Microaggressions and depressive symptoms in sexual minority youth 

Kaufman, Baams, Dubas 

Abstract  

Verschillen in mentale gezondheid tussen seksuele minderheidsjongeren en heteroseksuele jongeren worden vaak verklaard door discriminatie en ervaren afwijzing. Hoewel veel studies zich richten op expliciete discriminatie, zijn de gevolgen van subtiele, dagelijkse discriminatie (“microaggressie”) van seksuele minderheidsjongeren onbekend. In een online studie onder 267 Nederlandse seksuele minderheidsjongeren (16-22 jaar oud) onderzochten wij de samenhang tussen seksuele microagressie en depressieve symptomen via emotie-regulatie (piekeren) en of deze gebufferd kon worden door sociale steun gericht op seksualiteit. Ervaringen met microaggressie waren indirect gerelateerd aan depressieve symptomen, via piekeren. Daarnaast vonden wij dat sociale steun deze verbanden niet bufferde. De bevindingen vragen om bewustwording van de mogelijk negatieve impact van subtiele discriminerende ervaringen, naast expliciete discriminatie, en de mogelijke negatieve gevolgen voor de mentale gezondheid die ontstaan als gevolg van emotionele dysregulatie zoals piekeren. 

Intro  

Sexual minority or lesbian, gay and bisexual youth report more depression, self-harm and suicidality compared to heterosexual youth. Mental health disparities are often explained using the minority stress framework: result of chronic exposure to stigma-related stressors, such as prejudice. But what about subtle everyday discriminations? > this study wants to find out! This study also investigates the role of sexuality-specific support. 

Minority stress and depressive symptoms 

Minority stress framework: members of sexual minority groups are chronically exposed to stigma-related stressors related to one's sexual minority group. Social stress theory: stigma-related prejudice evokes stress that leads to adverse mental health outcomes, such as depression. 

Microaggression experiences and psychological well-being 

Microaggressions: ‘brief and commonplace daily verbal, behavioral, and environmental indignities, whether intentional and unintentional, that communicate hostile, derogatory, or negative LGBT slights and assaults to the target group or person.’ Microaggressions may be especially stressful because their subtle character makes them socially legitimized. In addition, microaggressions may lack the intensity of blatant prejudice, but have a repetitive, day-to-day nature.  

Studies suggest that microaggression experiences can have a negative impact on youth's mental health (emotional distress, depression,

......read more
Organizations, positions and work : 
Sexting within adolescents’ romantic relationships - Van Ouytsel et al. - Universiteit Utrecht

Sexting within adolescents’ romantic relationships - Van Ouytsel et al. - Universiteit Utrecht

Van Ouytsel; Sexting within adolescents’ romantic relationships 

Van Ouytsel 

Introduction 

Sexting: the sending of self-made sexually explicit pictures. Adolescent sexting mostly takes place within the context of establishing or maintaining romantic relationships. Mixed studies: some studies have found a positive association between engagement in sexting and perceived relationship quality, other researchers have found no or only limited evidence that sexting is related to higher relationship satisfaction among adults. Adults who engaged in the sending of sexually explicit text messages and images reported higher sexual satisfaction compared to those that did not engage in sexting.  

Intimacy: feelings of closeness, connectedness, and boundedness within the romantic relationship. Passion refers to the motivations that romantic partners experience to be physically close to, physically attracted to, and sexually involved with their partner. Commitment refers to the commitment to love the romantic partner and to stay in the relationship for a longer period of time. 

Research question: how adolescent sexting relates to perceptions of intimacy, passion, and commitment.  

Results 

Adolescents' perceptions of passion and higher levels of perceived verbal aggression were significantly related with their engagement in sexting. This means that youth who perceive their relationship as more passionate or perceived more verbal conflict within their romantic relationship, were more likely to engage in sexting. Having sexual intercourse was significantly related with sending sexually explicit photographs to the romantic partner, which indicates that youth who have engaged in prior sexual intercourse were more likely to have engaged in sexting. The relation between relationship length and having engaged in sexting was marginally significant. 

Discussion 

Using the theoretical constructs of the triangular theory of love, the results showed that higher feelings of sexual attraction, passion and sexual arousal towards a partner are found to be related to their engagement in sexting. The findings also echo recent research among an adult sample, which found that sexting was associated with

......read more
Organizations, positions and work : 
Summary with Chapter 6: Adolescents by Valkenburg - 2017

Summary with Chapter 6: Adolescents by Valkenburg - 2017

Generation digital 

The time that adolescents spend using social media (more than three hours a day) has now surpassed the amount of time they spend on entertainment media or playing electronic games. They spend the least amount of time reading books or comic books. Adolescents aren't an homogenous group > divide: early adolescence (age 12-15) and late adolescence (age 16-19). Puberty is thought to begin at approximately eleven years of age and to conclude around fifteen.  

Early adolescence 

Characterized by intense physical changes that, in turn, affect adolescents’ emotions and cognition. Hypothalamus > sending signals to pituitary gland > start of puberty: first menstruation/ejaculation + intense state of sexual arousal.  

Besides the noticeable physical changes that puberty brings, there are other, less obvious changes that have major consequences for the way teens think and behave. These changes take place in different regions of the brain and in different ways. Gray matter is responsible for information processing. White matter consists of the pathways that connect neurons to one another. During childhood, the volume of gray matter increases significantly in many regions of the brain. Around the start of puberty, gray matter starts to decline in volume: pruning > brain is beginning to function more efficiently. White matter increases in volume throughout late childhood and adolescence

......read more
Organizations, positions and work : 
Activities abroad, study fields and work areas: 
Artikelsamenvatting bij lustering of health-compromising behavior and delinquency in adolescents and adults in the Dutch population van van Nieuwenhuijzen e.a. - 2010

Artikelsamenvatting bij lustering of health-compromising behavior and delinquency in adolescents and adults in the Dutch population van van Nieuwenhuijzen e.a. - 2010

Wat was er vooraf bekend? 

Gezondheid wordt sterk beïnvloed door het gedrag, denk bijvoorbeeld aan roken en ongezonde voeding. Het is daarom belangrijk om de negatieve effecten van bepaald gedrag op de gezondheid te onderscheiden. Interventies gericht op gedrag dat een negatief effect heeft op de gezondheid betreffen vaak dezelfde doelgroepen, omdat dergelijk gedrag voorkomt bij zowel adolescenten als volwassenen. Onderzoek richt zich echter vaak op een enkele soort van risicovol gedrag, en niet op het geheel van deze gedragingen. Wanneer er wordt gekeken naar een onderlinge relatie van risicovol gedrag, kunnen de onderliggende causale mechanismen beter onderscheiden worden. 

Hoe is onderzoek uitgevoerd? 

De studie is uitgevoerd binnen Nederland en de steekproef is random geselecteerd na stratificatie door leeftijd, geslacht en opleiding van het hoofd van het huishouden. Twee groepen zijn oversampled, namelijk etnische minderheden en mensen met een achterstand achtergrond. De studie is uitgevoerd met een geanonimiseerde methode om selectieve non-respons te voorkomen. De data is verzameld middels vragenlijsten en face to face interviews. De analyse is uitgevoerd per leeftijdsgroep. 

Wat waren de resultaten? 

Er is een passend model gevonden, bestaand uit drie factoren:

  1. Alcoholconsumptie bij volwassenen.
  2. Delinquentie bij volwassenen.
  3. Gezondheid van de volwassenen.

Deze factoren waren passend voor alle drie de leeftijdsgroepen (19-24, 24-40 en 19-40). Er zijn geen sekseverschillen

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Artikelsamenvatting bij Growth in adolescent delinquency and alcohol use in relation to young adult crime, alcohol use disorders, and risky sex: a comparison of youth from low- versus middle-income backgrounds van Mason et al. - 2010

Artikelsamenvatting bij Growth in adolescent delinquency and alcohol use in relation to young adult crime, alcohol use disorders, and risky sex: a comparison of youth from low- versus middle-income backgrounds van Mason et al. - 2010

Wat is er vooraf bekend over delinquentie en alcoholgebruik? 

Delinquentie en alcoholgebruik komt bij adolescenten veel voor en gaat ook vaak samen. Delinquentie en alcoholgebruik zijn wel aan elkaar gerelateerd, maar hebben verschillende ontwikkelingspaden en voorspellende factoren. Beiden zijn gerelateerd aan problemen in de vroege volwassenheid, ze vergroten bijvoorbeeld het risico op criminaliteit en middelenmisbruik. 

Het is belangrijk dat er een beter begrip komt van de specifieke patronen en de voorspellende waarde van delinquentie en alcoholgebruik in de adolescentie op criminaliteit en middelenmisbruik in de volwassenheid. Risicovol seksueel gedrag lijkt toe te nemen in de vroege volwassenheid, doordat het toezicht van ouders afneemt. Dit gedrag wordt geassocieerd met risico voor de gezondheid en emotionele risico’s. 

Wat zijn de consequenties van risicovol gedrag? 

De consequenties van delinquentie in de adolescentie zijn onder een toename van het risico op criminaliteit, middelenmisbruik en risicovol seksueel gedrag op latere leeftijd. Alcoholgebruik in de adolescentie vergroot het risico op middelenmisbruik in de volwassenheid. Of alcoholgebruik in de adolescentie ook gerelateerd is aan andere gedragingen op latere leeftijd is nog niet duidelijk.

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Artikelsamenvatting bij Incidence, clinical management, and mortality risk following self harm among children and adolescents: Cohort study in primary care van Morgan e.a. - 2017

Artikelsamenvatting bij Incidence, clinical management, and mortality risk following self harm among children and adolescents: Cohort study in primary care van Morgan e.a. - 2017

Introductie

Zelfbeschadiging is een groot volksgezondheidsprobleem. Het is de sterkste risicofactor voor zelfmoord. Zelfmoord is wereldwijd de tweede meest voorkomende doodsoorzaak in de leeftijdsgroep van 10 tot 24. De laatste jaren zijn de zelfmoordcijfers bij kinderen en adolescenten gestegen. Ook mentale gezondheidsproblemen komen afgelopen jaren meer voor. Om dit te verminderen moet eerst goed in kaart gebracht worden wat de frequentie is van zelfbeschadiging en hoe dit verloopt. Dit is echter lastig, naar schatting meldt slechts een vierde van deze populatie zich bij gezondheidszorginstellingen.

In deze studie wordt onderzoek gedaan naar bewijs voor temporele trends die gerelateerd zijn aan zelfbeschadiging onder kinderen en adolescenten, naar verwijzingen naar specialistische zorg en het voorschrijven van medicatie, en naar de risico’s en oorzaken van sterfte onder kinderen en adolescenten vanwege zelfbeschadiging in vergelijking tot gezonde leeftijdsgenoten van dezelfde sekse.

Methoden

De Clinical Practice Research Datalink (CPRD) is een enorme database met geanonimiseerde patiëntgegevens van het Verenigd Koninkrijk. Hieraan gelinkt zijn gegevens uit het Office for National Statistics, sterftecijfers, hospital episode statistics en de multiple deprivatie-index. Individuen in de leeftijd van 10-19 jaar en met een zelfbeschadigingsrapport tussen 2001 en 2014 werden ook meegenomen.

In de eerste fase van analyse werd de jaarlijkse incidentie van zelfbeschadiging berekend. In de tweede fase van analyse werd klinisch management gemeten. Onder klinisch management worden doorverwijzingen naar de geestelijke gezondheidszorg en het voorschrijven van psychotropische medicatie in het eerste jaar na het eerste incident gerekend. In de derde analytische fase werd oorzaak-specifiek sterfterisico gemeten. Tot elk zelfbeschadigend individu stonden tot twintig individuen zonder geschiedenis van

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
The new life stage of emerging adulthood at ages 18-29 years: implications for mental health - Arnett et al. - Universiteit Utrecht

The new life stage of emerging adulthood at ages 18-29 years: implications for mental health - Arnett et al. - Universiteit Utrecht

The new life stage of emerging adulthood at ages 18-29 years: implications for mental health 

Arnett, Zukauskiene, Sugimura 

Introduction 

Conceptions of the transition to adulthood have shifted from a focus on events such as leaving home to the gradual attainment of psychological markers such as accepting responsibility for one's self and making independent decisions. Transition to adulthood has become longer, and in developed countries happens later in life than previously, as measured by the timing of traditional markers such as the entry to stable work, marriage and parenthood > new life stage between adolescence and young adulthood: emerging adulthood. Cross-national indicator of changes in the demographic patterns of the transition to adulthood is mother's age of first birth.  

USA: five features of emerging adulthood 

Identity explorations entail trying out various possibilities for what kind of person to be and what kind of life to live. Traditionally, identity explorations have been associated with adolescence. However, today identity explorations occur mainly during the period of emerging adulthood. Emerging adulthood is the most unstable period of the lifespan. It is the time when changes in love relationships and work are most frequent. This instability is derived partly from their identity explorations. The instability can be troubling, especially when changes are involuntary > anxiety, feeling depressed.  

Emerging adulthood is a self-focused time of life, in the sense that it is the time when people have the fewest daily social roles and obligations to others. Emerging adults in the USA often thrive on their self-focused independence. However, being self-focused might be accompanied by low social support and consequent depression.  

Emerging adults tend to view themselves as being neither adolescents nor adults but somewhere in-between. This feeling might elicit feelings of depression and anxiety, especially for those who believe they should feel more adult at their current age than they actually are.  

Although emerging adulthood is often a time of struggle and

......read more
Organizations, positions and work : 
Access: 
Public
Side road:
Side road:

Universiteit Utrecht en studieverenigingen

Crossroads: term ref right 1: 
Samenvattingen voor psychologie in Utrecht via Alcmaeon en JoHo
Samenvattingen voor pedagogiek in Utrecht via PAP en JoHo
Samenvattingen voor ISW in Utrecht via Versatile en JoHo
Follow the author: Social Science Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Statistics
821