Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Uitwerkingen colleges KV Privaatrecht I, deel 1 (deeltoets 1)

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

Kernvak Privaatrecht I

Hoorcollege 1 – 23 april 2013

 

Deze week zullen we in dit college stilstaan wat goederenrecht nu eigenlijk is. De kenmerken van het goederenrecht zullen worden besproken en ook de kenmerken van goederenrechtelijke rechten. Hierna zal nog over eigendom, meer omvattende rechten en over beperkte rechten worden gesproken.

 

Wat is goederenrecht.

Het goederenrecht heeft betrekking op het verkrijgen, houden en vervreemden van goederen. Het betreft de relatie van mensen tot een goed. Hiermee verschilt het met het verbintenissenrecht, dit is namelijk dat mensen zich verbinden jegens een ander

 

Wat goederen zijn is te vinden in artikel 3:1 BW:

Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten.’

 

Wat zaken zijn is te vinden in artikel 3:2 BW:

Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.’

 

Goederenrecht verschilt van land tot land. Zo verschilt het bijvoorbeeld in begrip, rechtsvorming of de systematiek. Ons systeem van goederenrecht is te vinden in het Burgerlijk Wetboek. Het goederenrecht verschilt van land tot land omdat ieder land zijn eigen autonomie heeft en dus zelf regels mag opstellen omtrent het goederenrecht. Dit is echter lastig om dat in het goederenrecht veel internationale handel wordt gedreven en er dus veel verschillende rechtsordes in die handel worden betrokken.

 

Kenmerken van het goederenrecht.

Het goederenrecht heeft twee kenmerken. Allereerst is het een gesloten stelsel. Dit wordt ook wel numerus clausus genoemd. Alles van het goederenrecht is vastgelegd in de wet. Dit is terug te vinden in artikel 3:81 BW.

 

‘Hij aan wie een zelfstandig en overdraagbaar recht toekomt, kan binnen de grenzen van dat recht de in de wet genoemde beperkte rechten vestigen. Hij kan ook zijn recht onder voorbehoud van een zodanig beperkt recht overdragen, mits hij de voorschriften zowel voor overdracht van een zodanig goed, als voor vestiging van een zodanig beperkt recht in acht neemt.’

 

In dit artikel komen twee aspecten naar voren. Er zijn een aantal beperkte rechten mogelijk om te vestigen en over de inhoud van deze beperkte rechten wordt gezegd dat deze binnen de grenzen van de wet moeten zijn. Ook de wijze van verkrijgen goederen is een gesloten stelsel. Dit is terug te zien in artikel 3:80 BW. Hier staat dat men goederen onder algemene titel en onder bijzondere titel kan verkrijgen. Een andere optie is niet mogelijk.

 

Als tweede kenmerk is het goederenrecht ook dwingend recht. Men moet kijken naar de wet’s interpretatie. Men moet dan kijken naar de tekst, het systeem en de geschiedenis en het doel van de wetgever bij het maken van de wet. In het Staats- en Bestuursrecht heeft men de volgende uitspraak hierover gedaan:

Die boeken 3 en 5 zijn van centrale betekenis voor het goederenrecht in theorie en praktijk. Zij vormen een synthese van de rechtsopvattingen zoals die zich na 1838 ontwikkeld hebben in jurisprudentie en literatuur.” ( Snijders nr. 10)

 

Hoewel het goederenrecht dwingend is, is het natuurlijk niet onveranderlijk. Het goederenrecht verschilt van tijd tot tijd. Ook kan het zo zijn dat men een bepaalde mate van vrijheid binnen dit goederenrecht heeft. Een voorbeeld hiervan is de erfpacht. Dit is te vinden in artikel 5:85BW.

 

Kenmerken van goederenrechtelijke rechten.

Goederenrechtelijke rechten hebben een absolute werking. Dit betekent dat ze tegen een ieder zijn in de roepen. Op goederenrechtelijke rechten staat ook een goederenrechtelijk gevolg, ook wel droit de suite genoemd. Als een goed van de een naar de ander gaat, blijft dit goederenrechtelijk recht het goed gewoon volgen. Binnen goederenrechtelijke rechten geldt ook de prioriteitsregel: oudere gevestigde rechten gaan voor nieuw gevestigde rechten.

Ook kan men een separatist in een faillissement zijn. Wie een pand of hypotheekrecht heeft gevestigd, hoeft zich ten tijde van een faillissement niks aan te trekken van dit faillissement en kan gewoon zijn geld terug vorderen.

Hiernaast geldt voor goederenrechtelijke rechten ook het specialiteitsbeginsel. Voor er een goederenrechtelijk recht op een goed kan worden gevestigd moet eerst bepaald zijn op welk goed dit wordt gevestigd. Dit goed moet individualiseerbaar zijn. Dit is terug te lezen in het arrest over Teixeira de Mattos(zie volgende week). Ook moeten zaken een eenheid vormen als hierop een goederenrechtelijk recht wordt gevestigd. Dit wordt het eenheidsbeginsel genoemd.

 

Een voorbeeld

Reijtenbagh sluit eerst pandrecht op zijn schilderijen af met bank 1. Bank 1 is er zo zeker van dat het geleende geld altijd bij hem terugkomt. Hierna sluit Reijtenbagh ook een pandrecht af met Bank 2. Mocht Reijtenbagh het geleende geld niet terug kunnen betalen krijgt eerst Bank 1 het recht de schilderijen te verpanden, omdat hij als eerste het pandrecht met Reijtenbagh had afgesloten. Het oudste beperkt recht gaat immers voor het jongere beperkt recht.

 

Specialiteitsbeginsel.

Bij het specialiteitsbeginsel moet het gaan om een specifiek goed. Hiervoor bestaan twee criteria. Allereerst moet er sprake zijn van bepaaldheid. Dit is terug te vinden in 3:84 lid 2. Hierin staat dat een goed bij titel met voldoende bepaaldheid omschreven moet zijn. Bij roerende zaken moeten de zaken individualiseerbaar zijn. Naast de bepaaldheid is het tweede criteria dat er sprake moet zijn van zaakseenheid. Dit is natuurlijk wel alleen bij zaken. Artikel 3 van boek 5 BW bepaalt dat Voor zover de wet niet anders bepaalt, is de eigenaar van een zaak eigenaar van al haar bestanddelen. Het is dus van belang dat de zaak een eenheid vormt. Voor artikel 3:227 lid 2 BW is dit ook van belang. Hierin staat ook dat een recht van pand of hypotheek op een zaak zich uitstrekt over al hetgeen de eigendom van de zaak omvat.

 

Eigendom, meer omvattende rechten en beperkte rechten.

Het eigendomsrecht is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben, krachtens artikel 5:1BW. Het eigendomsrecht is exclusief, uniform, eeuwigdurend en biedt de eigenaar onbepaalde bevoegdheden. Men kan eigendom hebben op een zaak. Deze zaak kan roerend of onroerend zijn. In artikel 3:3 BW staat wat roerende en onroerende zaken zijn:

‘Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken. Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn.’

 

Portacabin

In de zaak van het Portacabin arrest komt duidelijk naar voren dat het van belang is dat men weet of een zaak roerend of onroerend is.

Op het bedrijfsterrein van Buys was een portacabin geplaatst, die Buys als uitbreiding voor het bedrijfsgebouw wilde gebruiken. Hiervoor waren ook diverse voorzieningen aangelegd. De portacabin werd in gebruik genomen en later heeft Buys bij de Rabobank een hypotheek gevestigd op zowel het bedrijfsgebouw als op de portacabin. De belastingdienst heeft echter in april 1992 executoriaal beslag doen leggen op alle roerende zaken die eigendom van Buys waren, waaronder ook de portacabin. De Rabobank heeft in dit geding echter verklaard dat de portacabin valt onder haar recht van hypotheek en gesteld dat het dus een onroerende zaak is. Door alle kenmerken van deze portacabin waardoor het een geheel met de grond vormde, stelt de rechter dat het een onroerende zaak is, zoals beschreven in art. 3:3 BW, en de Rabobank in haar gelijk wordt gesteld. Portacabins die als bouwketen worden gebruikt zijn overigens wel roerende zaken.

 

In dit arrest komt het bestemmingscriterium naar voren.

 

Beperkte rechten.

Wat beperkte rechten zijn is omschreven in artikel 3:8 BW. ‘Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk met het beperkte recht is bezwaard.’ De bevoegdheden van de beperkt gerechtigde zijn afgeleid van het meer omvattende moederrecht waarvan het is afgeleid.

 

Enkele voorbeelden van beperkte rechten zijn:

 

Beperkte rechten op goederen(zaken én vermogensrechten), terug te vinden in boek 3 BW:

o        Vruchtgebruik (3:201)

o        Pand (3:227)

o        Hypotheek (3:227)

 

Rechten op alleen zaken, terug te vinden in boek 5 BW

o        Erfdienstbaarheid (5:70)

o        Erfpacht (5:85)

o        Opstal (5:101)

 

 

Hoorcollege 2 – 7 mei 2013

 

 

De week zal het hoorcollege gaan over het houden en bezitten van goederen. Ook zal het onderwerp eigendom worden besproken. De verkrijging van goederen komt ook nog aan de orde.

 

Houden en bezitten.

Houden in ruime zin is de feitelijke macht over een goed hebben. Houden kan in twee dingen worden opgesplitst. Allereerst is er bezit. Bezitten is het houden van een goed voor zichzelf. Als tweede is er houderschap. Houderschap is het houden van een goed voor een ander. Of iemand houder of bezitter is moet worden beoordeeld naar verkeersopvatting, op grond van uiterlijke feiten (artikel 3:108BW) of met inachtneming van de navolgende regels. Wie een goed houdt wordt vermoed dit voor zichzelf te houden. Dit is te vinden in artikel 109 boek 3 van het BW. De directe leer van bezitsverkrijging is te vinden in boek 3 artikel 110 BW. Ook geldt voor houderschap het interversieverbod. Wie houder is, blijft houder, art. 3:111 BW

 

Betekenis van bezit

Wie een goed bezit wordt vermoed de eigenaar te zijn (artikel 3:119BW). Bezit is nodig om een goed te kunnen leveren en dus het bezit te verschaffen(artikel 3:90 BW). Men is ook aansprakelijk als men bezitter is(artikel 6:173 e.v. BW). De bezitter kan een goed verkrijgen door verjaring(art. 3:99BW). Een bezitter kan vergoeding krijgen voor kosten, schade en de vruchten (art. 3:120, 121 BW). Degene die bezit heeft kan ook bezitsacties uitvoeren om in zijn bezit te worden hersteld (art 3:125 BW)

 

Verkrijging en verlies van bezit

De verkrijging van bezit is geregeld in 3:112 BW. Bezit wordt verkregen door inbezitneming, door overdracht of door opvolging onder algemene titel.

1.      Inbezitneming is geregeld in artikel 3:113 BW. Dit is inbezitneming door zich de feitelijke macht te verschaffen. Lid 2 stelt echter dat als een ander het goed in bezit heeft enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen onvoldoende zijn.

2.      Overdracht van bezit is geregeld in artikel 3:114 BW. De verkrijger wordt in staat gesteld die macht uit te oefenen die bezitter zelf kon uitoefenen. In artikel 3:115 BW stelt dat dit kan door een tweezijdige verklaring

3.      Opvolging onder algemene titel is geregeld in artikel 3:116. Hij die onder een algemene titel een ander opvolgt, volgt daarmede die ander op in diens bezit en houderschap, met alle hoedanigheden en gebreken daarvan.

 

Verlies van bezit is geregeld in artikel 3:117 BW. Men kan bezit verliezen door het goed prijs te geven. Ook kan men een goed verliezen als een ander het bezit over het goed verkrijgt.

 

Teixeira de Mattos

Het ankert in het uitgangspunt van specialiteit. Ook bij bezit en houderschap moet kunnen worden gezegd welk goed er wordt bezeten of gehouden. Zowel Mulder en Peijnenburg handelden in effecten bij de bank Teixeira. In de kluis van Teixeira lagen vier effecten toen Teixeira failliet ging. Zowel Mulder als Peijnenburg konden niet specifiek zeggen welke effecten van hen waren. De bank werd hierdoor vermoedt bezitter van deze effecten te zijn, omdat ze in de kluis van de bank werden gehouden. En wie houdt wordt vermoed bezitter te zijn en wie bezit wordt vermoed eigenaar te zijn. Deze effecten moesten volgens de Hoge Raad gelden als eigendom van de bank Texeira.

 

Eigendom

Het eigendomsrecht is te vinden in artikel 1 Boek 5 BW. Het eigendomsrecht is het meest omvattende recht op een zaak. Deze zaak moet specifiek geindividualiseerbaar zijn en de zaak moet een eenheid zijn(artikel 5:3 BW)

Een zaak is een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object is(artikel 3:2 BW). Een zaak moet voldoen aan de technische criteria: Vatbaar voor beheersing, stoffelijk, individualiseerbaar en een eenheid. Hiernaast moet het ook voldoen aan de ethische toelatingscriteria voor een zaak.

 

De bevoegdheden van eigendom zijn het gebruiken(usus), de vruchten plukken(fructus) en te vervreemden(abusus). Het eigendomsrecht is absoluut, exclusief, uniform ,eeuwigdurend en het meest omvattend recht: de eigenaar heeft onbepaalde bevoegdheden. Eigendom geeft de bevoegdheid tot gebruik. Ook geeft eigendom de bevoegdheid om een goed te revindiceren(artikel 5:2 BW). Het eigendomsrecht mag gebruikt worden mits het niet in strijd is met rechten van anderen en de grenzen van de wet en het ongeschreven recht.

 

Verkrijging van goederen.

De verkrijging van goederen is een gesloten systeem. Verkrijging is geregeld in artikel 3:80 BW:

1.      Men kan goederen onder algemene en onder bijzondere titel verkrijgen.

2.      Men verkrijgt goederen onder algemene titel door erfopvolging, door boedelmenging, door fusie als bedoeld in artikel 309 van Boek 2, door splitsing als bedoeld in artikel 334a van Boek 2 en door de goedkeuring van een overdrachtsplan als bedoeld in de artikelen 3:159l3:159p en3:159s van de Wet op het financieel toezicht.

3.      Men verkrijgt goederen onder bijzondere titel door overdracht, door verjaring en door onteigening, en voorts op de overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijzen van rechtsverkrijging.

4.      Men verliest goederen op de voor iedere soort in de wet aangegeven wijzen.

 

Occupatie

Occupatie houdt in dat hij die een aan niemand toebehorende roerende zaak in bezit neemt, daarvan het eigendom verkrijgt.

 

Schatvinding

Bij schatvinding komt volgens art. 5:13 lid1BW een schat voor gelijke delen toe aan degene die hem ontdekt, en aan de eigenaar van de onroerende of roerende zaak, waarin de schat wordt aangetroffen.

 

Natrekking

Bij natrekking wordt een zaak deel van een hoofdzaak(artikel 5:14 BW), een bestanddeel. Een bestanddeel is er wanneer een zaak als bestanddeel wordt beschouwd naar verkeersopvatting of door verbinding (artikel 3:4BW lid 1 en 2). Belangrijk bij de kwestie over bestanddelen is het arrest Depex/Curatoren. Hierin staan twee criteria voor bestanddelen van een hoofdzaak. Er moet gekeken worden of er sprake is van een constructieve afstemming en of de zaak incompleet is zonder het bestanddeel.

 

Zaaksvorming

Bij zaaksvorming moet er sprake zijn van vorming van een nieuwe zaak. Dit moet worden beoordeeld naar verkeersopvatting. Belangrijke arresten bij zaaksvorming zijn

o        HR 5 december 1986, NJ 1987, 745 (Gescheurde orchideeën)

o        HR 24 maart 1995, NJ 1996, 158, AA p. 245 (Hollander’s Kuikenbroederij)

o        HR 14 februari 1992, NJ 1993, 623, AA p. 188 (Hinck/Van der Werff)

De tweede vraag die van belang is bij zaaksvorming is wie de eigenaar wordt. Dit wordt beoordeeld aan de hand van art. 5:16 BW. Er moet worden gekeken of men vormt voor zichzelf of dat men doet vormen met zaken van een ander. Degene die de zaak vormt wordt de eigenaar.

 

 

Verjaring

Bij verjaring kan er sprake zijn van extinctieve verjaring en van acquisitieve verjaring.

·         bevrijdende verjaring als wijze van tenietgaan van een rechtsvordering (extinctief)

·         verjaring als wijze van verkrijging van een goed (acquisitief)

Verkrijging door verjaring is te vinden in art. 3:99 BW. In lid 1 van dit artikel staat:

‘Rechten op roerende zaken die niet-registergoederen zijn, en rechten aan toonder of order worden door een bezitter te goeder trouw verkregen door een onafgebroken bezit van drie jaren, andere goederen door een onafgebroken bezit van tien jaren.’

Dit is de acquisitieve verjaring.

 

De extintieve verjaring is te vinden in artikel 3:105 BW:

‘Hij die een goed bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid (3:306), verkrijgt dat goed, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw.

 

Hoorcollege 3 – 14 mei 2013

 

Deze week gaan we het hebben over de overdraagbaarheid van goederen, over de overdracht, over de levering van roerende zaken, vorderingen op naam en onroerende zaken. Deze week wordt afgesloten met de derdenbescherming.

 

Overdraagbaarheid.

Overdraagbaarheid is altijd een vraag die als eerste moet worden gesteld. De vraag is of het goed kan worden overgedragen. In de maatschappij is de overdraagbaarheid van goederen een uitgangspunt. De grondregel van overdraagbaarheid is te vinden in artikel 3:83 BW.

Hierin staat dat eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten overdraagbaar zijn, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen de overdracht verzet.

Een voorbeeld van een beperkt recht wat niet overdraagbaar is, is het recht van erfdienstbaarheid.

 

De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kunnen bij beding onoverdraagbaar worden gesteld(artikel 3:83 lid 2). De vordering is dan alleen tussen die schuldeiser en schuldenaar en kan aan geen enkele andere persoon worden overgedragen.

 

Oryx/Van Eesteren.

Ahold sluit een overeenkomst met een aannemer. Deze aannemer,EVN, zou een mooi gebouw voor Ahold gaan vervaardigen. De aannemer heeft een onderaannemer nodig, Elands Natuursteen. Als Elands doet wat hij als de onderaannemer behoort te doen, dat heeft hij het recht op een bepaling van de prijs. Hij krijgt dan een vordering op EVN, als hij zijn werk doet. Elands is als klein bedrijf in zee gegaan met de financierder Oryx. Oryx heeft gestimuleerd dat Elands een zekerheidsrecht heeft gevestigd, het pandrecht, op de vorderingsrechten met EVN. Elands en EVN hebben zelf deze vorderingsrechten in het leven geroepen en vorm gegeven. In de overeenkomst tussen EVN en Elands is een beding opgenomen om de vordering op EVN te cederen of te verpanden. Dit is bij artikel 6 verboden. Door het beding is de vordering onverpandbaar dus Oryx heeft nooit het pandrecht op de vordering gehad(3:83 lid 2).

 

Overdracht

De vereisten van overdracht staat in artikel 3:84 jo 3:98 BW. Er moet sprake zijn van een:

·         Geldige titel

·         Beschikkingsbevoegdheid

·         Levering.

Bovendien is specialiteit ook van belang(artikel 3:84 lid 2). Een goed moet voldoende bepaald zijn en individualiseerbaar zijn.

 

Geldige titel.

Een geldige titel is de rechtsgrond die overdracht rechtvaardigt. Voorbeelden van geldige titels zijn koopovereenkomsten, ruilovereenkomsten, schenkingsovereenkomsten, legaatovereenkomsten en een overeenkomst conform artikel 6:271 BW. Vaak is er een samengestelde rechtsgrond.

 

Indien er sprake is van een titel gebrek is er geen sprake van een overdracht. Er is dan sprake van nietigheid. Indien er sprake is van wilsgebreken is de overdracht vernietigbaar. Er is dan nooit sprake van een overdracht geweest. Dit is de terugwerkende kracht (artikel 3:53 BW).

 

 

 

 

 

Beschikkingsbevoegdheid

Dit is de bevoegdheid om een goed te vervreemden of te bezwaren met een beperkt recht. Het is een van de bevoegdheden van de rechthebbende. Indien er sprake is van een faillissement van de rechthebbende is niet de rechthebbende beschikkingsbevoegd, maar de curator in faillissement, de pand- of hypotheekhouder of de beslaglegger(artikel 23 Fw).

 

Levering

Een levering is een rechtshandeling. Het omsluit een goederenrechtelijke overeenkomst. De wijze van levering zijn afhankelijk van de aard van het over te dragen goed. Bij roerende zaken, niet-registergoederen is de levering in de macht van de vervreemder. De wijzen van levering zijn dan te vinden in artikel 3:90 BW. De manier van leveren bij registergoederen is te vinden in artikel 3:89BW. Voor de levering van vorderingsrechten op naam zijn te vinden in artikel 3:94 BW.

 

Pas wanneer er aan alle vereisten van overdracht is voldaan, is er sprake van een overdracht. Ontbreekt er iets, dan is hier geen sprake van.

 

Levering roerende zaken.

Een roerende zaak kan worden geleverd door bezitsverschaffing(artikel 3:90BW). Deze bezitsverschaffing kan door bezitter en houder. De bezitter kan het bezit overdragen door middel van feitelijke overgave(artikel 3:114 BW), of door een tweezijdige verklaring. Dit kan levering constitutum possessorium, ook wel levering c.p., levering brevi manu en levering longa manu. Deze leveringsvormen zijn te vinden in artikel 3:115 BW. Een houder kan niet c.p. leveren.(arrest Hoogovens/Matex)

 

Levering onroerende zaken.

De levering van onroerende zaken is geregeld in artikel 3:89 BW. Bij onroerende zaken wordt het goed geleverd door middel van een notariële akte en inschrijving daar deze akte in de openbare registers.

 

Levering van vorderingsrechten op naam.

Cessie is een andere naam voor de overdracht van een vordering op naam. Er spelen altijd 3 partijen een rol bij cessie. Je hebt de schuldeiser van de vordering, dit is de cedent. Je hebt de schuldenaar van een vordering, dit is de debitor cessus. De derde partij is degene aan wie de vordering wordt overgedragen, dit is de cessionaris. Dat wordt de nieuwe schuldeiser.

 

Levering bij openbare cessie.

De levering bestaat uit twee delen, artikel 3:94 lid 1 BW. Allereerst moet er een akte van cessie worden opgesteld tussen de schuldeiser en de schuldenaar. Wat een akte is, wordt gesteld in het Wetboek van Rechtsvordering in artikel.156. Een akte moet schriftelijk zijn en ondertekend. Ten tweede moet er een mededeling worden gedaan aan debitor cessus. Deze mededeling kan zowel door de cedent of de cessionaris worden gegeven. Zonder de mededeling komt de hele cessie niet tot stand en verkrijgt de cessionaris helemaal niets. Het is een constitutief vereiste.

 

Levering bij stille cessie

Naast openbare cessie kan er ook stille cessie plaatsvinden. Er moet dan sprake zijn van een authentieke of geregistreerde onderhandse akte. De registratie is hierbij een constitutief vereiste. Er hoeft aan de debitor cessus geen mededeling te worden gedaan, maar dit is wel handig in verband met de bevrijdende betalingen die hij moet doen. (arrest Spaarbank Rivierenland/Gispen q.q)

 

Derdenbescherming

Ondanks het ontbreken van een beschikkingsbevoegdheid kan er toch een overdracht plaatsvinden. In zo’n geval moet er aan alle vereiste van artikel. 3:86 BW zijn voldaan. Deze eisen zijn:

·         Het moet gaan om een roerende zaak of een niet-registergoed

·         De overdracht moet hebben plaatsgevonden krachtens geldige titel en geldige levering

·         De verkrijger is te goeder trouw. De verkrijger wist niet dat de vervreemder beschikkingsonbevoegd was en had ook geen reden om dit te denken.

·         De verkrijging is anders dan ‘om niet’. Dit houdt in dat er een tegenprestatie is geleverd, er is voor betaald.

 

Uitzondering op de derdenbescherming is diefstal. In zo’n geval kan de eigenaar zijn goed revindiceren tot drie jaar na de diefstal, tenzij het goed door een particulier is gekocht.(arrest Uitslag/Wolterink)

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
This content is used in:

Privaatrecht bundel

Image

This content is also used in .....
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
2370