Constitutioneelrecht werkcollege aantekeningen


Constitutioneel werkcollege

 

Week 1

  • Hobbes publiceerde in 1651 het boek: Leviathan.

    •  In dit boek vraagt hij hoe het eruit zou zien als er geen staat zou zijn: natuurtoestand is chaos volgens Hobbes. Iedereen wordt geleid door zijn begeerte. De oplossing is om alle individuen hun macht over te laten dragen aan de staat.
    • De functie van de staat is orde en veiligheid.
    • Hobbes zegt dat het leven in een onderdrukte staat te prefereren boven leven in de natuurtoestand.
    • Hobbes heeft de godsdienst niet nodig zoals in de Middeleeuwen.
  • Locke publiceerde in 1690 2 boeken over de regering: Two Treatises of Government 
    • Locke gaat hierin ook uit van een natuurtoestand. Het verschil met Hobbes is dat Locke zegt in de natuurtoestand heeft iedereen onvervreemdbare rechten. ‘life, liberty and property’.
    • Locke vindt dat je wel een staat nodig hebt om chaos te voorkomen.
    • Het beschermen van de natuurlijke rechten (grondrechten) van burgers staat op 1. De staat moet waken voor het schenden hiervan.
    • Belangrijke element van de democratische rechtsstaat komt hier naar voren.
  • Montesquieu publiceerde in 1748 De l’esprit descois

    • Scheiding der machten om machtsmisbruik te voorkomen. Dit moet een garantie zijn dat de vrijheid van de burger niet al te zeer wordt ingeperkt. Dit is het tweede element van de rechtsstaat.
  • Rousseau publiceerde in 1792 Du contrat social
    • Komt tot de conclusie dat het mogelijk is voor burgers om geheel vrij te zijn in een staat.
    • Als de burgers zichzelf de wet stellen zijn ze vrij en tegelijk onderworpen aan die wetten à directe democratie.
    • Burgers zijn onderworpen aan de algemene wil.

 

Week 2

In 1815 kozen mannen van 21+ de Provinciale Staten, zij kozen de Tweede Kamer. De eerste Kamer werd gekozen door de Koning. En de ministers ‘hingen aan’ de koning.

De overgang naar ons stelsel heeft plaatsgevonden in verschillende stappen.

Vertrouwensregel: wanneer een meerderheid van de Tweede Kamer laat blijken geen vertrouwen meer te hebben in de minister of kabinet als geheel dan moet de minister of het kabinet als geheel haar ontslag moet aanbieden.

 

 

 

 

De koning

  • Art. 24 GW: Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. 
  • Art. 25 GW: Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens erfopvolging over op zijn wettige nakomelingen, waarbij het oudste kind voorrang heeft, met plaatsvervulling volgens dezelfde regel. Bij gebreke van eigen nakomelingen gaat het koningschap op gelijke wijze over op de wettige nakomelingen eerst van zijn ouder, dan van zijn grootouder, in de lijn van erfopvolging, voor zover de overleden Koning niet verder bestaand dan in de derde graad van bloedverwantschap.
  • Als de opvolger nog geen 18 jaar is dan mag hij/zij geen koning gezag uitoefenen. De regent zal dit tijdelijk doen. De wetgever bepaalt wie de regent wordt.
  • Als er geen kind is die kan opvolgen dan wordt een broer de koning.
  • Het besluit voor trouwen of troonopvolger moet bij wet worden goedgekeurd (art.28 GW lid 3)
  • Art. 25 GW zegt dat je niet verder kan zoeken dan de 3de graad. Als er dan nog geen opvolger is moet je beslissen volgens art. 30 GW.

De minister

  • Art.43 GW: De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
  • Art. 45 GW: De ministers vormen tezamen de ministerraad. In RVOMR staat veel meer over de ministerraad.
  • Art. 44 GW: Ministers zijn hoofd van een ministerie. Maar dit hoeft niet, dit is een minister zonder portefeuille.
  • Art. 26 RVOMR gaat over de geheimhouding van de ministerraad. De ministerraad treedt als eenheid naar buiten toe: homogeniteit ministerraad.
  • Art. 12 lid 2 RVOMR legt zich of neer bij een besluit of hij neemt ontslag

De staatssecretaris

  • Heeft een raadgevende stem.
  • “Staatssecretaris is het hulpje van de minister” Art. 46 GW lid 2 bevestigt dit.
  • Art. 46 lid 2, 47 GW bevestigt dat de staatssecretaris een eigen verantwoordelijkheid heeft en zeer belangrijke bevoegdheden heeft.  

Tweede Kamer

  • Evenredig vertegenwoordiging: het procent aantal stemmen is evenredig aan het procent aantal zetels.
  • Districtenstelsel: de gene met de meeste stemmen uit een district krijgt een zetel. Voordelen: in het parlement heb je geen kleine partijen die hun aanhang over het hele land zien, ieder parlementslid is ook echt gekozen, de band tussen de vertegenwoordiger en het district is veel sterker, als iemand boos is kan hij gewoon zijn/haar vertegenwoordiger bellen

Nadelen: het kan zijn dat de meerderheid in het parlementniet de meerderheid van het land vertegenwoordigt, het grenzen trekken van de districten moeten soms gewijzigd worden omdat het aantal inwoners verandert.

  • Art.67 GW zegt dat Kamerleden zonder last stemmen. Er kan geen druk worden uitgeoefend omdat een Kamerlid zelf bepaalt hoe hij stemt.
  • Art. 69 RVO Tweede Kamer gaat over de manieren van besluiten nemen.

Week 3

Situatie 1815

  • Koning had een centrale positie in het stelsel.
  • Ministers waren hulpjes.
  • Koning koos Eerste Kamer leden.
  • Tweede Kamer werd gekozen door bepaald volk.

Huidige situatie

  • Tweede Kamer rechtstreeks
  • Eerste Kamer getrapt via Provinciale Staten
  • Koning schuilt achter minister
  • Vertrouwensregel

1840, 1848, 1866-68, 1917-1922 hebben deze verandering tot grond gebracht.

1840

  • Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid: minister kan vervolgd worden voor Koninklijke Besluiten in strijd met de Grondwet.
  • Contraseign door ministers

1848 (Thorbecke)

  • Politieke ministeriële verantwoordelijkheid (art.42) Verantwoordelijk voor:
    • Gedraging van de koning
    • Ministers
    • Staatssecretaris (art.46)
    • Besluiten ministerraad (art.45)
    • Ambtenaren op zijn departement (art.44)
  • Inlichtingenplicht van de minister (art.68)
    • Geen inlichtingen over wat er in de minsterraad wordt gezegd.
    • Privézaken worden ook niet verteld. 
  • Enquêterecht (art.70)
  • Ontbindingsrecht (art.64)

1866-68

  • Vertrouwensregel
    • Wanneer het vertrouwen wordt opgezegd moet de minster/kabinet ontslag aanbieden.
    • Wat precies het motie van wantrouwen is kun je over twisten.
    • Kan de minister naar huis worden gestuurd voor iets waar hij geen verantwoording voor draagt? Ja.
    • Moet het opzeggen van vertrouwen altijd met gegronde reden? Nee.
  • Vanaf ’68 parlementaire stelsel, vanaf 1917 en 1922 nog meer

1917-22

  • Algemeen mannenkiesrecht in 1917.
  • Algemeen vrouwenkiesrecht in 1922.

 

Minister

  • De minister heeft geen taken waar hij geen verantwoording voor hoeft af te leggen.
  • De minister is altijd verantwoordelijk als hij een bevoegdheid heeft.

Sinds 1922: voor de verkiezingsuitslag wordt ontslag door het kabinet ingediend.

Demissionair: ontslag aangeboden maar nog niet geaccepteerd. Kan hetzelfde als een gewone minister.

Kabinetscrisis kan ontstaan door 2 mogelijkheden:

  • Grote mate van onenigheid tussen Tweede Kamer en kabinet. Bv. blijk van wantrouwen tegen het kabinet.
  • Onenigheid in het kabinet zelf.

Wetgeving

  • Soms wordt hiermee wetgeving in formele zin bedoeld en soms wet in materiele zin bedoeld.
  • Wet in formele zin (art.81)
  • Wet in materiele zin/algemeen verbindende voorschriften: naar buiten werkend, algemeen, bindend, voor herhaling vatbaar besluit
  • Meeste wetten zijn avv en wet in formele zin.
  • Wetten die alleen formeel zijn
    • Toestemmingswet: de wet waarin staat dat Alexander met Maxima mag trouwen.
    • Benoeming van regent
    • Begrotingswetten
  • Wetten die niet formeel zijn maar wel avv:
    • Algemeen plaatselijke vordering
  • Wetten die niet formeel is en niet avv:
    • Heel veel besluiten: bouwvergunningen, parkeervergunningen, belastingaanslagen etc.
  • Procedure wetgeving: de hoogte punten staan in de GW, art.81 en verder.
    • Enige mogelijkheid om een wet te wijzigen is een nieuwe wet in te voeren.

Week 4

Organen krijgen bepaalde bevoegdheden.

Attributie: toekennen van bevoegdheid X maar die bevoegdheid wordt tijdens het overbrengen geschapen.

Delegatie toekennen van bevoegdheid van B naar X. Het is een bestaande bevoegdheid en komt terecht bij een lager orgaan.

Wetgever in formele zin

  • Staten-Generaal en Regering
  • Produceert wetten (art.81 GW)
  • Bevoegdheid om algemeen verbindende voorschriften vast te stellen haalt de wetgever uit de Grondwet. Als de Grondwet een bevoegdheid geeft is dat attributie.
  • Specifieke attributie: art. 2,7,10 GW. Het voegt wat toe aan de algemene attributie (art.81 GW). Is van belang voor de mogelijkheid tot delegatie.
  • Of de wetgever mag delegeren moet er worden gekeken naar de GW. Als er geen specifieke bepaling is (als er niks over staat dus) dan mag er worden gedelegeerd. Als er wel een specifieke bepaling is zoals Nederlanderschap/Persoonsgegevens/Vreemdelingen etc. dan moet er worden gekeken naar de gebruikte terminologie. Dit vind je in de memorie van toelichting. Als er regelt of bij of krachtens de wet dan mag er gedelegeerd worden.

Regering

  • Koning en minister
  • Produceert koninklijke besluiten
    • Algemene maatregel van bestuur. Moet 2 eigenschappen bevatten:
      • Raad van State (art.73 GW, art.17 WRvS)
      • Gepubliceerd in Staatsblad (art.3 Bekendmakingswet)
    • Kleine K.B.’s
  • De bevoegdheid die de regering heeft tot het stellen van algemene maatregelen van bestuur is op grond van delegatie. De regering krijgt de bevoegdheid van de wetgever.
  • Attributie door de Grondwet kan ook als ze niet gehandhaafd worden door strafbepalingen (art. 89 lid 2). Dit zijn zelfstandige amvb’s maar zijn erg zeldzaam.
  • In het Meerenberg-arrest: De rechtsvraag: welke bevoegdheid heeft de koning tot het stellen van amvv. De koning heeft alleen deze bevoegdheid als de grondwet dit toekent zei de HG. Focust hier op basis van grondwetten.
  • Bijna iedere wet kent 1 of meer daarop gebaseerde amvb’s. Het BW en Sr kent geen gebaseerde amvb’s.

Minister

  • Produceert ministeriele besluiten
  • De bevoegdheid die de minister heeft tot het stellen van amvb’s is op grond van delegatie door regering of minister. De vraag of de regering aan de mister mag sub delegeren is te vinden in de wet. Er moet dan staan: bij of krachtens amvb.
  • Er is geen attributie door de GW.

 

Week 5

De nadruk ligt bij Gemeenterecht, maar je moet ook van Provinciewet weten.

Autonome bevoegdheden

  • Centraal staat de bevoegdheid van de gemeenteraad om verordeningen te maken. Dit vind je in art.147,149 Gemw en in art. 127 GW.
  • Ondergrens moet je vinden bij een nauwkeurige lezing van art.149 Gemw.
    • Een verordening moet iets te maken hebben met de huishouding van de gemeente, dit wordt ook wel aangeduid met de term: algemene belangen.
    • Onder de ondergrens vind je de privé sfeer burger à bijzondere belangen. Hier moet de gemeente buiten blijven.
    • Wat doet de gemeente met een verordening die zowel boven als beneden de ondergrens zit? Wilnisser visser is een arrest die hier bij past.
  • Bovengrens (art.121,122 Gemw). Deze twee bepalingen regelen het maken van gemeentelijke verordeningen.
  • Art. 122 Gemw ziet op een eerdere gemeentelijke vordering: anterieure verordening. De vorming van rechtswege vervalt als er een zelfde soort verordening komt. Deze regeling moet hetzelfde onderwerp hebben. In de jurisprudentie is dit verder uitgewerkt in Baliekluivers. Er is sprake van hetzelfde onderwerp als de materie en het motief hetzelfde zijn.
  • Art. 121 Gemw ziet op een gemeentelijke vordering die nog niet bestaat: posterieure verordening. Een hogere regeling mag aanvullen tenzij het uitputtend bedoeld is. Het mag niet in strijd zijn. Soms staat dit erin. Als er niks instaat dan zal de rechter zich na het lezen van memorie van toelichting moeten bepalen of het uitputtend is of aanvullend.

Stappenplan

  1. Ondergrens (art.149) of bovengrens (art.121,122)?
  2. Posterieur (art.121) of anterieur (art.122)?
    1. Posterieur? Aanvullende werking of in strijd?
    2. Anterieur? Zijn motief en materie hetzelfde?
  3. Noem eventueel een arrest.

 

Gemeente

Is er een verantwoordingsplicht voor de B&W ten opzichte van de Raad? Ja, art. 169 Gemw.

Is de burgermeester vertantwoording schuldig aan Raad? Ja, 180 Gemw.

Kan de Raad ervoor zorgen dat leden van B&W ontslag neemt? Art.49 is een soort vertrouwensregel, deze verschilt met de andere omdat deze is geschreven en het tweede verschil is dat de Raad de minister gewoon kan ontslaan terwijl de TK alleen kan dwingen tot ontslag.

Bestaat er een soort vertrouwensregel tussen burgermeester en raad? Nee, er kan alleen ene aanbeveling worden gedaan. Art 61

Week 6

Art.91 GW gaat over de totstandkoming van verdragen.

  • Lid 1: in beginsel is parlementaire goedkeuring nodig. (en art.7 RwGBL)
  • Lid 2: de manier waarom die goedkeuring wordt verleend. (en art.3,4,5 RwGBL)

 

Een rijkswet heeft zowel betrekking op Nederland (als in Europa) en op de delen in het Caribische gebied.

Transformatie wetgeving in beginsel alleen bij dualistisch stelsel. Een transformatiewet is een wet waarin internationale regelgeving (verdrag) in nationale regels (wetten) wordt getransformeerd.

Verdragen staan boven de wet (art.94 GW)

Ieder verbindende verdragsbepaling

  • 3 voorbeelden in jurisprudentie:
    • Grenstractaat Aken
    • Collectieve acties spoorwegen
    • Reisbureau Rita

 

Instellingen EU

  • Europese Raad (art.15 VEU)

    • Bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten.
  • De Raad (art.16 VEU)
    • De ministers zitten hierin van de 27 lidstaten.
    • Belangrijkste taak ligt bij wetgeving. Samen met Europees Parlement.
    • Controle op de commissie als taak.
  • Commissie (art. 17 VEU)
    • Formeel gezien geen wetgevend orgaan maar doet wel voorstellen voor richtlijnen en vorderingen.
    • Er is een vertrouwensregel tussen het Europees Parlement en de Commissie (art.234 vweu)
  • Europees Parlement (art.14)
    • Wetgeving als taak samen met de Raad.

Costa/ENEL- arrest

  • Prejudiciële vragen: art.267 VWEU
    • is een rechtsvraag van een nationale rechter aan een hoger gerecht (bijvoorbeeld van de Hoge Raad der Nederlanden aan het Hof van Justitie van de Europese Unie), betreffende de uitleg van een rechtsregel.
  • Het EU-recht komt op eigen werking naar binnen in NL en niet via art.93 GW.r
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Constitutioneelrecht

College Constitutioneelrecht jaar 1

College Constitutioneelrecht jaar 1

College constitutioneelrecht

Week 1

Thema 1: democratische rechtsstaat in context

Constitutioneel recht = Recht betreffende de  instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers

Staatsrecht = Recht betreffende de  instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers in de staat. De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.

Belinfante: “De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. De gemeenschap heeft een gemeenschappelijke cultuur en is een rechtsgemeenschap.”

Het eigene van Nederlands staatsrecht

  • Grondwet alleen van relatief belang
  • Geen rechterlijke toetsing van de wet aan de Grondwet; met onderworpenheid van wetgever, bestuur, en rechter onderworpen aan de Grondwet!
  • Weinig ideologie
  • Openheid naar internationale rechtsorde
  • Belang van de eenheidsstaat als decentrale staat

Bronnen staatsrecht

  • Internationale verdragsbepalingen en EU-recht, met name ‘klassieke’ mensenrechten
  • Statuut voor het Koninkrijk
  • Grondwet
  • Wet
  • Lagere wetgeving
  • Decentrale regelgeving (m.n. provinciale en gemeentelijke verordeningen)

Kenmerken democratie

  • “Regering door het volk”
    • Verantwoording
    • Meerderheidsbesluitvorming

Kenmerken rechtsstaat

  • Grondrechten
  • Legaliteit
  • Machtenscheiding
  • Rechtspraak

 

 

 

 

Week 2 Regering en parlement (I)

Democratie: regering van en voor het volk door het volk namens het volk.

Vormen van democratie

  • Rechtstreekse democratie: door het volk zelf
    • Sterke vormen: (grond)wetgevende volksvergaderingen
    • Meer gematigd:
      • Bindende burgerinitiatieven
      • Bindende correctieve referenda
        • Voorstel tot wijziging Grw en invoering van een bindend correctief referendum
        • In eerste lezing aangenomen
  • Zwakkere vormen:
    • ‘Inspraak’
    • Niet bindende referenda
      • Wet raadgevend referendum (2014)
    • Niet-bindende burgerinitiatieven
      • Zie art. 132a RvOTK
  • Vertegenwoordigende democratie: namens het volk

Correctief raadgevend referendum

  • Referendum na
  • Opkomstdrempel van 30%
  • De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt (art. 3)

 

Uitgezonderde wetten waar geen referendum over gehouden kan worden(art.5)
Onder andere:

  • Grondwetswijzigingen (eerste lezing-wetten)
  • Koningschap
  • Koninklijk huis
  • Begrotingswetten

 

Problemen

  • Juridisch raadgevend maar feitelijk bindend?
    • Mogelijke oplossing
  • Lage drempel
    • Maak beslissend niet de opkomst maar hoeveel stemmen tegen wet
  • Corrigerend besluit moet wel representatief zijn
    • Maak beslissende % van kiesgerechtigden (in verhouding tot laatste TK verkiezingen)

 

Politieke mandatering

 

  • Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een ander te handelen, maar zonder de daarbij horende verantwoordelijkheid. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. 

 

 

 

 

De tweede regel van Benifante

 

  • Geen bevoegdheid zonder verantwoordelijkheid

 

Week 3

Rechtsregels die kabinetsformatie beheersen

  • Vertrouwensregel
  • Artikel 43 Grw
  • Artikel 48 Grw
  • Artikel 139a RvO TK

 

Hoe komen we van een kabinet af?

  • Periodieke verkiezingen
    • na 4 jaar (of maximaal 5 jaar)
  • Tussentijdse verkiezingen
    •  onenigheid in
  • .....read more
Access: 
Public
Samenvatting Constitutioneelrecht jaar 1

Samenvatting Constitutioneelrecht jaar 1

H.I Inleiding

 

1.Benadering van het begrip staat
 

De staat: een organisaties die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.

  • De mogelijkheid van toepassing van dwang ter handhaving van de gemeenschapsnormen is kenmerkend voor de staat.
  • Binnen een staat zijn een of meer organen bevoegd tot het uitoefen van dwang. Men zegt dat die organen met gezag zijn bekleed. De regels die betrekking hebben op de organisatie van de met gezag beklede organen en de grenzen van hun gezag, vormen de rechtsregels die wij staatsrecht noemen.

Machiavelli: geeft in ‘De Vorst’ (1513) adviezen over hoe een gezagdrager heeft op te treden met het doel niet om zijn persoonlijke grootheid te verhogen, maar om de eenheid van Italië te bewerkstelligen.

Gezag is het tegendeel van vrijheid, het beperkt de vrijheid van het individu. En individuen zijn, zoals Locke in 17de eeuw uitdrukte: ‘by nature all free, equal and independent’.

Rousseau à ‘Du contrat social ou Principes du droit politique’: het onmisbare gezag bestaat alleen omdat de individuen gezocht hebben naar een vorm van samenwerking die met alle gemeenschappelijke kracht de persoon en het goed van ieder lied verdedigt en beschermt en waardoor ieder zich weliswaar met alle anderen verenigt, maar toch alleen maar zichzelf gehoorzaamt en even vrij blijft als tevoren. Dat is ‘le prolème fondamental dont le contrat sociale donne la solution’.

  • De theorie van het contrat social verenigt gezag en vrijheid, omdat het gezag uit de vrijheid is afgeleid. Zij maakt het mogelijk de beperkingen, door gezag aan de individuele vrijheid gesteld, te aanvaarden, omdat het beperkingen zijn, die bij het contrat social de vrije individuen zichzelf hebben opgelegd.
  • Het individu heeft de staat nodig om zijn vrijheid te waarborgen, maar tegelijkertijd heeft hij het gevoel dat daardoor zijn vrijheden worden beperkt.
  • Ieder staatsrecht is een compromis tussen individuele vrijheid en dwang van de gemeenschap.

Gelijkwaardigheid: tegenwoordig is elke burger gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed op het staatsbestuur.

2.Verdeling van de staatsmacht over verschillende organen

Ambivalente verhouding van de burger tot de staat: de burger is aan de ene kant soeverein, omdat hij de bestuurders aanwijst aan de hand van zijn wil, maar aan de andere kant is hij onderworpen aan het mede door hemzelf ingestelde gezag.

Om het risico van dictatuur te ontgaan, heeft men een middel gevonden dat redelijk goed werkt: dat is de verdeling van het gezag over verschillende organen en dus over verschillende mensen of groepen van mensen. Doordat ieder orgaan slechts een deel van het gezag kan uitoefenen, heeft het de andere organen nodig. Dit wordt het stelsel van checks and balances genoemd.

  • De vaststelling van wetten is de taak van regering en parlement samen. Het bestuur is de taak van de regering, maar de regering staat bij de uitoefening daarvan onder voortdurende controle van het
  • .....read more
Access: 
Public
Betogen, aantekeningen constitutioneelrecht werkgroep

Betogen, aantekeningen constitutioneelrecht werkgroep

Constitutioneelrecht werkgroep

 

Week 1

Het verbieden van een partij, die als doel heeft vrouwen hun politieke rechten te ontnemen, is in strijd met de uitgangspunten van de democratische rechtstaat.

Ik ben het niet eens met de stelling dat het verbieden van een partij, die als doel heeft vrouwen hun politieke rechten te ontnemen, in strijd is met de uitganspunten van de democratische rechtstaat. Ik zal eerst een korte toelichting geven het begrip democratische rechtstaat.

Nederland is een democratie. Dat Nederland een democratie is houdt in dat de burgers invloed hebben op hoe het land bestuurd wordt en door wie het land bestuurd wordt. Iedereen die 18 jaar of ouder is, heeft kiesrecht. Een democratie neemt als uitganspunt: de gelijkwaardigheid van mensen.

Nederland is ook een rechtsstaat. Een rechtsstaat is erop gericht dat burgers beschermd zijn tegen machtsmisbruik door de staat zelf. Kenmerkend voor een rechtsstaat is dat de staatsorganen zijn onderworpen aan het recht. Het betekent ook dat iedereen die het ergens niet mee eens is, aan een onafhankelijke persoon mag vragen hoe het zit. Die onafhankelijke persoon is de rechter.

Uit deze omschrijvingen komt naar voren dat de gelijkwaardigheid en bescherming van mensen voorop staat in een democratische rechtstaat. Als een partij als doel heeft vrouwen hun politieke rechten te ontnemen dan werkt deze partij niet mee aan de gelijkwaardigheid van mensen en ook niet aan het beschermen van burgers. Als vrouwen geen politieke rechten meer zouden hebben dan vervalt het uitganspunt van democratie dat iedereen die 18 jaar of ouders is kiesrecht heeft. Daarom moet mag de democratische rechtstaat dan ingrijpen en deze partij verbieden.

Opdrachten

  1. Er is niet voldaan aan de vereisten die voor en democratische rechtsstaat gelden. Omdat:
  • ‘Kan aan rechters aanwijzingen geven’. Dit is in strijd met onafhankelijke rechtspraak.
  • ‘Het staatshoofd benoemt de helft van de volksvertegenwoordiging.’ Daardoor is de wetgevende macht niet democratisch gelegitimeerd.
  • ‘Partijen kunnen slechts na goedkeuring van hun programma door de overheid deelnemen aan verkiezingen’. Is ook in strijd.
  • ‘Kritiek op het staatshoofd wordt gestraft, ook zonder dat er daarvoor een wettelijke basis is.’ Dit voldoet niet aan het legaliteitsbeginsel en vrijheid van meningsuiting.
  1. Is Nederland: de regering heeft niet alleen de uitvoerend macht maar vormt ook onderdeel van de wetgevende macht. Ministers worden niet gekozen maar bij koninklijk besluit benoemd. Datzelfde geldt voor rechters. Een belangrijk orgaan dat de regering adviseert op het gebied van de wetgeving, heeft ook rechtsprekende taak (Raad van State). Partijen kunnen alleen onder hun partijnaam aan de verkiezingen deelnemen, indien deze is geregistreerd. Extreme partijen kunnen onder omstandigheden worden verboden.

 

Uit de Nederlandse Grondwet valt niet op te maken dat Nederland een democratie is.

Is te vinden in art. 4, 50, 54, 81 GW.

De kern van het parlementair stelsel is de vertrouwensregel, door die regel is de uitvoerende macht in Nederland democratisch gelegitimeerd. Dit is een ongeschreven regel!

Een land dat geen democratie is, kan ook geen rechtstaat zijn.

Week 2.....read more

Access: 
Public
Constitutioneelrecht werkcollege aantekeningen

Constitutioneelrecht werkcollege aantekeningen


Constitutioneel werkcollege

 

Week 1

  • Hobbes publiceerde in 1651 het boek: Leviathan.
    •  In dit boek vraagt hij hoe het eruit zou zien als er geen staat zou zijn: natuurtoestand is chaos volgens Hobbes. Iedereen wordt geleid door zijn begeerte. De oplossing is om alle individuen hun macht over te laten dragen aan de staat.
    • De functie van de staat is orde en veiligheid.
    • Hobbes zegt dat het leven in een onderdrukte staat te prefereren boven leven in de natuurtoestand.
    • Hobbes heeft de godsdienst niet nodig zoals in de Middeleeuwen.
  • Locke publiceerde in 1690 2 boeken over de regering: Two Treatises of Government 
    • Locke gaat hierin ook uit van een natuurtoestand. Het verschil met Hobbes is dat Locke zegt in de natuurtoestand heeft iedereen onvervreemdbare rechten. ‘life, liberty and property’.
    • Locke vindt dat je wel een staat nodig hebt om chaos te voorkomen.
    • Het beschermen van de natuurlijke rechten (grondrechten) van burgers staat op 1. De staat moet waken voor het schenden hiervan.
    • Belangrijke element van de democratische rechtsstaat komt hier naar voren.
  • Montesquieu publiceerde in 1748 De l’esprit descois
    • Scheiding der machten om machtsmisbruik te voorkomen. Dit moet een garantie zijn dat de vrijheid van de burger niet al te zeer wordt ingeperkt. Dit is het tweede element van de rechtsstaat.
  • Rousseau publiceerde in 1792 Du contrat social
    • Komt tot de conclusie dat het mogelijk is voor burgers om geheel vrij te zijn in een staat.
    • Als de burgers zichzelf de wet stellen zijn ze vrij en tegelijk onderworpen aan die wetten à directe democratie.
    • Burgers zijn onderworpen aan de algemene wil.

 

Week 2

In 1815 kozen mannen van 21+ de Provinciale Staten, zij kozen de Tweede Kamer. De eerste Kamer werd gekozen door de Koning. En de ministers ‘hingen aan’ de koning.

De overgang naar ons stelsel heeft plaatsgevonden in verschillende stappen.

Vertrouwensregel: wanneer een meerderheid van de Tweede Kamer laat blijken geen vertrouwen meer te hebben in de minister of kabinet als geheel dan moet de minister of het kabinet als geheel haar ontslag moet aanbieden.

 

 

 

 

De koning

  • Art. 24 GW: Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. 
  • Art. 25 GW: Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens erfopvolging over op zijn wettige nakomelingen, waarbij het oudste kind voorrang heeft, met plaatsvervulling volgens dezelfde regel. Bij gebreke
  • .....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht: een samenvatting te gebruiken bij Hoofdstuk 1

Constitutioneel Recht: een samenvatting te gebruiken bij Hoofdstuk 1

Samenvatting Hoofdstuk 1 Consitutioneel Recht

Meer hoofdstukken bekijken? De hele samenvatting van het Constitutioneel Recht verschijnt binnenkort op de vakpagina en/of boekpagina van JoHo.org 

Constitutioneel Recht

Deel I – Begrippen in het algemeen

Hoofdstuk 1 – Hoe werkt het Staatsrecht?

 

1.1.Inleiding op het hoofdstuk

Wat is het staatsrecht?

Het staatsrecht is het recht van een, in de loop van de geschiedenis ontstaan, door het recht geregeld verband dat staat wordt genoemd. Er zijn net zoveel staatsrechten als er staten zijn, ook al zijn er verschillende gemeenschappelijke principes aan te duiden. Als geprobeerd wordt deze gemeenschappelijke principes te verwoorden, dan komt men in de algemene staatsleer. Dit houdt de beschrijving in van algemene principes (synthetisering) van de verschillende staatsrechten. Als de diverse nationale stelsels worden vergeleken met elkaar, dan gaat het om vergelijkend staatsrecht. Het staatsrecht heeft zodoende betrekking op ‘de staat’. Het begrip ‘staat’ komt in het positieve staatsrecht niet voor (in Nederland kennen wij de term Koninkrijk), maar speelt een belangrijke rol in het volkenrecht en het privaatrecht. In het volkenrecht is de staat het volkenrechtsubject. In het privaatrecht is de staat een rechtspersoon, onderworpen aan het recht (art. 2:1 BW). Het privaatrecht kent de volgende omschrijving van het woord ‘staat’: een organisatorisch verband, dat het hoogste gezag uitoefent op een bepaald gebied en is een dwanggemeenschap.

Als het begrip ‘staat’ niet voorkomt in het positieve staatsrecht, rijst de vraag waarop het positieve staatsrecht dan betrekking heeft. Als tijdelijke omschrijving van het staatsrecht kan worden geschreven: recht dat alleen relaties regelt waarbij de overheid betrokken is. Het onderwerpt de overheid in die relaties aan het recht. Recht veronderstelt betrekkingen tussen ten minste twee personen, ambten of instellingen. Staatsrecht bestaat niet zonder een overheid.

 

Wat is het bestuursrecht?

Ook voor het bestuursrecht geldt dat zij alleen relaties regelt waarbij de overheid is betrokken. Het staatsrecht verschilt in dit opzicht niets van het bestuursrecht. Het staats- en bestuursrecht worden als publiekrecht beschouwd, omdat het onderscheid tussen beide nauwelijks rechtsgevolgen heeft. Men kan echter methodologisch en didactisch wel een zinvol onderscheid maken. Staatsrecht is hierin het primaire recht dat de totstandkoming, de gelding en de handhaving van rechtsnormen regelt. Dit wordt ook wel het funderende of scheppende recht genoemd. Bestuursrecht is naar dit onderscheid altijd secundair recht. De Grondwet en organieke wetten worden vaak beschouwd als staatsrecht.

 

Verhouding overheid en burger?

Het staatsrecht heeft zowel betrekking op relaties tussen overheden onderling (bijvoorbeeld betrekkingen tussen de Koning en de ministers) als op relaties tussen de overheid en de burger. Het staatsrecht regelt machtsuitoefening van de overheid over de burger. Het maakt de macht tot bevoegdheid van de overheid. Er is sprake van een verticale relatie tussen de overheid en burger, zij zijn niet gelijkwaardig aan elkaar.

 

1.2.Een beschrijving van het staatsrecht

Het begrip staatsrecht kan tot nu als volgt worden beschreven: het primaire recht dat zowel betrekkingen tussen overheden onderling als tussen overheid en burger regelt.

 

Overheid als macht en bevoegdheid?

Macht en bevoegdheid zijn onlosmakelijk verbonden met het begrip overheid. ‘Macht’ is in.....read more

Access: 
JoHo members
Constitutioneel recht oefenpakket
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
WorldSupporter and development goals
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
988