Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)


 

Casus 1

Arends is in juni 2016 zijn baan als loopbaanbegeleider kwijtgeraakt. Om het hoofd boven water te houden gaat hij in september 2016 voor zichzelf aan de slag als coach. Om zijn bedrijfje op te starten leent hij € 2.000,- van zijn vriend Dirksen. Ze spreken af dat Arends het geld zal terugbetalen op 1 januari 2018. In oktober begeleidt Arends in opdracht van Dirksen het loopbaantraject van een van Dirksens werknemers voor € 1.800. Deze eerste klus rondt Arends met succes af. Helaas redt Arends het niet. Op 10 november 2016 wordt hij failliet verklaard.

Kan Dirksen zijn vordering op Arends verrekenen met zijn schuld? Maakt het verschil of hij dit doet voor of na 10 november 2016? Voor faillissement gelden de eisen van artikel 6:127 BW. Aan alle vereisten van dit artikel moet zijn voldaan, wil verrekening mogelijk zijn.

Als je kan berekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Je hoeft je vordering dan immers niet in te dienen ter verificatie. Artikel 6:127 BW geeft de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor verrekening. Het dient allereerst te gaan om dezelfde wederpartij. In casu is daar aan voldaan omdat het gaat om Dirksen en Arends. Het moet ook gaan om dezelfde prestatie. In dit geval is daar aan voldaan, omdat het allebei gaat om het betalen van een geldvordering. Daarnaast moet je bevoegd zijn tot het betalen voor de schuld. Nu Arends nog niet failliet is verklaard, is hij nog beschikkingsbevoegd. Doordat hij nog beschikkingsbevoegd is kan hij de schuld gewoon betalen. Ten vierde moet Dirksen bevoegd zijn tot het afdwingen van de vordering. Het probleem is dat de vordering nog niet opeisbaar is. De vordering is pas opeisbaar vanaf 1 januari 2018, waardoor de schuld nog niet afdwingbaar is.

 

Artikel 53 FW bepaalt min of meer als hoofdregel dat degene die zowel schuldenaar als schuldeisers van gefailleerde is, zijn schuld met vordering op deze gefailleerde kan verrekenen indien deze beide zijn ontstaan voor faillietverklaring, of wanneer zij voortvloeien uit een handeling die de gefailleerde voor faillietverklaring heeft verricht. Het gaat in dit artikel dus over wederkerigheid. Daarnaast moet de vordering of de schuld zijn ontstaan voor de faillietverklaring of het moet voortvloeien uit een rechtsverhouding die voortvloeit voor faillietverklaring. Je mag in dit geval conform artikel 53 FW dus gewoon verrekenen. Het gaat immers om een handeling die de gefailleerde voor de faillietverklaring heeft verricht. Voor faillietverklaring heeft Arends het geld geleend en heeft Arends het loopbaantraject begeleid. Dit artikel vermeldt dus niets over opeisbaarheid en afdwingbaarheid van een vordering.

Stel dat Arends ook € 1.000 geleend heeft van Cornelis. Arends krijgt op zijn beurt nog € 1.500 van Emst. Arends, Cornelis en Emst spreken elkaar toevallig tijdens een netwerkbijeenkomst in september 2016. Tijdens dit gesprek komt de beroerde financiële situatie van Arends aan de orde. Emst en Cornelis spreken af dat Emst de vordering van Cornelis op Arends overneemt voor € 750. Dan volgt het faillissement van Arends op 10 november 2016.

Welk bedrag kan de curator van Emst vorderen? Het gaat hier om een overname van een vordering door een derde. Nu de vordering is overgedragen is er geen sprake meer van dezelfde wederpartij. Daardoor is er niet meer voldaan aan het vereiste van artikel 6:127 BW. In dat geval kan je in principe niet meer verreken. Om de schuldenaar te beschermen moet je het binnen bepaalde kaders mogelijk maken om de schuld te verrekenen. Dit kan alleen in de volgende twee gevallen: als je al een vordering op iemand had en je was al opgekomen in dezelfde rechtsverhouding. In dit geval had Emst al een vordering op Arends. Je kunt dus spreken van dezelfde rechtsverhouding. Artikel 54 FW legt de overname van een vordering echter aan banden. Het eerste lid zegt: degene die een schuld aan de failliet heeft of een vordering heeft op de failliet en die heeft overgenomen voor faillietverklaring is niet bevoegd tot verrekening wanneer hij bij de overname niet te goeder trouw heeft gehandeld. Vraag is echter of Emst te goeder trouw heeft gehandeld. In het arrest ABN Amro/THB is bepaald dat het voldoende is dat je wist dat het faillissement uitgesproken zal worden. Het is niet vereist dat het faillissement is aangevraagd of dat je daar wetenschap van moet hebben gehad. Als je dacht dat het faillissement eraan zou komen zit je al in de gevarenzone. Je bent dan niet te goeder trouw. In casu is dat het geval.  Partijen zijn immers samengekomen om te praten over de slechte financiële situatie. De curator kan in dit geval een bedrag van 1500 euro vorderen.

Emst is niet te goeder trouw. Hij heeft voorafgaand aan het faillissement gesproken over de slechte financiële situatie. Het is dus te verwachten dat het faillissement zou komen.

Dus: artikel 54 zegt dat als je voor faillietverklaring een schuld van een derde hebt overgenomen, om een verrekeningssituatie te creëren mag je niet verrekenen wanneer hij van de hoed en de rand weet. In dat geval kan hij dus niet verrekenen op grond van Amro/Curatoren THB. Emst kan de vordering van 1.000 nog ter verificatie indienen bij de curator. De meeste faillissementen komen in Nederland echter helemaal niet zo ver. Meestal gaat alles naar de boedelschuldeisers, de bank en de fiscus. Er blijft dan vrijwel niets meer over voor de concurrente schuldeisers.

Artikel 54 FW houdt tegen dat mensen in het zicht van faillissement akkoordjes met elkaar gaan gooien om zo de bevoegdheid tot verrekening te ontwikkelen. Hierdoor zou er minder geld in de boedel vloeien.

Amro/THB: in dit arrest wordt de maatstaf gegeven wanneer je wel of niet ten goede trouw bent.

Casus 2

Kroon BV heeft een rekening-courant bij ING. Deze rekening heeft een debetstand van € 500.000,-. ING vraagt op 1 september 2016 het faillissement van Kroon aan en op 15 september 2016 wordt het faillissement van Kroon BV uitgesproken. In de tussentijd komen de volgende betalingen op de rekening van Kroon BV binnen: op zowel 30 augustus 2016, 10 september als 16 september 2016 komt een betaling van € 50.000,- binnen. ING crediteert de rekening met deze bedragen en verrekent zo de betalingen met het debetsaldo van € 500.000,-.

Als er gestort wordt op de bankrekening, dus de stortingen van in totaal 150.000, is het overnemen van een schuld door de bank. De derde had een schuld en die betaalt aan de bank. Op het moment dat het op de bank staat, moet de bank het nog overdragen aan Kroon. De bank moet het dus overdragen aan een derde. De storting en het uitvoeren daarvan wordt gezien als een schuld. De negatieve stand is een vordering die de ING heeft op bank. Kroon moet namelijk een keer betalen aan ING. De -500.000 is dus een schuld van Kroon aan de bank (ING). De HR heeft de storting aangemerkt als een overname van een schuld. Het gaat dus om een vordering van Kroon op de bank. Het negatieve saldo zorgt ervoor dat de bank een vordering krijgt op Kroon. De storting zorgt ervoor dat Kroon een vordering krijgt op de bank. Dit heeft de Hoge Raad geduid in het arrest Amro/THB.

a. Mag de bank de binnengekomen betaling verrekenen met het negatieve saldo? In de arrest Loeffen q.q./Mees en Hope I en AMRO/Curatoren THB is bepaald dat creditering van een bank ook overname is van schuld. Voor de verrekening dient men te kijken naar artikel 54 FW. Voor de goede trouw dient men te kijken naar het arrest Amro/THB. De bank mag de eerste vorderingen niet verreken. De bank heeft ze de faillissementsaanvraag gedaan. Het is dus aannemelijk dat de bank de dag voor de aanvraag wist dat de schuldenaar hoogstwaarschijnlijk in staat van faillissement zal verkeren. De vordering die ontstaat na faillissement kan niet over worden genomen op grond van artikel 54 lid 2 FW. Eerst had men het post-giro arrest. Het ging toen al om een bestaande rechtsverhouding. Je zou de bank dan al een hele machtige positie geven als de bank zou kunnen verrekenen.

b. Stel dat de betalingen aan ING verband hielden met vorderingen die aan diezelfde bank waren verpand. Mag de bank in dat geval verrekenen? Artikel 54 FW is niet van toepassing als de creditering van de bankrekening een betaling is op een aan de bank verpande vordering. Dit heeft men bepaald in het arrest Mulder q.q./CLBN en ABN Amro CF/Schreurs q.q. In dat geval geldt artikel 54 FW dus niet. Indien er sprake is van een komend faillissement en de bank is op de hoogte mag de bank op grond van de hierboven genoemde arresten toch overgaan tot verrekening. Er is door de debiteur betaald op de rekening van de pandgever. Indien er wordt betaald op de rekening van de bank gaat de vordering teniet. In dat geval gaat dus ook het pandrecht verloren. In Mulder q.q./CLBN zegt de HR in 3.5.2 dat men zich in principe niet op verrekening kan beroepen indien de betaling is ontvangen na faillietverklaring. Er bestaat geen goede grond om deze strenge regels van toepassing te verklaren op een stil verpande vordering. Voor 1 januari 1992 kochten de bankinstellingen de vorderingen tot zekerheid. Het maakte dan helemaal niets uit. Omdat de vordering toebehoorde tot zekerheid kwam het aan de bank toe. Omdat het onder de cessie tot zekerheid zo was is het nu nog steeds. Het maakt daarom dus ook niet uit of het voor of na. Omdat het bij cessie kon, maakte het niet uit of het voor of na kon. Op het moment dat je de vordering sedeert valt hij buiten de faillissementsboedel.

Casus 3

Op maandag 23 maart 2016 wordt de veehouder Koops om 13.00 uur failliet verklaard met benoeming van Mr. Gaay tot curator. Deze ontdekt dat Koops van zijn betaalrekening bij ABN Amro op vrijdag 20 maart 2016 € 35.000 heeft betaald aan loonkosten voor zijn zeven werknemers die bankrekeningen aanhouden bij verschillende banken. De betalingen zijn bijgeschreven op de rekeningen van de werknemers A, B en C op vrijdag 20 maart 2016, op de rekeningen van werknemers D en E maandag 23 maart 2016 om 10.00 uur en op de rekeningen van werknemers F en G op woensdag 26 maart 2016 om 12:00. A, D en F, bankieren bij ABN Amro, B, E & G, bij ING en C heeft een rekening bij de Rabobank.

Daarnaast heeft Koops op 23 maart 2016 - de dag waarop Koop failliet word verklaard - betalingen verricht aan een leverancier van veevoeding. De rekening van de veehouder bij de Rabobank wordt de volgende dag, op 24 maart 2016, gecrediteerd. Voor ABN Amro komt het faillissement van Koops, door hemzelf aangevraagd, als een complete verrassing. In de ochtend van 25 maart 2016 wordt het faillissement gepubliceerd. De volgende dag op 26 maart 2016 raakt de bank op de hoogte van het faillissement van Koops. 

Van welke werknemers kan de curator de betalingen terugvorderen? Hier is het arrest JPR/Advocaten Gunning. Al de mensen in de casus banken bij verschillende banken. Het is niet te verenigen met artikel 23 FW dat de curator kan terugvorderen. (rechtsoverweging 3.10.2) De betaling is pas volmaakt op het moment dat het wordt bijgeschreven op de rekening van de schuldeiser. Dan is alles pas afgerond. In verband hiermee zijn alle banken en intermediairs aan te merken als instanties van wier diensten de schuldenaar direct of indirect gebruik maken bij de betaling. De banken die zorg dragen bij de betaling zijn intermediairs. Ze handelen in opdracht van Koos. Ingevolge artikel 23 FW valt om 00:00 de hakbijl. Voorheen gold Vis q.q. Toen was de maatstaf gedeeltelijk anders. Daar werd gezegd dat de betaling om 00:00 al uit het vermogen moet zijn om niet door de hakbijl geraakt te worden. Je ging dan niet uit van artikel 6:114, dus op het moment dat het daadwerkelijk bijgeschreven is. Toen kon je nog kijken of alle handelingen verricht waren, nu moet je kijken of het geld daadwerkelijk bij is geschreven. Dus in deze casus zijn alleen maar A, B en C veilig. De overige bedragen kan de curator terugvorderen.

Welke betalingen kan de curator terugvorderen van ABN Amro? Je moet in dit geval zoeken naar een verbintenis. Het gaat om een verbintenis die voor faillietverklaring is ontstaan. Het gaat hier om de betalingsopdracht. Hier vloeit de verplichting uit voort om de betaling uit te voeren. De opdracht moet gegeven zijn voor faillissement. De opdracht moet uitgevoerd worden na faillissement, maar voor de bekendmaking. In dit geval is de opdracht gegeven voor faillissement. Artikel 52 FW. Koops is niet meer beschikkingsbevoegd op grond van artikel 23 FW. De opdracht is gegeven voor de faillietverklaring. D en E hebben het geld gekregen voor de bekendmaking. Het geld is gestort na faillietverklaring. In dat geval gaat artikel 52 lid 1 FW op, dus kan de curator het geld niet terugvorderen van de bank.

Ten aanzien van F en G kan de curator wel terugvorderen. Het gaat om een rechtsverhouding die bestond voor faillissement, het geld is betaald na faillissement, maar ook na publicatie. De curator kan zich het geld dus terugvorderen, omdat de bank niet wordt beschermd door artikel 52 FW.

Casus 4

Cleany B.V. verricht al jarenlang schoonmaakwerk in het kantoorgebouw van Adviesbureau Van Boeijen, waarbij per kwartaal wordt gefactureerd.

Bij het verrichten van één van de periodieke betalingen maakt een medewerker van Van Boeijen op 7 november 2016 een typefout; bij de invoering van de betaling van Van Boeijen aan haar schoonmaakbedrijf Cleany B.V. (hierna Cleany) wordt per abuis niet het rekeningnummer van Cleany ingevuld, maar het rekeningnummer van Griffioen, antiquair te Waddinxveen, waardoor Griffioen het bedrag à € 15.000 op de rekening krijgt bijgeschreven.

Op 1 november 2016 ging Griffioen failliet; mr. Pinksterblom werd benoemd tot curator.

Van Boeijen meldt zich bij Pinksterblom en vordert onverwijlde terugbetaling van de € 15.000 terug. De curator stelt echter dat Van Boeijen zijn vordering ter verificatie moet indienen. Wie stelt u in het gelijk? Voor faillissement leidt het tot een concurrente vordering die ter verificatie moet worden ingediend. Wanneer je onverschuldigd hebt betaald voordat iemand failliet is verklaard heb je een concurrente vordering die je ter verificatie in moet dienen. Interessanter is het wanneer je onverschuldigd gaat betalen wanneer iemand al failliet is verklaard. In het arrest Ontvanger/Hamm q.q. heeft iemand per ongeluk aan de boedel betaald. Als dat gebeurt moet de curator onverwijld het geld terugstorten. Als de curator dat niet doet heb je kans dat hij zichzelf eerst gaat betalen en dan ben je het geld kwijt. In het arrest Komdeur q.q./Nationale Nederlanden evenals in het arrest Van der Werf q.q./BLG Hypotheekbank heeft de Hoge Raad hetgeen wat hiervoor genoemd is beperkt. Het moet gaan om een onmiskenbare vergissing. In dit geval gaat het om een onmiskenbare vergissing waardoor ik Van Boeijen in gelijk stel.

Hoe luidt uw antwoord als de medewerker van Van Boeijen op 30 oktober 2016 dezelfde betaling had verricht? Het gaat dan om een concurrente vordering die ter verificatie moet worden ingediend. Dit is omdat het komt doordat het is gedaan voor faillissement. CZ Zorgkantoor/Scholten q.q. is een voorbeeld. Hier kreeg de curator van de zorginstelling de onverschuldigde betaling binnen. CZ zei dat het een super preferente boedelvordering was. De Hoge Raad is daar uitgebreid ingegaan op de vereisten die zijn ingesteld in Hamm/q.q.

Er was een rechtsgrond en partijen hebben in het verleden een rechtsverhouding met elkaar gehad. Het gaat daarom niet om een preferente boedelvordering, maar om een gewone boedelvordering.

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Insolventierecht 2016/2017

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)


Hoofdlijnen

CBS-statistieken

Insolventierecht heeft nauw verband met de stand met de economie. Bij een slechte economie zal er sprake zijn van veel faillissementen. Wanneer het goed gaat met de economie zijn er minder faillissementen. Vooral bij de bedrijven en instellingen zien we een dalende lijn. Dit geldt echter niet voor alle sectoren. Er zijn nog steeds sectoren in Nederland waar het niet goed gaat. Je kunt hierbij denken aan reisbureaus die te laat zijn overgestapt naar de online verkoop.

Binnen een kalenderjaar kun je iets meer faillissementen zien. Je zag dat dit voornamelijk was in maart. De trend van faillissementen kun je terugvinden in de sector Retail.

 

The Phonehouse

Soms moet je al kijken welke vestigingen onder de faillietverklaring van een rechtspersoon vallen. Wanneer je nog geld van de winkel te goed hebt moet je zo snel mogelijk naar het filiaal. De curator inventariseert de waarde van de boedel en zal de nog openstaande schulden proberen te betalen. De consument heeft in de rangorde een uiterst vervelende positie. De concurrente schuldeiser (koper van een telefoon) zal heel slecht af zijn in het faillissement. Wanneer je een aanbetaling hebt gedaan ben je hem in de regel kwijt.

Wetgeving in voorbereiding

Er is het een en ander in voorbereiding. Een pre-pack is een voorverpakt faillissement. We zijn heel ver met het wetsvoorstel dat in voorbereiding is. Het zou als een hamerstuk afgedaan worden door de Eerste Kamer, maar dat is niet doorgegaan. Er is een uitspraak in voorbereiding door het Europese Hof van Justitie. Bij een pre-pack zijn de regels van een overgang van onderneming van toepassing. Geen koper uit het faillissement wil immers alle werknemers krijgen. Er is ook een wetsvoorstel in voorbereiding voor de grote ondernemingen, namelijk de Wet Continuïteit Ondernemingen II. Dit moet het makkelijker maken om een dwangakkoord op te leggen. In sommige gevallen kan men niet het gehele bedrag betalen, dan is het soms zinvoller om niet het gehele bedrag te krijgen en niet het faillissement in te gaan. We moeten afwachten wat er precies in de wet komt te staan.

Iets wat op het wensenlijstje staat is het afdwingen van het.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden

Banken hebben vrijwel op alles in de faillissementsboedel een pandrecht of hypotheekrecht. Voor de banken staat heel veel op het spel. Ze starten vaak een procedure. In deze week gaan we kijken hoe het zit met voorrang in het algemeen. Hoe het zit met pand- en hypotheek en wat daar de voordelen van zijn. Vervolgens wordt er met name ingegaan op de verpanding van vorderingen. De fiscus is vaak de belangrijkste schuldeiser in een faillissement. De curator behartigd de belangen van de fiscus in het faillissement.

Verhaalsrecht

Een schuldeiser kan zich buiten het faillissement in principe op alle goederen verhalen die de schuldenaar heeft (artikel 3:276 BW). Dit houdt dus in dat de schuldenaar zich in principe op het gehele vermogen van de schuldenaar kan verhalen. Soms kan je je ook verhalen op de goederen van derden, dit zie je bijvoorbeeld bij het bodemverhaalsrecht van de fiscus (artikel 22 lid 3 IW).

Wijze van verhaal

Wanneer je je gaat verhalen moet je eerst beslag leggen. Zonder dat de schuldenaar het weet ga je naar de rechter toe. Je vraagt daar om toestemming om beslag te leggen. Je moet dan een procedure gaan voeren, zodat de rechter weet dat je daadwerkelijk iets te vorderen hebt. Wanneer de rechter dat weet kun je executoriaal beslag leggen. Het vonnis van de rechter heeft ook wel een veroordelend vonnis (artikel 430 Rv). Wanneer je een pand- of hypotheekrecht hebt mag je de spullen uit gaan winnen, zonder dat je naar de rechter moet. Je noemt dit ook wel de parate executie. De fiscus kan bij het Openbaar Ministerie een dwangbevel vragen, ze hebben dan meteen een executoriale titel (artikel 14 IW).

Paritas creditorium en voorrang

Wanneer er sprake is van een executieopbrengt, moet je die gaan verdelen. De hoofdregel is daar dat alle schuldeisers hetzelfde zijn. Alle schuldeisers krijgen dan pro rato.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 2: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (i)

Casus 1

De Vries heeft al jaren een hippe meubelwinkel. De meubelfabriek Zittoe waar De Vries vaste afnemer van is, levert de meubels onder eigendomsvoorbehoud. De Vries heeft een lening bij de Tillebank. In het kader van de bedrijfsfinanciering heeft De Vries een pandrecht gevestigd op zijn voorraad (ook toekomstige) en inventaris. Op 20 maart 2016 wordt De Vries failliet verklaard. Zowel bij de meubelfabriek als bij de Tillebank heeft De Vries een hoge schuld. De curator ziet niet veel in een doorstart (zonder de schuldeisers) en wil de winkel, de voorraad en de inventaris doorverkopen.

De meubelfabriek verkoopt de meubels aan De Vries. Hij bedingt de voorwaarde dat het eigendom overgaat op het moment dat de koopprijs is voldaan, ook wel het eigendomsvoorbehoud. Dit is geregeld in artikel 3:92 BW. De Vries heeft ook een lening uitstaan bij de Tillebank. De Tillebank heeft een pandrecht op alle voorwaarden en inventaris van De Vries. De curator iet op het beheer van de boedel. Alles wat in de boedel zit moet hij verkopen en te gelde maken.

 

Welke rechten heeft Zittoe in haar verhouding tot de curator met betrekking tot de meubels?

Krachtens artikel 3:92 BW is het mogelijk het eigendom van een roerende zaak voor te houden totdat de verschuldigde prestatie is voldaan. Een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak blijft het eigendom van de leverancier. Een leverancier met het eigendomsvoorbehoud kan de zaak in het faillissement terugvorderen van de curator. Zittoe heeft dus het recht om de meubels te revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. De curator is echter wel gerechtigd om de kosten van het terughalen op de leverancier te verhalen door middel van een boedelbijdrage. De curator kan het eigendomsvoorbehoud teniet doen gaan doordat de opschortende voorwaarde in failliet gaat. Zittoe is eigenaar geworden onder de opschortende voorwaarde dat de koopprijs wordt betaald. De Vries is nog geen eigenaar geworden, omdat hij de koopprijs nog moet betalen. Zittoe is nog eigenaar van de meubels, omdat De Vries nog niet heeft betaald. Zittoe kan derhalve revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. Zittoe is dus eigenaar onder de ontbindende voorwaarde, deze ontbindende voorwaarde is nog niet in vervulling gegaan.

Kan de curator de meubels verkopen/overdragen? De curator kan de meubels in principe niet verkopen, want ze behoren in principe nog steeds tot het eigendom van Zittoe. De curator kan wel overgaan tot het vervullen van de opschortende voorwaarde. Wanneer deze opschortende voorwaarde is vervuld, behoren de meubels tot de inventaris van De Vries. In dat geval is de curator wel bevoegd om de meubels.....read more

Access: 
JoHo members
Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden II

Vestiging van het pandrecht

Net zoals bij de vestiging van het pandrecht op vorderingen geldt bij het pandrecht op roerende zaken dat het moet voldoen aan de vereisten van artikel 3:98 BW moet voldoen. Dit geldt in samenhang met artikel 3:90 BW. Je kunt de verpandingshandeling onderscheiden in twee soorten handelingen. Je kunt daarbij denken aan het openbaar pandrecht. Hierbij wordt het pandrecht afgegeven. Dit gebeurt bijna nooit in de praktijk. De bank wil de spullen niet allemaal opslaan en een bedrijf zou zijn voorraden daardoor niet bij de hand hebben. In de praktijk kiest men voor een stil pandrecht. Men vestigt het pandrecht dan door een authentieke akte of een onderhandse akte (artikel 3:237 lid 1 BW). De pandgever houdt de spullen in dat geval onder zich. Je kunt hier ook bij voorbaat verpanden. Er zitten grenzen aan. Alles waar de pandgever eigenaar van wordt, krijgt een pandrecht. Dit is anders bij de stille verpanding van vorderingen, waarbij je steeds weer opnieuw moet verpanden. Een stil pandrecht kan je altijd omzetten in een openbaar pandrecht. Bij vorderingen doe je dit door mededeling te doen. Bij roerende zaken doe je dit door de zaken in je bezit te nemen en afgifte te vorderen.

Pandrecht en vermenging

In het arrest van HR 14 augustus 2015 ging het om een bulk aluminium. Op de ene stapel zat een pandrecht en op de andere stapel niet. Het aluminium werd omgezet tot tussenproducten. De hopen aluminium gingen zich vermengen en het bedrijf ging failliet. De vraag was wat er gebeurde met het pandrecht. De regels van vermenging staan in artikel 5:15 BW. In het geval er sprake is van vermenging moet je kijken naar de regels van natrekking in artikel 5:14 BW. Als er sprake is van een hoofdzaak wordt de eigenaar van die hoofdzaak eigenaar. Als je geen hoofdzaak aan kunt wijzen krijg je mede-eigendom. Dit is ook het geval bij het vermengen van twee stapels aluminium. De HR heeft geoordeeld dat er een zaak is. De eigenaar heeft een aandeel.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 3: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (ii)

leidraad invorderingswet mag je meenemen naar het tentamen.

Casus 1

Dr. Bohr is tandarts en oefent zijn praktijk uit in zijn kapitale villa waar hij tevens woont. Op de villa rust een hypotheek ten behoeve van een lening die is verstrekt door de Kroonbank. Het voorheen vergrijsde dorp is de laatste tijd populair bij stedelingen die de Randstad willen verlaten. Het dorpje krijgt een influx van jonge gezinnen maar om onverklaarbare redenen mijden zij de praktijk van Bohr. Helaas voor Bohr slagen zijn pogingen om deze nieuwe clientèle aan zijn praktijk te verbinden niet. Het is duidelijk dat het einde in zicht is, ook voor de Kroonbank. Stel dat de Kroonbank de villa onderhands door Bohr wil laten verkopen teneinde een hogere opbrengst te genereren. Wat adviseert u de Kroonbank?

Je kan het onderhands verkopen, mits je eerst toestemming hebt van de voorzieningenrechter (artikel 3:268 lid 2 BW). Het is niet helemaal onderhands omdat de voorzieningenrechter moet oordelen of het voor een goede prijs is. In dat geval wordt je opbrengst wel lager. De bank kan ook afspreken dat de heer Bohr zijn huis verkoopt via Funda. De notaris zal het hypotheekrecht doorhalen wanneer het huis wordt verkocht. Op dat moment is het zekerheidsrecht van de bank doorgehaald. Als hypotheekhouder ben je dan het hypotheekrest kwijt. (ING/Gunning q.q.)

Wat als er een faillissement komt? De curator zei dat er sprake was van verrekening. Als je niet te goeder trouw bent en je gaat voor faillissement verrekenen, dan is er sprake van een verboden verrekening. Dit geldt niet als je het als bank zou doen als separatist. In dat geval executeer je en wordt de koopsom aan je betaalt als executant. Je dient dus een veilige weg te volgen. Je zit dan in de weg en dan ben je veilig aan het executeren. In ING/Gunning staat in rechtsoverweging 3.11 dat je een pandrecht kan vestigen op de vordering. Als je een pandrecht hebt op de koopsom kan je voor faillissement gaan vorderen. Je hebt dan een Mulder q.q./CLBN-vordering.

In ING/Gunning zegt de Hoge Raad dat je bij een onderhandse verkoop afstand doet van je hypotheekrecht, waardoor je niet kan verrekenen. Je kunt dit goed maken door een pandrecht te vestigen op de vordering. Je ziet dit weer terug in Mulder q.q./CLBN. Je kunt ook een constructie bedenken waarbij de derde rechtstreeks aan de bank betaalt. In dat geval ben je niet aan het verrekenen en omzeil je artikel 54 Faillissementswet dus.

Stel dat Bohr geen koper vindt voor de villa. Na een periode op zijn tandvlees te hebben gelopen wordt Bohr alsnog failliet verklaard. De bank maakt vervolgens geen haast met de verkoop van de villa. De curator vindt dat de.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)


Verrekening, bevrijdende betaling en onverschuldigde betaling.

  • Verrekening
  • Onverschuldigde betaling
  • Bevrijdende betaling

Bij de bovengenoemde onderdelen kun je een onderscheid maken tussen in het zicht van faillissement en tijdens het faillissement.

Verrekening – algemeen

Als je gaat kijken naar verrekening in het faillissement moet je in principe uitgaan van de gewone bepalingen over berekening. Er geldt een bijzondere bepaling als de wederpartij failliet is verklaard, namelijk artikel 53 en 54 FW. De bepalingen uit boek zes, namelijk artikel 6:127 e.v. BW zijn dan van toepassing. Voor surseance geldt artikel 243 en 235 Faillissementswet.

Als je kan verrekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Als je in faillissement twee vorderingen hebt die je met elkaar kan verrekenen, de vordering en de schuld, dan hoef je de vordering niet ter verificatie in te dienen in het faillissement. Op die manier krijg je betaalt en je hoeft dan ook niet meer te betalen aan de boedel. Als je niet kan verrekenen moet je enerzijds je schuld betalen aan de curator en omgekeerd heb je zelf een vordering op de failliet. Je moet deze indienen ter verificatie maar in de meeste faillissementsboedels zit helemaal niet genoeg geld. Je zou dan vaak alleen maar geld moeten betalen aan de failliet en zelf niets terugkrijgen. Als je kan verrekenen ben je van je schuld af. Verrekening verhoudt zich ook tot zekerheidsrechten. Dit is met name het geval bij banken.

Vereisten voor verrekening

Bij verrekening heb je altijd te maken met een vordering en een schuld. Degene die een beroep doet op verrekening is zelf schuldeiser en schuldenaar. Hij heeft dus twee hoedanigheden. De wetgever heeft ervoor gekozen om het perspectief van de schuldenaar te kiezen. Bij verrekening gaat de schuldenaar verrekenen, hij gaat zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)


 

Casus 1

Arends is in juni 2016 zijn baan als loopbaanbegeleider kwijtgeraakt. Om het hoofd boven water te houden gaat hij in september 2016 voor zichzelf aan de slag als coach. Om zijn bedrijfje op te starten leent hij € 2.000,- van zijn vriend Dirksen. Ze spreken af dat Arends het geld zal terugbetalen op 1 januari 2018. In oktober begeleidt Arends in opdracht van Dirksen het loopbaantraject van een van Dirksens werknemers voor € 1.800. Deze eerste klus rondt Arends met succes af. Helaas redt Arends het niet. Op 10 november 2016 wordt hij failliet verklaard.

Kan Dirksen zijn vordering op Arends verrekenen met zijn schuld? Maakt het verschil of hij dit doet voor of na 10 november 2016? Voor faillissement gelden de eisen van artikel 6:127 BW. Aan alle vereisten van dit artikel moet zijn voldaan, wil verrekening mogelijk zijn.

Als je kan berekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Je hoeft je vordering dan immers niet in te dienen ter verificatie. Artikel 6:127 BW geeft de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor verrekening. Het dient allereerst te gaan om dezelfde wederpartij. In casu is daar aan voldaan omdat het gaat om Dirksen en Arends. Het moet ook gaan om dezelfde prestatie. In dit geval is daar aan voldaan, omdat het allebei gaat om het betalen van een geldvordering. Daarnaast moet je bevoegd zijn tot het betalen voor de schuld. Nu Arends nog niet failliet is verklaard, is hij nog beschikkingsbevoegd. Doordat hij nog beschikkingsbevoegd is kan hij de schuld gewoon betalen. Ten vierde moet Dirksen bevoegd zijn tot het afdwingen van de vordering. Het probleem is dat de vordering nog niet opeisbaar is. De vordering is pas opeisbaar vanaf 1 januari 2018, waardoor de schuld nog niet afdwingbaar is.

 

Artikel 53 FW bepaalt min of meer als hoofdregel dat degene die zowel schuldenaar als schuldeisers van gefailleerde is, zijn schuld met vordering op deze gefailleerde kan verrekenen indien deze beide zijn ontstaan voor faillietverklaring, of wanneer zij voortvloeien uit een handeling die de gefailleerde voor faillietverklaring heeft verricht. Het gaat in dit artikel dus over wederkerigheid. Daarnaast moet de vordering of de schuld zijn ontstaan voor de faillietverklaring of het moet voortvloeien uit een rechtsverhouding die voortvloeit voor faillietverklaring. Je mag in dit geval conform artikel 53 FW dus gewoon verrekenen. Het gaat immers om een handeling die de gefailleerde voor de faillietverklaring heeft verricht. Voor faillietverklaring heeft Arends het geld geleend en heeft Arends het loopbaantraject begeleid. Dit artikel vermeldt dus niets over opeisbaarheid en afdwingbaarheid van een vordering.

Stel dat Arends ook € 1.000 geleend heeft van Cornelis. Arends krijgt op zijn beurt nog € 1.500 van Emst. Arends, Cornelis en Emst spreken elkaar.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)


Verschillende soorten schulden in faillissement

De focus zal in dit college heel erg liggen op de boedelschulden. Het wordt behandeld aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk.

Agenda

  • Afwikkeling van een faillissement: cijfers.
  • Fixatiebeginsel.
  • Verschillende soorten schulden in faillissement.
  • Boedelschulden.
  • Verifieerbare schulden.
  • Niet-verifieerbare schulden.
  • Boedelbegrip.

Kenmerken faillissement

Een faillissement houdt in dat er bij een rechtspersoon of een natuurlijke persoon te weinig vermogen is om alle schulden op dat moment te betalen. Het faillissement kenmerkt zich erdoor dat heel veel schuldeisers teleurgesteld zijn. De taak van de curator is dat hij zorgt dat iedereen het zijne krijgt. Hij moet iedereen naar zijn rangorde betalen.

Voorbeeld autobedrijf

Het ging hier om een familiebedrijf met acht werknemers. Er is besloten dat het bedrijf niet direct werd gesloten. Dat betekende dat de curator zoveel mogelijk geld probeerde te creëren. Er werden zoveel mogelijk auto’s gerepareerd en een aantal klanten hadden niet betaald. Als er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid groeit het actief nog wat. De curator gaat het actief verdelen en voldoet eerst de boedelschulden. Bij het faillissement hoort het fixatiebeginsel. Er moet actief en passief worden gefixeerd. Alle spullen die er tijdens het faillissement waren worden gefixeerd. Alleen de curator kan daar dan over beschikken.

Afwikkeling van het faillissement

In het eerste scenario is er sprake van een negatieve boedel. Het faillissement wordt dan opgeheven wegens de toestand van de boedel. De vereenvoudigde afwikkeling is aan de orde als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, maar de preferente schulden niet. In de derde situatie is er genoeg geld, waardoor men zal starten met een verificatievergadering.

73% van de faillissementen eindigen in een opheffing. De verifieerbare vorderingen ontvangen eigenlijk niets. In de overige 27% is er sprake van vereenvoudigde afwikkeling. De concurrente schuldeiser krijgt dan niets. Voor de concurrente crediteuren blijft er ongeveer maar 5% over. Al de cijfers zijn op basis van de faillissementen die in 2015 zijn beëindigd. In drie kwart van de faillissementen worden alleen de boedelschulden betaald. Boedelschuldeisers proberen in het balkje op te schuiven naar voren. Ze willen preferent zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)

Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)


Werkgroepvragen week 5 FaillissementsPauliana 2016/2017

 

Casus 1

Bosman verkoopt op 1 februari 2016 twee identieke zeiljachten aan Maree, handelaar in tweedehands zeiljachten te Loosdrecht. De koopsom bedraagt € 24.000,- per boot; een normale prijs voor deze jachten. De koopsom wordt contant betaald. Op 15 mei 2016 verhandelt Maree een van de schepen aan Kienstra voor € 14.000,-. Deze betaalt de koopsom contant. Kienstra brengt het schip dezelfde dag nog naar een jachthaven, waar hij een ligplaats heeft gehuurd. Kienstra voorziet half augustus het schip van een bijzondere coating met extra lange levensduur, wat hem € 3.000 kost.

Het andere schip draagt Maree op 2 juli 2016 over aan zijn broer, aan wie hij nog € 24.000,- verschuldigd was uit hoofde van een geldlening en die wel interesse heeft in de boot: de broers menen hierdoor weer quitte te staan. 

Maree gaat op 25 september 2016 failliet. Het blijkt dat hij de volledige koopsom à € 14.000 heeft verbrast.

 

·     

1 februari 2016 verkoop van twee identieke zeiljachten aan Maree > normale prijs voor de jachten

·     

15 mei 2016 Maree verhandelt een van de schepen aan Kienstra voor 14.000

·     

half augustus: Kienstra geeft het schip een coating ter waarde van 3.000

·     

2 juli: Maree draagt het schip aan zijn broer ter voldoening van een lening

·     

25 september 2016 Maree failliet

 

.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)


 

Faillissementspauliana

Programma

Inleiding: Verhaalsbenadeling

Faillissementspauliana: onverplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 42 FW)

Faillissementspauliana: verplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 47 FW)

Rechtsgevolgen van de vernietiging (artikel 51 FW)

Afsluiting

Verhaalsbenadeling

Wanneer een geldlening niet wordt terugbetaald kun je verhaal nemen. Je gaat in dat geval eerst beslag leggen. Voor het leggen van beslag heb je een executoriale titel nodig. Je moet eerst door de rechter laten vaststellen dat je een vordering hebt. Wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan, heb je een vonnis. Het vonnis geeft je een executoriale titel. Je geeft dit aan de deurwaarder en deze kan beslag gaan leggen. Artikel 3:276 BW geeft aan dat je verhaal kunt nemen op het gehele vermogen van een schuldenaar. De schuldenaar staat dus met zijn gehele vermogen in voor zijn schulden. Als een schuldeiser verhaal neemt kan hij beslag leggen op alle vermogensbestanddelen. Op het moment dat je een executoriale titel hebt, en je wilt zeker weten dat alles wordt nagekomen, ga je kijken waarop je het beste beslag kunt leggen. Je kunt dit bijvoorbeeld doen op de bankrekening, twee dagen voordat de lonen worden betaald. In het geval er sprake is van meerdere schuldeisers vindt er een verdeling plaats van de netto-opbrengsten volgens de wettelijke rangorde (artikel 3:277 BW). De eerste hoofdregel van het verhaal is dat je beslag kunt leggen op het gehele vermogen. De tweede hoofdregel is het paritas creditorium. De opbrengst van het beslagen goed moet gelijk worden verdeeld onder alle schuldeisers die beslag hebben gelegd, behoudens voorrang. In principe is iedereen bij de verdeling gelijk, tenzij er sprake is van voorrang. Het pand- en hypotheekrecht zijn hierbij erg belangrijk, evenals het voorrecht van de fiscus.

Eigenlijk werkt het in faillissement net zo. In het faillissement legt geen schuldeiser, maar een curator beslag. Het faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van een schuldenaar (artikel 1 lid 1 FW). Het gehele vermogen wordt door de curator te gelde gemaakt. De opbrengst van het vermogen wordt in beginsel gelijk verdeeld onder de schuldeisers, met uitzondering van de schuldeisers die voorrang hebben ten aanzien van bepaalde goederen. Uit artikel 3:277 BW geldt dat de netto-opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. De netto-opbrengst betekent dat er ook een bruto-opbrengst is. Het verschil zit hem hier in de boedelschulden. Voordat iets wordt verkocht moeten er allemaal kosten worden gemaakt. Voordat er wordt uitgekeerd moeten die kosten eerst worden voldaan. Van de bruto-opbrengst moeten de kosten af, daarna kan dus pas aan de schuldeisers worden betaald die beslag hebben gelegd. In het faillissement geldt hetzelfde. De curator.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1456
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Follow the author: hannekedenottelander