Stationstoets Medische consultvoering - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Roos van Leary: zie bijlage

 

Stappenplan

 

  1. Begroeting

  2. Introductie: eigen naam/functie, doel/procedure consult

  3. Personalia: naam, leeftijd

  4. Reden van komst

  5. Diagnostisch + hulpvraagspoor

  6. Eventueel interventie

  7. Terug naar het gesprek

  8. Samenvatting

  9. Afsluiting: ‘met huisarts bespreken en samen terugkomen’

 

Lastige situatie: behouden van regie en relatie, signaleren en bespreekbaar maken, exploreren, begrip en erkenning, de-escaleren en begrenzen zo nodig.

 

Het gesprek

Tijdens de STAT gaat het vooral om hoe je reageert op een lastige situatie. De patiënt komt met een klacht, waarbij jij vooral de hulpvraag moet uitvragen. Je hoeft geen tractusanamnese te doen.

 

Je begint de anamnese met het stellen van open vragen die binnen het referentiekader van de patiënt vallen. Je volgt dus niet je eigen diagnostische spoor, maar je vragen sluiten aan bij wat de patiënt je vertelt. Het is belangrijk goed door te vragen naar termen die de patiënt gebruikt die voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Een voorbeeld van een klacht die van alles kan betekenen: licht in het hoofd, het gevoel zichzelf niet te zijn, moeheid. Zeker bij dit soort lastige klachten is het belangrijk de hulpvraag van de patiënt uit te vragen. Bij het uitvragen van de hulpvraag wil je antwoord krijgen op de vraag: ‘Waarom komt deze patiënt op dit moment met deze klacht bij mij?’ Soms kan je direct aan de patiënt vragen wat hij van je verwacht. Vaak is het handig om goed op signalen van bezorgdheid, intensiteit en beleving van de klacht te letten, omdat dit al aanknopingspunten geeft voor de hulpvraag. Verder kan je het denken, voelen en doen van de patiënt uitvragen: wat denkt de patiënt zelf dat het is, hoe voelt de patiënt zich daarover en wat heeft de patiënt zelf al aan de klachten gedaan.

Lastige situaties

Wanneer er tijdens het gesprek iets gebeurd wat het gesprek bemoeilijkt, zoals een breedsprakige patiënt, een huilende patiënt of een patiënt die gebeld wordt, is het belangrijk bij jezelf te voelen wat dit gedrag voor emotie bij je oproept. Dat is de eerste stap van het RILS model.




Interpersoonlijke waarneming

Diagnose

Interventie

Inhoud

Gedachte/gevoel bij jezelf, signaal

Waarom gebeurt dit? Helikopter visie, Roos van Leary

Niks doen, benoemen, vragen, afspraak maken

Verdergaan met het gesprek

 

Conflicten kunnen op 4 manieren worden opgelost: opgeven, toegeven, opleggen of overleggen. Op de STAT is het het beste om te overleggen. Bij deze manier van oplossen probeer je zowel de relatie goed te houden als het gesprek door te laten gaan.

Daarnaast moet je soms je grenzen aangeven. Bij het aangeven van je grenzen is het belangrijk de ik-boodschap te geven, in plaats van de jij-boodschap. De ik-boodschap bestaat uit:

  • Beschrijving van de situatie/het gedrag

  • Noem het effect van het gedrag of de situatie

  • Noem de emotie die het gedrag of de situatie bij je oproept. Het oordeel of de interpretatie over de situatie moet achterwege blijven.

  • Doe een voorstel voor hoe het de volgende keer anders kan. Je kan ook de ander vragen of hij jou standpunt begrijpt.

 

Wat te doen in bepaalde situaties:

De breedsprakige patiënt

Het is belangrijk het gesprek te kaderen. Geef duidelijk aan hoeveel tijd je hebt en wat er in die tijd allemaal moet gebeuren. Een goede structuur geeft duidelijkheid. Wanneer de patiënt teveel afdwaalt moet je hem op een gegeven moment afbreken en terug ‘brengen’ naar waar de patiënt voor kwam.

 

De verdrietige patiënt

Bij een verdrietige patiënt is het belangrijk vooral de patiënt zijn emotie te laten zien en hem de tijd te geven om even te huilen. Het is heel belangrijk gevoelsreflecties te geven en in te gaan op de emotie, en deze vooral niet te negeren. Daarnaast moet je voorkomen dat je oplossingen gaat opdragen voor het verdriet.

 

Access: 
Public
This content is related to:
Stationstoets Medische consultvoering - Geneeskunde - VU (2013-2014)
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Stationstoetsen - Geneeskunde - Bundel

Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


Recept schrijven

Voorbeeld: zie bijlage (rechter kolom)

Let op:

Opiaatrecept:

  • met onuitwisbare inkt schrijven, dus geen potlood

  • geen paraaf, maar handtekening

  • getallen vol uit schrijven (2mg noteer je als: twee milligram)

Preventief voorschijven maagbescherming

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij niet-selectief NSIAD (diclofenac, ibuprofen of naproxen) in geval van:

  • ulcus of maagcomplicaties in de voorgeschiedenis

  • leeftijd ≥ 70 jaar

  • twee of meer van de volgende factoren:

  • leeftijd 60-70 jaar

  • ernstige invaliderende reumatoïde artritis, hartfalen of diabetes

  • gebruik van een hoge dosering van een niet-selectief NSAID

  • gebruik van een cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, acetylsalicylzuurderivaat, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

 

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij gebruik van acetylsalicylzuur als plaatjesremmer in geval van:

  • leeftijd ≥ 80 jaar

  • leeftijd ≥ 70 jaar en gebruik van cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

  • leeftijd ≥ 60 jaar en ulcus of complicatie daarvan in voorgeschiedenis

 

NB! Bij gebruik van clopidogrel wordt pantoprazol 1dd 40 mg voorgeschreven

 

Recept:

R/ omeprazol tablet 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet zonder te kauwen innemen met een glas water

Omeprazol:

Werking: remt H+/K+ATPase, waardoor maagzuurproductie geremd wordt.

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree

Zw/lact: geen bezwaar

NB: omeprazol kan de symptomen van een maagcarcinoom maskeren!

 

Preventief voorschrijven laxantia

Het is een kunstfout om bij het voorschrijven van opiaten geen recept te geven voor een laxeermiddel. Opiaten, zoals morfine of fentanyl, zijn werkzaam op de opiaatreceptoren van de darmen. Opiaten remmen de snelheid van lediging van de maag en remmen de peristaltiek van de darmen, waardoor de darminhoud zich minder snel verplaatst. Hierdoor wordt er meer vocht uit de darminhoud geabsorbeerd, waardoor de inhoud dikker wordt en obstipatie als gevolg heeft.
 

Laxtra:

R/ Laxtra poeder voor drank, in sachet 13,7 gram

Da 14 sachets

S. 1-2 dd 1 sachet oplossen in een glas water

 

Werking: door osmotische werking wordt water aangetrokken en neemt de feces in volume toe en wordt zachter, waardoor passage gemakkelijker gaat. Daarnaast neemt de mobiliteit van het colon toe.

Contra ind: ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa, acute buik

Interacties: werking.....read more

Access: 
Public
Stationstoets Medische microbiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Medische microbiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


  • Gram-stain tutor

  • Practicum Huidflora, hygiëne en desinfectie

  • Practicum Infectie en inflammatie

  • Practicum Gastro-intestinale infecties en infectiepreventie

  • College Gastro-intestinale infecties en COO Gastro-intestinale infecties

  • Practicum urineonderzoek

  • Voorcollege urineonderzoek

  • Voorcollege Fluor Vaginalis

  • Praktische microbiologie

 

Gram-stain tutor

De afbeeldingen zijn afkomstig uit de Gram-stain tutor, gemaakt Brad T. Cookson et all, University of Washington Department of Laboratory Medicin, te vinden op Blackboard. Zie bijlage.

Practicum huidflora, hygiëne en desinfectie

Transiënte flora bestaat uit een sterk wisselende microflora die op de huid komt door contacten. Met het desinfecteren van de handen kan de transiënte flora worden verwijderd. De huid heeft ook een residentie flora, die niet volledig kan worden af gewassen.

 

Bij de diagnostiek van bacteriële infectieziekten kan een Grampreparaat worden gemaakt om te onderzoeken welke bacterie de infectie veroorzaakt. Een Grampreparaat heft alleen zin als er op de plek van de infectie normaliter weinig bacteriën voorkomen, zoals in het sputum (uit de diepte opgehoest) of uit de liquor. Ook pus kan worden onderzocht met een Grampreparaat. Een Grampreparaat van bloed heeft geen zin omdat er een te laag aantal bacteriën in het bloed aanwezig is. Met een Gramkleuring kan onderscheid worden gemaakt tussen Grampositieve en Gramnegatieve bacteriën. Er kan ook een Ziehl-Neelsen kleuring worden gemaakt. Hierbij worden Mycobacteriën aangekleurd.

Vaak vallen pathologische bacteriën niet op tijdens de commensale bacteriën, omdat de commensale bacteriën overheersen. Er moet dan een kweek worden gemaakt, zodat de pathologische bacterie zich kan vermeerderen.

 

Bacteriële infecties worden behandeld met antibiotica. Er zijn echter steeds meer bacteriesoorten die resistent zijn voor bepaalde antibiotica. Deze resistentie kan vooraf worden bepaald met de agardiffusie methode. De bacterie wordt hierbij over een petrischaaltje verspreid. Er worden vier kwadranten gemaakt, met in elk kwadrant een schijfje met een antibioticum. Het antibioticum diffundeert in de agar en remt de groei van de bacteriën. Hierdoor ontstaat rond het schijfje een remmingshof. De diameter van dit hof is een maat voor de gevoeligheid van de bacterie voor dat soort antibioticum.

 

Parasitaire infecties bij kinderen

Pediculus humanus capitis, ook wel hoofdluis, is een veelvoorkomende parasitaire infectie bij basisschool kinderen. Het beestje is 2-4 mm groot. Door de beten van de luis ontstaat jeuk. Een vrouwtje legt ongeveer 4-8 eitjes per dag. Deze plakt ze vlak boven de hoofdhuid aan een haar. Een vrouwtje leeft ongeveer 1 maand.

 

Bij kinderen komt ook een infectie.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de VU Amsterdam - Bundel

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de VU Amsterdam - Bundel

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de blokken van uit het oude Geneeskunde curriculum van de Vrije Universiteit Amsterdam. 

Stationstoets Medische consultvoering - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Medische consultvoering - Geneeskunde - VU (2013-2014)

[toc ]

Roos van Leary: zie bijlage

 

Stappenplan

 

  1. Begroeting

  2. Introductie: eigen naam/functie, doel/procedure consult

  3. Personalia: naam, leeftijd

  4. Reden van komst

  5. Diagnostisch + hulpvraagspoor

  6. Eventueel interventie

  7. Terug naar het gesprek

  8. Samenvatting

  9. Afsluiting: ‘met huisarts bespreken en samen terugkomen’

 

Lastige situatie: behouden van regie en relatie, signaleren en bespreekbaar maken, exploreren, begrip en erkenning, de-escaleren en begrenzen zo nodig.

 

Het gesprek

Tijdens de STAT gaat het vooral om hoe je reageert op een lastige situatie. De patiënt komt met een klacht, waarbij jij vooral de hulpvraag moet uitvragen. Je hoeft geen tractusanamnese te doen.

 

Je begint de anamnese met het stellen van open vragen die binnen het referentiekader van de patiënt vallen. Je volgt dus niet je eigen diagnostische spoor, maar je vragen sluiten aan bij wat de patiënt je vertelt. Het is belangrijk goed door te vragen naar termen die de patiënt gebruikt die voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Een voorbeeld van een klacht die van alles kan betekenen: licht in het hoofd, het gevoel zichzelf niet te zijn, moeheid. Zeker bij dit soort lastige klachten is het belangrijk de hulpvraag van de patiënt uit te vragen. Bij het uitvragen van de hulpvraag wil je antwoord krijgen op de vraag: ‘Waarom komt deze patiënt op dit moment met deze klacht bij mij?’ Soms kan je direct aan de patiënt vragen wat hij van je verwacht. Vaak is het handig om goed op signalen van bezorgdheid, intensiteit en beleving van de klacht te letten, omdat dit al aanknopingspunten geeft voor de hulpvraag. Verder kan je het denken, voelen en doen van de patiënt uitvragen: wat denkt de patiënt zelf dat het is, hoe voelt de patiënt zich daarover en wat heeft de patiënt zelf al aan de klachten gedaan.

Lastige situaties

Wanneer er tijdens het gesprek iets gebeurd wat het gesprek bemoeilijkt, zoals een breedsprakige patiënt, een huilende patiënt of een patiënt die gebeld wordt, is het belangrijk bij jezelf te voelen wat dit gedrag voor emotie bij je oproept. Dat is de eerste stap van het RILS model.




Interpersoonlijke waarneming

Diagnose

Interventie

Inhoud

Gedachte/gevoel bij jezelf, signaal

Waarom gebeurt dit? Helikopter visie, Roos van Leary

Niks doen, benoemen, vragen, afspraak maken

Verdergaan met het gesprek

 

Conflicten kunnen op 4 manieren worden opgelost: opgeven, toegeven, opleggen of overleggen. Op de STAT is het het beste om te overleggen. Bij deze manier van oplossen probeer je zowel de relatie goed te houden als het gesprek door te laten gaan.

Daarnaast moet je soms je grenzen aangeven. Bij het aangeven van je grenzen is het belangrijk de ik-boodschap te.....read more

Access: 
Public
Stationstoets Fysiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Fysiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


  • Longfunctie

  • Visus

  • ECG

  • Bloeddruk

 

Longfunctie

 

Computer:

  1. Open labmanager (konijn)

  2. Conditions zijn al ingevuld, dus alleen nog de patiënt data invoeren: gewicht, lengte, leeftijd, geslacht. Dit wordt gedaan om de uitkomsten te vergelijken met de normaalwaarden voor jou.

  3. Druk op de 10 links onderin om terug te gaan naar het beginscherm. De patiënt data is automatisch opgeslagen.

  4. Spirometrie aanklikken.

  5. Testen die je gaat doen zijn achtereenvolgens: 2 maal test 2 en dan test 3 en dan moet je op 7 klikken (ezelsbruggetje: 2x2+3=7).

 

Uitvoering:

De proefpersoon moet staan. Zet een stoel achter de proefpersoon, zodat als deze duizelig wordt hij niet valt. Zorg dat de proefpersoon niet naar het scherm kan kijken. Zet een kartonrondje op de pneumotachograaf. Zet de neusklem op en geef altijd goede instructies.

 

Eerste keer test 2

Klik op test 2, links in het scherm. Hiermee meet je het teugvolume, de ademfrequentie en wordt het ademminuutvolume (teugvolume x ademfrequentie) berekent. Deze waarden zijn de bovenste drie in de kolom:

 

Predicted

Best

Percentage

Voorspelde waarde voor jouw groep.

Je persoonlijke beste waarde.

Je persoonlijke beste als percentage van predicted.

 

VT is het teugvolume, BF de ademfrequentie en MV het ademminuutvolume. In het balkje helemaal onderin het scherm staat steeds de opdracht. In dit geval, normaal ademen tot een blauw balkje voor de grafiek verschijnt.

 

 

Tweede keer test 2

Nu komt er een rood randje om het vakje van test 2. Nu worden er twee opdrachten achter elkaar gegeven:

  1. Normaal inademen en zo compleet mogelijk uitademen, een aantal keer achter elkaar tot er een verticaal balkje verschijnt. Moedig de proefpersoon aan.

  2. Meteen de tweede opdracht: zo diep mogelijk in en zo diep mogelijk uitademen, tot alle waardes verschijnen.

Deze waardes zijn: ERV (expiratoir reserve volume), VC IN (vitale capaciteit inspiratoir), VC uit (vitale capaciteit expiratoir).

 

Test 3

Hierbij wordt het forced volume gemeten. De opdracht is normaal ademen een aantal keer, dan zo diep mogelijk in, even vasthouden en dan zo hard en snel mogelijk uit. Deze hele opdracht doe je drie keer achter elkaar, dan klik je op zeven en krijg je de waardes. Dit zijn: FEV1 (forced expiratory volume in 1 seconde), en FVC (forced vital capacity). Ook krijg je de flow volume loop grafiek.

Nu is de test afgelopen. Vergeet niet steeds goede instructies aan de proefpersoon te geven. Behandel de proefpersoon alsof hij/zij een onwetende patiënt is.

(Met knop 9 doe je alle.....read more

Access: 
Public
Stationstoets Pathologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Pathologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


Nieren

  • Diabetes Mellitus

  • Crescentic glomerulonefritis

  • IgA Nefropathie

  • Membraneuze glomerulonefritis

 

Maagdarm kanaal

  • Intestinaal type adenocarcinoom oesophagus, biopt

  • Intestinaal type adenocarcinoom oesophagus, resectie

  • Lymfekliermetastase adenocarcinoom

  • Plaveiselcelcarcinooom oesophagus

  • Intestinaal maagcarcinoom

  • Chronisch actieve gastritis met intestinale metaplasie

  • Diffuus groeiend maagcarcinoom

  • Tubulair adenoom van het colon

  • Tubulair adenocarcinoom van het colon

 

 

Nieren

 

Diabetische nefropathie: nodulaire mesangiale sclerose (Kimmelstiel-Wilson laesies). De nodulaire mesangiale sclerose in de glomeruli is karakteristiek voor diabetische nefropathie: Kimmelstiel-Wilson laesies. Grote velden bindweefsel te zien als veel aankleuring in de tuft. Het heeft een nodulair, vezelig aspect.

Cresentic glomerulonefritis (ook wel rapidly progressive glomerulonefritis): het gele deel is de crescent. Verschillende aandoeningen kunnen crescentic glomerulonefritis veroorzaken. Er ontstaat door glomerulopathie necrose van de glomerulaire tuft, waardoor fibrine weglekt en dit prikkelt extracapillaire ‘proliferatie’ van pariëtaal epitheel, fibrine, soms leukocyten en kernpuin. Als tenminste 1/3e van de glomerulus gevuld is met proliferaat, spreek je van crescent (halve maan). Deze kan later fibroseren. De glomerulus bevat een tuft, maar een deel van de ruimte van Bowman is gevuld (niet met bindweefsel).

IgA Nefropathie

Dit is een mesangiale aandoening met hematurie. Dit ontstaat idiopathisch of secundair. Op immunofluorescentie zie je veel mesangiale cellen. Lichtmicroscopisch zie je ook veel mesangiale cellen. De tuft is helemaal vol met cellen.

Membraneuze glomerulpathie

Er is een verdikt glomerulair basaalmembraan met een rafelige structuur. De immunofluorescentie aankleuring is granulair en ligt subepitheliaal. Hierbij verwacht je proteïnurie, omdat de podocytenfunctie verstoord wordt. Er ontstaat geen endotheel of glomerulair basaalmembraan schade. Er zijn vele oorzaken, bijvoorbeeld idiopathisch, SLE, syfilis. Je ziet dus dikke glomerulair basaalmembraan aankleuring.

membraneuze glomerulopathie PAS-kleuring.

Membraneuze glomerulopathie PAS-M (zilver) kleuring (glomerulair basaalmembraan kleurt zwart aan).

Verschillen tussen de glomeruli:

  • Diabetes: de ruimte van Bowman is gewoon leeg, maar ter plaatse van het mesangium/in het midden zie je fibrose (dik, nodulair, vezelig).

  • Crescentic glomerulonefritis: normaal(achtige) glomerulaire tuft, maar een deel van de ruimte van Bowman is gevuld met (dikke) cellen die soms ook in de tuft kunnen zitten. De cellen vormen een soort plaque.

  • IgA nefropathie: een hele volle tuft en weinig ruimte van Bowman.

  • Membraneuze glomerulonefritis: dik aankleurende glomerulaire basaalmembraam.

 

Maag-darm kanaal

Ter illustratie, dit biopt toont een normale slokdarm, maar het zal niet gevraagd worden op de STAT Pathologie. De buitenste rand is het normale plaveiselcelepitheel. Er is een strakke overgang tussen het epitheel en het onderliggende stroma (donkerblauwe rijen cellen).

 

Intestinaal type adenocarcinoom oesophagus, biopt

Er is geen plaveiselcelepitheel meer zichtbaar en in het stroma worden grillige buisstructuren gezien.....read more

Access: 
Public
Follow the author: Medicine Supporter
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2453