Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Extra oefententamen


Meerkeuzevragen

Vraag 1

De Europese Commissie is geen onderdeel van de Europese Unie.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 2

Het is niet mogelijk om tegelijkertijd lid te zijn van zowel de Tweede Kamer als van de Raad van State.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 3

Volgens art. 125a Ambtenarenwet kunnen ambtenaren zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 4

De uitspraak in het Van Gend & Loos-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is vooral van belang in dualistische stelsels.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 5

In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is een beperkingsclausule opgenomen welke een proportionaliteitseis bevat. De beperkingsclausule van dit recht bepaalt dat alleen de wetgever de godsdienst mag inperken. De beperkingsclausule bepaalt echter niet hoe ver deze beperking mag gaan.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 6

De beruchte groep volleybalhooligans wil een bijeenkomst houden op de Dam in Amsterdam. Deze groep staat bekend als een criminele organisatie en is zeer gevaarlijk. De burgemeester verwacht een gewelddadige tegendemonstratie van concurrent volleybalhooligans. Om dit te voorkomen kan de burgemeester de bijeenkomst preventief verbieden, met als rechtsgrond van de Wet openbare manifestaties.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 7

Er is tegenwoordig veel commentaar op het bestaan van zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s). Om een grote hoeveelheid aan dit soort bestuursorganen te voorkomen is wettelijk vastgelegd dat ZBO’s alleen om bepaalde redenen opgericht kunnen worden. Een van die redenen is niet de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 8

Artikel 120 van de Grondwet houdt in dat Nederlandse rechters de grondwet niet aan wetten in formele zin en verdragen niet aan de Grondwet mag toetsen.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 9

Met een motie van wantrouwen kan het Nederlandse parlement het vertrouwen in een bewindspersoon of het gehele kabinet opzeggen. Aangezien de Tweede Kamer direct door de bevolking gekozen is, wordt de motie van wantrouwen in de praktijk niet veel gebruikt en geldt het meer als een controlemiddel.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 10

Wanneer er ernstige wanordelijkheden zijn dan kan de burgemeester besluiten om tijdelijk af te wijken van voorschriften die bij de Grondwet zijn gesteld.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 11

In Nederland werken verdragsbepalingen altijd rechtstreeks door, dit hoort bij de dualistische leer ten aanzien van de doorwerking van internationaal recht. Wij hanteren dus de dualistische leer in Nederland.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 12

Een minister kan bevoegdheden niet delegeren aan ambtenaren die werkzaam zijn in zijn departement, maar hij kan wel bevoegdheden mandateren.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 13

Een algemene maatregel van bestuur mag niet door een rechter aan de Grondwet getoetst worden.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 14

In het Meerenberg-arrest is bepaalt door de Hoge Raad dat de koning (tegenwoordig: regering) zelfstandig algemene maatregelen van bestuur kan uitvaardigen, omdat anders de realisering van de verzorgingsstaat onmogelijk zou worden.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 15

In Nederland geldt voor openbare lichamen en hun bestuursorganen een hiërarchische verhouding. Dit betekent dat een orgaan van een hoger lichaam altijd preventief toezicht kan houden op besluiten van besturen van organen van lagere lichamen.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 16

In het arrest Prof. Van den Bergh (HR 17 januari 1961, NJ 1963, 248) is bepaalt dat, ondanks het toetsingsverbod, de rechter wel de wijze waarop een wet tot stand is gekomen mag toetsen aan de Grondwet.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 17

Welke stelling over de nationale ombudsman is niet juist?

  1. Het betrokken bestuursorgaan hoeft niet door de nationale ombudsman op de hoogte gebracht te worden van de bezwaren.

  2. De nationale ombudsman kan alleen een onderzoek instellen op eigen initiatief, niet op verzoek.

  3. De competentie van de Nationale Ombudsman strekt zich uit tot gedragingen van ministers en daaraan ondergeschikte ambtenaren, maar niet tot de organen van openbare lichamen.

  4. In de algemene wet bestuursrecht is geen beperking aangebracht ten aanzien van de personen die een verzoekschrift kunnen indienen bij de nationale ombudsman.

Vraag 18

Artikel 120 van de Grondwet verbiedt, in samenspraak met de jurisprudentie, onder andere:

  1. Het toetsen van de Grondwet aan verdragen.

  2. Het toetsen van wetten in formele zin aan de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

  3. De competentie van de Nationale Ombudsman strekt zich uit tot de gedragingen van ministers en daaraan ondergeschikte ambtenaren, maar niet tot de organen van openbare lichamen.

  4. In de algemene wet bestuursrecht is geen beperking aangebracht ten aanzien van de personen die een verzoekschrift kunnen indienen bij de Nationale Ombudsman.

Vraag 19

Een taak van de Raad van State is:

  1. Adviseren over wetsvoorstellen.

  2. Het controleren of opgelegde straffen worden nageleefd.

  3. Het maken van wetsvoorstellen.

  4. Het veroordelen van verdachten.

Vraag 20

De herziening van de Grondwet in 1948 was in het bijzonder van belang vanwege:

  1. De strafrechtelijke ministeriele verantwoordelijkheid werd ingevoerd.

  2. De koning met deze wijziging onschendbaar werd.

  3. De politieke verantwoordingsplicht van minister aan de koning werd toen pas in de Grondwet opgenomen.

  4. Er kwam toen een plicht voor de regering om via ministers verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid.

Vraag 21

De bevoegdheid tot het beperken van een grondrecht kan gedelegeerd worden aan een lagere wetgever. Welk van de onderstaande artikelen biedt de formele wetgever deze mogelijkheid?

  1. Artikel 8 Grondwet.

  2. Artikel 10 lid 1 Grondwet.

  3. Artikel 3 Grondwet.

  4. Artikel 15 lid 1 Grondwet.

Vraag 22

Welk van de onderstaande opmerkingen is juist?

  1. De regering is belast met de wetgevende macht.

  2. Het kabinet bestaat uit de staatssecretarissen en de Koning.

  3. De Eerste Kamer mag wijzigingen aanbrengen in wetsvoorstellen, de Tweede Kamer mag wetsvoorstellen alleen goed- of afkeuren.

  4. De minister-president zit de vergaderingen van de ministerraad voor.

Vraag 23

In de casus in de zaak Westland (ABRvS 2 maart 2011, JB 2011, 99) laat een voorbeeld zien van:

  1. Mandaat

  2. Delegatie

  3. Repressief bestuurlijk toezicht

  4. Preventief bestuurlijk toezicht

Vraag 24

Uit het Spoorwegstaking-arrest (HR 30 mei, 1986, NJ 1986, 688) blijkt dat:

  1. Zowel sociale als klassieke grondrechten een ieder verbindend zijn.

  2. Alleen de wetgever kan bepalen of een bepaling een ieder verbindend is, een rechter mag hier niet over oordelen.

  3. Uit wat de verdragsluitende partijen beoogd hadden, blijkt of een bepaling een ieder verbindend is of niet.

  4. Art. 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest een ieder verbindend is, de inhoud van de bepaling kan namelijk als objectief recht toegepast worden binnen een nationale rechtsorde.

Vraag 25

De Eerste Kamer en Tweede Kamer hebben bepaalde parlementaire rechten. Sommige rechten kunnen alleen door een meerderheid worden afgedwongen. Welke van de onderstaande parlementaire rechten kan niet door een minderheid worden afgedwongen?

  1. Het recht van enquête.

  2. Het recht van interpellatie.

  3. Het recht om een motie in te dienen.

  4. Het schriftelijk vragenrecht.

Vraag 26

Hieronder staan een paar opmerkingen over het gemeentebestuur, welke opmerking is onjuist?

  1. De gemeenteraad bepaalt welke taak een wethouder krijgt.

  2. Het college van burgemeester en wethouders voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

  3. De burgemeester wordt benoemd door de regering.

  4. Het college van burgemeester en wethouders benoemd en ontslaat ambtenaren.

Vraag 27

Door welk fenomeen in de 20ste eeuw is er een toename van met name lagere regelgeving ontstaan?

  1. De overgang van een klassiek-liberale rechtsstaat naar een sociale rechtsstaat.

  2. De opkomst van het idee van de machtenscheiding.

  3. Het mogelijk worden van delegatie en mandaat.

  4. Het verdwijnen van de Eerste Kamer.

Vraag 28

Welk(e) van de onderstaande stellingen is/zijn onjuist?

  1. In tegenstelling tot het EVRM bevat het burgerlijk wetboek geen sociale grondrechten.

  2. Zowel onthoudingsverplichtingen als positieve verplichtingen volgen uit het EVRM.

    1. Beide stellingen zijn juist.

    2. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.

    3. Beide stellingen zijn onjuist.

    4. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Vraag 29

Welke stelling of de wijzigingsprocedure van de Grondwet is juist?

  1. Beide kamers dienen ontbonden te worden tussen de eerste en tweede lezing van een wijzigingsvoorstel.

  2. Wanneer er verkiezingen worden gehouden tussen twee lezingen dan staat deze in het teken van de Grondwetswijziging.

  3. In de tweede lezing kan de kamer niet meer amenderen en moet er met een speciale meerderheid voor de wijziging gestemd worden.

  4. Beide kamers moeten in beide lezingen de grondwetswijziging aanvaarden met een gewone meerderheid.

Vraag 30

In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van dertig december 1993, AB 1994, 92 (Verbod persconferentie) is sprake van een ‘grens’ aan de gemeentelijke verordende bevoegdheid. Welke grens is dit?

  1. De bovengrens.

  2. De ondergrens.

  3. De zijgrens.

  4. De territoriale grens.

Vraag 31

Welke van de onderstaande opmerkingen over de positie van de koning is onjuist?

  1. De koning is de voorzitter van de Tweede Kamer.

  2. De koning is de voorzitter van de Raad van State.

  3. De koning kan geen besluiten nemen zonder medewerking van een minister of staatssecretaris.

  4. De koning moet wetten ondertekenen.

Vraag 32

Wat is een aspect van het huidige Nederlandse kiesstelsel met betrekking tot het kiezen van de Tweede Kamer?

  1. Het hebben van districten.

  2. Het ontbreken van een kiesdeler.

  3. Het lijstenstelsel.

  4. Het zwarte potlood.

Vraag 33

Wanneer een posterieure gemeentelijke verordening en een hogere regeling een bepaling bevatten over hetzelfde onderwerp, dan:

  1. Dan vervalt de gemeentelijke verordening van rechtswege.

  2. Dan wordt de gemeentelijke verordening ongeldig verklaard.

  3. Dan mag de gemeentelijke verordening de hogere regeling aanvullen, mits er geen sprake is van strijd.

  4. Dan vervangt de gemeentelijke verordening de hogere regeling en wordt de hogere regeling ongeldig verklaard.

Vraag 34

Veel rechten die in het EVRM zijn neergelegd mogen alleen beperkt worden wanneer een beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. Een beperking van rechten moet dus:

  1. De openbare veiligheid beschermen.

  2. Aan een democratische beslissing ten grondslag liggen.

  3. Zijn neergelegd in een wet in formele zin.

  4. In redelijke verhouding staan tot het daarmee te dienen doel.

Vraag 35

De natuurrechtelijke leer van het maatschappelijke contract gaat uit van:

  1. Het bestaan van individuele vrijheidsrechten of mensenrecht.

  2. De vorst wordt uitgekozen door God en regeert dus een afgezant van God.

  3. Absolute contractsvrijheid.

  4. Een alleenheerser die alle macht heeft.

Vraag 36

Welke onderstaande opmerking over zelfstandige bestuursorganen is juist?

  1. Zij vallen onder het gemeentebestuur en zijn dus verantwoordelijkheid schuldig aan de burgemeester.

  2. Zijn niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister.

  3. Vallen onder de koning, zij voeren namelijk overheidstaken uit.

  4. Oprichting is niet aan regelgeving gebonden.

Vraag 37

Jos heeft het idee dat de overheid een inbreuk heeft gemaakt op het in art. 8 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van het prive-, familie- en gezinsleven. Aan welk vereiste hoeft de overheid niet te voldoen om een gerechtvaardigde inbreuk gemaakt te hebben?

  1. De inbreuk dient te zijn neergelegd in een wet in formele zin.

  2. De inbreuk moet een doel dienen wat in art. 8 EVRM is neergelegd.

  3. De inbreuk is noodzakelijk voor het goed functioneren van een democratische samenleving.

  4. De inbreuk dient proportioneel te zijn.

Vraag 38

Elke Nederlander heeft:

  1. Actief kiesrecht

  2. Passief kiesrecht

  3. Zowel actief als passief kiesrecht.

  4. Geen van bovenstaande mogelijkheden is juist

Vraag 39

Geen term om delegatie aan te geven in een bepaling is:

  1. Hierbij delegeer ik

  2. Bij of krachtens de wet

  3. Regelen/regels

  4. Uit kracht van een wet

Vraag 40

Welk van de beweringen over de (mede)wetgevende bevoegdheid van de Tweede Kamer is juist?

  1. Een amendementvoorstel wordt alleen aangenomen als hij door precies dertig leden wordt gesteund.

  2. Amendementen kunnen alleen ingediend worden wanneer een wet van kracht is.

  3. Amendementen kunnen door een of meerdere leden van de Tweede Kamer gedaan worden.

  4. De Tweede Kamer kan aan de Eerste Kamer opdragen amendementen aan te brengen aan een wetsvoorstel.

Onderdeel B: Essayvraag

De burgemeester van de gemeente Breezand heeft advies nodig met betrekking tot het gedrag van één van de leden van de gemeenteraad, de heer De Vries. De Vries is voorzitter van de 65+ partij binnen de gemeente. In het dorp heeft een roeivereniging zich gevestigd. De Vries heeft zich meerdere malen tijdens bijeenkomsten zeer negatief uitgelaten over de roeivereniging. Wanneer andere leden van de gemeenteraad tegen zijn uitlatingen ingingen werden zij belachelijk gemaakt en bespot door De Vries. Een poging tot bemiddeling door de burgemeester heeft herhaaldelijk geen zin gehad, omdat De Vries zich beroept op vrijheid van meningsuiting.

Tijdens de laatste gemeentelijke vergadering heeft De Vries het idee opgeworpen om de roeivereniging, evenals het jaarlijkse verenigingsfeest te verbieden. Dit idee is via de lokale media ook bij de roeivereniging terechtgekomen, die daarover zeer boos zijn geworden. Zij hebben aangegeven een demonstratie uit te zullen voeren, voorafgaand aan de eerstvolgende gemeentelijke vergadering. Volgens de politie is er een kans op wanordelijkheden tijdens de demonstratie. Met extra politie-inzet zal de demonstratie zeer waarschijnlijk in de hand te houden zijn.

De burgemeester is ten einde raad na al deze ontwikkelingen en heeft een goed juridisch advies nodig. Hierin moeten onder andere de volgende vragen die hij heeft beantwoorden worden:

  • Kan de burgemeester De Vries vanwege de herhaaldelijke misdragingen juridisch vervolgen of hem de toegang tot de raadsvergaderingen ontzeggen?

  • Zijn er grondwettelijke argumenten die voorkomen dat het voorstel van De Vries opgenomen zal worden in de verordening.

  • Kan de burgemeester de verordening ongedaan laten maken, wanneer de meerderheid van de raad de verordening goed heeft gekeurd?

  • Welke wettelijke mogelijkheden heeft de burgemeester om de demonstratie van de leden van de roeivereniging eventueel te verbieden? Let hierbij op bepalingen over demonstratievrijheid uit het EVRM.

Antwoordindicatie meerkeuzevragen

  1. b

  2. a

  3. b

  4. a

  5. a

  6. b

  7. b

  8. b

  9. a

  10. b

  11. b

  12. a

  13. b

  14. b

  15. b

  16. b

  17. c

  18. b

  19. a

  20. a

  21. b

  22. d

  23. c

  24. d

  25. a

  26. c

  27. a

  28. d

  29. c

  30. d

  31. a

  32. c

  33. c

  34. d

  35. a

  36. a

  37. d

  38. c

  39. a

  40. c

Antwoordindicatie onderdeel B: essayvraag

Artikel 26 lid 3 Gem. w. (0,5 punt) biedt de burgemeester de mogelijkheid om een raadslid dat de orde verstoord het verder verblijf in de vergadering te ontzeggen en hem zo nodig – als hij niet vrijwillig de zaal verlaat – te laten verwijderen. Vervolging voor beledigende uitlatingen tijdens een raadsvergadering is niet mogelijk o.g.v. de onschendbaarheid van raadsleden krachtens art. 22 Gem. w. toekomt voor uitingen die tijdens vergaderingen gedaan worden. De door De Vries voorgestelde verordening tast de verenigingsvrijheid aan. Deze is gegarandeerd in artikel 8 GW. o.g.v. dit artikel mag de verenigingsvrijheid slechts worden ingeperkt door een wet in formele zin. Er is geen delegatie van die inperkingsbevoegdheid mogelijk, dus de gemeente mag geen verordeningen maken die een inperking van de verenigingsvrijheid inhouden.

Mocht de raad de door De Vries voorgestelde verordening toch vaststellen dan kan de burgemeester dit besluit o.g.v. artikel 273 Gem. w. binnen twee dagen via de Gedeputeerde Staten ter kennis brengen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en voordragen voor vernietiging. De regering kan vervolgens het raadsbesluit bij Koninklijk Besluit vernietigen vanwege strijd met de Grondwet.

O.g.v. artikel 5 WOM kan de burgemeester de demonstratie verbieden in drie gevallen:

  • Als de vereiste kennisgeving niet is gedaan;

  • Als de bij die kennisgeving vereiste gegevens niet zijn verstrekt.

  • Als één van de belangen van artikel 2 WOM dat vordert.

Die belangen van artikel 2 WOM zijn: de bescherming van de gezondheid, het belang van het verkeer en de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De EVRM-bescherming van de demonstratievrijheid brengt echter met zich dat de inbreuk op die vrijheid altijd proportionele moet zijn, d.w.z. in redelijke verhouding moet staan tot het nagestreefde doel. Hieruit vloeit voort dat de burgemeester niet bij een geringe dreiging van wanordelijkheden direct mag overgaan tot een verbod.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Beginselen van de democratische rechtsstaat: TentamenTests - UL

Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2018

Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2018


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke van de onderstaande stellingen over de Eerste Kamer is juist?

  1. De Eerste Kamer beschikt over het recht van initiatief.
  2. De Eerste Kamer beschikt niet over het recht van amendement.
  3. De Eerste Kamer heeft het politieke primaat.
  4. De Eerste Kamer kan wetsvoorstellen intrekken.

Vraag 2

Welke van de onderstaande stellingen ten aanzien van door de regering bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstellen is juist?

  1. Een door de Tweede Kamer, maar nog niet door de Eerste Kamer, aangenomen wetsvoorstel kan door de regering worden ingetrokken.
  2. Als de meerderheid van de Eerste Kamer het wetsvoorstel verwerpt, wordt het wetsvoorstel teruggezonden naar de Tweede Kamer.
  3. Om een wetsvoorstel te bekrachtigen is slechts een handtekening van de Koning vereist.
  4. De bekendmaking van een bekrachtigde formele wet vindt plaats in de Staatscourant.

Vraag 3

Welke van de onderstaande elementen is geen onderdeel van de rechtsstaat?

  1. De parlementaire vertrouwensregel.
  2. Het legaliteitsbeginsel.
  3. De grondrechten.
  4. De machtenscheiding.

    Vraag 4

    Anders dan de sociale rechtsstaat:

    1. Kent de klassiek-christelijke rechtsstaat geen geloofsvrijheid.
    2. Vloeit de klassiek-christelijke rechtsstaat niet voort uit het Marxisme maar uit de theocratische staatsopvatting.
    3. Kent de klassiek-liberale rechtsstaat uitsluitend positieve, en geen negatieve vrijheden.
    4. Waarborgt de klassiek-liberale rechtsstaat niet zozeer actief overheidsoptreden, maar vooral overheidsonthouding.

    Vraag 5

    Medebewind kan (op basis van de Grondwet) in ieder geval niet worden gevorderd bij:

    1. Een wet in formele zin.
    2. Een algemene maatregel van bestuur.
    3. Een zelfstandige algemene maatregel van bestuur.
    4. Een ministeriële regeling.

      Vraag 6

      Artikel 12 Grondwet bevat geen:

      1. Competentievoorschrift.
      2. Delegatiebepaling.
      3. Proportionaliteitseis.
      4. Procedurevoorschrift.

        Vraag 7

        Welke van de onderstaande stellingen over de binding aan het recht van de Europese Unie is juist?

        1. Een ieder verbindende bepalingen uit het Unierecht werken op eigen kracht door in de Nederlandse rechtsorde. Dit volgt uit het arrest Spoorwegstaking.
        2. Op grond van de artikelen 93 en 94 Grondwet werken een ieder verbindende bepalingen uit het Unierecht rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsorde.
        3. Unierecht werkt op eigen kracht door in de Nederlandse rechtsorde. Dit volgt uit het arrest Van Gend & Loos.
        4. Een ieder verbindende bepalingen van Unierecht werken op eigen kracht door in de Nederlandse rechtsorde. Dit volgt uit het arrest Costa/ENEL in combinatie met het arrest Rookverbod.

        Vraag 8

        Welke van onderstaande stellingen is onjuist?

        1. Een wet in formele zin kan op basis van geldige delegatie worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
        2. Een wet in formele zin kan tevens een wet in materiële zin zijn.
        3. Een wet in materiële zin kan in bepaalde gevallen worden vastgesteld bij algemene maatregel van
        .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen herfst 2015

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen herfst 2015

        Image


        Meerkeuze vragen

        Vraag 1

        De vereniging van Frisdranken, Waters en Sappen is niet tevreden over de belastingverhoging op water en sap die laatst is aangekondigd door de regering. De vereniging wil de kwestie door middel van een burgerinitiatief, art. 132 a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, op de agenda van de Tweede Kamer krijgen. Dit burgerinitiatief zal echter niet zijn toegestaan omdat het belastingen betreft.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 2

        Een anterieure gemeentelijke verordening die hetzelfde onderwerp bestrijkt als een hogere regeling komt van rechtswege te vervallen.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 3

        Op grond van art. 9 lid 2 Gw kan de regering in een algemene maatregel van bestuur beperkingen stellen aan het recht tot vergadering en betoging ter bescherming van gezondheid, mits de formele wetgever de bevoegdheid om beperkingen te stellen heeft gedelegeerd aan de regering.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 4

        Leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast kunnen door de Tweede Kamer der Staten-Generaal disciplinair worden ontslagen.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 5

        Artikel 3, eerste lid van het IVRK luidt:

        'Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.'

        Uit het arrest Spoorwegstaking (HR 30 mei 1986, NJ 1986, 688) volgt dat deze bepaling slechts 'een ieder verbindend' in de zin van artikelen 93 en 94 Gw kan zijn, indien de opstellers van het betreffende verdrag dit hebben geoogd.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 6

        De regering kan een door haar ingediend wetsvoorstel dat door de Tweede Kamer is geamendeerd altijd intrekken, zolang het nog niet is aangenomen door de Staten-Generaal.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 7

        De procedure voor het vormen van een nieuw kabinet kan alleen worden veranderd als er tweederdemeerderheid van de Tweede Kamer ermee instemt.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 8

        Artikel 89 lid 1 Gw:

        1. atribueert een regelgevende bevoegdheid
        2. delegeert een regelgevende bevoegdheid

        Vraag 9

        Om zijn 'positieve verplichtingen' na te komen, dient de staat zich te onthouden van inmenging in de vrijheden van de burgers.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 10

        Bij mandaat is het bestuursorgaan niet langer verantwoordelijk voor de wijze waarop de gemandateerde taak wordt uitgevoerd, terwijl het bestuursorgaan bij delegatie wel verantwoordelijk blijft voor de uitoefening van een gedelegeerde bevoegdheid.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 11

        Welke stelling klopt?

        1. Uit art. 17 VEU volgt
        2. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2015

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2015

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        Als Nederland uit de Europese Unie stapt is ons land volledig soeverein.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Voor de invoering van het contraseign was de Koning verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer en sinds de invoering zijn de ministers verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De burgemeester is voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college van burgemeester en wethouders.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Artikel 6 lid 1 Grondwet bepaalt dat de vrijheid van godsdienst door de formele wetgever mag worden beperkt en dat deze beperkingsbevoegdheid mag worden gedelegeerd aan lagere organen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Tegenwoordig wordt de Koning tijdens een kabinetsformatie geadviseerd door de voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer, door de vice-president van de Raad van State en door alle fractievoorzitters uit de Tweede Kamer.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Het recht van parlementaire enquête kan in de Tweede Kamer wel en in de Eerste Kamer niet door een minderheid worden uitgeoefend.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Een zelfstandige algemene maatregel van bestuur kan worden vastgesteld op grond van artikel 89 lid 1 Grondwet.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Uit het arrest APV Schiermonnikoog (HR 23 december 1980, NJ 1981, 171) volgt dat indien het onderwerp van een later in werking getreden verordening verschilt van een eerder in werking getreden wet, de verordening alsnog onverbindend moet worden verklaard wanneer hij in strijd is met het stelsel van de eerdere wet.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Zelfstandige bestuursorganen zijn buiten de departementale organisatie geplaatst en niet hiërarchisch ondergeschikt aan een minister. Toch kunnen ministers controle uitoefenen op het functioneren van zelfstandige bestuursorganen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Regels over aangelegenheden van het Koninkrijk die gelden in Aruba, Sint Maarten of Curaçao, worden bij rijkswet vastgesteld.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 11

        Indien de Gemeentewet verplichtingen oplegt aan een gemeentebestuur, dan spreekt men van medebewind.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 12

        De politieagent die onbevoegd een fietser een bekeuring geeft oefent gezag uit.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 13

        Een lid van de Europese Commissie vertegenwoordigt op Europees niveau zijn lidstaat.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 14

        Het discriminatieverbod in artikel 1 Grondwet verbiedt iedere.....read more

        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2014

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2014

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        Eén van de onderwerpen die centraal stond in de zogenoemde ‘Schoolstrijd’, welke leidde tot de grondwetsherziening van 1917, was de invoering van algemeen kiesrecht.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        De vrijheid van een staat om de eigen organisatie en de eigen verhouding van gezagsdragers tot onderdanen te regelen, noemt men soevereiniteit.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De rechter mag een algemene maatregel van bestuur toetsen aan de Grondwet.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Aangezien rijkswetten gelden voor alle landen van het Koninkrijk, moet een wetsvoorstel tot wijziging van een rijkswet ter stemming worden gebracht in de parlementen van alle landen van het koninkrijk en kan de Koning zo’n wetsvoorstel pas bekrachtigen als die parlementen het wetsvoorstel hebben goedgekeurd.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Preventief toezicht tast de autonomie van decentrale overheden meer aan dan repressief toezicht.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Artikel 89 lid 1 van de Grondwet vormt een bijna letterlijke codificatie van het Meerenberg-arrest (HR 13 januari 1879, W 1879, 4330). In dit arrest stelde de Hoge Raad immers voor het eerst vast dat de Koning (tegenwoordig: regering) zelfstandige algemene maatregelen van bestuur kan uitvaardigen, omdat anders realisering van de verzorgingsstaat onmogelijk zou zijn.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Volgens artikel 120 van de Grondwet mag de rechter wetten en verdragen niet aan de Grondwet toetsen. Dit wordt ook wel aangeduid als het ‘toetsingsverbod’. Desondanks biedt de Grondwet rechters wél de mogelijkheid wetten aan bepaalde bepalingen van verdragen te toetsen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        In het arrest Prof. Van den Bergh (HR 17 januari 1961, NJ 1963, 248) oordeelde de Hoge Raad dat het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet met zich brengt dat de rechter de inhoud van een wet in formele zin niet mag toetsen aan de Grondwet, maar wel de wijze waarop de wet tot stand is gekomen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Op basis van artikel 67 lid 3 Grondwet mogen parlementariërs stemmen zonder dat ze daarover verantwoording hoeven af te leggen aan hun kiezers, maar mogen zij daarbij niet van het partijstandpunt afwijken.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Volgens de vertrouwensregel of vertrouwensnorm heeft het Nederlandse parlement de mogelijkheid haar vertrouwen in een bewindspersoon of het gehele kabinet op te zeggen. Dat kan met een zogeheten motie van wantrouwen. Vanwege het primaat van de rechtstreeks gekozen.....read more

        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2013

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2013

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De raad van Europa is onderdeel van de Europese Unie.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Een kandidaat kan slechts in de Tweede Kamer worden gekozen indien op hem/haar voldoende stemmen zijn uitgebracht om de kiesdeler te halen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De Nationale ombudsman doet onderzoek naar klachten van burgers over zowel onbehoorlijk overheidsoptreden als over uitspraken van nationale rechters, zonder dat hij zelf een juridisch bindend oordeel kan geven.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt ten aanzien van de beperking van mensenrechten eisen aan de omvang en evenredigheid van die beperkingen, waar de grondwettelijke beperkingsclausules dit niet doen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        De Nederlandse regering onderhandelt over de verdragstekst en ondertekent een verdrag. Voordat Nederland als staat gebonden wordt aan een verdrag moet het verdrag echter altijd eerst door de Staten-Generaal worden geratificeerd.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Conform de jurisprudentie van de Hoge Raad verbiedt artikel 120 Grondwet de rechter onder andere:

        1. het toetsen van wet- en regelgeving aan ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen;
        2. het toetsen van verdragen aan wetten in formele zin;
        3. het toetsen van wetten in formele zin aan de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk;
        4. het toetsen van de Grondwet aan verdragen.

        Vraag 7

        Tijdens een werkgroepbijeenkomst van het vak Inleiding staats- en bestuursrecht wordt het begrip ‘wetgeving in materiële zin’ behandeld.

        • Student X merkt op dat wetten in materiële zin slechts tot stand kunnen komen door samenwerking tussen regering en Staten-Generaal.

        • Student Y stelt dat wetten in materiële zin ook zelfstandig kunnen worden vastgesteld door de regering, in de vorm van algemene maatregelen van bestuur.

        • Student Z meent dat wetten in materiële zin zelfs kunnen worden vastgesteld door een individuele minister, mits hem de bevoegdheid daartoe door een wet of algemene maatregel van bestuur is gedelegeerd. Wie van hen heeft/hebben gelijk?

         

        1. Alleen student X.
        2. Student Y en student Z.
        3. Student X en student Y.
        4. Alleen student Z.

        Vraag 8

        Binnen het Nederlandse constitutionele recht, met name het recht inzake het functioneren van het parlementaire stelsel, komen enkele regels voor die niet zijn gecodificeerd. Een belangrijke reden voor het niet codificeren van die regels is gelegen in:

        1. het rigide karakter van de Nederlandse Grondwet;
        2. de opkomst van het fenomeen van de kaderwetgeving en de delegatie van regelgevende bevoegdheid door de wetgever in formele zin;
        3. de attributie van regelgevende bevoegdheid aan de regering in artikel 89 lid 1 Grondwet;
        4. het feit dat
        5. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2012

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2012

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De Raad van Europa is onderdeel van de Europese Unie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Een ministeriële regeling die algemeen verbindende voorschriften bevat is een voorbeeld van wetgeving in materiële zin.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        Het rigide karakter van onze Grondwet draagt bij aan het bestaan van het fenomeen van ongeschreven staatsrechtelijke regels.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Het lidmaatschap van de Tweede Kamer is verenigbaar met het lidmaatschap van de Raad van State.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        De verplichting voor de ministers om de Kamers uit eigen beweging te informeren is niet in artikel 68 Grondwet neergelegd, maar vormt een uitvloeisel van de ministeriële verantwoordelijkheid van artikel 42, tweede lid, Grondwet.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Artikel 120 Grondwet houdt in dat de rechter in Nederland wetten in formele zin en verdragen niet aan de Grondwet mag toetsen. In de jurisprudentie is echter een belangrijke uitzondering op dit toetsingsverbod geformuleerd, namelijk dat toetsing van formele wetten aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en aan ongeschreven rechtsbeginselen wel is toegestaan.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        De beperkingsclausule van de godsdienstvrijheid in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bevat een proportionaliteitseis. De grondwettelijke beperkingsclausule van dit recht bepaalt slechts dat de wetgever bevoegd is de uitoefening van de godsdienstvrijheid in te perken, zonder daarbij aan te geven hoe ver die beperking mag gaan.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Een van de staatsrechtelijke knelpunten rondom het bestaan van een grote hoeveelheid zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) is de aantasting van de ministeriële verantwoordelijkheid en van de mogelijkheden tot controle door het parlement. Daarom is tegenwoordig wettelijk vastgelegd dat zbo’s alleen om bepaalde redenen kunnen worden opgericht. Eén van die redenen is de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Welke van de onderstaande opmerkingen over de Nationale ombudsman is juist?

        1. De Nationale ombudsman kan alleen een onderzoek instellen naar aanleiding van een ingediend verzoekschrift en niet uit eigen beweging.

        2. In de Algemene wet bestuursrecht is geen beperking aangebracht ten aanzien van de personen die een verzoekschrift kunnen indienen bij de Nationale ombudsman.

        3. De competentie van de Nationale ombudsman strekt zich wel uit tot gedragingen van

        4. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (1)

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (1)

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De vertrouwensregel is niet vermeld in de Grondwet maar maakt wel deel uit van de Nederlandse constitutie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging is in de Grondwet verankerd en maakt als zodanig deel uit van de Nederlandse constitutie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De Trias Politica (of de scheiding der machten) van Montesquieu vindt in het hedendaagse Nederlandse staatsrecht nog altijd strikte toepassing.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Volgens Rousseau's theorie van het 'contrat social' is het uitoefenen van overheidsgezag gebaseerd op vrijwillige aanvaarding daarvan door de burger.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Volgens de Nederlandse Grondwet is uitsluitend de formele wetgever bevoegd om beperkingen aan grondrechten te stellen; daarbij heeft de formele wetgever heeft niet de mogelijkheid om die beperkingsbevoegdheid te delegeren, aangezien het woord 'wet', dat in alle grondwettelijke beperkingsclausules voorkomt, gelezen moet worden als 'wet in formele zin'.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kunnen beperkingen aan grondrechten ook worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, zoals gemeentelijke verordeningen of ministeriële beleidsregels, aangezien het woord 'law' dat in de beperkingsclausules in dit verdrag voorkomt een ruimere betekenis heeft dan alleen 'wet in formele zin'.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Het koninklijk besluit bedoeld in artikel 11:2 Awb is een zogenoemd 'klein KB'.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Als het gaat om de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad speelt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burgers niet alleen een rol in het kader van de benedengrens, maar ook in het kader van de bovengrens, aangezien dit recht in de Grondwet en in diverse verdragen wordt gewaarborgd.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Een volksinitiatief houdt in dat een groep burgers de mogelijkheid krijgt om aan de regering te verzoeken om een bindend referendum te houden en dit referendum bij voldoende steun onder de kiesgerechtigden zelfs kan afdwingen.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Wie van de onderstaande personen maakt in grondwettelijke zin geen deel uit van de Nederlandse regering?

        1. Koningin Beatrix, omdat sinds de Grondwet van 1848 de ministers

        2. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (2)

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (2)

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        Als de regering een wetsvoorstel indient bij de Staten-Generaal kan zowel de Tweede Kamer als de regering wijzigingen aanbrengen in het wetsvoorstel, namelijk tot het moment dat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Voor de gevallen dat een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft, hanteert de Grondwet de term ‘een ieder verbindende bepaling’. Of een bepaling van verdragsrecht ‘een ieder verbindend’ is, wordt uiteindelijk uitgemaakt door een rechter. Heeft de rechter eenmaal vastgesteld dat het om een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht gaat en constateert hij verder dat de toepassing van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is, dan kan hij de betreffende verdragsbepaling buiten toepassing laten.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        Het kabinet heeft in het regeerakkoord vastgelegd dat er in deze kabinetsperiode in totaal 18 miljard Euro bezuinigd dient te worden. Eén van de bezuinigingsmaatregelen die de regering daarbij voor ogen heeft is een verhoging van de eigen bijdrage die de burgers moeten betalen in de kosten van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. De minister van Veiligheid en Justitie kondigt in de Tweede Kamer aan dat de regering het voornemen heeft op basis van artikel 35 lid 2 van de Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen waarin de hoogte van de eigen bijdragen wordt verdubbeld. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in uw wettenbundels; in artikel 35 lid 2 van deze wet staat echter dat de hoogte van de eigen bijdragen bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.

        Een Tweede Kamerlid van één van de oppositiepartijen windt zich vreselijk op over dit voornemen van de regering en stelt tijdens het Kamerdebat daarover dat een dergelijke beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur ingevolge artikel 18 Grondwet sowieso niet is toegestaan, omdat een regeling met betrekking tot het recht op rechtsbijstand alleen bij wet in formele zin gegeven mag worden.

        De stelling van het betreffende Kamerlid is:

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Binnen het Nederlandse staatsbestel heeft zich sinds het ontstaan van het Koninkrijk langzaam een democratisch systeem van ‘checks and balances’ ontwikkeld. Daarbij vonden diverse malen belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats, zonder dat de tekst van de Grondwet werd aangepast.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Het huidige artikel 42 lid 2 Grondwet stamt uit 1848, in de jaren daarvoor was de Koning derhalve niet ‘onschendbaar’.

        1. Dit is juist.

        2. Dit

        3. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2010

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2010

        Image


        Open vragen

        Vraag 1

        In de klassiek-liberale opvatting over de rechtsstaat neemt de binding van de overheid aan de wet een centrale plaats in. In deze opvatting vervult de wet een aantal functies. Omschrijf twee van die functies.

        Vraag 2

        Lees het nu volgende nieuwsbericht uit NRC Handelsblad van 4 juni 2009:

        “Politici die kritiek leveren op de rechter moeten in hun toonzetting in elk geval respect voor de positie van de rechter uitdrukken.”

        Dit zei de president van de Hoge Raad, Geert Corstens, gisteren bij de presentatie van het jaarverslag. Corstens signaleert dat politici steeds vaker openlijke kritiek hebben op de rechtspraak. Onlangs lieten minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) en de Amsterdamse burgemeester Cohen weten ongelukkig te zijn met vonnissen voor geweld tegen agenten. Volgens Corstens moeten politici de rechter niet alleen respecteren maar dat respect ook actief uitdragen. [..]

        1. Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat de hierboven weergegeven stelling van de heer Corstens onderbouwt.

        2. Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat tegen deze stelling van de heer Corstens kan worden ingebracht.

        Vraag 3

        De heer Tuinman, als ambtenaar werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), heeft heimelijk een grote hekel aan Roma (zigeuners). Als de heer Tuinman op een kwade dag een krantenartikel leest over de uitzetting van Roma in Frankrijk, laat hij zijn schroom varen. Hij schrijft een opruiende ingezonden brief voor een landelijk dagblad, waarin hij zich in zeer boude, negatieve bewoordingen over Roma uitlaat en voorstelt om ‘het Franse voorbeeld te volgen’. Tuinman ondertekent de brief met zijn naam en functie. Zijn brief wordt echter niet geplaatst. Tuinman belt daarop de krantenredactie. Tegenover de hoofdredacteur stelt hij onder meer dat het niet-plaatsen van zijn brief in strijd is met het grondwettelijk censuurverbod (art. 7 lid 1 Grondwet).

        1. Met betrekking tot de werking van grondrechten wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen verticale en horizontale werking van grondrechten. Leg uit welk van deze twee soorten in de bovenstaande casus aan de orde is.

        In het telefoongesprek weet Tuinman de hoofdredacteur over te halen de brief toch te plaatsen. Enkele dagen later verschijnt deze in de krant. Als de chef van de heer Tuinman bij de IND de brief onder ogen krijgt, wordt Tuinman op staande voet ontslagen. Tuinman vecht zijn ontslag daarop aan bij de bestuursrechter. Tegenover de rechtbank stelt hij onder meer dat zijn ontslag een ontoelaatbare inbreuk op zijn door art. 7 Grondwet beschermde vrijheid van meningsuiting inhoudt.

        1. Kan de heer Tuinman zich als ambtenaar op art. 7 Grondwet beroepen, en zo ja in hoeverre? [In uw antwoord hoeft u niet in te gaan op de

        2. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Extra oefententamen

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Extra oefententamen

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De Europese Commissie is geen onderdeel van de Europese Unie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Het is niet mogelijk om tegelijkertijd lid te zijn van zowel de Tweede Kamer als van de Raad van State.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        Volgens art. 125a Ambtenarenwet kunnen ambtenaren zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        De uitspraak in het Van Gend & Loos-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is vooral van belang in dualistische stelsels.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is een beperkingsclausule opgenomen welke een proportionaliteitseis bevat. De beperkingsclausule van dit recht bepaalt dat alleen de wetgever de godsdienst mag inperken. De beperkingsclausule bepaalt echter niet hoe ver deze beperking mag gaan.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        De beruchte groep volleybalhooligans wil een bijeenkomst houden op de Dam in Amsterdam. Deze groep staat bekend als een criminele organisatie en is zeer gevaarlijk. De burgemeester verwacht een gewelddadige tegendemonstratie van concurrent volleybalhooligans. Om dit te voorkomen kan de burgemeester de bijeenkomst preventief verbieden, met als rechtsgrond van de Wet openbare manifestaties.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Er is tegenwoordig veel commentaar op het bestaan van zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s). Om een grote hoeveelheid aan dit soort bestuursorganen te voorkomen is wettelijk vastgelegd dat ZBO’s alleen om bepaalde redenen opgericht kunnen worden. Een van die redenen is niet de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Artikel 120 van de Grondwet houdt in dat Nederlandse rechters de grondwet niet aan wetten in formele zin en verdragen niet aan de Grondwet mag toetsen.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Met een motie van wantrouwen kan het Nederlandse parlement het vertrouwen in een bewindspersoon of het gehele kabinet opzeggen. Aangezien de Tweede Kamer direct door de bevolking gekozen is, wordt de motie van wantrouwen in de praktijk niet veel gebruikt en geldt het meer als een controlemiddel.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Wanneer er ernstige wanordelijkheden zijn dan kan de burgemeester besluiten om tijdelijk af te wijken van voorschriften die bij de Grondwet.....read more

        Access: 
        Public
        Oefententamens Beginselen van de Democratische Rechtsstaat - Universiteit Leiden

        Oefententamens Beginselen van de Democratische Rechtsstaat - Universiteit Leiden


        Oefententamen 2013

        Vragen

        1. De Raad van Europa is onderdeel van de Europese Unie.

        a) Dit is juist.

        b) Dit is onjuist.

        2. Een kandidaat kan slechts in de Tweede Kamer worden gekozen indien op hem/haar voldoende stemmen zijn uitgebracht om de kiesdeler te halen.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        3. De Nationale ombudsman doet onderzoek naar klachten van burgers over zowel onbehoorlijk overheidsoptreden als over uitspraken van nationale rechters, zonder dat hij zelf een juridisch bindend oordeel kan geven.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        4. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt ten aanzien van de beperking van mensenrechten eisen aan de omvang en evenredigheid van die beperkingen, waar de grondwettelijke beperkingsclausules dit niet doen.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        5. De Nederlandse regering onderhandelt over de verdragstekst en ondertekent een verdrag. Voordat Nederland als staat gebonden wordt aan een verdrag moet het verdrag echter altijd eerst door de Staten-Generaal worden geratificeerd.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        6. Conform de jurisprudentie van de Hoge Raad verbiedt artikel 120 Grondwet de rechter onder andere:

        a) het toetsen van wet- en regelgeving aan ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen;
        b) het toetsen van verdragen aan wetten in formele zin;
        c) het toetsen van wetten in formele zin aan de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk;
        d) het toetsen van de Grondwet aan verdragen.

        7. Tijdens een werkgroepbijeenkomst van het vak Inleiding staats- en bestuursrecht wordt het begrip ‘wetgeving in materiële zin’ behandeld.
        Student X merkt op dat wetten in materiële zin slechts tot stand kunnen komen door samenwerking tussen regering en Staten-Generaal.
        Student Y stelt dat wetten in materiële zin ook zelfstandig kunnen worden vastgesteld door de regering, in de vorm van algemene maatregelen van bestuur.
        Student Z meent dat wetten in materiële zin zelfs kunnen worden vastgesteld door een individuele minister, mits hem de bevoegdheid daartoe door een wet of algemene maatregel van bestuur is gedelegeerd. Wie van hen heeft/hebben gelijk?

        a) Alleen student X.
        b) Student Y en student Z.
        c) Student X en student Y.
        d) Alleen student Z.

        8. Binnen het Nederlandse constitutionele recht, met name het.....read more

        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
        Comments, Compliments & Kudos:

        Add new contribution

        CAPTCHA
        This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
        Image CAPTCHA
        Enter the characters shown in the image.
        Check how to use summaries on WorldSupporter.org


        Online access to all summaries, study notes en practice exams

        Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

        There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

        1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
        2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
        3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
        4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
        5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

        Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

        Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

        Field of study

        Check related topics:
        Activities abroad, studies and working fields
        Institutions and organizations
        Access level of this page
        • Public
        • WorldSupporters only
        • JoHo members
        • Private
        Statistics
        2367