Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)


Vragen

Casus Cyberkraak

Op 21 april 2010 doet Jolande aangifte van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door Karin. Op 15 november 2011 ontvangt Jolande van de officier van justitie bericht dat Karin niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs ter zake van strafbare feiten. Jolande laat het er niet bij zitten en dient op 20 november 2011 een klaagschrift in de zin van art. 12 Sv bij het Hof Den Haag in, met het verzoek de vervolging van Karin te bevelen. Meer in het bijzonder verzoekt Jolande om vervolging van Karin ter zake van art. 350b Sr en/of art. 138ab Sr. Op 5 januari 2012 wordt het klaagschrift in de raadkamer van het Hof behandeld. Daarbij zijn aanwezig de advocaat van Jalande alsmede de opsporingsambtenaar Hans. Hans heeft als opsporingsambtenaar onderzoek verricht naar aanleiding van de aangifte van Jolande.

Het Hof stelt bij de behandeling van het klaagschrift vast dat Jolande eigenaar is van een in Leiden gevestigd bedrijf dat gespecialiseerd is in ‘vriendendiensten’. Op basis van door cliënten ingevulde profielen, brengt het bedrijf mensen met elkaar in contact. Jolandeheeft door de jaren heen een computerdatabank opgebouwd van duizenden profielen. Voorts stelt het Hof vast dat op 31 maart 2010 iemand als ‘hacker’ toegang heeft verkregen tot deze databank, waarbij veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. Hiervan is gebleken toen Jolande op 31 maart 2010 contact opnam met haar netwerkbeheerder, omdat zij op dat moment geen toegang tot haar computersysteem kreeg. Deze netwerkbeheerder, die in het opsporingsonderzoek als getuige is gehoord, heeft vervolgens vastgesteld dat vanaf een bepaald Internet Protocolnummer (IP-nummer) toegang was verkregen tot de computer van Jolande. Nadat dit IP-nummer in het opsporingsonderzoek is gekoppeld aan een computer die toebehoort aan Karin, is Karin op last van de officier van justitie in haar woning aangehouden. Tijdens deze aanhouding zijn opsporingsambtenaren door de woning van Karin gaan lopen. In een garderobekast die op slot zat en die zij, onder protest van Karin, gemakkelijk hebben opengebroken, vonden zij een computer, die zij in beslag hebben genomen. Karin is vervolgens op het politiebureau opgehouden voor onderzoek en in dat verband, zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken, verhoord. Na afloop van zijn verhoor is Karin in vrijheid gesteld.

Blijkens het proces-verbaal van verhoor heeft Karin bij de politie verklaard dat zij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Karin verklaarde voorts dat zij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te scannen hoe vaak het was gelukt om toegang te krijgen tot andere computers. Uit onderzoek van zijn computer blijkt dat deze tientallen programma’s bevatte om te kunnen scannen en hacken. Hans verklaart bij het Hof dat hij van de netwerkbeheerder van Jolande heeft vernomen dat deze heeft geconstateerd dat Karin het computersysteem van Jolande is binnengedrongen en in dat computersysteem programma’s heeft weggeschreven, waardoor een groot deel van haar databank verloren is gegaan. Het Hof verklaart op 5 januari 2012 het beklag gegrond en beveelt de vervolging van Karin ter zake van de bovenvermelde feiten waarop het beklag betrekking heeft.

Op 1 maart 2012 ontvangt Karin een dagvaarding voor de zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag op 15 maart 2012. Zij wordt, in verband met het hacken van de computer van Jolande, vervolgd voor overtreding van art. 138ab lid 1 en lid 3 sub b Sr en art. 350b lid 1 Sr. Karin kiest ervoor niet aanwezig te zijn op de zitting. Ter zitting is wel aanwezig Hans, die zijn eerdere verklaring bij het Hof herhaalt. Bij pleidooi voert de gemachtigde raadsman van Karin – zakelijk weergegeven – de volgende verweren.

  • De officier van justitie heeft zijn bevoegdheid tot vervolging verloren door eerder te beslissen dat onvoldoende bewijs aanwezig is in deze zaak.

  • Er kan niet tot bewezenverklaring worden gekomen, omdat alle informatie die is verkregen als gevolg van onderzoek in de computer van Karin van het bewijs dient te worden uitgesloten. Deze informatie is immers onrechtmatig verkregen als gevolg van de onrechtmatige doorzoeking ter inbeslagneming van de computer.

  • Ook de verklaring van Karin dient van het bewijs te worden uitgesloten, omdat deze eveneens onrechtmatig is verkregen.

  • Ook indien de rechtbank besluit deze verklaring niet uit te sluiten, kan niet tot bewezenverklaring worden gekomen. Zoals ook blijkt uit zijn verklaring, hackt Karin weliswaar computers om deze te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken; niettemin kan niet met zekerheid een koppeling worden gemaakt tussen het IP-adres van Karin en de op de computer van Jolande aangetroffen schadeveroorzakende bestanden. Het zou aldus ook kunnen dat een andere hacker zich de toegang tot de computer van Jolande heeft verschaft. In ieder geval is dit te summier onderzocht om tot een juist oordeel te kunnen komen. De dag voor de zitting heeft de raadsman met een computerdeskundige, Aron, gesproken, die bereid is te verklaren dat niet met zekerheid een koppeling tussen het IP-adres van Karin en de schadeveroorzakende bestanden op de computer van Jolande kan worden gemaakt. Deze getuige dient derhalve te worden opgeroepen.

  • Ook al zou het Karin zijn geweest die de computer van Jolande heeft gehackt, dan nog was het niet zijn bedoeling specifiek toegang tot haar computer te krijgen. Ook wilde Zij zeker niet dat haar bestanden beschadigd zouden raken.

De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman tot oproeping van de door haar bedoelde getuige af en doet veertien dagen later uitspraak. Met verwerping van alle door de raadsman van Karin gevoerde verweren en gelet op hetgeen gebleken is uit het procesdossier en het verhandelde tijdens het onderzoek ter terechtzitting, komt de rechtbank tot het oordeel dat het dossier voldoende aanwijzingen bevat dat Karin zich toegang tot de computer van Jolande heeft verschaft. Gelet op de verklaring van Karin en de gegevens die bij haar zijn aangetroffen, kan er naar het oordeel van de rechtbank vanuit worden gegaan dat Zij een werkwijze hanteert die erop gericht is toegang te verkrijgen tot computers van derden teneinde deze vervolgens te gebruiken. Voorts zijn binnen het computersysteem van Jolande bestanden aangetroffen die bedoeld zijn om te hacken. Nu niet is gebleken van andere informatie met betrekking tot de verkregen toegang dan het IP-adres van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat Karin degene is geweest die de bedoelde toegang heeft verkregen. De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat aan computersystemen grote schade kan worden toegebracht als gevolg van handelingen van ‘hackers’. De rechtbank komt aldus tot bewezenverklaring ten aanzien van beide tenlastegelegde feiten en acht zowel de feiten als Karin strafbaar. Karin wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank acht de vordering van Jolande als benadeelde partij, ten bedrage van € 100.000,-, niet-ontvankelijk, nu een dermate hoog schadebedrag naar het oordeel van de rechtbank niet door de strafrechter in behandeling kan worden genomen.

Drie weken na de uitspraak begint Jolande boze e-mails te krijgen van de cliënten van haar bedrijf. De strekking van alle e-mails is hetzelfde. Karin zou op zijn Facebook-pagina een lijst van e-mailadressen van deze cliënten hebben geplaatst met de begeleidende tekst dat het hier gaat om een lijst van zielige stumpers die geen vrienden kunnen maken en daarvoor het bedrijf van Jolande hebben moeten inschakelen. Op zijn zeer populaire Twitter-account, met 20.000 volgers, heeft karin ook een link geplaatst naar deze lijst, met de tekst ‘Steun Karin en vrijheid op internet, mail Nerds van Nederland’. De cliënten van Jolande zijn op de hoogte geraakt doordat zij van trouwe volgers van Karin beledigende mails krijgen. In de loop van de week lopen de boze e-mails die Jolande krijgt op tot honderden per dag. Jolande doet meteen aangifte bij de politie, ter zake van diefstal van e-mailadressen. Naar aanleiding van deze aangifte bekijken opsporingsambtenaren de Facebook-pagina van karin en stellen vast dat zij inderdaad een lijst van e-mailadressen en de desbetreffende teksten heeft geplaatst. Gedurende een dag volgen zij ook de Twitter-account van Karin en stellen vast dat Zij in de loop van de dag minstens twintig berichten plaatst waarin Zij haar oproep tot het mailen van de cliënten van Jolande herhaalt.

Meerkeuzevragen met vier alternatieven naar aanleiding van de casus

Vraag 1

Waarom zal de rechtbank het verzoek van de raadsman van Karin tot het doen oproepen van de computerdeskundige Aron hebben afgewezen?

  1. Omdat Karin geen verdedigingsbelang had bij de oproeping van deze getuige;
  2. omdat de desbetreffende getuige niet eerder in het vooronderzoek is gehoord;
  3. omdat de oproeping van deze getuige niet noodzakelijk was;
  4. omdat Karin er zelf verantwoordelijk voor was de getuige mee te brengen naar de zitting.

Vraag 2

Welke van onderstaande stellingen met betrekking tot het verweer van de raadsman van Karin dat zij niet specifiek de computer van Jolande wilde hacken, is juist?

  1. Het verweer ziet op het ontbreken van opzet bij Karin, maar kan niet leiden tot vrijspraak in verband met de tenlastelegging ter zake van art. 350b Sr;
  2. het verweer ziet op het ontbreken van culpa bij Karin; maar kan niet leiden tot vrijspraak in verband met de tenlastelegging ter zake van art. 138ab lid 1 en lid 3 sub b Sr;
  3. het verweer ziet op het niet wederrechtelijk zijn van de gedraging van Karin;
  4. het verweer ziet op het niet verwijtbaar zijn van de gedraging van Karin.

Vraag 3

Karin is, toen zij op het politiebureau werd opgehouden voor onderzoek, verhoord zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken. Welk van onderstaande stellingen is in dat verband juist?

  1. Daarmee is een vormverzuim begaan dat de rechter op basis van art. 359a Sv dient te beoordelen;
  2. daarmee is een vormverzuim begaan dat evenwel nimmer tot toepassing van een van de in art. 359a Sv bedoelde gevolgen kan leiden;
  3. daarmee is geen sprake van een vormverzuim, omdat het ophouden voor onderzoek niet valt binnen het vooronderzoek in de zin van art. 359a Sv;
  4. daarmee is geen sprake van een vormverzuim, omdat de uiteindelijk tenlastegelegde feiten niet gelden als feiten ter zake waarvan een recht op rechtsbijstand bestaat tijdens het ophouden voor onderzoek.

Vraag 4

Wat voor procedure is gevoerd bij het onderzoek ter terechtzitting in de zaak tegen Karin?

  1. Het ging om een procedure op tegenspraak, omdat de aanwezige raadsman gemachtigd was;
  2. het ging om een procedure op tegenspraak, omdat Karin op de hoogte was van de door zijn raadsman gevoerde verweren;
  3. het ging om een verstekprocedure, omdat Karin niet aanwezig was;
  4. het ging om een verstekprocedure, omdat de procedure voor de meervoudige kamer is gevoerd.

Vraag 5

Welk van onderstaande beweringen met betrekking tot het verweer van de raadsman omtrent de onrechtmatige inbeslagneming van de computer van Karin is juist?

  1. Dit verweer is door de rechtbank terecht verworpen, omdat bij de inbeslagneming geen vormen zijn verzuimd;
  2. dit verweer diende door de rechtbank te worden gehonoreerd, omdat het niet mogelijk is ter inbeslagneming kasten open te breken;
  3. dit verweer is door de rechtbank terecht verworpen, omdat opsporingsambtenaren bij aanhouding buiten heterdaad ook bevoegd zijn voorwerpen in beslag te nemen;
  4. dit verweer diende door de rechtbank te worden gehonoreerd, omdat Karin geen toestemming heeft gegeven tot doorzoeking ter inbeslagneming.

Vraag 6

Jolande is van mening dat de rechtbank ten onrechte haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk heeft verklaard. Heeft zij gelijk?

  1. Ja, een dergelijke vordering kan niet worden afgewezen louter op basis van de hoogte van het gevorderde bedrag;
  2. nee, in het strafproces kan niet een hoger bedrag worden gevorderd dan de op het bewezenverklaarde strafbare feit gestelde maximale geldboete;
  3. ja, de rechtbank had de vordering ontvankelijk moeten verklaren omdat een voldoende hoge straf op de delicten van art. 138ab lid 1 en lid 3 sub b Sr en art. 350b Sr is gesteld;
  4. nee, de rechtbank is volledig vrij in de beslissing of een vordering van een benadeelde partij al dan niet ontvankelijk is.

Vraag 7

De officier van justitie die de leiding heeft over het onderzoek in verband met de tweede aangifte van Jolande overweegt welke feiten hij ten grondslag zou kunnen leggen aan een eventuele vervolging. Bij een op art. 310 Sr gebaseerde tenlastelegging schat hij in dat de vervolging niet kansrijk zal zijn, omdat het legaliteitsbeginsel zich zal verzetten tegen een bewezenverklaring waarbij e-mailadressen worden begrepen als ‘goed’ in de zin van art. 310 Sr. Welk van de onderstaande alternatieven is juist met betrekking tot deze gedachtegang van de officier van justitie?

  1. Hij voorziet dat het lex certa vereiste zich tegen een dergelijke restrictieve teleologische interpretatie door de rechter zal verzetten;
  2. hij voorziet dat het verbod van terugwerkende kracht zich tegen een dergelijke restrictieve grammaticale interpretatie door de rechter zal verzetten;
  3. hij voorziet dat het verbod van analogische wetstoepassing zich zal tegen een dergelijke extensieve teleologische interpretatie door de rechter zal verzetten;
  4. hij voorziet dat het verbod van terugwerkende kracht zich tegen een dergelijke extensieve teleologische interpretatie door de rechter zal verzetten.

Vraag 8

De officier van justitie die de leiding heeft over het onderzoek in verband met de tweede aangifte van Jolande overweegt ook hoe hij de gedragingen van de ‘volgers’ van Karin eventueel zou kunnen betrekken in een strafvervolging van Karin ter zake van belediging in de zin van art. 266 Sr en belaging in de zin van art. 285b Sr. Welk van de onderstaande alternatieven is in dit verband juist?

  1. Karin kan met succes worden vervolgd voor het doen plegen van de genoemde delicten;
  2. Karin kan met succes worden vervolgd voor voorbereiding van de hierboven genoemde delicten;
  3. Karin kan met succes worden vervolgd voor poging tot de hierboven genoemde delicten;
  4. Karin kan met succes worden vervolgd voor het uitlokken van de hierboven genoemde delicten.

Overige meerkeuzevragen

Vraag 9

In de regel wordt de overschrijding van de redelijke termijn gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Slechts in uitzonderlijke gevallen leidt de overschrijding van de redelijke termijn tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 10

Sinds het Verpleegster-arrest (HR 19 februari 1963, NJ 1963, 512) weten we dat voor het vervullen van het bestanddeel ‘schuld’ in culpoze misdrijven als artikel 307 lid 1 Sr een ‘mindere of meerdere mate van grove onoplettendheid’ vereist is. Niet elke geringe fout levert direct ‘schuld’ op. Wanneer sprake is van een ernstige fout (roekeloosheid) kan echter een extra hoge straf worden opgelegd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 11

Wanneer de officier van justitie besluit tot een beleidssepot, kan hij hieraan bepaalde voorwaarden verbinden. Bij een technisch sepot is dit niet mogelijk.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 12

Wil een verdachte een gegrond beroep kunnen doen op de rechtvaardigingsgrond overmacht in de zin van noodtoestand dan zal hij zich met een feitelijke, acute noodsituatie geconfronteerd moeten zien die hem op dat moment dwingt tot handelen in strijd met de wet.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 13

De wet stelt dat inverzekeringstelling slechts mogelijk is indien sprake is van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Dat brengt met zich dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte dienen te bestaan alvorens hij in verzekering kan worden gesteld.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 14

Preliminaire verweren kunnen door de verdediging worden gevoerd direct nadat de zaak door de officier van justitie is voorgedragen. Wanneer de rechtbank een preliminair verweer honoreert dan leidt dit tot schorsing van de vervolging van de verdachte.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 15

Friso rijdt met zijn auto met 150 km/h over een provinciale weg, waar 80 km/h is toegestaan en een inhaalverbod geldt. Na drie keer een geslaagde inhaalpoging te hebben volbracht, gaat het de vierde keer mis. Friso botst met volle snelheid frontaal op een tegemoetkomende auto. De twee inzittenden van die auto komen daardoor om het leven. Om voorwaardelijk opzet bij Friso te kunnen bewijzen moet in ieder geval worden vastgesteld dat hij de gevolgen van zijn gevaarlijk rijgedrag, namelijk de dood van de inzittenden van de tegemoetkomende auto, bewust heeft aanvaard.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 16

Nederland heeft rechtsmacht indien een Nederlander zich buiten Nederland schuldig maakt aan een feit waarop de wet van het land waar het feit is begaan straf heeft gesteld en het feit door het Nederlandse strafrecht als misdrijf wordt beschouwd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 17

Hugo wordt veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf wegens zware mishandeling van zijn buurman Derek, waarmee hij al geruime tijd in de clinch ligt. De rechter kan hierbij bepalen dat twee jaar van deze straf in voorwaardelijke vorm wordt opgelegd, met als bijzondere voorwaarde dat Hugo een agressieregulatietraining volgt. De rechter kan aan deze voorwaardelijke straf een proeftijd van twee jaar verbinden.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 18

De verdachte heeft op het onderzoek ter terechtzitting de vraag van de voorzitter van de rechtbank of hij het tenlastegelegde heeft begaan stellig ontkennend beantwoord. Indien de rechtbank het tenlastegelegde feit desondanks bewezen acht, behoeft zij deze beslissing in haar vonnis niet te motiveren.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 19

Iemand die nog geen verdachte is, kan wel het object zijn van opsporingsbevoegdheden in het tweede domein van opsporing, maar hij kan niet aan vrijheidsbenemende dwangmiddelen worden onderworpen.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 20

Herman en Jan besluiten de laatste Koninginnenacht op 29 april 2013 eens goed te gaan vieren in Amsterdam. Rond middernacht begint de sfeer op de Dam echter wat grimmig te worden. Al snel escaleert de situatie en ontstaat er een grote vechtpartij. Herman en Jan staan vanaf de zijlijn te kijken wanneer Herman ineens een hele harde klap achterop zijn hoofd voelt en ineen zakt. Na ongeveer dertig seconden komt Herman weer bij bewustzijn. Zonder na te denken, rukt hij met alle kracht een verkeersbord los, rent naar de vechtende menigte toe en begint met het verkeersbord in de rondte te slaan. Herman raakt met het verkeersbord Maarten, die ernstig letsel oploopt, bestaande uit een drievoudige kaakfractuur, een gebroken arm en een zware hersenschudding. Herman wordt gedagvaard ter zake van zware mishandeling. Op welke strafuitsluitingsgrond zou Herman zich met succes kunnen beroepen?

  1. Noodweer;
  2. noodweerexces;
  3. zowel op noodweer als op noodweerexces;
  4. noch op noodweer noch op noodweerexces.

Vraag 21

Sven is bij een verkeersongeluk om het leven gekomen. Lissa wordt in verband hiermee vervolgd ter zake dood door schuld (art. 307 Sr). Irene, de vrouw van Sven, wil op de zitting graag gebruik maken van het spreekrecht. Is dit op grond van de wet mogelijk?

  1. Dit is niet mogelijk, nu alleen directe slachtoffers gebruik kunnen maken van het spreekrecht;
  2. dit is niet mogelijk, nu er op het delict dood door schuld geen gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld;
  3. dit is mogelijk, maar slechts indien Irene zich daarbij laat bijstaan door een raadsman;
  4. dit is mogelijk, maar Irene mag slechts spreken over de gevolgen die het ongeluk bij haar teweeg hebben gebracht.

Vraag 22

David staat terecht ter zake van de vernieling van het graf van de moordenaar van zijn vriendin (art. 149 Sr). Zijn raadsman voert het verweer dat deze vernieling hem niet te verwijten is, aangezien hij ten tijde van de vernieling handelde uit psychische overmacht. Hoe luidt de einduitspraak indien de rechtbank dit verweer honoreert?

  1. Ontslag van alle rechtsvervolging, omdat het feit niet strafbaar is;
  2. vrijspraak, omdat het bestanddeel wederrechtelijkheid niet kan worden bewezen;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging, omdat de verdachte niet strafbaar is;
  4. vrijspraak, omdat het bestanddeel opzet niet kan worden bewezen.

Vraag 23

Welk van de onderstaande beweringen in verband met het legaliteitsbeginsel is niet juist?

  1. De wetgever mag in verband met art. 91 Sr niet afwijken van de algemene bepalingen van het Wetboek van Strafrecht;
  2. het verbod van terugwerkende kracht verzet zich niet tegen een wijziging van de wet ten voordele van de verdachte;
  3. de codificatiegedachte als opdracht aan de wetgever is uitgewerkt in artikel 107 Gw en art. 1 Sv;
  4. het bepaaldheidsgebod schrijft voor dat de wet voldoende duidelijk en in ieder geval niet vager dan noodzakelijk moet zijn.

Vraag 24

Bob wordt op 1 mei 2013 omstreeks 21.00 uur rechtmatig aangehouden. De hulpofficier van justitie beveelt de inverzekeringstelling van Bob in verband met het strafbare feit ‘vernieling’ (art. 350 Sr). Op 4 mei 2013 wordt Bob om 16.00 uur voorgeleid aan de rechter-commissaris. De officier van justitie vordert de bewaring van Bob. Welk van de onderstaande beweringen is juist?

  1. De verdachte is niet tijdig voor de rechter-commissaris geleid;
  2. de rechter-commissaris toetst uitsluitend of op vordering van de officier van justitie een bevel tot bewaring kan worden verleend;
  3. een hulpofficier van justitie is niet bevoegd een bevel tot inverzekeringstelling te verlenen;
  4. voor het strafbare feit vernieling (art. 350 Sr) is voorlopige hechtenis toegelaten.

Vraag 25

Matthijs , een autistische scheikundige, besluit na een avond vol hevige ruzies met zijn vrouw dat hij genoeg heeft van haar gezeur. De volgende ochtend staat hij vroeg op om een kop thee voor haar te maken, met een flinke eetlepel cyaankali erin. Terwijl hij aan het wachten is tot het dodelijke vergif oplost in de thee, ziet hij een politieauto met sirenes voorbijrijden. Hij bedenkt zich hierdoor onmiddellijk en gooit de inhoud van de kop thee leeg in de gootsteen. Tot welke beslissing zal de rechter komen indien Matthijs wordt vervolgd ter zake van poging tot moord op zijn vrouw?

  1. De rechter zal Matthijs ontslaan van alle rechtsgevolgen omdat het feit niet strafbaar is;
  2. de rechter zal Matthijs vrijspreken van poging tot moord omdat hij vrijwillig is teruggetreden;
  3. de rechter zal Matthijs veroordelen voor poging tot moord, aangezien hij niet uit vrije wil is teruggetreden;
  4. de rechter zal Matthijs vrijspreken van poging tot moord omdat er nog geen sprake was van een begin van uitvoering.

Vraag 26

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting houdt de voorzitter van de rechtbank de verdachte de korte inhoud voor van een aantal verklaringen die door getuigen tegenover de politie zijn afgelegd. Ook de verklaring van de buurvrouw van de verdachte wordt voorgehouden. De voorzitter deelt mede: “de buurvrouw heeft verklaard dat u tegen haar heeft gezegd dat u uit blinde woede met het vuurwapen heeft geschoten”, en zegt: “hieruit zou je kunnen afleiden dat het geweer niet per ongeluk is afgegaan zoals u heeft verklaard”. Mag de rechtbank de verklaring van de buurvrouw tot het bewijs bezigen?

  1. Nee, dit is in strijd met het onmiddellijkheidsbeginsel;
  2. nee, tenzij de buurvrouw deze verklaring ook ten overstaan van de rechter-commissaris heeft afgelegd;
  3. ja, het betreft een getuigenverklaring in de zin van art. 342 Sv;
  4. ja, het betreft een schriftelijk bescheid in de zin van art. 339 lid 1 sub 5 jo. art. 344 Sv.

Vraag 27

Op 16 mei 2012 wordt Marloes in totaal verwarde toestand op straat aangehouden terwijl zij auto’s aan het bekrassen is. Bij haar aanhouding verklaart Marloes dat zij verdovende middelen, te weten cocaïne, heeft gebruikt. Marloes haalt het restant cocaïne uit haar broekzak en geeft dit aan de agenten die hierop de cocaïne in beslag nemen. Na enige tijd wordt Marloes vervolgd ter zake van vernieling (art. 350 Sr). Gedragsdeskundige rapportage wijst uit dat Marloes ten tijde van het tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar was ten gevolge van een psychose, hetgeen er eveneens toe heeft geleid dat zij haar toevlucht had genomen tot verdovende middelen. Voorts blijkt uit de rapportage dat gevaar voor de algemene veiligheid van goederen nog te vrezen is zonder behandeling. De rechtbank gaat mee met het advies in de gedragsdeskundige rapportage en rekent haar de bewezenverklaarde vernieling niet toe. Welk van de onderstaande einduitspraken kan de rechtbank uitspreken?

  1. Ontslag van alle rechtsvervolging, met last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen;
  2. ontslag van alle rechtsvervolging, met last tot terbeschikkingstelling en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging, met last tot terbeschikkingstelling en verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen.
  4. ontslag van alle rechtsvervolging, met last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen.

Vraag 28

De bevoegdheid tot aanhouding bij heterdaad en de bevoegdheid tot aanhouding buiten heterdaad verschillen voor wat betreft de voorwaarden voor de inzet hiervan op een aantal punten. Waarin zijn deze verschillen gelegen?

  1. In de bevoegde autoriteit en het subject;
  2. in het subject en de gronden;
  3. in de gevallen en de bevoegde autoriteit;
  4. in de gevallen en de gronden.

Vraag 29

Welk van de onderstaande beweringen met betrekking tot straffen en maatregelen is niet juist?

  1. Het draagkrachtbeginsel schrijft voor dat de rechter bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete rekening houdt met de draagkracht van de verdachte;
  2. bij het opleggen van een sanctie houdt de rechter rekening met een eventuele overeenkomst uit een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte;
  3. de officier van justitie mag bij strafbeschikking enkel hoofdstraffen en bijkomende straffen opleggen en geen maatregelen;
  4. TBS met dwangverpleging kan worden gecombineerd met een gevangenisstraf, mits de verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard.

Vraag 30

Pim heeft op 30 april 2010 geheel naakt in het stadspark gezeten, terwijl het stadspark niet door de gemeenteraad is aangewezen als een plaats waar men ongekleed mag recreëren. In het park surveillerende opsporingsambtenaren maken een proces-verbaal op. Op 1 maart 2012 vaardigt de officier van justitie een strafbeschikking uit wegens ‘naaktrecreatie buiten aangewezen plaats’ (art. 430a Sr). Pim is het er niet mee eens en doet tijdig verzet tegen de strafbeschikking. Op 10 mei 2013 wordt de zaak behandeld door de kantonrechter. Welk van de onderstaande stellingen is juist?

  1. De officier van justitie is niet-ontvankelijk omdat het strafbare feit is verjaard;
  2. Pim dient strafvermindering te krijgen omdat het strafbare feit is verjaard;
  3. de officier van justitie kan Pim gewoon vervolgen;
  4. de officier van justitie is niet-ontvankelijk omdat de redelijke termijn is overschreden.

Antwoordindicatie

1.C11.A21.D
2.A12.A22.C
3.A13.B23.A
4.A14.B24.D
5.D15.A25.D
6.A+D16.A26.D
7.C17.A27.D
8.D18.B28.C
9.B19.A29.C
10.A20.D30.C
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018


MC-vragen casus

Casus

De vrienden Luxor, Rudolf en Abel zijn lid van dezelfde Rotterdamse studentenvereniging. In het kader van hun ontgroening moeten zij dagelijks nieuwe opdrachten uitvoeren. Op woensdag 3 oktober 2016, de derde dag van de ontgroening, krijgen zij de volgende opdracht van het bestuur van hun dispuut: ‘Haal het nieuws en neem een cadeau mee.’ Luxor heeft een geniaal idee: ze gaan naar het attractiepark Madurodam in Den Haag om daar een miniatuurvliegtuig mee te nemen om dat vervolgens in de ochtendshow van Leonie Schagen op Radio Veronica aan de presentatrice aan te bieden. Abel en Rudolf vinden het een ‘superchill’ idee en de jongens besluiten het plan met zijn drieën uit te voeren. Ze spreken af dat Luxor een busje zal huren en dat Abel daarmee zal rijden. Eenmaal bij Madurodam aangekomen, zullen Luxor en Abel over de omheining van Madurodam klimmen om een miniatuurvliegtuig mee te nemen, terwijl Rudolf op de uitkijk zal staan. Vervolgens zullen ze direct doorrijden naar de studio van Radio Veronica.

Op donderdag 4 oktober 2016, tegen vijf uur in de ochtend, gaan de heren op pad. Nog geen uur later parkeren zij het busje in de bosjes bij de omheining van Madurodam in Den Haag. Terwijl Rudolf op de uitkijk staat, klimmen Luxor en Abel over de omheining. Al snel hebben zij een miniatuurvliegtuig gezien dat zich gemakkelijk laat verplaatsen en tillen dit over het hek. Even later ligt het miniatuurvliegtuig achterin het busje en gaan de jongens op weg naar de studio van Radio Veronica in Hilversum. Wat de jongens niet weten is dat de nachtwaker van Madurodam de jongens heeft zien lopen toen zij met het miniatuurvliegtuig naar het busje liepen. De door hem gealarmeerde politie arriveert net te laat, maar geeft over de radio direct een signalering uit. Op basis daarvan kijken alle surveillancewagens in de wijde omtrek uit naar het busje van de jongens. Desalniettemin arriveren de jongens tegen een uur of zeven ongehinderd bij de studio van Radio Veronica. In de uitzending vertellen de jongens uitgelaten over wat ze die nacht hebben gedaan en laten trots het miniatuurvliegtuig zien aan presentatrice Leonie Schagen en redactrice Amanda Buren. Leonie en Amanda zijn niet bepaald gecharmeerd van de actie van de jongens. Amanda – die in het verleden een blauwe maandag rechten heeft gestudeerd – aarzelt geen moment en houdt de jongens in de studio aan wegens verdenking van diefstal van het miniatuurvliegtuig en belt onmiddellijk de politie. Kort daarna draagt Amanda de jongens over aan de inmiddels gearriveerde politieagenten Vladder en Overbrecht. De agenten nemen ook het miniatuurvliegtuig in beslag.

De jongens worden door de agenten overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. De daar aanwezige hulpofficier van justitie Groenen geeft direct na aankomst, om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)


MC-vragen

Vraag 1

In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?

  1. Een betrouwbaarheidsverweer
  2. Een Meer- en Vaartverweer
  3. Een rechtmatigheidsverweer
  4. Een Dakdekkerverweer

Vraag 2

Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?

  1. Aanhouding
  2. bewaring
  3. ophouden voor onderzoek
  4. inverzekeringstelling

Vraag 3

In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’

Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?

  1. Op plaats [1] hoort ‘psychische overmacht’ en op plaats [2] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’
  2. Op plaats [1] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’ en op plaats [2] hoort ‘psychische overmacht’
  3. Op plaats [1] hoort ‘noodweerexces’ en op plaats [2] hoort ‘noodweer’
  4. Op plaats [1] hoort ‘noodweer’ en op plaats [2] hoort ‘noodweerexces’

Vraag 4

Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?

  1. wederrechtelijk
  2. met een bepaald doel
  3. opzettelijk
  4. dan wel door of vanwege een volkenrechtelijke organisatie

Vraag 5

Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 6

De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 7

De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 8

Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.

  1. dit is correct
.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)


MC-vragen

Casus

In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.

Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'

Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015


MC-vragen

Casus 'De licht-ontvlambare voetbalvete'

Van oudsher bestaat er een flinke rivaliteit tussen de voetbalclubs van de dorpen Lienden en Ochten. Het voetbalkampioenschap in augustus vormt voor beide dorpen het hoogtepunt van het jaar. Dit jaar zijn de verwachtingen extra hoog gespannen nu de dertigste editie zal plaatsvinden. Op 10 augustus 2014 zal de strijd losbarsten. Vanwege het belang van deze wedstrijd is besloten de wedstrijd op neutraal terrein in een aangrenzende gemeente te laten plaatsvinden. Hans, Imke en Johan wonen alle drie in Lienden en zijn van kinds af aan groot fan van de voetbalclub van Lienden. Nog nooit hebben ze een wedstrijd gemist en al tijden kijken ze uit naar de eindwedstrijd van dit jaar. Na ruim anderhalf uur voetbal, waarbij Hans, Imke en Johan vanaf hun vaste plaatsen op de publiekstribune keihard hebben staan supporten, valt hun droom in duigen: het team van Lienden verliest de wedstrijd. Het verdriet is groot en tijdens het jubileumfeest dat na de wedstrijd plaatsvindt, grijpen Hans, Imke en Johan gedrieën naar drank. Nadat ze ieder zo'n acht flesjes Heineken hebben gedronken, zegt Johan tegen Imke en Hans dat ze wraak zouden moeten nemen. Hij geeft aan dat hij thuis nog vuurpijlen en wasbenzine heeft liggen, waarmee ze het clubhuis van de voetbalclub van Ochten voor eens en voor altijd van de wereld kunnen laten verdwijnen. Hans en Imke zijn direct enthousiast en roepen instemmend: "Ja, laten we de boel affikken". Terwijl ze naar het bestelbusje van Johan lopen, komen ze hun vriend Aron tegen. Johan spreekt hem aan en vraagt of hij even op zijn mobiele telefoon het weerbericht wilt checken om te zien of het de komende uren droog blijft, omdat dat "absoluut noodzakelijk is voor het plan dat ze met z'n drieën hebben". Aron ziet dat Johan niet bepaald vrolijk is en vraagt dus niet verder. Hij grijpt naar zijn telefoon en zoekt het weerbericht op. Er blijkt geen bewolking te zijn voorspeld, waarop Hans – gerustgesteld dat zijn plan succesvol kan worden uitgevoerd - hem haastig bedankt en zijn busje start. Nadat ze met zijn drieën vuurpijlen, een jerrycan wasbenzine en lucifers hebben opgehaald bij het huis van Hans, rijden ze direct door naar Ochten. Echter, voordat zij in Ochten aankomen, stuiten ze op een verkeerscontrole. Politieagent Klaassen - een algemeen opsporingsambtenaar in de zin van art. 141 lid 1 onder b Sv - geeft het teken het voertuig tot stilstand te brengen. Wanneer Hans het raampje opendraait, vraagt Klaassen het drietal eerst of zij toevallig de eindstand van de voetbalwedstrijd kennen; hij heeft de wedstrijd helaas moeten missen. Daarop ontsteekt Imke in woede en schreeuwt uit dat Ochten ten onrechte heeft gewonnen en dat de voetbalclub van Ochten zal boeten. Bij haar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014


MC-vragen casus

Casus

Vladimir heeft het nieuws de afgelopen tijd nauwlettend in de gaten gehouden. Hij is kwaad over de situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische benadering van president Janoekovitsj vindt hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is gefrustreerd dat de regering geen rust creëert. In de gemeenteraad van zijn woonplaats Leiden wordt gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn gevlucht. De burgemeester van Leiden heeft een werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt. Tijdens een van de debatavonden die de werkgroep heeft georganiseerd, deelt Vladimir zijn zorgen. Hij vindt dat iedereen een plekje moet krijgen in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar kan maken. De burgemeester reageert hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo betrokken is en dat hij het hartverwarmend vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de belangen van anderen. Hij zegt: ‘De demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we niks aan doen want het is belangrijk voor de democratie. Als er mensen zijn die eens ergens opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het publiek met enthousiast ontvangen.

Door de positieve reactie van de burgemeester voelt Vladimir zich gesteund. Hij belt zijn vriend Arjen en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan protesteren. Arjen houdt wel van een beetje actie en hij neemt zijn echtgenote Bonnie mee op pad. Bonnie kan zich wel wat leukers bedenken, maar ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat toch mee.

Op 28 februari 2014 is het zover. Vladimir breekt de deur open van de opslagruimte van de speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9 en hij gaat met Arjen en Bonnie naar binnen. Vladimir barricadeert de voordeur achter hen en ze bezetten het pand. Vladimir en Arjen rollen een spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek aan de ramen aan de voorkant van het pand, zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over zijn.

De volgende ochtend komt de heer Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, aan bij de opslagruimte. Vogeltjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te gaan maar dat lukt niet doordat de deur is gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, flikker op!’ Vladimir, Arjen en Bonnie geven aan zijn oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van Bakker, schrikt op van het geschreeuw en ziet als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat hij vol verwondering een tijdje naar de protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Vogeltjes een keer heeft

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)


MC-vragen

Casus – Van Gogh Los

De broers Bram en Mike hebben een rijk crimineel verleden. In de loop der jaren zijn ze met name bedreven geraakt in woninginbraken, maar nu acht Bram de tijd rijp voor het grotere werk. Daarom heeft hij een aantal weken geleden het plan opgevat een kunstroof te doen. De keuze valt op een zelfportret van Vincent van Gogh dat in het Van Gogh museum in Amsterdam hangt. Na een aantal weken van voorbereiding brengen Bram en Mike het plan van Bram in de nacht van zondag 19 maart 2012 op maandag 20 maart 2012 tot uitvoering. Op de bewuste zondag kopen zij een kaartje bij het museum en smokkelen de spullen die ze nodig hebben bij de roof onder hun kleding mee naar binnen. Aan het eind van de middag verlaat Mike het museum via de bezoekersuitgang, terwijl Bram in het museum achterblijft en zich verstopt in één van de toiletten. Om twee uur ’s nachts komt hij in actie. Binnen luttele seconden schakelt hij het infrarood alarm uit, zodat hij ongestoord de museumzalen kan betreden. Vervolgens boort hij met een kleine handboor het slot uit een raam aan de straatkant, waarna hij zich richting het bewuste doek begeeft. Daar aangekomen trekt hij het doek een stukje weg van de muur en knipt met een tang behendig de beveiligingsdraden los. Met het doek onder zijn arm rent hij richting het raam aan de straatkant, waar Mike hem staat op te wachten. Mike zet snel een trapje tegen de buitenmuur, pakt het schilderij aan en legt het in de vluchtauto. Als ook Bram beneden is, springen zij samen in de auto en rijden met hoge snelheid de nacht in.

Gealarmeerd door een door Bram niet uitgeschakeld beveiligingssysteem komt de politie gelijk in actie. Ook wordt het OM onmiddellijk op de hoogte gesteld van de roof. De uitvalswegen van Amsterdam worden zo snel mogelijk afgesloten en de directe omgeving van het Van Gogh museum wordt uitgekamd. Tevergeefs, de kunstrovers zijn al gevlogen. Het rechercheonderzoek in en rond het museum levert meer op. Na snelle bestudering van de banden van de beveiligingscamera’s bij de ingang van het museum, constateert de politie dat twee mannen het museum samen hebben betreden, maar dat slechts één van hen het museum ook heeft verlaten. Nu er geen enkel spoor van braak vanaf buiten is aangetroffen, gaat de politie er vanuit dat de kunstroof van binnenuit heeft plaatsgevonden. Natrekking van de beeltenissen van de twee mannen in het politiearchief leert dat het hier mogelijk gaat om Bram en Mike en dat zij eerder in aanraking zijn geweest met politie en justitie wegens woninginbraak. Vanaf dat moment worden Bram en Mike door de politie en het OM aangemerkt als verdachte.

Op 20 maart om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)


Vragen

Casus Cyberkraak

Op 21 april 2010 doet Jolande aangifte van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door Karin. Op 15 november 2011 ontvangt Jolande van de officier van justitie bericht dat Karin niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs ter zake van strafbare feiten. Jolande laat het er niet bij zitten en dient op 20 november 2011 een klaagschrift in de zin van art. 12 Sv bij het Hof Den Haag in, met het verzoek de vervolging van Karin te bevelen. Meer in het bijzonder verzoekt Jolande om vervolging van Karin ter zake van art. 350b Sr en/of art. 138ab Sr. Op 5 januari 2012 wordt het klaagschrift in de raadkamer van het Hof behandeld. Daarbij zijn aanwezig de advocaat van Jalande alsmede de opsporingsambtenaar Hans. Hans heeft als opsporingsambtenaar onderzoek verricht naar aanleiding van de aangifte van Jolande.

Het Hof stelt bij de behandeling van het klaagschrift vast dat Jolande eigenaar is van een in Leiden gevestigd bedrijf dat gespecialiseerd is in ‘vriendendiensten’. Op basis van door cliënten ingevulde profielen, brengt het bedrijf mensen met elkaar in contact. Jolandeheeft door de jaren heen een computerdatabank opgebouwd van duizenden profielen. Voorts stelt het Hof vast dat op 31 maart 2010 iemand als ‘hacker’ toegang heeft verkregen tot deze databank, waarbij veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. Hiervan is gebleken toen Jolande op 31 maart 2010 contact opnam met haar netwerkbeheerder, omdat zij op dat moment geen toegang tot haar computersysteem kreeg. Deze netwerkbeheerder, die in het opsporingsonderzoek als getuige is gehoord, heeft vervolgens vastgesteld dat vanaf een bepaald Internet Protocolnummer (IP-nummer) toegang was verkregen tot de computer van Jolande. Nadat dit IP-nummer in het opsporingsonderzoek is gekoppeld aan een computer die toebehoort aan Karin, is Karin op last van de officier van justitie in haar woning aangehouden. Tijdens deze aanhouding zijn opsporingsambtenaren door de woning van Karin gaan lopen. In een garderobekast die op slot zat en die zij, onder protest van Karin, gemakkelijk hebben opengebroken, vonden zij een computer, die zij in beslag hebben genomen. Karin is vervolgens op het politiebureau opgehouden voor onderzoek en in dat verband, zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken, verhoord. Na afloop van zijn verhoor is Karin in vrijheid gesteld.

Blijkens het proces-verbaal van verhoor heeft Karin bij de politie verklaard dat zij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Karin verklaarde voorts dat zij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te scannen hoe

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)


MC-vragen

Casus Café het Stoepje

Sander werkt in de nacht van 29 op 30 december 2012 als portier in café het Stoepje in Leiden wanneer hij een collega hoort zeggen dat er ruzie is in het achterste gedeelte van het café. Hij loopt er naar toe en ziet dat twee van zijn collega’s een menigte uit elkaar proberen te houden. Hij ziet dat Guus, die bij hem verderop in de straat woont, in die menigte aanwezig is en met beide armen en gebalde vuisten slaande bewegingen maakt in de richting van de andere groep jongeren. Sander neemt een andere jongen in een nekklem en brengt die naar buiten. Wanneer hij weer het café binnen komt, ziet hij dat zijn collega’s Guus naar de voorzijde van het café begeleiden en dat zijn gezicht onder het bloed zit. Hij neemt Guus over en neemt hem mee naar buiten voor het verlenen van EHBO. Guus raakt bewusteloos, maar komt na enkele seconden weer bij bewustzijn. Direct haalt Erik met zijn vlakke hand uit naar het gezicht van Sander en schreeuwt: ‘wacht maar, ik pak je met mijn broer, ik maak je dood’.

Even later verschijnt de politie ter plaatse. Twee verbalisanten, Henk en Theo, zien dat Guus in gesprek is met een andere agent en dat hij een bebloed gezicht heeft. Zij horen Guus roepen: ‘hou mij maar aan, ik ga hem vermoorden’. Desgevraagd antwoordt Guus dat hij aangifte wil doen. Voorts roept hij: ‘ik neem die portier nog wel te pakken en snij hem de keel door, hij woont vlakbij mij’. Guus wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau te Leiden voor het doen van aangifte. Tijdens het transport horen de verbalisanten Guus zeggen dat de uitsmijter die hem een kopstoot heeft gegeven bij hem in de straat woont en dat hij het zelf wel allemaal gaat regelen. Verder horen zij hem zeggen dat hij al drie jaar heeft vastgezeten en dat het hem niets interesseert om nog eens tien jaar te gaan zitten.

In het politiebureau wordt Guus gevraagd in de wachtruimte te wachten. Wanneer Henk en Theo terugkomen, is Guus verdwenen. Direct stappen zij in hun dienstvoertuig en na enige tijd zien zij Guus in de richting van het centrum van Leiden lopen. Zij spreken Guus aan en horen hem zeggen dat hij het zelf wel gaat regelen. Vervolgens loopt Guus door in de richting van het centrum. Enige tijd later zien Henk en Theo Guus richting café het Stoepje lopen. Zij spreken hem opnieuw aan. Guus reageert hier in eerste instantie niet op en loopt met een versnelde pas in de richting van het café. Op ongeveer vijftig meter van het café houden zij Guus tegen door voor hem te gaan staan. Henk ziet onder het T-shirt van Guus een voorwerp

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012


MC-vragen

Vraag 1

John G. wordt op enig moment door opsporingsambtenaren aangehouden op verdenking van het plegen van diefstal van enkele dvd’s. Bij verhoor wordt verzuimd John G. de cautie te geven. Tijdens het verhoor bekent hij de dvd’s te hebben gestolen. De politierechter die over de diefstal waarvoor John G. terechtstaat moet oordelen, tilt zwaar aan dit niet herstelbare vormverzuim in het vooronderzoek. Hij stelt: ‘daardoor is een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden.” Welke conclusie zal de politierechter aan deze constatering verbinden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. verlaging van de hoogte van de straf;
  3. uitsluiting van de resultaten die door het verzuim zijn verkregen voor het bewijs;
  4. de politierechter zal het bij de enkele constatering van het verzuim laten.

Vraag 2

Aan Bert is een dagvaarding uitgereikt waarin hij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen en hem winkeldiefstal ten laste wordt gelegd. Hij heeft echter geen zin om het zo ver te laten komen en vraagt zich af wat hij eraan kan doen om een zitting te voorkomen. Welke van de onderstaande mogelijkheden dient hij daarvoor aan te wenden?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof;
  2. het verzoeken van een verklaring dat de zaak is geëindigd bij de rechtbank;
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank;
  4. het verzoeken om sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris.

Vraag 3

Welk van de volgende handelingen kan op grond van het Wetboek van Strafvordering plaatsvinden voordat de officier van justitie op de terechtzitting de zaak voordraagt?

  1. de ondervraging van de verdachte door de voorzitter van de rechtbank anders dan bedoeld in artikel 273 Sv;
  2. de vaststelling door de voorzitter van de rechtbank welke personen als getuige zijn verschenen;
  3. de uitspraak van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. het voorleggen door de officier van justitie van een lijst met inbeslaggenomen voorwerpen.

Vraag 4

In een strafzaak voert de raadsman van de verdachte het volgende verweer:

Mijn cliënt heeft het slachtoffer inderdaad met een mes gestoken, maar vast is komen te staan dat de dood van het slachtoffer pas is ingetreden nadat hij tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis een bloedvergiftiging heeft opgelopen, terwijl de patholoog-anatoom niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waardoor de dood van het slachtoffer is ingetreden’.

Op welk leerstuk van materieel strafrecht ziet dit verweer?

  1. opzet;
  2. culpa;
  3. wederrechtelijkheid;
  4. causaliteit.

Vraag 5

Aan Harm K. is ten laste gelegd dat

‘hij op 5 april 2012, te Terwispel, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, lichamelijke ingrepen bij een dier heeft verricht, waarbij een deel van het lichaam wordt beschadigd, immer hebben verdachte en zijn mededader, toen, aldaar, een paard, Friese merrie,

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2237 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.