Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018


MC-vragen casus

Casus

De vrienden Luxor, Rudolf en Abel zijn lid van dezelfde Rotterdamse studentenvereniging. In het kader van hun ontgroening moeten zij dagelijks nieuwe opdrachten uitvoeren. Op woensdag 3 oktober 2016, de derde dag van de ontgroening, krijgen zij de volgende opdracht van het bestuur van hun dispuut: ‘Haal het nieuws en neem een cadeau mee.’ Luxor heeft een geniaal idee: ze gaan naar het attractiepark Madurodam in Den Haag om daar een miniatuurvliegtuig mee te nemen om dat vervolgens in de ochtendshow van Leonie Schagen op Radio Veronica aan de presentatrice aan te bieden. Abel en Rudolf vinden het een ‘superchill’ idee en de jongens besluiten het plan met zijn drieën uit te voeren. Ze spreken af dat Luxor een busje zal huren en dat Abel daarmee zal rijden. Eenmaal bij Madurodam aangekomen, zullen Luxor en Abel over de omheining van Madurodam klimmen om een miniatuurvliegtuig mee te nemen, terwijl Rudolf op de uitkijk zal staan. Vervolgens zullen ze direct doorrijden naar de studio van Radio Veronica.

Op donderdag 4 oktober 2016, tegen vijf uur in de ochtend, gaan de heren op pad. Nog geen uur later parkeren zij het busje in de bosjes bij de omheining van Madurodam in Den Haag. Terwijl Rudolf op de uitkijk staat, klimmen Luxor en Abel over de omheining. Al snel hebben zij een miniatuurvliegtuig gezien dat zich gemakkelijk laat verplaatsen en tillen dit over het hek. Even later ligt het miniatuurvliegtuig achterin het busje en gaan de jongens op weg naar de studio van Radio Veronica in Hilversum. Wat de jongens niet weten is dat de nachtwaker van Madurodam de jongens heeft zien lopen toen zij met het miniatuurvliegtuig naar het busje liepen. De door hem gealarmeerde politie arriveert net te laat, maar geeft over de radio direct een signalering uit. Op basis daarvan kijken alle surveillancewagens in de wijde omtrek uit naar het busje van de jongens. Desalniettemin arriveren de jongens tegen een uur of zeven ongehinderd bij de studio van Radio Veronica. In de uitzending vertellen de jongens uitgelaten over wat ze die nacht hebben gedaan en laten trots het miniatuurvliegtuig zien aan presentatrice Leonie Schagen en redactrice Amanda Buren. Leonie en Amanda zijn niet bepaald gecharmeerd van de actie van de jongens. Amanda – die in het verleden een blauwe maandag rechten heeft gestudeerd – aarzelt geen moment en houdt de jongens in de studio aan wegens verdenking van diefstal van het miniatuurvliegtuig en belt onmiddellijk de politie. Kort daarna draagt Amanda de jongens over aan de inmiddels gearriveerde politieagenten Vladder en Overbrecht. De agenten nemen ook het miniatuurvliegtuig in beslag.

De jongens worden door de agenten overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. De daar aanwezige hulpofficier van justitie Groenen geeft direct na aankomst, om 8.00 uur, het bevel om de drie jongens op te houden voor onderzoek. Rudolf, die als eerste wordt verhoord, is behoorlijk ontdaan door de aanhouding. Hij vertelt tijdens het verhoor direct het hele verhaal aan de twee verhorende verbalisanten, die hem voorafgaand aan het verhoor wel de cautie hebben gegeven, maar hem niet hebben ingelicht over zijn recht op rechtsbijstand. Luxor en Abel worden enige uren later verhoord in het bijzijn van een raadsman en verklaren eveneens over de feiten die zich in de afgelopen uren hebben afgespeeld. Omdat het verhoor enige tijd in beslag heeft genomen en de officier van justitie de drie verdachten nogmaals wil laten horen, besluit hulpofficier van justitie Groenen om 16.00 uur de inverzekeringstelling van de drie jongens te bevelen. De volgende ochtend, het is dan vrijdag 5 oktober 2016, worden de jongens, na nogmaals te zijn verhoord, heengezonden.

Abel is nog niet eerder in aanraking met justitie geweest. Hij ontvangt op 4 november 2016 een strafbeschikking van de officier van justitie, waarin hem een taakstraf van 120 uur wordt opgelegd wegens diefstal in vereniging (art. 311 lid 1 onder 4o Sr).

Op 9 november 2016 brengt de officier van justitie een dagvaarding uit aan Luxor en Rudolf. Aan hen wordt ook diefstal in vereniging (art. 311 lid 1 onder 4o Sr) ten laste gelegd. Beiden zijn in de afgelopen vijf jaar al eens veroordeeld wegens soortgelijke feiten tot een taakstraf, die ze ook al hebben uitgevoerd. Ze worden opgeroepen om op 7 december 2016 te verschijnen ter terechtzitting van de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam.

Vraag 1

Stel dat de rechtbank tot een veroordeling van Rudolf komt. Welke van de onderstaande sancties kan de rechtbank aan Rudolf opleggen?

  1. een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 180 uren;
  2. een geldboete van € 5.000 en een geheel voorwaardelijke taakstraf van 220 uren met een proeftijd van 2 jaren;
  3. een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de voorwaarde dat de veroordeelde zich tot het einde van de proeftijd niet in of in de directe omgeving van Madurodam mag begeven;
  4. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.

Vraag 2

Stel dat Rudolf zich beroept op de strafuitsluitingsgrond ‘afwezigheid van alle schuld’ en de rechtbank honoreert dit beroep. Tot welke einduitspraak zal dit leiden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. vrijspraak;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-kwalificeerbaarheid van het feit;
  4. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van de verdachte.

Vraag 3

De dagvaarding in de zaak van Luxor bevat de volgende tenlastelegging: “dat hij op of omstreeks 4 oktober 2016 te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van toe-eigening heeft weggenomen een miniatuurvliegtuig (model Airbus A320), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Madurodam B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).

(art. 311 lid 1 onder 4o Sr)”

Tot welke einduitspraak zal de rechter hoogstwaarschijnlijk komen op basis van deze tenlastelegging?

  1. nietigheid van de dagvaarding;
  2. niet-ontvankelijkheid van het OM;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging;
  4. vrijspraak.

Vraag 4

Mag de verklaring die Rudolf tijdens zijn eerste verhoor door de politie heeft afgelegd in zijn zaak als bewijs worden gebruikt?

  1. nee, schending van het recht van de aangehouden verdachte om voorafgaand aan het eerste politieverhoor een raadsman te raadplegen leidt tot bewijsuitsluiting;
  2. nee, schending van het recht op rechtsbijstand brengt met zich dat een afgelegde verklaring geen wettig bewijsmiddel oplevert;
  3. ja, want hem is immers wel de cautie verleend;
  4. ja, het recht op rechtsbijstand bestaat pas vanaf de inverzekeringstelling van de verdachte.

Vraag 5

In het kader van het opsporingsonderzoek wordt Leonie Schagen door de politie als getuige gehoord. Kan haar verklaring door de rechter naar geldend recht als een wettig bewijsmiddel worden aangemerkt?

  1. nee, op grond van het onmiddellijkheidsbeginsel zijn verklaringen die niet op de zitting zijn afgelegd niet aan te merken als wettig bewijsmiddel;
  2. ja, als wettig bewijsmiddel in de zin van art. 339 lid 1 onder 3o Sv;
  3. ja, als wettig bewijsmiddel in de zin van art. 339 lid 1 onder 5o Sv;
  4. nee, het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan kan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige.

Vraag 6

Welke stelling over de aanhouding van Luxor, Rudolf en Abel door Amanda is juist?

  1. de aanhouding is rechtmatig verricht op basis van art. 52 Sv;
  2. de aanhouding is rechtmatig verricht op basis van art. 53 Sv;
  3. de aanhouding is rechtmatig verricht op basis van art. 54 Sv;
  4. de aanhouding is onrechtmatig verricht.

Vraag 7

Is het ophouden voor onderzoek van Luxor, Rudolf en Abel op rechtmatige wijze geschied?

  1. ja, omdat aan alle daaraan te stellen voorwaarden is voldaan;
  2. nee, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld jegens de verdachten bestond;
  3. nee, omdat het bevel niet door de juiste functionaris is gegeven;
  4. nee, omdat de duur van het bevel is overschreden.

Vraag 8

Op welk moment is de vervolging van Luxor aangevangen?

  1. op 4 oktober 2016;
  2. op 5 oktober 2016;
  3. op 9 november 2016;
  4. op 7 december 2016.

Vraag 9

De officier van justitie legt Abel bij strafbeschikking een taakstraf op van 120 uur. Welk van de onderstaande stellingen ten aanzien van deze afdoeningsmodaliteit is juist?

  1. de officier van justitie mag in casu geen strafbeschikking uitvaardigen jegens Abel omdat dat in strijd is met het gelijkheidsbeginsel;
  2. de officier van justitie mag wel een strafbeschikking uitvaardigen jegens Abel, maar voor dit feit mag hij slechts een geldboete opleggen;
  3. de officier van justitie mag Abel bij strafbeschikking een taakstraf opleggen, maar slechts nadat Abel is gehoord;
  4. de officier van justitie mag ten aanzien van dit feit geen strafbeschikking uitvaardigen.

Vraag 10

Rudolf wordt vervolgd voor diefstal in vereniging (art. 311 lid 1 onder 4o Sr). Dit kan worden gezien als het medeplegen van diefstal. Welke stelling is juist?

  1. van medeplegen is geen sprake omdat Rudolf slechts op de uitkijk heeft gestaan. Daarom is hij hoogstens behulpzaam geweest bij het plegen van diefstal;
  2. van medeplegen is geen sprake omdat Rudolf geen uitvoeringshandelingen heeft verricht. Daardoor heeft hij geen enkel bestanddeel van de delictsomschrijving van diefstal vervuld;
  3. van medeplegen is wel sprake omdat er een nauwe en bewuste samenwerking tussen Luxor, Rudolf en Abel bestond, wat bleek uit het gezamenlijk opgestelde plan;
  4. van medeplegen is wel sprake om de enkele reden dat Rudolf zich niet tijdig van Luxor en Abel heeft gedistantieerd.

Overige MC-vragen

Vraag 11

De Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Heumen bevat de volgende bepaling:

“Artikel 10.2 Op vordering van de politie is een ieder verplicht zijn medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, ter vaststelling van een mogelijke overtreding van artikel 426 van het Wetboek van Strafrecht [openbare dronkenschap].”

Welke stelling over deze bepaling is juist?

  1. deze bepaling is in strijd met het lex certa-beginsel;
  2. deze bepaling is in strijd met het lex scripta-beginsel;
  3. deze bepaling is in strijd met het verbod op analogie;
  4. deze bepaling is in strijd met het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel.

Vraag 12

Op Oudejaarsdag fietst Olaf richting café Jantje waar hij met zijn vrienden heeft afgesproken. Olaf is al slecht gestemd die dag, niet alleen omdat hij een hekel heeft aan het obligate oud- en nieuwfeest en het daar bijhorende vuurwerk, maar ook omdat de knallen hem doen denken aan de tijd dat hij als militair gestationeerd was in een oorlogsgebied. Als de 17-jarige Rogier plotseling een strijker vlak voor zijn voor fiets gooit, slaan bij Olaf de stoppen door: hij springt van zijn fiets en begint op Rogier in te slaan. Olaf wordt vervolgd ter zake van zware mishandeling van Rogier (art. 302 lid 1 Sr). Ter zitting beroept hij zich op ontoerekenbaarheid als gevolg van zijn Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS).

Stel dat de rechter dit verweer honoreert, tot welke einduitspraak zal hij dan komen?

  1. vrijspraak vanwege het ontbreken van het opzet;
  2. ontslag van alle rechtsvervolging vanwege de niet-kwalificeerbaarheid van het feit;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging vanwege het ontbreken van de wederrechtelijkheid
  4. ontslag van alle rechtsvervolging vanwege het ontbreken van verwijtbaarheid.

Vraag 13

In de zaak Ronnie Hernandez oordeelde de Rechtbank Den Haag ten aanzien van het causale verband tussen de geweldstoepassing door de politieagenten en de dood van het slachtoffer dat de door de politie toegepaste nekklem een onmisbare schakel is geweest in de gebeurtenissen die tot het gevolg, de dood van het slachtoffer, hebben geleid.

Welke causaliteitsleer komt in deze overweging van de rechtbank tot uiting?

  1. de leer van de condicio sine qua non;
  2. de voorzienbaarheidstheorie;
  3. de leer van de causa proxima;
  4. de leer van de redelijke toerekening.

Vraag 14

Jan Kromme, hoogleraar cognitieve neurowetenschappen, is zeer kritisch over het nut van de tbs als strafrechtelijke sanctie. In zijn boek ‘De vrije wil is een illusie’ betoogt hij hierover:

‘Iemand die steelt uit economische motieven heeft een brein dat niet heel veel anders in elkaar steekt dan dat van de gemiddelde Nederlander. Daar wordt gevangenisstraf opgelegd... Omgekeerd wordt via tbs geprobeerd reflexen af te leren die misschien wel nooit meer kunnen worden weggebrand, zoals bij een zedendelinquent of psychopathische moordenaar. Wat als, zoals bij sommige psychopaten, de structuren die emoties en sociale normen reguleren echt ‘stuk’ zijn? Die komen dan nooit meer terug, en dan lijkt iedere behandeling a priori zinloos.’

Met betrekking tot welk strafdoel richt deze kritiek van Kromme zich?

  1. generale preventie;
  2. speciale preventie;
  3. vergelding;
  4. herstel.

Vraag 15

Strafrechtwetenschapper Rozemond stelt dat: ‘De Hoge Raad in het Belminuten-arrest in aansluiting op het Elektriciteit-arrest de economische betekenis van belminuten en sms-berichten in het maatschappelijke verkeer [gebruikt] als verbindend argument voor zijn oordeel dat sprake is van goederen in de zin van artikel 310 Sr.’

Op het gebruik van welke interpretatiemethode doelt Rozemond in bovenstaand citaat?

  1. teleologische interpretatie;
  2. wetssystematische interpretatie;
  3. grammaticale interpretatie;
  4. wetshistorische interpretatie.

Vraag 16

Lauren heeft een auto onherstelbaar vernield, omdat de auto ‘haar gemeen aankeek.’ Bij haar aanhouding wordt een hoeveelheid heroïne in haar jaszak aangetroffen en in beslag genomen. Ze wordt voor de rechtbank vervolgd voor vernieling van de auto (art. 350 Sr). Op basis van deskundigenrapportages is de rechtbank van oordeel dat dit strafbare feit niet aan Lauren kan worden toegerekend omdat zij lijdt aan een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens. Daarnaast vormt zij een gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Welke van de onderstaande sancties kan de rechtbank haar opleggen?

  1. terbeschikkingstelling en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen heroïne;
  2. terbeschikkingstelling en verbeurdverklaring van de in beslag genomen heroïne;
  3. plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen heroïne;
  4. plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en verbeurdverklaring van de in beslag genomen heroïne.

Vraag 17

Gijsbrecht wordt vervolgd ter zake van diefstal met geweld (art. 312 lid 1 Sr) en vernieling (art. 350 lid 1 Sr). Welke gevangenisstraf kan hij maximaal opgelegd krijgen indien de rechter hem veroordeelt voor beide ten laste gelegde feiten?

  1. 9 jaar;
  2. 11 jaar;
  3. 12 jaar;
  4. 14 jaar.

Vraag 18

Welke sancties kan de rechter opleggen bij een veroordeling ter zake van het verspreiden van kinderpornografie (artikel 240b lid 1 Sr)?

  1. een taakstraf voor de duur van 240 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar;
  2. een taakstraf voor de duur van 200 uren en een geldboete;
  3. een taakstraf voor de duur van 220 uren en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden;
  4. een taakstraf voor de duur van 180 uren en een vrijheidsbeperkende maatregel.

Vraag 19

Johanna wordt vervolgd voor afpersing (art. 317 lid 1 Sr). Zij beroept zich op overmacht in de zin van noodtoestand (art. 40 Sr). De rechtbank honoreert dit verweer. Welke einduitspraak zal de rechtbank uitspreken?

  1. vrijspraak;
  2. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-kwalificeerbaarheid van het feit;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van de dader;
  4. de rechtbank zal Johanna veroordelen tot een straf of maatregel.

Vraag 20

Welke straf mag een meervoudige kamer van een rechtbank niet opleggen ter zake van mishandeling (art. 300 Sr)?

  1. een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar waarvan één jaar voorwaardelijk;
  2. een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden en een taakstraf voor de duur van 60 uur;
  3. een onvoorwaardelijke geldboete van € 250;
  4. een taakstraf voor de duur van 240 uur.

Vraag 21

Elise staat terecht ter zake van witwassen (art. 420bis Sr). Ter zitting blijkt dat de tenlastelegging onduidelijk is opgesteld. De rechtbank snapt niets van de tenlastelegging en oordeelt dat de dagvaarding nietig is omdat deze onvoldoende feitelijk en daardoor onbegrijpelijk is. De officier van justitie wil het er niet bij laten zitten en besluit Anouk opnieuw te dagvaarden voor de rechtbank. Is hij hiertoe bevoegd?

  1. Nee, dit is in strijd met de beginselen van behoorlijke procesorde;
  2. Nee, dit is in strijd met het bepaalde in artikel 68 Sr;
  3. Ja, want de beslissingen op de voorvragen van artikel 348 Sv leveren geen einduitspraak op;
  4. Ja, want er is nog geen uitspraak gedaan over het feit als bedoeld in artikel 68 Sr.

Vraag 22

Stef lijdt aan zogenaamde ‘coulrofobie’, een hevige angst voor clowns. Als hij in Dordrecht op straat door een als clown verklede straatartiest wordt benaderd, raakt hij in paniek en slaat de straatartiest met een ferme vuistslag een gebroken kaak. Stef ontvangt vervolgens twee dagvaardingen om voor zware mishandeling (art. 302 lid 1 Sr) terecht te staan: één om terecht te staan voor de politierechter van de Rechtbank Dordrecht, de plaats waar het feit is begaan, en één om terecht te staan voor de politierechter van de Rechtbank Spijkenisse, zijn woonplaats. De zitting bij de Rechtbank Dordrecht vindt als eerste plaats. De Dordse politierechter is van mening dat de politierechter van de Rechtbank Spijkenisse de zaak moet behandelen, omdat het feit binnen het rechtsgebied van die rechtbank is begaan. Wat zal de politierechter van de Rechtbank Dordrecht op dit punt doen?

  1. de politierechter zal zijn onbevoegdheid uitspreken omdat de Rechtbank Dordrecht niet absoluut competent is;
  2. de politierechter zal zijn onbevoegdheid uitspreken omdat de Rechtbank Dordrecht niet relatief competent is;
  3. de politierechter zal de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren omdat deze de zaak bij de onjuiste rechter heeft aangebracht;
  4. de politierechter zal geen van de bovenstaande uitspraken doen en de zaak naar de juiste rechter verwijzen.

Vraag 23

Uit de theorie van het sociaal contract vloeit voort dat de burger zich door het plegen van een delict buiten de gemeenschap heeft geplaatst, en een straf verdient om deze uitsluiting ongedaan te maken.

Bij welke straftheorie sluit deze stelling aan?

  1. natuurrechtelijke wils- en verdragstheorieën;
  2. absolute theorieën;
  3. relatieve theorieën;
  4. verenigingstheorieën.

Vraag 24

Welke functionaris is geen lid van het openbaar ministerie?

  1. de officier van justitie werkzaam bij een arrondissementsparket;
  2. de advocaat-generaal werkzaam bij een ressortsparket;
  3. de advocaat-generaal werkzaam bij het parket bij de Hoge Raad;
  4. de procureur-generaal werkzaam bij het parket-generaal.

Vraag 25

Jacob wordt vervolgd voor doodslag (art. 287 Sr). Hij heeft een baksteen van een viaduct gegooid waardoor een automobilist is komen te overlijden. Ter terechtzitting voert zijn raadsman tijdens het pleidooi het uitdrukkelijk onderbouwde verweer dat Jacob geen opzet had op de dood van de automobilist.

Wat voor type verweer is het door de raadsman gevoerde verweer?

  1. preliminair verweer;
  2. bewijsverweer;
  3. kwalificatieverweer;
  4. sanctieverweer.

Vraag 26

Aan de rechterlijke straftoemetingsbeslissing worden bepaalde (motiverings)eisen gesteld, welke stelling ten aanzien van de straftoemetingsbeslissing is juist?

  1. indien de rechter de verdachte veroordeelt van het ten laste gelegde feit maar hem geen straf oplegt (art. 9a Sr), hoeft hij deze beslissing niet nader te motiveren in zijn vonnis;
  2. indien de zwaarte van de straf verbazing wekt in het licht van het gevoerde verweer en/of in vergelijking met de eerder opgelegde straf, geldt een bijzondere motiveringsplicht;
  3. indien de rechter afwijkt van de door het slachtoffer tijdens de uitoefening van zijn spreekrecht geformuleerde strafeis dient hij dat te motiveren;
  4. indien de rechter de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging oplegt moet hij dit, in tegenstelling tot de terbeschikkingstelling zonder dwangverpleging, motiveren.

Vraag 27

Bij psychische overmacht gaat het om zowel drang waaraan men geen weerstand kan bieden, als de drang waaraan men redelijkerwijs geen weerstand behoeft te bieden.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 28

Het Nederlandse strafrecht kent bijzondere strafmaxima, maar geen bijzondere strafminima.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 29

Mede onder invloed van artikel 6 EVRM heeft het Nederlandse strafproces een meer adversair karakter gekregen.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 30

Bij doleuze delicten is schuld in de zin van verwijtbaarheid een element, terwijl de wederrechtelijkheid als bestanddeel is opgenomen.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 31

De grondslagleer brengt mee dat de rechter de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv beantwoordt op basis van de tenlastelegging, ook al is het ten laste gelegde niet het werkelijk gebeurde.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 32

In een formeel omschreven delict staat de strafbaarheid van het gevolg centraal.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 33

Stel, de Nederlandse wetgever heeft verzuimd een strafprocessuele bepaling uit een richtlijn van de Europese Unie tijdig om te zetten naar nationaal recht. Een verdachte mag zich dan rechtstreeks op een dergelijke strafprocessuele bepaling beroepen, mits die bepaling nauwkeurig en onvoorwaardelijk is geformuleerd en gunstig is voor de verdachte.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 34

De wederrechtelijkheid van een feit wordt in beginsel verondersteld aanwezig te zijn indien een wettelijke delictsomschrijving is vervuld waarvan wederrechtelijkheid geen bestanddeel is.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 35

Het begrip wettelijk in artikel 1 Sr duidt op alle producten van legislatieve aard, hetgeen betekent dat niet alleen wetten die tot stand zijn gekomen volgens de grondwettelijke wetgevingsprocedure eronder vallen, maar bijvoorbeeld ook provinciale en gemeentelijke verordeningen.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 36

Het opportuniteitsbeginsel brengt een ruime discretionaire bevoegdheid met zich voor de officier van justitie. Ter begrenzing, structurering en controle van deze discretionaire bevoegdheid zijn de zogenaamde OM-richtlijnen in het leven geroepen.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 37

De in artikel 160 lid 3 WVW opgenomen bevoegdheid is een controlebevoegdheid die gebruikt mag worden wanneer nog geen sprake is van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 38

De maatregel van het rechterlijk gebieds- of contactverbod (artikel 38v Sr) kan slechts worden opgelegd in combinatie met een hoofdstraf.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 39

Vervolgen door middel van het uitvaardigen van een strafbeschikking valt strikt genomen niet onder de klassieke definitie van vervolgen, omdat daardoor in beginsel geen rechter in de zaak wordt betrokken.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Vraag 40

Bij een technisch sepot mag de officier van justitie voorwaarden stellen zoals het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer of het aanvaarden van reclasseringsbegeleiding.

  1. dit is juist;
  2. dit is onjuist.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. C
  2. D
  3. C
  4. A
  5. C
  6. B
  7. A
  8. C
  9. C
  10. C
  11. D
  12. D
  13. A
  14. B
  15. A
  16. C
  17. B
  18. C
  19. A
  20. B
  21. D
  22. B
  23. A
  24. C
  25. B
  26. B
  27. A
  28. A
  29. A
  30. B
  31. A
  32. B
  33. A
  34. A
  35. A
  36. A
  37. A
  38. B
  39. A
  40. B
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018


MC-vragen casus

Casus

De vrienden Luxor, Rudolf en Abel zijn lid van dezelfde Rotterdamse studentenvereniging. In het kader van hun ontgroening moeten zij dagelijks nieuwe opdrachten uitvoeren. Op woensdag 3 oktober 2016, de derde dag van de ontgroening, krijgen zij de volgende opdracht van het bestuur van hun dispuut: ‘Haal het nieuws en neem een cadeau mee.’ Luxor heeft een geniaal idee: ze gaan naar het attractiepark Madurodam in Den Haag om daar een miniatuurvliegtuig mee te nemen om dat vervolgens in de ochtendshow van Leonie Schagen op Radio Veronica aan de presentatrice aan te bieden. Abel en Rudolf vinden het een ‘superchill’ idee en de jongens besluiten het plan met zijn drieën uit te voeren. Ze spreken af dat Luxor een busje zal huren en dat Abel daarmee zal rijden. Eenmaal bij Madurodam aangekomen, zullen Luxor en Abel over de omheining van Madurodam klimmen om een miniatuurvliegtuig mee te nemen, terwijl Rudolf op de uitkijk zal staan. Vervolgens zullen ze direct doorrijden naar de studio van Radio Veronica.

Op donderdag 4 oktober 2016, tegen vijf uur in de ochtend, gaan de heren op pad. Nog geen uur later parkeren zij het busje in de bosjes bij de omheining van Madurodam in Den Haag. Terwijl Rudolf op de uitkijk staat, klimmen Luxor en Abel over de omheining. Al snel hebben zij een miniatuurvliegtuig gezien dat zich gemakkelijk laat verplaatsen en tillen dit over het hek. Even later ligt het miniatuurvliegtuig achterin het busje en gaan de jongens op weg naar de studio van Radio Veronica in Hilversum. Wat de jongens niet weten is dat de nachtwaker van Madurodam de jongens heeft zien lopen toen zij met het miniatuurvliegtuig naar het busje liepen. De door hem gealarmeerde politie arriveert net te laat, maar geeft over de radio direct een signalering uit. Op basis daarvan kijken alle surveillancewagens in de wijde omtrek uit naar het busje van de jongens. Desalniettemin arriveren de jongens tegen een uur of zeven ongehinderd bij de studio van Radio Veronica. In de uitzending vertellen de jongens uitgelaten over wat ze die nacht hebben gedaan en laten trots het miniatuurvliegtuig zien aan presentatrice Leonie Schagen en redactrice Amanda Buren. Leonie en Amanda zijn niet bepaald gecharmeerd van de actie van de jongens. Amanda – die in het verleden een blauwe maandag rechten heeft gestudeerd – aarzelt geen moment en houdt de jongens in de studio aan wegens verdenking van diefstal van het miniatuurvliegtuig en belt onmiddellijk de politie. Kort daarna draagt Amanda de jongens over aan de inmiddels gearriveerde politieagenten Vladder en Overbrecht. De agenten nemen ook het miniatuurvliegtuig in beslag.

De jongens worden door de agenten overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. De daar aanwezige hulpofficier van justitie Groenen geeft direct na aankomst, om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)


MC-vragen

Vraag 1

In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?

  1. Een betrouwbaarheidsverweer
  2. Een Meer- en Vaartverweer
  3. Een rechtmatigheidsverweer
  4. Een Dakdekkerverweer

Vraag 2

Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?

  1. Aanhouding
  2. bewaring
  3. ophouden voor onderzoek
  4. inverzekeringstelling

Vraag 3

In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’

Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?

  1. Op plaats [1] hoort ‘psychische overmacht’ en op plaats [2] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’
  2. Op plaats [1] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’ en op plaats [2] hoort ‘psychische overmacht’
  3. Op plaats [1] hoort ‘noodweerexces’ en op plaats [2] hoort ‘noodweer’
  4. Op plaats [1] hoort ‘noodweer’ en op plaats [2] hoort ‘noodweerexces’

Vraag 4

Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?

  1. wederrechtelijk
  2. met een bepaald doel
  3. opzettelijk
  4. dan wel door of vanwege een volkenrechtelijke organisatie

Vraag 5

Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 6

De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 7

De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 8

Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.

  1. dit is correct
.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)


MC-vragen

Casus

In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.

Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'

Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015


MC-vragen

Casus 'De licht-ontvlambare voetbalvete'

Van oudsher bestaat er een flinke rivaliteit tussen de voetbalclubs van de dorpen Lienden en Ochten. Het voetbalkampioenschap in augustus vormt voor beide dorpen het hoogtepunt van het jaar. Dit jaar zijn de verwachtingen extra hoog gespannen nu de dertigste editie zal plaatsvinden. Op 10 augustus 2014 zal de strijd losbarsten. Vanwege het belang van deze wedstrijd is besloten de wedstrijd op neutraal terrein in een aangrenzende gemeente te laten plaatsvinden. Hans, Imke en Johan wonen alle drie in Lienden en zijn van kinds af aan groot fan van de voetbalclub van Lienden. Nog nooit hebben ze een wedstrijd gemist en al tijden kijken ze uit naar de eindwedstrijd van dit jaar. Na ruim anderhalf uur voetbal, waarbij Hans, Imke en Johan vanaf hun vaste plaatsen op de publiekstribune keihard hebben staan supporten, valt hun droom in duigen: het team van Lienden verliest de wedstrijd. Het verdriet is groot en tijdens het jubileumfeest dat na de wedstrijd plaatsvindt, grijpen Hans, Imke en Johan gedrieën naar drank. Nadat ze ieder zo'n acht flesjes Heineken hebben gedronken, zegt Johan tegen Imke en Hans dat ze wraak zouden moeten nemen. Hij geeft aan dat hij thuis nog vuurpijlen en wasbenzine heeft liggen, waarmee ze het clubhuis van de voetbalclub van Ochten voor eens en voor altijd van de wereld kunnen laten verdwijnen. Hans en Imke zijn direct enthousiast en roepen instemmend: "Ja, laten we de boel affikken". Terwijl ze naar het bestelbusje van Johan lopen, komen ze hun vriend Aron tegen. Johan spreekt hem aan en vraagt of hij even op zijn mobiele telefoon het weerbericht wilt checken om te zien of het de komende uren droog blijft, omdat dat "absoluut noodzakelijk is voor het plan dat ze met z'n drieën hebben". Aron ziet dat Johan niet bepaald vrolijk is en vraagt dus niet verder. Hij grijpt naar zijn telefoon en zoekt het weerbericht op. Er blijkt geen bewolking te zijn voorspeld, waarop Hans – gerustgesteld dat zijn plan succesvol kan worden uitgevoerd - hem haastig bedankt en zijn busje start. Nadat ze met zijn drieën vuurpijlen, een jerrycan wasbenzine en lucifers hebben opgehaald bij het huis van Hans, rijden ze direct door naar Ochten. Echter, voordat zij in Ochten aankomen, stuiten ze op een verkeerscontrole. Politieagent Klaassen - een algemeen opsporingsambtenaar in de zin van art. 141 lid 1 onder b Sv - geeft het teken het voertuig tot stilstand te brengen. Wanneer Hans het raampje opendraait, vraagt Klaassen het drietal eerst of zij toevallig de eindstand van de voetbalwedstrijd kennen; hij heeft de wedstrijd helaas moeten missen. Daarop ontsteekt Imke in woede en schreeuwt uit dat Ochten ten onrechte heeft gewonnen en dat de voetbalclub van Ochten zal boeten. Bij haar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014


MC-vragen casus

Casus

Vladimir heeft het nieuws de afgelopen tijd nauwlettend in de gaten gehouden. Hij is kwaad over de situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische benadering van president Janoekovitsj vindt hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is gefrustreerd dat de regering geen rust creëert. In de gemeenteraad van zijn woonplaats Leiden wordt gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn gevlucht. De burgemeester van Leiden heeft een werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt. Tijdens een van de debatavonden die de werkgroep heeft georganiseerd, deelt Vladimir zijn zorgen. Hij vindt dat iedereen een plekje moet krijgen in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar kan maken. De burgemeester reageert hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo betrokken is en dat hij het hartverwarmend vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de belangen van anderen. Hij zegt: ‘De demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we niks aan doen want het is belangrijk voor de democratie. Als er mensen zijn die eens ergens opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het publiek met enthousiast ontvangen.

Door de positieve reactie van de burgemeester voelt Vladimir zich gesteund. Hij belt zijn vriend Arjen en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan protesteren. Arjen houdt wel van een beetje actie en hij neemt zijn echtgenote Bonnie mee op pad. Bonnie kan zich wel wat leukers bedenken, maar ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat toch mee.

Op 28 februari 2014 is het zover. Vladimir breekt de deur open van de opslagruimte van de speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9 en hij gaat met Arjen en Bonnie naar binnen. Vladimir barricadeert de voordeur achter hen en ze bezetten het pand. Vladimir en Arjen rollen een spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek aan de ramen aan de voorkant van het pand, zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over zijn.

De volgende ochtend komt de heer Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, aan bij de opslagruimte. Vogeltjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te gaan maar dat lukt niet doordat de deur is gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, flikker op!’ Vladimir, Arjen en Bonnie geven aan zijn oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van Bakker, schrikt op van het geschreeuw en ziet als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat hij vol verwondering een tijdje naar de protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Vogeltjes een keer heeft

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)


MC-vragen

Casus – Van Gogh Los

De broers Bram en Mike hebben een rijk crimineel verleden. In de loop der jaren zijn ze met name bedreven geraakt in woninginbraken, maar nu acht Bram de tijd rijp voor het grotere werk. Daarom heeft hij een aantal weken geleden het plan opgevat een kunstroof te doen. De keuze valt op een zelfportret van Vincent van Gogh dat in het Van Gogh museum in Amsterdam hangt. Na een aantal weken van voorbereiding brengen Bram en Mike het plan van Bram in de nacht van zondag 19 maart 2012 op maandag 20 maart 2012 tot uitvoering. Op de bewuste zondag kopen zij een kaartje bij het museum en smokkelen de spullen die ze nodig hebben bij de roof onder hun kleding mee naar binnen. Aan het eind van de middag verlaat Mike het museum via de bezoekersuitgang, terwijl Bram in het museum achterblijft en zich verstopt in één van de toiletten. Om twee uur ’s nachts komt hij in actie. Binnen luttele seconden schakelt hij het infrarood alarm uit, zodat hij ongestoord de museumzalen kan betreden. Vervolgens boort hij met een kleine handboor het slot uit een raam aan de straatkant, waarna hij zich richting het bewuste doek begeeft. Daar aangekomen trekt hij het doek een stukje weg van de muur en knipt met een tang behendig de beveiligingsdraden los. Met het doek onder zijn arm rent hij richting het raam aan de straatkant, waar Mike hem staat op te wachten. Mike zet snel een trapje tegen de buitenmuur, pakt het schilderij aan en legt het in de vluchtauto. Als ook Bram beneden is, springen zij samen in de auto en rijden met hoge snelheid de nacht in.

Gealarmeerd door een door Bram niet uitgeschakeld beveiligingssysteem komt de politie gelijk in actie. Ook wordt het OM onmiddellijk op de hoogte gesteld van de roof. De uitvalswegen van Amsterdam worden zo snel mogelijk afgesloten en de directe omgeving van het Van Gogh museum wordt uitgekamd. Tevergeefs, de kunstrovers zijn al gevlogen. Het rechercheonderzoek in en rond het museum levert meer op. Na snelle bestudering van de banden van de beveiligingscamera’s bij de ingang van het museum, constateert de politie dat twee mannen het museum samen hebben betreden, maar dat slechts één van hen het museum ook heeft verlaten. Nu er geen enkel spoor van braak vanaf buiten is aangetroffen, gaat de politie er vanuit dat de kunstroof van binnenuit heeft plaatsgevonden. Natrekking van de beeltenissen van de twee mannen in het politiearchief leert dat het hier mogelijk gaat om Bram en Mike en dat zij eerder in aanraking zijn geweest met politie en justitie wegens woninginbraak. Vanaf dat moment worden Bram en Mike door de politie en het OM aangemerkt als verdachte.

Op 20 maart om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)


Vragen

Casus Cyberkraak

Op 21 april 2010 doet Jolande aangifte van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door Karin. Op 15 november 2011 ontvangt Jolande van de officier van justitie bericht dat Karin niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs ter zake van strafbare feiten. Jolande laat het er niet bij zitten en dient op 20 november 2011 een klaagschrift in de zin van art. 12 Sv bij het Hof Den Haag in, met het verzoek de vervolging van Karin te bevelen. Meer in het bijzonder verzoekt Jolande om vervolging van Karin ter zake van art. 350b Sr en/of art. 138ab Sr. Op 5 januari 2012 wordt het klaagschrift in de raadkamer van het Hof behandeld. Daarbij zijn aanwezig de advocaat van Jalande alsmede de opsporingsambtenaar Hans. Hans heeft als opsporingsambtenaar onderzoek verricht naar aanleiding van de aangifte van Jolande.

Het Hof stelt bij de behandeling van het klaagschrift vast dat Jolande eigenaar is van een in Leiden gevestigd bedrijf dat gespecialiseerd is in ‘vriendendiensten’. Op basis van door cliënten ingevulde profielen, brengt het bedrijf mensen met elkaar in contact. Jolandeheeft door de jaren heen een computerdatabank opgebouwd van duizenden profielen. Voorts stelt het Hof vast dat op 31 maart 2010 iemand als ‘hacker’ toegang heeft verkregen tot deze databank, waarbij veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. Hiervan is gebleken toen Jolande op 31 maart 2010 contact opnam met haar netwerkbeheerder, omdat zij op dat moment geen toegang tot haar computersysteem kreeg. Deze netwerkbeheerder, die in het opsporingsonderzoek als getuige is gehoord, heeft vervolgens vastgesteld dat vanaf een bepaald Internet Protocolnummer (IP-nummer) toegang was verkregen tot de computer van Jolande. Nadat dit IP-nummer in het opsporingsonderzoek is gekoppeld aan een computer die toebehoort aan Karin, is Karin op last van de officier van justitie in haar woning aangehouden. Tijdens deze aanhouding zijn opsporingsambtenaren door de woning van Karin gaan lopen. In een garderobekast die op slot zat en die zij, onder protest van Karin, gemakkelijk hebben opengebroken, vonden zij een computer, die zij in beslag hebben genomen. Karin is vervolgens op het politiebureau opgehouden voor onderzoek en in dat verband, zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken, verhoord. Na afloop van zijn verhoor is Karin in vrijheid gesteld.

Blijkens het proces-verbaal van verhoor heeft Karin bij de politie verklaard dat zij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Karin verklaarde voorts dat zij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te scannen hoe

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)


MC-vragen

Casus Café het Stoepje

Sander werkt in de nacht van 29 op 30 december 2012 als portier in café het Stoepje in Leiden wanneer hij een collega hoort zeggen dat er ruzie is in het achterste gedeelte van het café. Hij loopt er naar toe en ziet dat twee van zijn collega’s een menigte uit elkaar proberen te houden. Hij ziet dat Guus, die bij hem verderop in de straat woont, in die menigte aanwezig is en met beide armen en gebalde vuisten slaande bewegingen maakt in de richting van de andere groep jongeren. Sander neemt een andere jongen in een nekklem en brengt die naar buiten. Wanneer hij weer het café binnen komt, ziet hij dat zijn collega’s Guus naar de voorzijde van het café begeleiden en dat zijn gezicht onder het bloed zit. Hij neemt Guus over en neemt hem mee naar buiten voor het verlenen van EHBO. Guus raakt bewusteloos, maar komt na enkele seconden weer bij bewustzijn. Direct haalt Erik met zijn vlakke hand uit naar het gezicht van Sander en schreeuwt: ‘wacht maar, ik pak je met mijn broer, ik maak je dood’.

Even later verschijnt de politie ter plaatse. Twee verbalisanten, Henk en Theo, zien dat Guus in gesprek is met een andere agent en dat hij een bebloed gezicht heeft. Zij horen Guus roepen: ‘hou mij maar aan, ik ga hem vermoorden’. Desgevraagd antwoordt Guus dat hij aangifte wil doen. Voorts roept hij: ‘ik neem die portier nog wel te pakken en snij hem de keel door, hij woont vlakbij mij’. Guus wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau te Leiden voor het doen van aangifte. Tijdens het transport horen de verbalisanten Guus zeggen dat de uitsmijter die hem een kopstoot heeft gegeven bij hem in de straat woont en dat hij het zelf wel allemaal gaat regelen. Verder horen zij hem zeggen dat hij al drie jaar heeft vastgezeten en dat het hem niets interesseert om nog eens tien jaar te gaan zitten.

In het politiebureau wordt Guus gevraagd in de wachtruimte te wachten. Wanneer Henk en Theo terugkomen, is Guus verdwenen. Direct stappen zij in hun dienstvoertuig en na enige tijd zien zij Guus in de richting van het centrum van Leiden lopen. Zij spreken Guus aan en horen hem zeggen dat hij het zelf wel gaat regelen. Vervolgens loopt Guus door in de richting van het centrum. Enige tijd later zien Henk en Theo Guus richting café het Stoepje lopen. Zij spreken hem opnieuw aan. Guus reageert hier in eerste instantie niet op en loopt met een versnelde pas in de richting van het café. Op ongeveer vijftig meter van het café houden zij Guus tegen door voor hem te gaan staan. Henk ziet onder het T-shirt van Guus een voorwerp

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012


MC-vragen

Vraag 1

John G. wordt op enig moment door opsporingsambtenaren aangehouden op verdenking van het plegen van diefstal van enkele dvd’s. Bij verhoor wordt verzuimd John G. de cautie te geven. Tijdens het verhoor bekent hij de dvd’s te hebben gestolen. De politierechter die over de diefstal waarvoor John G. terechtstaat moet oordelen, tilt zwaar aan dit niet herstelbare vormverzuim in het vooronderzoek. Hij stelt: ‘daardoor is een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden.” Welke conclusie zal de politierechter aan deze constatering verbinden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. verlaging van de hoogte van de straf;
  3. uitsluiting van de resultaten die door het verzuim zijn verkregen voor het bewijs;
  4. de politierechter zal het bij de enkele constatering van het verzuim laten.

Vraag 2

Aan Bert is een dagvaarding uitgereikt waarin hij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen en hem winkeldiefstal ten laste wordt gelegd. Hij heeft echter geen zin om het zo ver te laten komen en vraagt zich af wat hij eraan kan doen om een zitting te voorkomen. Welke van de onderstaande mogelijkheden dient hij daarvoor aan te wenden?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof;
  2. het verzoeken van een verklaring dat de zaak is geëindigd bij de rechtbank;
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank;
  4. het verzoeken om sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris.

Vraag 3

Welk van de volgende handelingen kan op grond van het Wetboek van Strafvordering plaatsvinden voordat de officier van justitie op de terechtzitting de zaak voordraagt?

  1. de ondervraging van de verdachte door de voorzitter van de rechtbank anders dan bedoeld in artikel 273 Sv;
  2. de vaststelling door de voorzitter van de rechtbank welke personen als getuige zijn verschenen;
  3. de uitspraak van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. het voorleggen door de officier van justitie van een lijst met inbeslaggenomen voorwerpen.

Vraag 4

In een strafzaak voert de raadsman van de verdachte het volgende verweer:

Mijn cliënt heeft het slachtoffer inderdaad met een mes gestoken, maar vast is komen te staan dat de dood van het slachtoffer pas is ingetreden nadat hij tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis een bloedvergiftiging heeft opgelopen, terwijl de patholoog-anatoom niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waardoor de dood van het slachtoffer is ingetreden’.

Op welk leerstuk van materieel strafrecht ziet dit verweer?

  1. opzet;
  2. culpa;
  3. wederrechtelijkheid;
  4. causaliteit.

Vraag 5

Aan Harm K. is ten laste gelegd dat

‘hij op 5 april 2012, te Terwispel, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, lichamelijke ingrepen bij een dier heeft verricht, waarbij een deel van het lichaam wordt beschadigd, immer hebben verdachte en zijn mededader, toen, aldaar, een paard, Friese merrie,

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3534
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer