Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Oefententamen 1 - Public International Law - UU

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Stelling I: het non-interventiebeginsel vereist dat het geweldverbod is geschonden. 

Stelling II: het non-interventiebeginsel brengt mee dat staten zich niet mogen mengen in de interne aangelegenheden van een andere staat.  

  1. Beide stellingen zijn correct.
  2. Stelling I is correct, maar stelling II niet.
  3. Stelling I is niet correct, maar stelling II wel.
  4. Geen van beide stellingen is correct.   

Vraag 2

Welke criteria voor de uitoefening van het recht op zelfverdediging onder artikel 51 van het VN handvest komen in het Legal consequences of the construction of a wall in the occupied Palestinian Territory advies naar voren?  

  1. Ten eerste, er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  2. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval of een ernstige dreiging van zulke aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  3. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat of aan een niet-statelijke actor die zich bevindt buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  4. Geen enkele van de bovenstaande antwoorden is juist.   

Vraag 3

Aan welke criteria moet een humanitaire interventie volgens Nederland voldoen?  

  1. Er moet sprake zijn van ernstige en massale schendingen van fundamentele mensenrechten.
  2. Er moet betrouwbaar en objectief bewijs zijn van de schendingen of van de dreiging daarvan.
  3. De regering van de betrokken staat kan of wil geen doeltreffende maatregelen treffen of is zelf verantwoordelijk voor de schendingen.
  4. Alle bovenstaande criteria zijn correct.   

Vraag 4

Met betrekking tot de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid inzake oorlogsmisdrijven onder internationaal publiekrecht kan gesteld worden dat deze:  

  1. Reeds enkele eeuwen internationaal erkend is, aangezien Grotius hier over schreef.
  2. In 1945 voor het eerst is erkend op internationaal niveau.
  3. Alleen door het Internationaal Gerechtshof kan worden gehandhaafd.
  4. Niet onderworpen is aan het beginsel van ne bis in idem.    

Vraag 5

Het internationaal milieurecht:  

  1. Vormt van oudsher een onderdeel van het internationaal recht.
  2. Wijkt altijd voor eventuele economische belangen.
  3. Houdt zich niet alleen bezig met het milieu binnen de nationale rechtsmacht van staten, maar ook met het milieu buiten de nationale rechtsmacht van staten.
  4. Vloeit uitsluitend voort uit internationaal verdragsrecht.  

Vraag 6

Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voor een onrechtmatige daad onder internationaal publiekrecht?  

  1. Een schending van een internationale rechtsplicht.
  2. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat.
  3. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat met materiële schade tot gevolg.
  4. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat met materiële schade tot gevolg en een causaal verband tussen het handelen van de staat en de ontstane schade. 

Open vragen

Vraag 1

Turbana is een groot, bergachtig en dunbevolkt land in Centraal-Azië. Het land is relatief welvarend vanwege de aanwezige natuurlijke hulpbronnen zoals olie. Al ruim 40 jaar zijn dictator Hypolite Vladimir en zijn familie aan de macht. De roep om democratische hervormingen wordt echter steeds luider. Sinds het voorjaar van 2011 is er sprake van een escalerend geweld tussen de aanhangers van de familie Vladimir en de opstandelingen die democratische hervormingen eisen. Het regime van dictator Vladimir maakt zich hierbij schuldig aan grootschalige mensenrechtenschendingen. Er worden bombardementen uitgevoerd op verschillende steden, waarbij vele burgerslachtoffers vallen. Intussen zijn er aanzienlijke vluchtelingenstromen op gang gekomen en de opvangkampen in de naburige landen raken overvol.

In december 2011 komt de VN Veiligheidsraad in spoedzitting bijeen om de zorgwekkende situatie in Turbana te bespreken, In Resolutie 1987 worden de acties van het regime gericht tegen de bevolking sterk veroordeeld. Er blijkt echter binnen de VN Veiligheidsraad niet voldoende overeenstemming te bestaan voor het aannemen van een vervolgresolutie die het staten mogelijk zou moeten maken om all necessary measures aan te wenden om een einde te maken aan het conflict in Turbana. Een dergelijke resolutie wordt geblokkeerd door China, die goede banden onderhoudt met het regime van Vladimir.

Na een grootschalige aanval op de hoofdstad van Turbana in september 2013, waarbij gifgas wordt gebruikt en opnieuw honderden inwoners van de stad, waaronder veel kinderen, omkomen, is de maat vol voor de president van Aquaros, een buurland van Turbana. Hij is van mening dat niet langer passief kan worden toegekeken hoe dictator Vladimir zijn eigen bevolking aan het afslachten is. Bovendien kan zijn land de toenemende vluchtelingstromen niet meer aan en vreest de president dat Turbana de in zijn land aanwezige vluchtelingenkampen zal aanvallen. Ingrijpen met militaire middelen is daarom onmiddellijk vereist, zo stelt de president van Aquaros.

Als volkenrechtelijk adviseur van Aquaros wordt u om raad gevraagd. Onder welke voorwaarden zou Aquaros op dit moment binnen de grenzen van het geldende recht kunnen optreden om een einde te maken aan de situatie in Turbana en is in casu aan deze voorwaarden voldaan? Maak in uw antwoord onderscheid tussen de mogelijkheden voor militair ingrijpen op basis van nationale veiligheidsbelangen van Aquaros enerzijds en humanitaire overwegingen anderzijds.

Vraag 2

De president van Aquaros kan de situatie niet langer aanzien. Op 9 oktober 2013 geeft hij het bevel om een grote olieraffinaderij in Turbana te bombarderen. Hij hoopt op deze manier het regime van president Vladimir vleugellam te maken. De olieraffinaderij vormt namelijk een belangrijke bron voor inkomsten van het regime. Het bombardement wordt om twee uur ’s nachts uitgevoerd, omdat op dat moment geen werknemers in de raffinaderij aan de slag zijn. Helaas heeft de president van Aquaros echter niet alle factoren in zijn beslissing betrokken. Het bombardement vernietigt niet alleen de raffinaderij. Ook delen van een naastgelegen stad worden vernietigd als een gevolg van de geweldige explosie die door het bombardement wordt veroorzaakt. De dodenaantallen zijn aanzienlijk. Naar schatting zijn ongeveer negenduizend burgers om het leven gekomen.

Beoordeel de legaliteit van het bombardement onder oorlogsrecht. U mag er in uw antwoord van uitgaan dat beide Staten partij zijn bij de Geneefse Conventies en bijbehorende Protocollen.

Vraag 3

In hoeverre blijven mensenrechten van toepassing tijdens een gewapend conflict?

Vraag 4

Dhr. Boldiako is afkomstig uit Bolkanië, en stamt af van een voorname Bolkaanse familie. Hij werd voornamelijk bekend als controversiële radiopresentator bij Radio Bolkanië, verbonden aan de radicale en ultranationalistische politieke partij Bolkania for the Bolkanians (BB). Tijdens zijn dagelijkse radioshow uitte hij onafhebroken kritiek op het vermeende opengrenzenbeleid van de toenmalige regering waarvan in hoofdzaak gebruik werd gemaakt door migranten uit het arme buurland Caronië, op zoek naar een beter leven. De orde draad van de show was steevast het toeschrijven van verschillende problemen in Bolkanië (stijgende werkloosheid, economische achteruitgang, toenemende criminaliteit) aan de negatieve impact van deze Caronische immigranten, die hij als onderontwikkelend en inherent misdadig bestempelde.

In maart 2010 braken er rellen uit over het gehele land, waarbij Caronische winkels en huizen werden vernield en duizenden Caronische immigranten werden gefolterd en gruwelijk vermoord. Deze rellen waren ontketend door de BB, die met alle mogelijke middelen pleitte voor “zuiver Bolkanië, ontdaan van de weerzinwekkende Caronische bevolking”. Dhr. Boldiako speelde hierin een belangrijke rol: hij riep in zijn radioprogramma alle Bolkaners op om het “het Caronische gespuis te verdelgen met alle mogelijke middelen”.

Bij de daarop volgende nationale verkiezingen verkreeg de BB de absolute meerderheid in het Bolkaanse parlement en werd Dhr. Boldiako benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken. Door de immense druk van internationale mensenrechtenorganisaties en de internationale gemeenschap kwam de nieuwe regering echter snel ten val. De collectieve waanzin van de Bolkaners leek daarom voorbij en het vreedzaam samenleven met de Caronische minderheid werd de belangrijkste opdracht van de nieuwe regering. Hierop besloten de meeste kopstukken van de BB naar het buitenland te verhuizen om daar een nieuw en zo mogelijk anoniem bestaan op te bouwen. Dhr. Boldiako begaf zich naar Nederland, alwaar hij in 2013 trouwde met een Nederlandse die geen weet heeft van zijn duister verleden. Hij behield echter zijn Bolkaanse nationaliteit.

Kan de Nederlandse overheid Dhr. Boldiako berechten voor zijn rol tijdens de Bolkaanse rellen? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar relevante (nationaalrechtelijke en internationaalrechtelijke) bepalingen en jurisprudentie. Met andere woorden: heeft de Nederlandse overheid rechtsprekende jurisdictie met betrekking tot Dhr. Boldiako én wordt de uitoefening van die (mogelijke) jurisdictie verhinderd door zijn immuniteit?

Vraag 5

Een spraakmakende documentaire, uitgezonden na de eedaflegging van de nieuwe regering, onthult de betrokkenheid van Bolkanië’s huidige president als bedenken en architect van de Adriaanse rellen. Heeft het Internationaal Strafhof mogelijk rechtsmacht als Bolkanië geen partij is bij het Statuut van Rome en haar regering alle medewerking met het Hof weigert? Geef alle rechtsgronden en overwegingen waarop u uw antwoord baseert en tevens een voorbeeld uit de praktijk waarin dit aan de orde was.

Vraag 6

De afweging tussen het belang van immuniteit voor staten, individuele gezagsdragers en organisaties enerzijds en het vervolgen en bestraffen van internationale misdrijven anderzijds is in verschillende internationale rechtszaken aan bod gekomen. Benoem en bespreek kort het resultaat van een zo'n zaak.

Vraag 7

Begin dit jaar werd bekend gemaakt dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) een nieuw klein gasveld gaat aanboren in Veendam, een plaats in Oost-Groningen. Stel dat deze boringen milieuschade veroorzaken in Duitsland.

Onder welke omstandigheden kunnen handelingen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij worden toegerekend aan de Nederlandse staat?

Antwoordindicatie

Meerkeuzevragen

Vraag 1: c

Vraag 2: a

Vraag 3: d

Vraag 4: b

Vraag 5: c

Vraag 6: b

Open vragen

Vraag 1

Uitgangspunt in het internationale recht is het geweldsverbod, zoals neergeld in art. 2 lid 4 VN-Handvest. Staten dienen zich in hun onderlinge relaties te onthouden van het gebruik van of dreiging met geweld. Er zijn slechts twee uitzonderingen op dit geweldsverbod geaccepteerd: het recht op zelfverdediging (art. 51 VN-Handvest) en het gebruik van geweld geautoriseerd door de VN-Veiligheidsraad (art. 39 jo. 42 VN-Handvest).

  • Militair ingrijpen op basis van nationale veiligheidsbelangen

De uitzondering op het geweldsverbod die ziet op het beschermen van nationale veiligheidsbelangen van staten betreft het recht op zelfverdediging (art. 51 VN-Handvest). Om een beroep te kunnen doen op dit recht, dient aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan. Allereerst dient er sprake te zijn van een gewapende aanval. Daarbij dient het te gaan om de meest ernstige vormen van geweld (ICJ Nicaragua). Deze gewapende aanval dient toerekenbaar aan een andere staat te zijn en afkomstig van grondgebied van een andere staat (ICJ Wall Advisory Opinion). Het gebruik van geweld uit zelfverdediging dient vervolgens noodzakelijk en proportioneel te zijn (ICJ Oil Platforms).

In casu heeft nog geen gewapende aanval op Aquaros plaatsgevonden. De president vreest hiervoor slechts. Militair ingrijpen zou dan preventieve zelfverdediging betreffen, hetgeen niet is toegestaan onder het geldende internationale recht. Op grond van het geldende internationale recht mag Aquaros dan ook geen geweld gebruiken tegen Turbana om deze reden.

  • Militair ingrijpen op basis van humanitaire overwegingen

Indien Aquaros uit humanitaire overwegingen met militaire middelen zou willen ingrijpen in Turbana, zou dat onder het geldende internationaal recht kunnen in het kader van de Responsibility to Protect. Op grond van dit beginsel heeft elke staat de verantwoordelijkheid om zijn burgers te beschermen tegen misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide. Indien de staat hiertoe niet bereid of bij machte is, heeft de internationale gemeenschap via de VN de verantwoordelijkheid om zo nodig met militaire middelen in te grijpen. Dit dient wel binnen de kaders van het VN-Handvest te gebeuren en vereist dus een machtiging van de VN Veiligheidsraad. Een dergelijke machtiging ontbreekt in casu. Het is Aquaros dan ook niet toegestaan om in het kader van R2P met militaire middelen in te grijpen in Turbana.

Geconcludeerd kan worden dat Aquaros op grond van het hedendaagse internationale recht op dit moment niet met militaire middelen kan ingrijpen in Turbana.

[ook onderstaand alternatief is correct]

Er wordt wel gesteld dat humanitaire interventie legitiem en zelfs legaal is. Humanitaire interventie behelst militair ingrijpen wanneer een staat zich binnen de eigen grenzen schuldig maakt een grootschalige, ernstige mensenrechtenschendingen en de VN-Veiligheidsraad niet kan of niet wil optreden. De situatie is in casu zou zich hiervoor lenen, gelet op de grootschalige mensenrechtenschendingen waaraan de bevolking van Turbana door het regime van Vladimir wordt onderworpen en de impasse binnen de VN-Veiligheidsraad. Echter, humanitaire interventie is niet algemeen geaccepteerd onder hedendaags internationaal recht. Ook dit biedt dus geen rechtsgrond voor militair ingrijpen door Aquaros.

Geconcludeerd kan worden dat Aquaros op grond van het hedendaagse internationaal recht op dit moment niet met militaire middelen kan ingrijpen in Turbana.

Vraag 2

Kwalificatie van het gewapend conflict: internationaal. Dat betekent dat de Geneefse Conventies en API van toepassing zijn. Het internationaal oorlogsrecht/API maakt onderscheid tussen militaire doelen en civiele objecten (beginsel van onderscheid). Volgens artikel 52 van API zijn militaire doelen objecten die naar hun aard, ligging, bestemming of gebruik een daadwerkelijke bijdrage tot de krijgshandelingen leveren waarvan de gehele of gedeeltelijke vernietiging, verovering of onbruikbaarmaking onder de omstandigheden van dat moment een duidelijk militair voordeel oplevert. Twee redenaties:

  • De olieraffinaderij kan worden beschouwd als een militair doel, vanwege het strategische belang van de raffinaderij voor het regime van Turbana.

  • Omgekeerd kan ook worden betoogd dat het een civiel object is, omdat de olieraffinaderij geen directe bijdrage levert aan het gewapend conflict/vanwege het economisch karakter van groot belang is voor de burgerbevolking.

Naast het beginsel van onderscheid, is het beginsel van proportionaliteit van belang. Zelfs al is de olieraffinaderij een militair doelwit, dan nog moet de aanval proportioneel zijn. Volgens artikel 57 lid 2 API mag een militair doelwit niet worden aangevallen indien de aanval bijkomend verlies van mensenlevens onder de burgerbevolking, verwondingen van burgers, schade aan burgerobjecten of een combinatie daarvan zal veroorzaken, in een mate welke buitensporig zou zijn in verhouding tot het te verwachten tastbare en rechtstreekse militaire voordeel. In dit geval is de bijkomende schade dermate disproportioneel dat de aanval niet had mogen worden uitgevoerd.

Vraag 3

Mensenrechten blijven van toepassing tijdens een gewapend conflict. Dit heeft het internationaal gerechtshof bevestigd in de Nuclear Weapons en Israeli Wall opinies. In deze situaties is echter ook oorlogsrecht van toepassing. In de Israeli Wall Opinion heeft het Internationaal Gerechtshof drie situaties onderscheiden: situaties waarop alleen oorlogsrecht van toepassing is, alleen mensenrechten of waar beide op van toepassing zijn. Waar sprake is van een conflict tussen oorlogsrecht en mensenrechten, geniet het oorlogsrecht voorrang. Mensenrechten moeten dan worden uitgelegd in het licht van oorlogsrecht.

Vraag 4

Heeft de Nederlandse overheid rechtsprekende jurisdictie met betrekking tot Dhr. Boldiako én wordt de uitoefening van die mogelijke jurisdictie verhinderd door zijn immuniteit?

  • Jurisdictie: Nederland heeft rechtsprekende jurisdictie op grond van de Wet Internationale Misdrijven. Deze wet stelt internationale misdrijven (genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en foltering) strafbaar.

  • Immuniteit:

    • Een Minister van Buitenlandse Zaken geniet persoonlijke immuniteit (ro. 54 Belgian Arrest Warrant case en artikel 16 WIM)

    • Een voormalig Minister van Buitenlandse Zaken geniet echter alleen functionele immuniteit (ro. 61, uitzondering 3 Belgian Arrest Warrant) dus enkel immuniteit voor handelingen gedaan in uitoefening van zijn functie (tijdens zijn ambtstermijn). Hij geniet dus geen immuniteit voor handelingen gedaan voor of na zijn ambtstermijn, noch voor privéhandeling gedurende zijn ambtstermijn.

Nederland kan jurisdictie uitoefenen op grond van het secundair universaliteitsbeginsel (artikel 2(1)(a) WIM). Dhr. Boldiako maakte zich schuldig aan het misdrijf ‘opruiing tot genocide’ als radiopresentator (artikel 3(2) WIM). Hij is ondertussen geen Minister van Buitenlandse Zaken meer en geniet dus enkel functionele immuniteit. Deze immuniteit strekt zich niet uit tot handelingen gepleegd voor de ambtstermijn.

Nederland heeft rechtsprekende jurisdictie en Dhr. Boldiako geniet geen bescherming op grond van zijn functionele immuniteit. De Nederlandse overheid kan Dhr. Boldiako dus berechten.

Vraag 5

Heeft het ICC rechtsprekende jurisdictie met betrekking tot de President van Bolkanië en wordt de uitoefening van die (mogelijke) jurisdictie verhinderd door zijn immuniteit?

  • Jurisdictie:

    • Complementariteitsbeginsel (artikel 17 Statuut van Rome): Het ICC dient een zaak niet ontvankelijk te verklaren indien het reeds onderzocht wordt door een staat met rechtsmacht, tenzij deze staat ‘unable or unwilling’ is om het onderzoek ordentelijk uit te voeren.

    • Jurisdictie ratione materiae (artikel 5(1) Statuut van Rome): Het Hof heeft rechtsmacht over genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden.

    • Algemene jurisdictie (artikel 13 Statuut van Rome): in principe zijn er drie mogelijkheden waarop het Hof haar jurisdictie kan uitoefenen.

      • A) Een verdragspartij verwijst een situatie door naar de Openbare Aanklager

      • B) De VN-Veiligheidsraad verwijst een situatie door naar de Openbare Aanklager

      • C) De Openbare Aanklager initieert proprio motu een onderzoek naar een situatie

Hierbij maakt artikel 12 Statuut van Rome echter duidelijk dat a) en c) enkel mogelijk zijn indien de staat waar het misdrijf werd gepleegd of de staat waarvan de dader onderdaan is partij is bij het Statuut of toestemming verleent.

  • Immuniteit: Artikel 27 Statuut van Rome (en ro. 61, uitzondering 4 Belgian Arrest Warrant case) bepaalt dat immuniteiten geen rol spelen bij het Internationaal Strafhof.

In casu is er geen enkele melding in het feitencomplex over een nationale procedure in Bolkanië. Daarenboven weigert de nieuwe regering elke medewerking met het ICC en is Bolkanië geen partij bij het Verdrag. Enkel een doorverwijzing van de VN-Veiligheidsraad (op grond van artikel 13(b) Statuut van Rome) biedt in deze dus mogelijke jurisdictie voor het ICC om de President te berechten voor genocide.

De huidige President van Bolkanië kan zich niet beroepen op zijn persoonlijke immuniteit om zich te beschermen tegen de uitoefening van rechtsmacht door het ICC (zie tevens ro. 61, uitzondering 4 Belgian Arrest Warrant case). Het ICC kan enkel kaar rechtsmacht uitoefenen indien de VN-Veiligheidsraad besluit de situatie in Bolkanië (Bolkaanse rellen) door te verwijzen naar de Openbare Aanklager. In dat geval zal de huidige President zich niet kunnen verschuilen achter zijn persoonlijke immuniteit.

Praktijkvoorbeeld: de VN-Veiligheidsraad heeft reeds tweemaal een situatie doorverwezen voor een niet-verdragspartij. Dit was met betrekking tot Soedan (Resolutie 1593) en Libië (Resolutie 1970).

Vraag 6

Deze vraag refereert aan rechtszaken waarbij er een uitspraak werd gedaan betreffende de verhouding tussen (1) immuniteit en (2) bestraffing voor internationale misdrijven (genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en agressie).

  • Case Concerning the Arrest Warrant of 11 April 2002 (DRC v Belgium), ICJ 14 feb 2002

Vraag 7

Een internationally wrongful act vereist 1) een schending van een regel van internationaal recht en 2) toerekening van deze schending aan een staat. Artikel 2 lid b en a ARSIWA.

  1. Is hier sprake van een schending van een regel van internationaal recht?

Juridisch kader: artikel 12 en 13 ARSIWA. Er is sprake van milieuschade, wat mogelijk wijst op schending van regels van internationaal milieurecht. Een belangrijke regel van internationaal milieurecht is het beschermingsbeginsel, namelijk het voorkomen van significante schade aan het milieu van andere staten en van gebieden buiten nationale jurisdictie. Uit de Pulp Mills zaak blijkt dat staten een zorgplicht hebben (due diligence) en dat zij verplicht zijn een milieueffectrapportage uit te voeren voordat ze aan een project beginnen. Het beschermingsbeginsel maakt deel uit van het gewoonterecht en is dus juridisch afdwingbaar. Als blijkt dat Nederland het beschermingsbeginsel heeft geschonden, dan kan de staat daar mogelijk aansprakelijk voor worden gehouden.

  1. Kan deze schending worden toegerekend aan de staat?

Juridisch kader: artikel 4 t/m 11 ARSIWA. De NAM is een private partij. Uitgangspunt is dat handelingen van private partijen niet worden toegerekend aan de staat, tenzij (bijvoorbeeld):

  • Zij zijn ingehuurd door de staat, artikel 5 ARSIWA

  • Onder controle staan van de staat artikel 8 en ICJ Nicaragua

  • Hun handelen wordt bekrachtigd door de staat, artikel 11 ARSIWA en ICJ Tehran Hostages

Twee redenaties: a) er zijn in casu niet voldoende gegevens over de bemoeienis van de Nederlandse staat met de NAM dus het is niet mogelijk te oordelen over de toerekening. b) NAM is ingehuurd door de staat (artikel 5 ARSIWA) of staat onder controle van de staat door het verkrijgen van vergunningen (artikel 8 ARSIWA) en dus is de onrechtmatige daad toe te rekenen aan de staat.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Statistics
2724