Practice exams Public International Law - UU
- 3248 reads
In de Staat Sitia vindt al jarenlang een burgeroorlog plaats, die steeds gewelddadiger wordt. De Staat Ixia, die niet direct betrokken is bij de burgeroorlog in Sitia, is gechoqueerd door de beelden op de televisie en wil graag met militaire middelen ingrijpen om de oorlog te stoppen. Leg uit onder welke voorwaarden een dergelijk militair ingrijpen rechtmatig kan zijn.
Wanneer kan een entiteit onder het huidige internationaal publiekrecht als ‘Staat’ worden beschouwd?
Is erkenning van de entiteit als ‘Staat’ door andere Staten hiervoor tegenwoordig een juridisch vereiste? Zo niet, is dergelijke erkenning dan wel relevant in de praktijk?
Een olietanker van de Staat Sitia lijdt schipbreuk vlak voor de kust van de Staat Ixia. De olie begint te lekken uit het schip en drijft richting de kust. Om een milieuramp te voorkomen, besluit de Staat Ixia om het schip en alle olie die er nog in zit te vernietigen, door vanuit een straaljager enkele bommen te werpen op de olietanker. Alle mensen hebben het schip dan reeds verlaten. Staat Sitia wil graag dat Ixia aansprakelijk gehouden wordt voor het vernietigen van de olietanker. U bent de juridisch adviseur van Staat Ixia. Aan u is de taak om te betogen dat de Staat Ixia zich kan beroepen op een rechtvaardigingsgrond, waardoor de hierboven geschetste omstandigheden geen internationaal onrechtmatige daad van Ixia opleveren.
Zantanakrant, 9 maart 2009
Strafhof gelast arrestatiebevel Valek
Door een onzer redacteuren De Citadel, 4 maart.
Het Internationale Strafhof heeft vandaag een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de Ixische president Valek wegens misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Ixia. Hij wordt niet vervolgd voor genocide. Hoofdaanklager Cahil had daar wel om gevraagd. Valek wordt aangeklaagd voor moord, uitroeiing, het verdrijven van burgers, marteling en verkrachting (misdaden tegen de menselijkheid) en gerichte aanvallen tegen de burgerbevolking en plundering (oorlogsmisdaden). In het conflict in de Westelijke regio van Ixia zijn sinds 2003 zeker 200.000 doden gevallen en zijn 2,5 miljoen mensen ontheemd geraakt. [...] In juli vorig jaar vroeg Sitia de rechters een arrestatiebevel uit te vaardigen. Dat leidde tot protesten van onder andere de Zandzaadstam en de Juweelstam, die zeiden te vrezen dat het geweld in Ixia zou aanwakkeren als Valek vervolgd zou worden. Het Strafhof is van mening dat er geen duurzame vrede in Ixia kan zijn zonder gerechtigheid. De regering van Ixia weigert elke vorm van medewerking met het [Straf]hof. De griffier van het Strafhof gaat “alle benodigde landen” medewerking vragen bij de arrestatie van Valek. Het [Straf]hof heeft geen eigen politiemacht en is zodoende afhankelijk van staten om verdachten te arresteren. Als Ixia en andere landen weigeren mee te werken bij de arrestatie, zal de griffier de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om maatregelen vagen. Valek zei gisteren, vooruitlopend op het verwachte arrestatiebevel, tegen een menigte juichende aanhangers in Noord-Ixia dat het Strafhof het arrestatiebevel kan “opeten”.
Valek is op dit moment nog steeds niet gearresteerd. Stel echter dat hij in oktober 2010 in Midkemia zou zijn opgepakt toen hij daar een intergouvernementele conferentie bezocht en dat hij inmiddels wel naar het Internationaal Strafhof in Den Haag zou zijn overgebracht. Is het Internationaal Strafhof bevoegd om Valek te vervolgen? U mag er bij de beantwoording van deze vraag van uitgaan dat het Internationaal Strafhof in beginsel rechtsmacht heeft over de betreffende zaak. Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.
Stel dat Nederland de huidige Minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Ixia, Janco, op basis van universele jurisdictie zou willen vervolgen wegens zijn vermeende betrokkenheid bij de misdaden tegen de menselijkheid in Ixia. Kan Nederland Janco vervolgen? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.
Kan Nederland Janco vervolgen nadat hij is afgetreden? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.
Indien Nederland Janco niet zou kunnen vervolgen, welke drie vervolgingsmogelijkheden staan dan nog open, zowel op dit moment als in de toekomst? Hoe beoordeelt u de kans van slagen van elk van deze vervolgingsmogelijkheden? Licht uw antwoord toe en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.
Onderzoekers schatten dat de zeebodem van de Noordpool enorme voorraden aardolie en aardgas bevat. Door het smelten van de ijskappen komen deze reservoirs binnen afzienbare tijd binnen bereik. Verschillende landen maken aanspraak op de Noordpool in de hoop de delfstoffen te kunnen exploiteren. Onder meer Rusland, Canada, Denemarken en Noorwegen maken aanspraak op de Noordpool. Deze landen zijn partij bij het VN-zeerechtverdrag. In dit verdrag is vastgelegd dat landen grondstoffen mogen exploiteren tot 200 zeemijlen buiten hun kust, de zgn. ‘exclusieve economische zone’. Ook de Verenigde Staten claimen een exclusieve economische zone van 200 zeemijlen. De VS zijn echter geen partij bij het VNzeerechtverdrag. Wanneer alle claims erkend worden, is er sprake van overlap tussen de claims van Canada en de VS. Verwijs in uw antwoorden op de onderstaande vragen de relevante artikelen en jurisprudentie.
Kan Canada zich tegenover de VS beroepen op het VN-zeerechtverdrag om zijn claim kracht bij te zetten? Motiveer uw antwoord en verwijs zo mogelijk naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.
Waarop zouden de VS hun claim kunnen baseren? Aan welke voorwaarden moet dan zijn voldaan, wil dat beroep slagen? Licht deze voorwaarden toe en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.
De Verenigde Staten hebben bij ondertekening van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten een voorbehoud gemaakt bij artikel 6 lid 5 van dit verdrag. In het voorbehoud verklaren de Verenigde Staten dat zij zich het recht voorbehouden om de doodstraf aan minderjarigen (d.w.z. personen jonger dan achttien jaar oud) op te leggen. Hoe beoordeelt u de toelaatbaarheid van dit voorbehoud? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar relevante verdragsbepalingen.
Waarom staat het internationale recht voorbehouden toe? Motiveer uw antwoord
Wat zijn de juridische gevolgen van ondertekening respectievelijk bekrachtiging van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten?
Bespreek de situatie met en zonder steun van de Verenigde Naties. Motiveer uw antwoord met verwijzing naar specifieke bepalingen uit de relevante rechtsbronnen.
Verbod van militair ingrijpen:
Artikel 2(4) VN Handvest: Staat mag geen geweld gebruiken tegen andere Staat.
Uitzonderingen op dit verbod:
Zelfverdediging (Artikel 51): is in casu niet relevant.
Humanitaire interventie: te hulp komen van onderdrukte minderheid, maar zonder toestemming van de Veiligheidsraad is dit verboden.
Autorisatie tot gebruik geweld door de VN Veiligheidsraad (hoofdstuk VII VN Hv): De Veiligheidsraad kan Sitia toestaan geweld te gebruiken in en tegen Ixia als de Veiligheidsraad een bedreiging van de vrede vaststelt (39 VN Hv), en Staten toestaat “all necessary means” te gebruiken om de vrede te herstellen.
Een entiteit is een staat als het voldoet aan enkele feitelijke criteria (art. 1 Montevideo verdrag dat wordt gezien als weergave van gewoonterecht):
Grondgebied: gebied op land, de binnenwateren en eventueel de territoriale zee. De omvang is niet van belang en de grenzen van dit gebied hoeven niet duidelijk afgebakend te zijn.
Bevolking: op het grondgebied moeten mensen leven die hier min of meer permanent verblijven.
Effectief gezag: de bevolking die zich op grondgebied bevindt, moet worden bestuurd door een eigen gezag en dus niet een gezag van buiten. Dit gezag moet effectief zijn: het moet wetten kunnen maken, de orde handhaven, rechtspreken, etc.
Een relevant onderscheid in dit licht is het verschil tussen twee theorieën:
Constitutieve theorie: erkenning door andere staten is een noodzakelijk vereiste voor het bestaan van een staat. Dit is een theoretische opvatting die niet wordt gehuldigd in het internationale recht.
Declaratoire theorie: erkenning is alleen een bevestiging van het feit dat een staat bestaat en geeft de bereidheid aan van andere Staten om betrekkingen aan te gaan met die staat. Dit laatste is de heersende leer, zoals blijkt uit de statenpraktijk en jurisprudentie.
Erkenning door andere staten is dus geen juridisch vereiste maar het is wel juridisch relevant. Erkenning door andere Staten kan dienen als bewijs in twijfelgevallen. Het is de eerste stap om rechtsbetrekkingen met andere Staten aan te gaan en kan van belang zijn om aan internationale organisaties deel te nemen. Het ontbreken ervan kan uitoefening van effectief gezag problematisch maken (in situaties met rivaliserende claims).
Overmacht (art. 23 ILC Articles State Responsibility, weerspiegeling gewoonterecht) is niet van toepassing, want Ixia had een keuzemogelijkheid.
Distress (art. 24) is ook niet van toepassing, want er was geen sprake van levensgevaar.
Noodzaak (art. 25) is een mogelijkheid:
Is er sprake van een "essentieel belang" van Ixia (bescherming van milieu kust)?
Dat wordt bedreigd door een "ernstig en onmiddellijk gevaar" (de lekkende olie)?
En was het bombarderen de "enige manier" ter bescherming van dat belang (was er geen alternatief voor de bombardementen)?
Ook mogen de bombardementen geen "ernstige aantasting” zijn van “een essentieel belang" van Sitia.
Bovendien mag Ixia niet bijgedragen hebben aan het ontstaan van de noodtoestand.
Het leerstuk van immuniteit speelt een belangrijke rol bij de vraag of vervolgd kan worden. In casu gaat het om vervolging en berechting door het Internationaal Strafhof. Op basis van artikel 27 van het Statuut van het Internationaal Strafhof is de officiële hoedanigheid van de persoon irrelevant voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Eventuele immuniteit die aan deze officiële hoedanigheid is verbonden is op basis van artikel 27 lid 2 van het Statuut geen beletsel voor het uitoefenen van rechtsmacht over deze persoon.
Conclusie: Het Internationaal Strafhof kan Valek vervolgen zonder dat immuniteit hierbij een obstakel vormt.
Als Minister van Buitenlandse Zaken is Janco een van de hoogste vertegenwoordiger van de staat. Nu het gaat om een nationale rechter (in casu van Nederland) die een dergelijke gezagsdrager wil vervolgen en berechten, speelt het leerstuk van immuniteit een rol. Tijdens hun ambtsperiode genieten de hoogste vertegenwoordigers van de staat absolute immuniteit (ratione personae): zij zijn immuun voor wat betreft overheidshandelingen en privéhandelingen. Dit werd bevestigd door het Internationaal Gerechtshof in het arrest Congo vs. België.
Conclusie: Janco kan zich dus terecht beroepen op immuniteit en de Nederlandse rechter kan hem hierdoor niet vervolgen tijdens de duur van zijn ambtstermijn.
Na hun ambtsperiode genieten de hoogste vertegenwoordigers van de staat nog slechts functionele immuniteit (ratione materiae): zij hebben geen immuniteit voor privéhandelingen en slechts immuniteit voor overheidshandelingen voor zover het de normale uitoefening van hun functie betreft. Dit vloeit voort uit het Pinochet-arrest. Ondanks dat internationale misdrijven als foltering altijd in de officiële uitoefening van een ambt worden uitgevoerd (zie artikel 1 van het VN Anti-folterverdrag), kunnen deze gedragingen uitdrukkelijk niet worden gezien als officiële overheidshandelingen waarvoor de ambtsperiode nog steeds immuniteit geldt. Deze beperking vloeit voort uit het dwingende ius cogens karakter van de norm. Deze redenering zou mogelijk naar analogie kunnen worden toegepast op misdaden tegen de menselijkheid.
Conclusie: nu Janco verdacht wordt van betrokkenheid bij misdaden tegen de menselijkheid, waaronder foltering, kan hij zich na zijn ambtsperiode niet meer op immuniteit beroepen en zou Nederland hem kunnen vervolgen.
Dat een hoogste vertegenwoordiger van de staat tijdens zijn ambtsperiode immuniteit geniet, betekent niet dat deze persoon onbestraft blijft. In het arrest Congo vs. België somde het Internationaal Gerechtshof enkele alternatieven op voor vervolging en berechting. Drie van de volgende opties dienen genoemd te worden:
Ten eerste zou een nationale rechtbank kunnen vervolgen. De effectiviteit hiervan zal echter afhangen van de wil en mogelijkheden die de thuisstaat heeft om hem te berechten. In casu lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat Janco in Ixia vervolgd zal worden, vanwege ontbrekende bereidheid.
Ten tweede wordt vervolging door een nationale rechtbank in een andere staat (bijvoorbeeld Nederland) mogelijk indien de immuniteit door de thuisstaat wordt ingetrokken: waiver of immunity. Ook hier is de effectiviteit afhankelijk van de wil en mogelijkheden van de thuisstaat. In casu lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat Ixia de immuniteit van de Minister van Buitenlandse Zaken zal intrekken.
Een derde mogelijkheid betreft de vervolging door een nationale rechtbank in een andere staat (bijvoorbeeld Nederland) na beëindiging van de ambtsperiode. Als voormalig Minister van Buitenlandse Zaken zou Janco nog slechts functionele immuniteit genieten. Zoals bij vraag C vermeld, vallen foltering en genocide vanwege het ius cogens karakter niet onder officiële overheidshandelingen in de normale uitoefening van de functie waarvoor een beroep op immuniteit kan worden gedaan. Deze vervolgingsmogelijkheid ligt politiek wel erg gevoelig. Ixia zal dit zien als een inmenging in de binnenlandse aangelegenheden.
Tot slot zou het Internationaal Strafhof Ali Karti kunnen vervolgen zonder dat immuniteit hieraan in de weg staat (zie art. 27 lid 2 Statuut Internationaal Strafhof). Nadeel van deze mogelijkheid is dat de procedures lang duren en slechts een enkeling wordt berecht. Bovendien vindt het proces plaats ver van waar de misdrijven hebben plaatsgevonden (Nederland/Ixia).
Canada kan zich tegenover de VS niet beroepen op het VN-zeerechtverdrag omdat de Verenigde Staten geen partij zijn bij dit verdrag. Een verdrag bindt alleen staten die er partij bij zijn. Dit op basis van het beginsel van consent to be bound.
De VS zouden zich kunnen beroepen op het gewoonterecht. Zij zouden kunnen aanvoeren dat het recht om een exclusieve economische zone van 200 zeemijl in het leven te roepen inmiddels als een regel van internationaal gewoonterecht kan worden gekwalificeerd. Om als een regel van internationaal gewoonterecht te worden gekwalificeerd, moet aan twee vereisten zijn voldaan: statenpraktijk en opinio iuris sive necessitatis. Dit is vastgesteld in de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de North Sea Continental Shelf cases. De statenpraktijk dient wijdverbreid en vrijwel uniform te zijn en moet ook de praktijk omvatten van staten die belang bij de norm hebben (specially affected states). Statenpraktijk zal vaak langdurig bestaan voordat gewoonterecht ontstaat, maar ook binnen kort tijdbestek kan gewoonterecht ontstaan. Opinio iuris sive necessitatis wil zeggen dat staten de overtuiging hebben dat men rechtens verplicht is op een bepaalde wijze te handelen. Dit is een subjectief element dat onder andere kan worden afgeleid uit de verklaringen en handelingen van de vertegenwoordigers van staten, nationale wetgeving en veroordelingen van het gedrag van andere staten.
Algemene regels van verdragenrecht, waaronder ook algemene regels met betrekking tot voorbehouden zijn opgenomen in het Weens Verdragenverdrag (hierna: WVV). Artikel 2, lid 1, sub d WVV geeft een definitie van een voorbehoud: het maken van een voorbehoud betekent dat uitdrukkelijk wordt verklaard dat de zich verbindende staat met betrekking tot bepaalde verdragsbepalingen niet gebonden wenst te zijn. Om te toetsen of het voorbehoud m.b.t. de doodstraf voor minderjarigen is toegestaan, moet gekeken worden naar artikel 19 WVV. Artikel 19 bepaalt dat een voorbehoud toelaatbaar is, behalve in de in sub a, b en c beschreven gevallen. Volgens sub a is een voorbehoud niet toegestaan als het is verboden door het betreffende verdrag. Sub b bepaalt dat op grond van het verdrag slechts bepaalde voorbehouden zijn toegestaan, waaronder niet het voorbehoud in kwestie. Voor zover het andere gevallen betreft dan omschreven in sub a en sub b, is op grond van sub c een voorbehoud niet toegestaan als dit onverenigbaar is met het voorwerp en doel van het verdrag. Er moet dus eerst gekeken worden in het verdrag zelf, in casu het IVBPR. In het IVBPR zelf zijn geen specifieke bepalingen opgenomen die het maken van (bepaalde) voorbehouden toestaan of verbieden zoals omschreven in artikel 19 sub a en sub b WVV. Het voorbehoud kan op grond van artikel 19 sub c WVV desalniettemin toch ontoelaatbaar zijn als het in strijd is met het voorwerp en doel van het IVBPR. In casu lijkt het voorbehoud m.b.t. de doodstraf voor minderjarigen in strijd met zowel de tekst als het voorwerp en doel van het IVBPR, aangezien uit artikel 4 lid 2 IVBPR volgt dat niet mag worden afgeweken van het recht op leven zoals vastgelegd in artikel 6 IVBPR, zelfs niet in het geval van noodtoestand. Artikel 4 bevat dus een minimumstandaard voor de bescherming van het recht op leven en het voorbehoud van de Verenigde Staten is hiermee onverenigbaar.
Conclusie: op grond van artikel 19 sub c WVV jo. artikel 4 lid 2 IVPBR kan een voorbehoud bij artikel 6 lid 5 IVBPR dus ontoelaatbaar worden bevonden. (Indien goed onderbouwd kan eventueel ook tot de conclusie worden gekomen dat het voorbehoud van de Verenigde Staten m.b.t. de doodstraf voor minderjarigen wel toelaatbaar is. In dat geval moet beargumenteerd worden dat het voorbehoud niet strijdig is met het voorwerp en doel van het IVBPR)
Er zijn diverse redenen waarom het internationale recht voorbehouden toestaat. Een reden die samenhangt met het systeem van het internationale recht is dat staten in beginsel niet tegen hun wil gebonden kunnen worden (consent to be bound). In dit verlengde ligt ook het argument dat voorbehouden de mogelijkheid bieden om ruimte te laten voor nationale verschillen. Een meer praktische reden is dat door voorbehouden toe te staan, verlamming van de internationale besluitvorming kan worden voorkomen. Zonder de mogelijkheid van voorbehouden zou het namelijk buitengewoon lastig zijn om consensus te bereiken over de verdragstekst in de onderhandelingsfase.
Door ondertekening wordt een verdrag gesloten. Dat betekent dat de overeengekomen tekst niet meer gewijzigd kan worden (artikel 12 WVV). Over het algemeen geschiedt ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging. Het verdrag treedt dan nog niet in werking en is nog niet juridisch bindend totdat het verdrag ook is bekrachtigd. Op grond van artikel 18 WVV is de staat dan al wel verplicht zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met voorwerp en doel van het verdrag. In uitzonderlijke gevallen treedt het verdrag in werking door de ondertekening zelf. In dat geval is de staat juridisch gebonden (artikel 12 lid 1 WVV). Bekrachtiging/ratificatie (artikel 14 WVV) betreft een formele handeling van de staat waaraan vaak een proces van parlementaire goedkeuring voorafgaat. Over het algemeen wordt een verdrag pas juridisch bindend door deze handeling. In het geval van het IVBPR bepaalt artikel 48 lid 2 van dit verdrag dat het verdrag dient te worden bekrachtigd. Staten zijn dus pas na bekrachtiging juridisch aan het verdrag gebonden (artikel 48 lid 2 IVBPR jo. artikel 14 lid 1 sub a WVV). Door ondertekening zijn staten op grond van artikel 18 WVV al wel verplicht zich te onthouden van handelingen die in strijd zouden zijn met voorwerp en doel van het IVBPR.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
This bundle contains practice exams for Public International Law at Utrecht University.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2107 |
Add new contribution