Belastingrecht - UL - Oefententamen 8


Open vragen

Vraag 1 (30 punten)

Paul heeft in 2010 deelgenomen aan het televisieprogramma ‘De Gouden Kooi’. Opzet van het programma is dat een aantal deelnemers een villa bewoont. In en om de villa hangen camera’s. Winnaar is degene die in overeenstemming met de spelregels het langste weet te blijven zitten en zijn medespelers ‘wegpest’. De spelregels zijn neergelegd in een lijvig boekwerk. Daarin is onder meer bepaald dat de deelnemers verplicht zijn om de instructies van de producent van het programma op te volgen. Houdt een kandidaat zich niet aan de spelregels en/of instructies dan kan hij uit de villa worden gezet. Naast een kans op de hoofdprijs krijgen de kandidaten een vergoeding van € 2.500 voor iedere maand dat zij in het huis verblijven. Paul verlaat als derde na 10 maanden de villa en ontvangt € 25.000.

a. Geef gemotiveerd aan of sprake is van een bron van inkomen voor Paul. U hoeft nog niet aan te geven om welke bron van inkomen het eventueel zou gaan.

b. Uitgaande van de aanwezigheid van een bron van inkomen, geef gemotiveerd aan welke bron van inkomen naar uw mening van toepassing is.

Paul is na zijn verblijf in de Gouden Kooi een bekende Nederlander geworden. Om te ontsnappen aan alle drukte besluit hij zijn huurhuis in Amsterdam op te zeggen en een reis rond de wereld te maken. Ook verkoopt Paul zijn auto. De auto is volgens de garage € 17.000 waard. Uiteindelijk verkoopt Paul zijn auto via internet aan een trouwe fan van de Gouden Kooi die juist de auto van Paul graag wil hebben en daarvoor € 22.000 betaalt.

c. Geef gemotiveerd aan of het voordeel in box 1 kan worden belast en, zo ja, onder welke bron van inkomen.

Vraag 2 (20 punten)

Op de internetsite van het Reformatorisch Dagblad staat het volgende berichtje:

Vettaks moet Roemenen van fastfood afhouden

Roemenen moeten binnenkort belasting gaan betalen op producten die veel suiker en vet bevatten, zoals hamburgers, chips en frisdrank.

Volgens de Roemeense regering moet de heffing ervoor zorgen dat mensen gezonder gaan eten. De helft van de 22 miljoen Roemenen is te dik, blijkt uit officiële cijfers. Het Roemeense parlement keurt de wet naar verwachting deze maand goed.

Voor veel Roemenen was fastfood na de val van het communisme het symbool van vrijheid en een teken van welvaart. De snelle hap is ongekend populair, net als in andere landen in Oost-Europa. Obesitas komt er steeds meer voor, zegt de Praagse hoogleraar Vojtech Hainer, voormalig hoofd van de Europese Vereniging van Onderzoek naar Obesitas. „De levensstijl wordt steeds westerser, met meer tv-kijken, meer computeren, minder bewegen, meer autorijden en meer fastfood.”

Gecombineerd met de traditionele, voedzame keuken van aardappel en vet varkensvlees zorgt dat ervoor dat meer dan de helft van de Hongaren, Tsjechen en Slovaken te zwaar is, blijkt uit onderzoek van de OESO.

Volgens veel experts is de vettaks geen wondermiddel. Voedingsdeskundige Cristian Panaite uit Boekarest: „Mensen moeten duidelijk geïnformeerd worden over wat gezond is.”

Voedingsbedrijven hebben kritiek op de heffing. Volgens hen eten Roemenen ongezond omdat ze arm zijn. De taks maakt de situatie alleen maar erger. Het gemiddelde maandloon in Roemenië bedraagt 350 euro, waarvan de helft wordt besteed aan voedsel.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hoopt dat de effecten van de belasting op armoede goed worden onderzocht. Over de taks is de organisatie voor­zichtig positief. „Als een dergelijke belasting wordt gecombineerd met een goede campagne, kan ze effectief zijn”, aldus Timothy Armstrong van de afdeling gezondheidsvoorlichting.

a. Een lid van het Roemeense parlement stelt dat het belastingrecht bij de introductie van een vettaks ten onrechte “instrumenteel” wordt gebruikt. Geef aan wat het Roemeense parlementslid bedoelt met het “instrumenteel gebruik van het belastingrecht” en geef één bezwaar dat is verbonden aan het instrumenteel gebruik van het belastingrecht.

Een medewerker van het Nederlandse Ministerie van Financiën leest dit bericht, constateert dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking ook te dik is als gevolg van fastfood en besluit te gaan werken aan een wetsvoorstel voor een Nederlandse vettaks. Hij denkt dat hij een beter wetsvoorstel kan maken dan het Roemeense wetsvoorstel en komt met het plan om slechte producten niet duurder te maken maar om zwaarlijvige mensen direct te belasten met een jaarlijkse belastingheffing van € 1.000. Om de belasting goed uitvoerbaar te maken worden alle mannen die zwaarder zijn dan 90 kilo en alle vrouwen die zwaarder zijn dan 70 kilo belast. Het is de bedoeling dat de wet per 1 januari 2012 wordt ingevoerd.

b. U bent Tweede Kamerlid en zou het Nederlandse wetsvoorstel, zoals opgesteld door de medewerker van het Ministerie van Financiën “rechtvaardiger” willen maken. In dat kader stelt u een subjectieve vrijstelling voor. Geef een voorbeeld van een subjectieve vrijstelling die het wetsvoorstel “rechtvaardiger” kan maken en beargumenteer waarom het wetsvoorstel met uw suggestie “rechtvaardiger” is.

c. Uw collega Tweede Kamerlid Van Puffelen wijst erop dat de voorgestelde Nederlandse vettaks geen goede belasting is omdat mensen die in de periode vóór 1 januari 2012 als gevolg van het eten van ongezond voedsel te dik zijn geworden maar vanaf 1 januari 2012 alleen maar gezond voedsel eten, toch worden belast. Hij stelt dat deze belasting in wezen met terugwerkende kracht wordt ingevoerd. Beargumenteer of belastingen met terugwerkende kracht mogen worden ingevoerd en geef aan of daarvan naar uw mening in het onderhavige geval sprake is.

d. Roemeense parlementsleden zijn bang dat als de Roemeense vettaks wordt ingevoerd, mensen die aan de grens wonen hun ongezonde producten in aangrenzende landen gaan kopen waar zo’n vettaks niet geldt. De Roemeense Minister van Financiën stelt dat er in dat geval sprake zou zijn van belastingontduiking. Beargumenteer of het juist is dit gedrag als “belastingontduiking” te kwalificeren.

e. het Roemeense parlement is er een partij die in het verkiezingsprogramma heeft staan dat belastingen zoveel mogelijk met inachtneming van het profijtbeginsel moeten worden geheven. Geef aan wat onder het profijtbeginsel moet worden verstaan en beargumenteer of de Roemeense vettaks is gebaseerd op het profijtbeginsel.

Vraag 3 (30 punten)

De Stichting Rythm & Blues Breda is op 13 november 1985 opgericht. De Stichting organiseert eenmaal per jaar een tweedaags muziekfestival. In de statuten van de Stichting is onder meer het volgende bepaald:

"Artikel 2
De stichting heeft ten doel:
a. het organiseren van muzikale evenementen zonder commerciële doeleinden, en voorts al hetgeen met een of ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
b. het eventueel ten gevolge van het sub a bedoelde organiseren overblijvende saldo zal worden aangewend voor een liefdadig doel, telkens vast te stellen door het bestuur."

Bij het eerste festival in 1986 waren er ongeveer 700 bezoekers.

In de jaren 2006 en 2007 trok het festival respectievelijk ongeveer 4500 en 5000 betalende bezoekers. Jaarlijks worden flinke winsten behaald.

Het festival wordt door de bestuursleden van de Stichting in hun vrije tijd georganiseerd. De bestuursleden ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden. Tijdens de voorbereiding van het festival, het festival zelf en na afloop maakt de Stichting gebruik van de diensten van ongeveer 450 vrijwilligers.

De Stichting heeft een aangiftebiljet vennootschapsbelasting ontvangen over het jaar 2005, maar dit biljet niet ingevuld en niet teruggestuurd. De inspecteur heeft daarom een ambtshalve aanslag opgelegd. Hij heeft zich bij het opleggen van die ambtshalve aanslag op het standpunt gesteld dat de Stichting belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. De aanslag is opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 10.000.

Gevraagd:

a. Geef gemotiveerd aan of de inspecteur gelijk heeft met zijn stelling dat de Stichting belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.

b. Geef gemotiveerd aan of de inspecteur de Stichting een verzuimboete had kunnen opleggen wegens het niet-doen van aangifte.

c. Geef gemotiveerd aan of het niet-doen van aangifte ertoe kan leiden dat de bewijslast wordt “omgekeerd”.

Vraag 4 (20 punten)

Citaat uit artikel Nieuw Amsterdams Peil, februari 2009:

‘Nederland staat wereldwijd bekend als belastingparadijs. Het is aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven om hun hoofdkantoor in Nederland te vestigen, ook als het bedrijf niet actief is op de Nederlandse markt. Een kijkje in de Amsterdamse Parnassustoren toont waarom. De 57,5 meter hoge en 15 verdiepingen tellende toren herbergt maar liefst 346 hoofdkantoren van multinationals, zo blijkt uit gegevens van de Kamer van Koophandel (KvK).

Nederland staat onder belastingdeskundigen wereldwijd bekend als belastingparadijs. Onlangs ontstond ophef in Schotland toen bleek dat Schotse whisky in feite Nederlands is. Diaego, de Schotse eigenaar van Johnny Walker had het merk overgedaan aan haar papieren Nederlandse dochter UDV omdat het op deze wijze 113 miljoen euro per jaar aan belastingafdracht in het Verenigd Koninkrijk kon voorkomen. IKEA, Hitachi, Easyjet en Nike hebben hun hoofdkantoor in Nederland en ook het hoofdkantoor van The Rolling Stones en U2 is in Nederland gevestigd.

a. Geef 4 fiscale argumenten waarom vele buitenlandse bedrijven kiezen voor een hoofdkantoor (holding, houdstermaatschappij) in Nederland.

Naast het verplaatsen van een hoofdkantoor naar Nederland worden ook regelmatig Nederlandse bedrijven overgenomen door buitenlandse kopers. Zo wil de in Duitsland gevestigde en naar Duits recht opgerichte GmbH graag een in Nederland gevestigde BV overnemen. De BV maakt een winst van 300. De GmbH zal het geld voor de overname moeten lenen van een bank. De bank rekent 5% rente.

b. Geef in eigen woorden weer hoe de GmbH optimaal gebruik kan maken van artikel 15 Wet op de vennootschapbelasting.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Onderdeel a (10 punten)

Drie algemene bronvoorwaarden:1) deelname aan het economische verkeer2) voordeel beogen3) voordeel verwachten. Levert 5 punten op. Toetsing aan de casus levert 4 punten op. Hierbij is van belang dat Paul deel uitmaakt van een commercieel programma, recht heeft op een vaste vergoeding en kans op een hoofdprijs. Aan alle voorwaarden is voldaan. Voor de conclusie: 'ja, het is een bron van inkomen' nog 1 punt.

Men moet de redenering wel afmaken. Wanneer hier al iets gezegd wordt over het arbeidselement: 2 punten aftrek. Dat hoort namelijk niet bij de vraag naar een bron van inkomen thuis. (Zie Hoofdlijnen H2.5)

Onderdeel b (10 punten)

Eerst rangorderegeling noemen (2 punten). Vervolgens toetsen in juiste volgorde: geen winst (geen duurzame organisatie van kapitaal en arbeid). Dan belastbaar loon. Noemen van de drie voorwaarden voor een dienstbetrekking. Punt is hier het contract met instructiebevoegdheid.

Uit rechtspraak volgt ook dat hier sprake is van loon. Dan nog even zeggen dat resultaat niet aan de orde is. In dat geval alle resterende 8 punten. Als men geen loon aanneemt, maar resultaat, dan maximaal 8 punten totaal.

Zonder goede motivering geen punten. Het simpel zetten van krulletjes achter de voorwaarden levert niet alle punten op. (Zie Hoofdlijnen H2.5 en Elementair H4.3.a, 4.3.f, 4.3.g, 4.3.h)

Onderdeel c (10 punten)

Wederom rangorderegeling en toetsen (2 punten). Alleen resultaat komt in aanmerking. Alle voorwaarden noemen en toetsen.

Hier is het punt dat het voordeel in beginsel geen verband houdt met de meerwaarde en om die reden geen resultaat uit een werkzaamheid is (8 punten).

In enkele gevallen motiveren studenten richting resultaat, door te zeggen dat Paul bewust het voordeel heeft opgezocht. Ook daar worden - afhankelijk van de toelichting - punten voor gegeven. Veel studenten merken alleen op dat de verkoop van een bron niet belast is: 2 punten. (Zie Hoofdlijnen H2.5 en Elementair H4.3.a, 4.3.f)

Vraag 2

Onderdeel a

Hier moet instrumenteel gebruik uitgelegd worden als belastingheffing die erop is gericht om het gedrag van burgers te beïnvloeden.

Grootste nadeel van instrumentalisme is dat nooit echt duidelijk is of de maatregel ook effect zal hebben. Dit antwoord levert 4 punten op.

Uitleg alleen d.m.v. voorbeelden is niet genoeg. Nadelen als ‘de overheid mag zich niet met levens van burgers bemoeien’ leveren – afhankelijk van de motivering - ook punten op.
(Zie Hoofdlijnen H1.5, 2.1)

Onderdeel b

Vrijwel elke logische vrijstelling levert hier 4 punten op.

Het moet alleen wel duidelijk blijken dat begrepen wordt wat een subjectieve vrijstelling inhoudt. Verwijzingen in dit geval naar art 5 of 6 VPB zijn onjuist.

Suggesties om anders te gaan heffen (op basis van BMI bijv) zijn ook onjuist, daar gaat het hier niet om. De grondslag is bepaald; het gaat alleen om suggesties voor vrijstellingen. Vrijstelling voor lage inkomens kan – afhankelijk van de motivering - punten opleveren maar moet dan niet te zeer worden gepresenteerd als een tariefmaatregel.

Meeste vrijstellingen die genoemd worden: mensen met ziekte, medicijnen, of langer dan gemiddeld. Of mensen die sportabonnement hebben etc. (Zie Hoofdlijnen H1.5 en Elementair H4.2)

Onderdeel c

Terugwerkende kracht bij de invoering van een belastingwet of belastingmaatregel mag in beginsel niet, want is in strijd met het rechtszekerheidbeginsel. (2 punten)

Hier is wel sprake van een vorm van terugwerkende kracht omdat de heffing vanaf 2012 ook zal gelden voor mensen die in de periode vóór die tijd – toen de belasting nog niet bestond - door ongezond eten boven het basisgewicht zijn uitgekomen. (2 punten)

Opmerkingen dat wanneer er overgangsbeleid is en de nieuwe regel ruim van tevoren aangekondigd wordt er wel met terugwerkende kracht geheven kan worden leveren – afhankelijk van de motivering - 1 of 2 punten op. (Zie Hoofdlijnen H7.8 en Elementair H19.3.b)

Onderdeel d

Dit is geen belastingontduiking (handelen in strijd met wettelijke voorschriften/verplichtingen), maar belastingontwijking (de fiscaal voordeligste weg kiezen).

Dit antwoord levert, mist voldoende gemotiveerd, 4 punten op. (Zie Hoofdlijnen H1.4 en Elementair H1.12.a)

Onderdeel e

Profijtbeginsel: degene die gebruik maakt van overheidsdienst dient hiervoor belasting te betalen (2 punten). Iets anders gezegd: de gebruiker/vervuiler betaalt.

Hier is in de casus geen sprake van want fast food is geen overheidsdienst. (2 punten) (Zie Hoofdlijnen H1.5 en Elementair H1.4.b)

Vraag 3

Onderdeel a

Hier moet in elk geval worden geconstateerd dat stichtingen op grond van art. 2 Wet VPB slechts belastingplichtig zijn indien en voorzover zij een onderneming drijven.

Voor het ondernemersbegrip kijken we naar de Wet IB 2001 (duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee door deelname aan het economische verkeer winst wordt behaald) en naar art. 4 Wet VPB.

Of er nu wel of niet tot belastingplicht wordt geconcludeerd op basis van de feiten en omstandigheden is niet van belang. Een goede motivering is voldoende.

Het alleen noemen van art. 6 Wet Vpb en aangeven dat er een vrijstelling geldt is niet goed. Een goede motivering levert nog wel punten op, maar nooit meer dan 6. (Zie Hoofdlijnen H1.2, 4.2 en Elementair H9.4, 13.7.a)

Onderdeel b

Het gaat om een aanslagbelasting (zie art. 24 Wet Vpb), dus de verzuimboete van art 67a AWR zou aan de orde kunnen zijn.

Art 67b AWR of een andere boetebepaling noemen is dus fout.

Het antwoord dat geen boete mogelijk is omdat stichting niet belastingplichtig en dus niet aangifteplichtig is ook juist, maar je moet wel motiveren en nog steeds art. 67a AWR noemen omdat daarin de eisen staan vermeld. (Zie Hoofdlijnen H7.7 en Elementair H2.8.a)

Onderdeel c

De omkering van de bewijslast is neergelegd in art 25 lid 3 AWR of 27e AWR.

Volle 10 punten bij noemen van dit artikel plus korte toelichting. Daarbij moet ook worden ingegaan op wat “omkering” inhoudt. Dit houdt in dat de belastingplichtige moet aantonen dat en in hoeverre de aanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd. (Zie Hoofdlijnen H7.7 en Elementair H2.8.a)

Vraag 4

Onderdeel a

  • deelnemingsvrijstelling

  • ruling mogelijkheid

  • geen bronheffing op uitgaande rente en royalties

  • groot belastingverdragennetwerk

Bij het noemen van deze 4 argumenten krijgt men de volle 10 punten, afhankelijk van begrip van concepten. Alleen melden ‘geen heffing op royalties’ kost een punt.

F.e. hoort er niet bij. Alle niet-fiscale argumenten leveren ook geen punten op. (Zie Hoofdlijnen H9.5 en Elementair H14.1, 1.8, 18.1)

Onderdeel b

Op grond van art 15 lid 3 sub c moet moeder in NL gevestigd zijn. Kan dus alleen gebruik maken van f.e. door oprichting van Nederlandse tussenholding. Vervolgens fe aanvragen en dan kunnen rentekosten worden verrekend met winsten van Nederlandse te kopen BV

Als alleen gezegd wordt dat GmbH en BV fiscale eenheid aangaan dan 0 punten. Als men constateert dat GmbH in NL gevestigd moet zijn maar men noemt niet de tussenholding dan 5 punten.

Deelnemingsvrijstelling hier niet aan de orde. Dit noemen kan punten kosten, afhankelijk van context. (Zie Hoofdlijnen H4.6, 6.4 en Elementair H14.1, 14.2)

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Oefententamens Belastingrecht - UL

Belastingrecht - UL - Oefententamen 2018

Belastingrecht - UL - Oefententamen 2018


Vragen

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Roberto bezit een zeiljacht, waarmee hij elk weekend gaat varen op de Noordzee. Tijdens vakanties gaat hij nog veel verder: soms naar de Middellandse Zee, soms ook naar Amerika. Het gaat dan ook om een flink jacht, met een waarde in het economisch verkeer van € 4.000.000. Bij zo’n groot schip horen ook kosten. Jaarlijks onderhoud etc. kost €150.000. De vaste ligplaats van het schip laat Roberto bewaken met vechthonden. De ligplaats kost jaarlijks € 20.000, de bewaking met vechthonden jaarlijks € 30.000. Vrienden vragen hem geregeld of ze het schip eens tegen betaling mogen gebruiken, maar daar begint Roberto niet aan. Wat zijn de gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting? U mag daarbij aannemen dat Roberto geen ander vermogen heeft, noch schulden.

  1. Roberto wordt in box 3 belast naar een bedrag van € 4.000.000, minus het heffingvrije vermogen.
  2. Roberto wordt in box 3 belast naar een bedrag van € 3.800.000 (dat is de waarde van het jacht minus de kosten die Roberto heeft gemaakt), minus het heffingvrije vermogen.
  3. Roberto wordt in box 3 belast naar een bedrag van € 3.830.000 (dat is de waarde van het jacht minus de kosten die Roberto heeft gemaakt; de kosten van de bewaking met vechthonden zijn echter van aftrek uitgesloten), minus het heffingvrije vermogen.
  4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

Vraag 2

Jan verkoopt een pakket aandelen met winst. Dit vervreemdingsvoordeel blijft onbelast mits:

  1. de aandelen behoorden tot het vermogen van Jan’s onderneming.
  2. het voordeel voor Jan een resultaat uit overige werkzaamheden vormt.
  3. de aandelen voor Jan behoorden tot een aanmerkelijk belang.
  4. de aandelen behoorden tot Jan’s box 3 vermogen.

Vraag 3

Voor een aanmerkelijk belang is vereist dat:

  1. de aandeelhouder economisch eigenaar is van de aandelen.
  2. de aandeelhouder juridisch eigenaar is van de aandelen.
  3. het gaat om aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap.
  4. het gaat om direct aandeelhouderschap.

Vraag 4

Judith, een studente van 22 jaar, heeft een 5%-aandelenbelang in X BV. Haar vader Kees houdt de overige 95% van de aandelen. De afgelopen jaren heeft Judith telkens een leuk dividend ontvangen als aanvulling op haar studiebeurs. Maar tijdens het kerstdiner waarschuwt Kees zijn dochter: de zaken lopen slecht, en X BV gaat komend jaar waarschijnlijk een fors verlies draaien. Hij biedt haar aan om een deel van haar aandelen te kopen, zodat zij haar tegenvaller kan beperken. Wat zouden de fiscale gevolgen zijn als Judith de helft van haar aandelen aan haar vader verkoopt?

  1. Zij heeft dan geen aanmerkelijk belang meer en wordt voor haar resterend aandelenbezit belast in box 3.
  2. Zij heeft dan nog steeds
.....read more
Access: 
Public
Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)

Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)


Vragen

Meerkeuzevragen

Vraag 1

    Adolin werkt voor de stichting De Kholins. Deze stichting stelt zich ten doel de Leidse Mede als cultuurgoed te beschermen en de kennis ervan te vergroten onder bezoekers van Leiden. Daartoe wordt echte Leidse Mede, volgens een middeleeuws recept, gestookt en verkocht aan toeristen voor €25 per liter. De feitelijke werkzaamheden rond het stoken, bottelen en verkopen van dit traditionele ambachtelijke product worden verricht door Adolin, onder dagelijkse instructie van de directeur van de stichting. Adolin krijgt geen geld voor zijn werkzaamheden (hoewel de stichting een flinke winst maakt op de jeneververkoop). Wel mag hij elke vrijdag tien liter Mede mee naar huis nemen die hij, samen met enkele andere liefhebbers, zelf opdrinkt. Wat zijn de fiscale gevolgen voor Adolin?

    1. Nu de stichting een onderneming drijft, wordt Adolin belast voor een “gebruikelijk loon”; dit bedraagt (tenminste) €45.000 op jaarbasis.
    2. Adolin geniet loon in de zin van de Wet LB 1964, namelijk de waarde van de flessen Mede die hij krijgt van de stichting. Dit betekent dat de stichting terzake daarvan inhoudingsplichtig is.
    3. Adolin neemt door zijn vrijwilligerswerk niet deel aan het economisch verkeer en kan de Mede dus belastingvrij genieten.
    4. Adolin geniet resultaat uit overige werkzaamheden; slechts zijn specifieke kennis en relaties stellen hem in staat om het voordeel – de Mede die hij ontvangt – te realiseren.

      Vraag 2

      Hoe komt de betekenis van art. 94 Grondwet en van art. 104 Grondwet tot uiting in de verhouding tussen belastingwet en belastingverdrag?

      1. Bepalingen in een belastingverdrag die duidelijk in strijd zijn met bepalingen van Nederlands belastingrecht, blijven buiten toepassing.
      2. Bepalingen van Nederlands belastingrecht die duidelijk in strijd zijn met bepalingen in een belastingverdrag, blijven buiten toepassing.
      3. Wanneer een bepaling van een belastingverdrag in strijd is met een bepaling van Nederlands belastingrecht, kan belastingplichtige een beroep doen op de meest gunstige bepaling.
      4. Wanneer een bepaling van een belastingverdrag in strijd is met een bepaling van Nederlands belastingrecht, dient de rechter te beslissen welke bepaling voorrang heeft.

        Vraag 3

        Shallan maakt graag lange wandelingen in de natuur. Tijdens een mooievoorjaarswandeling vindt zij een koffer in het struikgewas. De koffer bevat contant geld. Shallan sjouwt de koffer mee naar huis en gaat tellen: precies €1.500.000. Zij besteedt al het geld nog datzelfde jaar aan een luxueuzezomervakantie in de duurste hotels wereldwijd. Wat zijn de fiscale gevolgen van een en ander?

        1. Als het bedrag van € 1.500.000, gezien de bronvoorwaarden, niet in box 1 belastbaar is, moet het op grond van de rangorderegeling worden belast in box3.
        2. Als het bedrag van € 1.500.000, gezien de
        .....read more
        Access: 
        Public
        Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)

        Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)


        Vragen

        Vraag 1

        Kasper heeft veel geld verdiend als ondernemer in de speelautomatenbranche. De winst heeft hij deels belegd in een aantal grachtenpanden. Hij verhuurt de kamers aan studenten. De jaarlijkse huurinkomsten bedragen € 225.000. Onderhoud laat hij in eigen beheer verrichten; als hij daarvoor aannemers zou inschakelen zou hij er per jaar zo’n €30.000 aan kwijt zijn. De waarde van de panden is vastgesteld op € 2,2 mln. De panden behoren tot Jan’s box 3 vermogen.

        I. Voor de belastingheffing in box 3 met betrekking tot de panden zijn de werkelijke huuropbrengsten niet van belang.
        II.De onderhoudskosten zijn voor Kasper niet aftrekbaar in box 3 omdat hij het onderhoud in eigen beheer heeft laten uitvoeren en dus de omvang van die kosten niet aannemelijk kan maken.

        Welke stelling is juist?

        1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
        2. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
        3. Beide stellingen zijn juist.
        4. Beide stellingen zijn onjuist.

          Vraag 2

          Vervreemdingsvoordelen behaald door een natuurlijke persoon zijn:

          1. Niet belast wanneer deze voordelen onder de deelnemingsvrijstelling vallen.
          2. Niet belast wanneer het betreft de vervreemding van opties op aandelen die niet behoren tot een ondernemingsvermogen of een aanmerkelijk belang.
          3. Niet belast wanneer deze voordelen worden genoten binnen de ondernemingssfeer.
          4. Niet belast wanneer het betreft vervreemding van aandelen in een vennootschap waarin de vader van die persoon een aanmerkelijk belang heeft.

          Vraag 3

          Carl is een echte wereldreiziger. Elk jaar komt hij wel even in Nederland langs, om te zien hoe het gaat met zijn vroegere vriendin Evelien en de twee meerderjarige kinderen die hij met haar heeft. Maar even later is hij al weer naar Azië of Australië vertrokken. Tot het moment dat hij zijn been breekt en langdurig moet revalideren. Evelien biedt aan om voor hem te zorgen, en Carl schrijft zich bij de gemeentelijke basisadministratie in op het adres van Evelien. Beiden zien dit als een tijdelijke oplossing: zodra hij kan, zal Carl weer op reis gaan. Zijn Carl en Evelien nu fiscale partners voor de inkomstenbelasting?

          1. Nee, want Carl en Evelien hebben niet de bedoeling om samen te wonen.
          2. Nee, want Carl en Evelien zijn niet getrouwd noch hebben zij een notarieel samenlevingscontract.
          3. Ja, en dat waren ze al sinds het moment dat ze samen hun eerste kind kregen.
          4. Ja, vanaf het moment dat Carl zich op het adres van Evelien inschrijft.

          Vraag 4

          Aris is zojuist afgestudeerd in de rechten en vestigt zich als zelfstandig advocaat. Hij ontwikkelt meteen een drukke praktijk. Van vrienden heeft hij gehoord dat je pas recht hebt op de ondernemersaftrek (art. 3.74 e.v. Wet IB 2001) als je een onderneming drijft. Als beginnend advocaat beschikt hij echter niet over kapitaal. Zijn kantoor (met

          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2016

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2016


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          De ondernemer geniet winst uit onderneming in box 1; de belegger valt onder de vermogensrendementsheffing van box 3. Welk van de onderstaande alternatieven geeft een juiste weergave van het verschil in fiscale behandeling tussen ondernemers en beleggers?

          1. Box 1 belast daadwerkelijk genoten winsten en verliezen tegen een progressief tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een proportioneel tarief.
          2. Box 1 belast daadwerkelijk genoten winsten en verliezen tegen een progressief tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een progressief tarief.
          3. Box 1 belast fictief genoten winsten en verliezen tegen een proportioneel tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een proportioneel tarief.
          4. Box 1 belast forfaitair genoten winsten en verliezen tegen een progressief tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een proportioneel tarief.

          Vraag 2

          Jan wil een loodgietersbedrijf beginnen. Jan vraagt zijn vriend Keimpe om het bedrijf samen op te zetten. Keimpe heeft geen kennis van het loodgietersvak, maar hij beschikt wél over het startkapitaal dat nodig is. Jan en Keimpe richten samen een BV op, waarvan ze beide 50% van de aandelen houden. Ze spreken af dat Jan het bedrijf zal leiden en Keimpe slechts vermogen aan de BV zal verschaffen. Kan Keimpe onder de hiervoor geschetste omstandigheden gebruik maken van de zelfstandigenaftrek van art. 3.76 Wet IB 2001?

          1. Ja, mits Keimpe voldoet aan het urencriterium van art. 3.6 Wet IB 2001.
          2. Ja. Keimpe voldoet niet aan het arbeidsvereiste in de zin van art. 3.92 Wet IB 2001 en kan om die reden gebruik maken van ondernemersfaciliteiten.
          3. Nee. Er is ten aanzien van Keimpe sprake van ondernemerschap, maar hij kan geen gebruik maken van ondernemersfaciliteiten aangezien Jan daadwerkelijk het bedrijf leidt.
          4. Nee. Keimpe kwalificeert niet als ondernemer in de zin van art. 3.4 Wet IB 2001.

          Vraag 3

          Welke van de volgende stellingen met betrekking tot het begrip ‘dienstbetrekking’ in de Wet op de loonbelasting 1964 is onjuist?

          1. De drie essentiële kenmerken van een privaatrechtelijke dienstbetrekking zijn: een gezagsverhouding, verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid en de verplichting van de werkgever om loon te betalen.
          2. Een dienstbetrekking kan ook worden aangegaan door een natuurlijk persoon die buitenlands belastingplichtig is.
          3. Een fictieve dienstbetrekking is een dienstbetrekking waarbij in de regel niet aan alle voorwaarden voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking is voldaan, maar waar bij wetsfictie toch een dienstbetrekking wordt aangenomen.
          4. Van een dienstbetrekking kan uitsluitend sprake zijn indien een werknemer één dienstbetrekking heeft bij één werkgever.

          Vraag 4

          Joyce Uitermeer is directrice en tevens 50% aandeelhouder van Pollepel BV. Joyce verstaat haar vak en geeft succesvol leiding aan de werknemers van Pollepel BV. In 2016 ontvangt ze als beloning voor deze werkzaamheden een bonus. De bonus bestaat uit twee elementen:
          1)

          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 1

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 1


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Jochem en Sybren zijn ongehuwd en wonen sinds kort samen in een groot appartement in Amstelveen, dat sinds 2004 eigendom is van Jochem en door hem met een bancaire lening is gefinancierd. Jochem staat ook op dit adres ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie. Om de aftrek van hypotheekrente te optimaliseren willen Jochem en Sybren als fiscale partners voor de heffing van inkomstenbelasting worden aangemerkt.
          Welke van de onderstaande handelingen leidt/leiden bij Jochem en Sybren tot partnerschap voor de Wet IB 2001?

          1. Sybren maakt de door Jochem aan de bank verschuldigde rente vanaf haar bankrekening over.
          2. Sybren registreert zich op dit adres in de Gemeentelijke Basisadministratie; bovendien gaan Jochem en Sybren bij de notaris een samenlevingscontract aan.
          3. Jochem en Sybren hoeven niets te doen omdat ze samenwonen in een eigen woning en derhalve van rechtswege fiscale partners van elkaar zijn.
          4. Ook Sybren registreert zich op dit adres in de Gemeentelijke Basisadministratie.

          Vraag 2

          Olke is fiscalist en wordt op een feestje aangesproken door Mark. Mark woont in Amsterdam, maar wil, om een paar keer per jaar de stad te ontvluchten, een vakantiewoning kopen in Katwijk. Hij vertelt Olke dat hij iets heeft gehoord over hypotheekrenteaftrek. Olke geeft aan dat hij wel geld aan Mark wil lenen om de vakantiewoning te kopen. Mark hoeft van Olke geen rente te betalen, maar mag over 30 jaar de lening ineens afbetalen. Op die manier kan Mark volgens Olke een zakelijke rente aftrekken in box 1. Dit is voor Mark de fiscaal voordeligste manier om de vakantiewoning aan te schaffen. Waarom klopt dit advies van Olke niet?

          1. Aangezien Mark de lening rentevrij kan aflossen, is er geen rente om af te trekken.
          2. De woning valt bij Mark in box 3.
          3. De lening wordt niet afgesloten bij een bank. Er kan daarom niet worden gesproken van aftrekbare hypotheekrente.
          4. In box 3 betaalt Mark feitelijk maar 1,2% belasting over zijn vakantiewoning, in box 1 kan het tarief over de vakantiewoning oplopen tot 52%.

          Vraag 3

          Welke uitspraak is onjuist ten aanzien van het opleggen van een bestuurlijke boete?

          1. De grondslag voor een vergrijpboete wegens niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte bestaat uit het gehele bedrag van de aanslag.
          2. Een vergrijpboete bedraagt maximaal 300% van de boetegrondslag bij box III-inkomen.
          3. Een vergrijpboete bij navordering wordt tegelijk opgelegd met het vaststellen van de navorderingsaanslag.
          4. Voor het opleggen van een verzuimboete is opzet of grove schuld niet vereist.

          Vraag 4

          Wat is het doel van de deelnemingsvrijstelling?

          1. Voorkomen dat een dividenduitdeling van een dochtervennootschap aan haar moedervennootschap bij die moedervennootschap wordt belast.
          2. Voorkomen dat een dividenduitdeling van een dochtervennootschap aan haar moedervennootschap bij die dochtervennootschap wordt belast.
          3. Voorkomen dat een
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Met betrekking tot het fiscale inkomensbegrip in de inkomstenbelasting is één van onderstaande stellingen onjuist, welke is dat?

          1. Een vermogenstoename kan toch onder het wettelijk fiscale inkomensbegrip vallen als er geen sprake is van een ‘bron van inkomen’, zoals bij een schenking.
          2. Aan het begrip ‘bron van inkomen’ zijn door de Hoge Raad een aantal aanvullende eisen gesteld: deelname aan het economische verkeer, voordeel beogen en voordeel verwachten.
          3. In de inkomstenbelasting is het fiscale inkomensbegrip hoofdzakelijk gebaseerd op de bronnentheorie.
          4. Het fiscale inkomen is gelijk aan de groei van het vermogen in een bepaald tijdvak, volgens de vermogensvergelijkingstheorie.

          Vraag 2

          Welke stelling is juist?

          1. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan lagere inkomens doet altijd recht aan het belastingmixbeginsel.
          2. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan lagere inkomens doet altijd recht aan het gelijkheidsbeginsel.
          3. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan de lagere inkomens kan recht doen aan het draagkrachtbeginsel. De heffingsgrondslag moet dan wel ook in de beschouwing worden betrokken.
          4. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan de lagere inkomens kan recht doen aan het profijtbeginsel. De heffingsgrondslag moet dan wel ook in de beschouwing worden betrokken.

          Vraag 3

          Welke Nederlandse belasting is geen directe belasting?

          1. Schenk- en erfbelasting
          2. Vennootschapsbelasting
          3. Inkomstenbelasting
          4. Omzetbelasting

          Vraag 4

          Het volgende bericht is in de krant opgenomen:

          Die belasting is er voor iedereen

          Door een gat in de Europese wetgeving betalen grote bedrijven te weinig of geen belasting.

          Door Stéphane Alonso 26 november 2013

          Naar schatting duizend miljard euro. Dat is het fabuleuze bedrag dat alle Europese burgers samen jaarlijks mislopen door belastingfraude, belastingparadijzen en ‘agressieve belastingplanning’.

          Twee keer geen belasting betalen

          Nederland telt veel brievenbusfirma's (12.000) en honderden bilaterale belasting- en investeringsverdragen. Daardoor kunnen bedrijven uit de hele wereld gebruikmaken van het gunstige belastingklimaat, ook bedrijven die niet of nauwelijks bijdragen aan de 'echte' economie. In augustus concludeerde het Centraal Planbureau (CPB) in een onderzoek dat Nederland weliswaar geen belastingparadijs is - in de zin dat het geen eindbestemming van geldstromen is - maar wel een belangrijk 'doorsluisland'. De maas die Semeta [eurocommissaris voor belastingen] wil dichten, zit in een richtlijn uit 1990, die beschrijft hoe er met buitenlandse dochters van bedrijven dient te worden omgegaan. Om te voorkomen dat winsten en dividenden hieruit twee keer belast zouden worden, in twee landen, kwam er een vrijstelling: alleen het moederbedrijf zou worden aangeslagen, in het eigen land. Een goedbedoeld idee, twee keer voor hetzelfde betalen is oneerlijk. In de praktijk slagen bedrijven er echter in om twee keer helemaal niet te betalen. Met behulp

          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 3

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 3


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Welke van onderstaande omstandigheden is niet relevant bij het vaststellen van de totaalwinst van een onderneming?

          1. De feitelijke aanwending van een vermogensbestanddeel door de ondernemer.
          2. De beëindiging van de ondernemingsactiviteiten door de ondernemer.
          3. Het moment waarop de ondernemer de ondernemingskosten betaalt.
          4. Het onttrekken van vermogensbestanddelen aan de onderneming door de ondernemer.

          Vraag 2

          Jan is gek op koken en start een kookboekenwinkel. Hij koopt op 1 juli 2013 een winkelpand aan de Langegracht voor € 500.000. Het pand moet nog worden verbouwd. Na een ingrijpende verbouwing gaat de winkel open op 1 februari 2014. Mag Jan in het jaar 2013 op het pand afschrijven?

          1. Ja, want het pand vormt in 2013 ondernemingsvermogen voor Jan.
          2. Nee, want de winkel gaat pas open in februari 2014.
          3. Nee, want het pand is in 2013 slechts een half jaar in bezit. Op bezittingen kan enkel worden afgeschreven als deze een heel jaar in bezit zijn.
          4. Nee, want hij heeft in 2013 enkel de winkel verbouwd.

          Vraag 3

          Het Europese hoofdkwartier van een internationale koffieketen verhuist van Amsterdam naar Londen. Dit omdat daar verreweg de meeste Europese vestigingen zijn. Fiscale overwegingen spelen echter ook een rol. Op welk beginsel zal de Engelse fiscus zich beroepen om na de verhuizing over de winst te kunnen heffen van het Europese hoofdkwartier?

          1. Het nationaliteitsbeginsel.
          2. Het profijtbeginsel.
          3. Het bronbeginsel.
          4. Het woonplaatsbeginsel

          Vraag 4

          De thrillers van een in Engeland wonende auteursechtpaar worden in de Nederlandse boekwinkels snel verkocht. Vanwege dit succes vliegt het echtpaar regelmatig naar Nederland voor een signeersessie. Het echtpaar besluit een ‘vakantiehuisje’ aan de Leidse grachten te kopen. Zij verblijven in deze woning tijdens hun bezoekjes aan Nederland.

          Op grond van welke artikelen wil Nederland belasting heffen over deze Leidse woning?

          1. Art. 2.1, lid 1, onder a jo art. 2.1, lid 2 jo art. 5.3, lid 2, onder a Wet IB 2001.
          2. Art. 2.1, lid 1, onder b jo art. 2.1, lid 2 jo art. 5.3, lid 2, onder a Wet IB 2001.
          3. Art. 2.1, lid 1, onder a jo art. 2.1, lid 2 jo art. 7.7, lid 2, onder a Wet IB 2001.
          4. Art. 2.1, lid 1, onder b jo art. 2.1, lid 2 jo art. 7.7, lid 2, onder a Wet IB 2001.

          Vraag 5

          In de inkomstenbelasting is er een ‘subjectieve belastingplicht’. Wat wordt hiermee bedoeld?

          1. De subjectieve belastingplicht ziet op het tarief dat van toepassing is op bepaalde belastbare inkomsten.
          2. De subjectieve belastingplicht geeft aan welk inkomen van natuurlijke personen wordt betrokken in de belastingheffing.
          3. De subjectieve belastingplicht geeft aan welke natuurlijke personen op grond van de Wet IB zijn onderworpen aan inkomstenbelasting.
          4. De subjectieve belastingplicht wijst op die artikelen
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 4

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 4


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          In de Volkskrant van 5 november 2012 stond het volgende artikel (enkel de relevante passages zijn weergegeven):

          Presidentskandidaat Romney maakt gebruik van Nederland als belastingparadijs

          De fiscale sluipwegen van Mitt Romney lopen ook door Nederland. Het private-equityfonds Bain Capital, waarin de presidentskandidaat participeert, zou via de Nederlandse route zo’n 80 miljoen euro aan dividendbelasting hebben ontweken.

          Presidentskandidaat Mitt Romney profiteert via het private-equityfonds Bain Capital van een voordelige fiscale route die via Nederland loopt. Nederland is voor het Amerikaanse Bain, dat door Romney werd opgericht, een schakel in zijn omvangrijke internationale web van trust- en houdstermaatschappijen.

          Door zijn investering van de in 2004 overgenomen Ierse farmaceut Warner Chilcott via Nederland te laten lopen, weet Bain dividend- en vermogenswinstbelasting te vermijden. Sinds de aandelen in Nederland zijn ondergebracht, werd zo’n 398 miljoen dollar (303 miljoen euro) aan dividend uitgekeerd en verkocht Bain voor ruim 334 miljoen dollar (260 miljoen euro) aan aandelen.

          Dit blijkt uit door Follow the Money voor de Volkskrant onderzochte deponeringen bij de Amerikaanse beurstoezichthouder (SEC), Romneys belastingaangiften, door het Amerikaanse techblog Gawker geopenbaarde vertrouwelijke documenten van Bain, en gegevens van de Nederlandse Kamer van Koophandel.

          (…)

          398 miljoen dollar.

          Sinds 2010 heeft Bain Capital zijn aandelen in Warner Chilcott ondergebracht in een Nederlandse besloten vennootschap. Vanaf het begin hebben er omvangrijke uitkeringen aan Bain Capital plaatsgevonden. Warner Chilcott keerde vanaf augustus 2010 398 miljoen dollar aan dividend uit. Bain verkocht in deze jaren ook voor ruim 334 miljoen dollar aan aandelen Warner Chilcott.

          Door gebruik te maken van (……………) in Nederland en Luxemburg weet Bain dividend- en vermogenswinstbelasting te vermijden en de opbrengsten van zijn aandelen veilig onder te brengen in de fiscale vrijplaats Kaaimaneilanden. (……………) houdt in dat de winst uit een aandelenbezit van meer dan 5 procent niet wordt belast in Nederland. Nederland is mede daarom een aantrekkelijke vestigingsplaats voor houdstermaatschappijen van multinationals en financiële fondsen. ‘We zijn wereldkampioen (……………)’, zegt Jos Peters, fiscalist bij Merlyn.

          Welk woord ontbreekt op de drie stippellijnen?

          1. (de regeling in) belastingverdragen.
          2. (de) deelnemingsvrijstelling.
          3. (de) fiscale eenheid.
          4. (het) verdrag ter voorkoming van dubbele belasting.

          Vraag 2

          Belastingverdragen bevatten geen regels:

          1. Over de uitwisseling van inlichtingen en bijstand bij invordering.
          2. Ter voorkoming van discriminatie.
          3. Ter voorkoming van economische dubbele belastingheffing.
          4. Ter voorkoming van het ontgaan van belasting.

          Vraag 3

          Welke beginselen past Nederland toe bij het afbakenen van de heffingsbevoegdheid?

          1. Het woonplaatsbeginsel en het bronbeginsel.
          2. Het woonplaatsbeginsel en het nationaliteitsbeginsel.
          3. Het woonplaatsbeginsel, het bronbeginsel en het nationaliteitsbeginsel.
          4. Het woonplaatsbeginsel, het bronbeginsel, het nationaliteitsbeginsel en het vermogensbeginsel.

          Vraag 4

          Het legaliteitsbeginsel in het belastingrecht houdt in dat:

          1. belastingen slechts krachtens de wet mogen worden geheven.
          2. belastingen slechts mogen worden geheven over legaal verkregen inkomsten.
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 5

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 5


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Lees het onderstaande artikel aandachtig door:

          Google omzeilt belasting via Nederland

          Laatste update: 23 oktober 2010 12:37

          AMSTERDAM - Google 'ontduikt' via onder andere Nederland belastingen uit de Verenigde Staten en bespaarde over de afgelopen drie jaar op die manier ruim 3,1 miljard dollar (ongeveer 2,2 miljard euro). Dat blijkt uit onderzoek van persbureau Bloomberg.

          Door gebruik te maken van de zogenaamde 'Dutch Sandwich-techniek' gaan inkomsten van Google naar Ierland, dan via Nederland naar Bermuda en uiteindelijk weer terug naar Ierland. Daarvandaan kan het geld als dividend worden uitgekeerd aan Googles aandeelhouders.

          Het percentage winstbelasting dat Google in het buitenland moet betalen is door deze constructie verlaagd tot 2,4 procent. Het laagste percentage van de vijf grootste technologiebedrijven uit de VS. In veel landen is het officiële percentage belasting hoger dan 20 procent.

          Er is in de VS nogal wat te doen rondom deze vorm van __________. De belastingtrucs zouden de Amerikaanse overheid volgens specialisten jaarlijks zestig miljard dollar kosten, terwijl onder andere de Nederlandse fiscus profiteert.

          Double Irish

          Google betaalde winstbelasting de afgelopen jaren in Ierland en profiteert zo van voordelige Ierse belastingwetten waardoor het de 12,5 procent officiële belasting ontloopt. De zogenaamde Double Irish-methode is gebouwd op twee bedrijven.

          De een vraagt royalty's voor gebruik van het intellectueel eigendom. Op deze manier worden uitgaven gecreëerd die het belastbaar inkomen van een bedrijf verlagen. Een ander bedrijf int de royalty's in een land dat Ierse belastingen negeert, zoals Bermuda.

          Om te ontkomen aan een voorheffing op de winstbelasting als het geld Ierland verlaat wordt het naar een Nederlandse Google-BV gestuurd. Ierse belastingwetten geven sommige Europese landen, waaronder Nederland, namelijk vrijstelling van royaltybelastingen, normaal gesproken ongeveer 15 procent.

          "Vervolgens kunnen de royalty's ons land vrijwel onbelast verlaten richting Bermuda", vertelt Peter Smits, hoogleraar fiscale economie van de Erasmus Universiteit en verbonden aan Deloitte.

          "Het geld staat hooguit een dag of twee in Nederland geparkeerd. Daarom heeft de Nederlandse belastingdienst kennelijk een speciale afspraak gemaakt met Google, waarbij is afgesproken dat Nederland over 0,2 procent van de geldstroom vennootschapsbelasting int."

          Buitenlandse artiesten als U2 en The Rolling Stones gebruiken dezelfde constructie, en ook een groot bedrijf als IKEA heeft vanwege het gunstige belastingklimaat zijn hoofdkantoor in Nederland gevestigd. Jaarlijks stromen zo duizenden miljarden euro's door Nederland.

          Vul het ontbrekende woord in:

          1. Belastingfraude.
          2. Belastingontduiking.
          3. Belastingontwijking.
          4. Boxhopping.

          Vraag 2

          Professor Smits merkt op dat de royalty’s onbelast ons land verlaten richting Bermuda. Wat is de juiste onderbouwing van deze stelling?

          1. Er is geen verdrag gesloten tussen Nederland en Bermuda. Het Besluit voorkoming dubbele belasting is van toepassing en wijst het heffingsrecht toe een Bermuda.
          2. Het verdrag Nederland – Bermuda (conform het OESO-modelverdrag) wijst het heffingsrecht toe aan Bermuda.
          3. Nederland kent geen bronheffing op
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 6

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 6


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Wat wordt verstaan onder ‘box hopping’ in de inkomstenbelasting?

          1. De neiging van belastingplichtigen om de tariefverschillen tussen de boxen in hun voordeel te gebruiken.
          2. Het verschijnsel dat sommige bronnen van inkomen in meerdere boxen tegelijk kunnen vallen.
          3. De neiging van de belastingdienst om belastingplichtigen altijd in de voor hen meest ongunstige box te belasten.
          4. Het verschijnsel dat door de toepassing van de drie boxen dubbele of zelfs drievoudige heffing kan optreden.

          Vraag 2

          Er is in het algemeen sprake van een bron van inkomen als een belastingplichtige: Voordeel (…); dit voordeel redelijkerwijs (…); en deelneemt aan (…).

          Vul in (3x):

          1. geniet, mag ontvangen, het economisch verkeer.
          2. beoogt, kan genieten, het arbeidsproces.
          3. kan verwachten, heeft verwacht, de Nederlandse samenleving.
          4. beoogt, kan verwachten, het economische verkeer.

          Vraag 3

          Winst in de zin van de wet IB 2001 is:

          1. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de ondernemer, onder welke naam en in welke vorm ook, aan inkomen geniet.
          2. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de onderneming, onder welke naam en in welke vorm ook, als zodanig aan voordelen verwerft.
          3. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit de onderneming.
          4. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden genoten door de onderneming.

          Vraag 4

          Roberto verzamelt postzegels. Hij reist een paar keer per jaar naar verzamelaarsbeurzen met (een deel van) zijn collectie. Doorgaans doet hij zaken op ruilbasis. Voor het bezoeken van die beurzen maakt hij gebruik van het openbaar vervoer; soms maakt hij ook kosten voor (eenvoudige) overnachtingen. Zijn de reis- en overnachtingskosten aftrekbaar voor zijn aangifte inkomstenbelasting 2011?

          1. Nee, er is geen sprake van een bron van inkomen.
          2. Ja, maar alleen voor zover hij geldomzet maakt (en dus niet gewoon ruilt).
          3. De overnachtingskosten zijn niet aftrekbaar; de reiskosten zijn aftrekbaar voor zover Roberto beschikt over een reisverklaring in de zin van art. 16 lid 2 en 3 Uitv.reg. IB 2001.
          4. Alle kosten zijn aftrekbaar, zij het binnen de grenzen van art. 3.15 Wet IB 2001.

          Vraag 5

          Welke bewering is juist?

          1. Het profijtbeginsel is een belangrijk beginsel bij de heffing van inkomstenbelasting.
          2. Daar waar belastingen worden gebruikt om een bijdrage te leveren aan de realisatie van andere doelstellingen van overheidsbeleid, kan men spreken over de ‘instrumentalisering’ van het belastingrecht.
          3. Over de omvang en richting van ‘afwenteling’ bestaat in het belastingrecht altijd op voorhand duidelijkheid, zodat belastingheffing gericht kan plaatsvinden.
          4. Door de instrumentalisering van het belastingrecht, wordt het belastingrecht voor de burger eenvoudiger en toegankelijker.

          Vraag 6

          In welke zin leidt het “klassieke stelsel” tot dubbele belastingheffing?

            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht - UL - Oefententamen 7

            Belastingrecht - UL - Oefententamen 7


            Open vragen

            Vraag 1

            In het vakblad voor de bakkersbranche “Bakkerswereld” staat het volgende bericht:

            Onregelmatigheden bakkersbranche

            Nieuwsbericht| 22-02-2011

            De FIOD heeft op woensdag 16 februari 5 bedrijfspanden en 3 woningen in Roermond en Eindhoven doorzocht. Het vermoeden is dat de boekhouding vervalst is en dat bij de in- en verkoop van (brood)meel geen belasting is afgedragen. Het geschatte nadeel voor de schatkist is rond de 600.000 euro.

            Het strafrechtelijk onderzoek vindt plaats onder leiding van het Functioneel Parket. De Belastingdienst doet onderzoek naar onregelmatigheden bij bakkers die tevens een lunchroom exploiteren. Uit vooronderzoek is gebleken dat zich met name bij die bakkers onregelmatigheden voordoen. Bij 17 onderzochte ondernemingen is in totaal ruim €3 miljoen aan naheffingsaanslagen opgelegd. Ook de arbeidsinspectie, UWV en VWA constateren regelmatig overtredingen bij deze specifieke groep. Daarom is er samen met gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie een interventieteam opgericht dat deze bakkers extra controleert. Naast belastingfraude wordt er ook gekeken naar illegaal tewerkgestelde personen, voedselveiligheid, hygiëne en uitkeringsfraude. Het doel is om, waar nodig, het gedrag te verbeteren. Naast toezicht is er ook sprake van voorlichting.

            a. Indien een ondernemer te weinig belasting betaalt, kan hij worden bestraft. De inspecteur kan voor die bestraffing kiezen uit twee trajecten. Geef aan welk traject in het geval van de bakkers de voorkeur verdient.

            b. In het krantenartikel wordt gesproken over opgelegde heffingsaanslagen. Een fiscaal advocaat die door één van de bakkers is ingehuurd, beargumenteert dat naheffing niet zo maar mogelijk is; de fiscus zou een nieuw feit moeten hebben om een naheffingsaanslag op te leggen. Beargumenteer onder verwijzing naar de wettelijke bepalingen of dit standpunt juist is en waarom de eis van het nieuwe feit bij naheffing wel of niet wordt gesteld.

            Vraag 2

            In de krant is het volgende bericht te lezen:

            Kamer wil bankiersbonus 100 procent belasten

            Alle banken die staatssteun hebben ontvangen, moeten de sinds 2008 uitgekeerde bonussen 100 procent belasten. De Tweede Kamer gaat met deze eis in tegen de wens van minister Jan Kees de Jager (Financiën, CDA). De Tweede Kamer heeft dinsdag een motie van de PVV aangenomen over dit onderwerp.

            100 procent

            Hierin wordt het kabinet gevraagd alle financiële bonussen die sinds 2008 bij staatsgesteunde banken als ABN, ING, SNS Reaal en Aegon zijn uitgekeerd eenmalig tegen een tarief van 100 procent te belasten in de loonheffing.

            Kan dat niet, dan moet het kabinet aftrek van het hele bonusbedrag in de vennootschapsbelasting weigeren. De motie was door minister De Jager ontraden, onder meer omdat die in strijd zou zijn met de grondwet.

            Plasterks draai

            De motie werd aangenomen in de Kamer, dankzij steun van in ieder geval de PvdA en de SP. De SP vroeg onmiddellijk een brief van het kabinet over hoe het de motie denkt te gaan uitvoeren.

            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht - UL - Oefententamen 8

            Belastingrecht - UL - Oefententamen 8


            Open vragen

            Vraag 1 (30 punten)

            Paul heeft in 2010 deelgenomen aan het televisieprogramma ‘De Gouden Kooi’. Opzet van het programma is dat een aantal deelnemers een villa bewoont. In en om de villa hangen camera’s. Winnaar is degene die in overeenstemming met de spelregels het langste weet te blijven zitten en zijn medespelers ‘wegpest’. De spelregels zijn neergelegd in een lijvig boekwerk. Daarin is onder meer bepaald dat de deelnemers verplicht zijn om de instructies van de producent van het programma op te volgen. Houdt een kandidaat zich niet aan de spelregels en/of instructies dan kan hij uit de villa worden gezet. Naast een kans op de hoofdprijs krijgen de kandidaten een vergoeding van € 2.500 voor iedere maand dat zij in het huis verblijven. Paul verlaat als derde na 10 maanden de villa en ontvangt € 25.000.

            a. Geef gemotiveerd aan of sprake is van een bron van inkomen voor Paul. U hoeft nog niet aan te geven om welke bron van inkomen het eventueel zou gaan.

            b. Uitgaande van de aanwezigheid van een bron van inkomen, geef gemotiveerd aan welke bron van inkomen naar uw mening van toepassing is.

            Paul is na zijn verblijf in de Gouden Kooi een bekende Nederlander geworden. Om te ontsnappen aan alle drukte besluit hij zijn huurhuis in Amsterdam op te zeggen en een reis rond de wereld te maken. Ook verkoopt Paul zijn auto. De auto is volgens de garage € 17.000 waard. Uiteindelijk verkoopt Paul zijn auto via internet aan een trouwe fan van de Gouden Kooi die juist de auto van Paul graag wil hebben en daarvoor € 22.000 betaalt.

            c. Geef gemotiveerd aan of het voordeel in box 1 kan worden belast en, zo ja, onder welke bron van inkomen.

            Vraag 2 (20 punten)

            Op de internetsite van het Reformatorisch Dagblad staat het volgende berichtje:

            Vettaks moet Roemenen van fastfood afhouden

            Roemenen moeten binnenkort belasting gaan betalen op producten die veel suiker en vet bevatten, zoals hamburgers, chips en frisdrank.

            Volgens de Roemeense regering moet de heffing ervoor zorgen dat mensen gezonder gaan eten. De helft van de 22 miljoen Roemenen is te dik, blijkt uit officiële cijfers. Het Roemeense parlement keurt de wet naar verwachting deze maand goed.

            Voor veel Roemenen was fastfood na de val van het communisme het symbool van vrijheid en een teken van welvaart. De snelle hap is ongekend populair, net als in andere landen in Oost-Europa. Obesitas komt er steeds meer voor, zegt de Praagse hoogleraar Vojtech Hainer, voormalig hoofd van de Europese Vereniging van Onderzoek naar Obesitas. „De levensstijl wordt steeds westerser, met meer tv-kijken, meer computeren, minder bewegen, meer autorijden en meer fastfood.”

            Gecombineerd met de traditionele, voedzame keuken van aardappel en vet varkensvlees zorgt dat ervoor dat meer dan de

            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht - UL - Oefententamen 9

            Belastingrecht - UL - Oefententamen 9


            Vragen

            Vraag 1

            Welke stelling is juist?

            1. De loonbelasting die werkgevers op het loon inhouden is een voorheffing op de uiteindelijk verschuldigde vennootschapsbelasting.
            2. De omzetbelasting is een verbruiksbelasting.
            3. De overdrachtsbelasting is een belasting ter zake van het verkrijgen van roerende zaken in Nederland.
            4. De vennootschapsbelasting is een belasting van aandeelhouders die recht hebben op vennootschappelijke winst.

            Vraag 2

            De rendementgrondslag die in box 3 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 wordt gehanteerd bestaat uit:

            1. De waarde van de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden.
            2. De waarde van de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden en het heffingvrije vermogen.
            3. Het fictief rendement over de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden, verminderd met het heffingvrije vermogen.
            4. Het vermogensrendement over de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden.

            Vraag 3

            Wie dragen de vennootschapsbelasting?

            1. De aandeelhouders, voor wie immers na het voldoen van de belasting minder dividend overblijft.
            2. De lichamen in de zin van art. 1 Wet Vpb 1968, die immers subjectief belastingplichtig zijn.
            3. De werknemers, omdat arbeidsbeloningen niet aftrekbaar zijn bij de bepaling van de vennootschappelijke winst.
            4. Naast aandeelhouders ook werknemers en consumenten, omdat ondernemingskapitaal meer internationaal mobiel is dan werknemers en consumenten.

            Vraag 4

            Julia drijft een onderneming in de zin van art. 3.8 Wet IB 2001. Julia is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Jan. Jan werkt bij een belastingadvieskantoor in loondienst. Op een zekere dag koopt Julia een kaartje voor een landelijke autovakbeurs. Zij hoopt op die beurs allerlei zakelijke contacten te spreken en iets op te steken van de nieuwe ontwikkelingen in de autowereld. Het kaartje geeft recht op een gratis lot, waarmee Julia een motorfiets wint. Jan heeft vervolgens de motorfiets in gebruik genomen voor het woon-werkverkeer naar zijn kantoor. Welke stelling is juist over de fiscale positie van Juliaen/of Jan?

            1. Aangezien de motorfiets door Jan wordt gebruikt in het kader van zijn dienstverband bij het belastingadvieskantoor, zijn de kosten van de motorfiets bij hem als reisaftrek aftrekbaar van zijn belastbaar loon in de zin van art. 3.80 Wet IB 2001.
            2. Aangezien Julia de motor niet voor zakelijke doeleinden gebruikt, kan de waarde van de motorfiets niet tot de winst van de onderneming van Julia behoren.
            3. De waarde van de motorfiets is bij Julia belast als winst uit onderneming. Het kaartje voor de vakbeurs is immers uit zakelijke overwegingen gekocht.
            4. De waarde van de motorfiets is mogelijk bij Julia belast als resultaat uit overige werkzaamheden, omdat de motorfiets het resultaat is uit haar werkzaamheden
            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

            Belastingrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

            • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Belastingrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
            • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar
              Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
            Comments, Compliments & Kudos:

            Add new contribution

            CAPTCHA
            This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
            Image CAPTCHA
            Enter the characters shown in the image.
            Promotions
            Image

            Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

            Werkzaamheden: o.a.

            • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
            • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
            • PR & communicatie werkzaamheden

            Interesse? Reageer of informeer

            Check how to use summaries on WorldSupporter.org


            Online access to all summaries, study notes en practice exams

            Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

            There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

            1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
            2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
            3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
            4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
            5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

            Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

            Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

            Field of study

            Check related topics:
            Activities abroad, studies and working fields
            Institutions and organizations
            Access level of this page
            • Public
            • WorldSupporters only
            • JoHo members
            • Private
            Statistics
            1964