Literatuursamenvattingen bij Klinische neuropsychologie - UU
Klinische Neuropsychologie - Kessels - 7e druk - samenvatting
- Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - Chapter 1
- Hoe geschiedt de neuropsychologie in de praktijk? - Chapter 2
- Wat is de wetenschappelijke aanpak van de neuropsychologie? - Chapter 3
- Hoe verwerken de hersenen beelden? - Chapter 4
- Hoe vindt neurologisch herstel en de behandeling plaats? - Chapter 5
- Hoe geschiedt de visuele waarneming? - Chapter 6
- Wat houdt de ruimtelijke cognitie in? - Chapter 7
- Hoe werkt het geheugen vanuit een klinisch perspectief? - Chapter 8
- Hoe wordt taal bekeken vanuit de neuropsychologie? - Chapter 9
- Wat is aandacht en wat zijn de executieve functies? - Chapter 10
- Wat is de relatie tussen sociale cognitie en emotie? - Chapter 11
- Hoe wordt de motoriek bekeken door neuropsychologen? - Chapter 12
- Wat is intelligentie? - Chapter 13
- Wat zijn vasculaire aandoeningen? - Chapter 14
- Wat zijn de gevolgen van traumatisch hersenletsel? - Chapter 15
- Wat is epilepsie? - Chapter 16
- Wat zijn intracraniële en extracraniële hersentumoren? - Chapter 17
- Wat zijn alcoholgerelateerde stoornissen? - Chapter 18
- Wat is ziekte van Alzheimer? - Chapter 19
- Wat is frontotemporale dementie? - Chapter 20
- Wat is het Parkinsonisme? - Chapter 21
- Wat is de ziekte van Huntington? - Chapter 22
- Wat is “Multiple sclerose”? - Chapter 23
- Wat is schizofrenie? - Chapter 24
- Wat is een depressieve en bipolaire stoornis? - Chapter 25
- Wat zijn autismespectrumstoornissen? - Chapter 26
- Wat is psychopathie? - Chapter 27
- Klinische Neuropsychologie van Kessels e.a. - BulletPoints
Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - Chapter 1
Inleiding
Een klinisch neuropsycholoog (in de gezondheidszorg) richt zich op de diagnostiek en/of de behandeling van problemen die gerelateerd zijn aan hersenbeschadigingen. De ‘klinische neuropsychologie’ was vroeger - en in sommige landen nog steeds - het vakgebied van psychiaters en neurologen. In de loop der tijd is de klinische neuropsychologie uitgebreid tot een zelfstandige discipline. Ruim 2400 jaar geleden was Hippocratus ervan overtuigd dat gedrag en gevoel het resultaat zijn van het functioneren van de hersenen. Niemand geloofde hem en eeuwen lang geloofden de Grieken en Romeinen dat het lichaam een balans kende tussen de elementen water, vuur, bloed en slijm. Een verstoring van deze balans zou leiden tot ziekte of afwijkend gedrag. Pas vanaf de 14de eeuw (de Renaissance) ging het volk weer kritisch nadenken. Twee noemenswaardige wetenschappers/filosofen in de geschiedenis:
René Descartes (1596-1650): Descartes suggereerde dat de ziel zich in de hersenen bevindt en om preciezer te zijn in de pijnappelklier of in de epifyse. De ziel is een zelfstandig functionerende immateriële eenheid.
Franz Joseph Gall (1758-1828): Gall introduceerde de
Samenvatting klinische neuropsychologie jaar 2
Samenvatting Klinische Neuropsychologie
Hoofdstuk 1 – ontwikkeling
Descartes: ziel zelfstandige eenheid, lichaam en geest
Gall: mentale organen in hersens, clinicoanatomisch, lokalisatie
Locke: empirist (aangeleerd) à associationisme
Gestalt: holisme
Luria: WOII-soldaten, functiestoornissen
Celtheorie: ziel overleven, ziel activiteiten, ziel goed en kwaad (lege hersenholtes).
- Informatieverwerking
Subcorticaal, posterieur en anterieur à constante communicatie
- Primaire, secundaire, tertiaire zones: info, verwerken en betekenis, intenties
Testbatterij: screeningsinstrument (korte tijd breed cognitief functioneren)
Modules: aangeboren specifieke eigenschap, niet bewust en geen invloed
Hoofdstuk 2 – praktijk
Diagnostische cyclus: klachten, probleem, diagnose, indicatie.
Interpretatie: anamnese, hetereoanamnese, observaties, testresultaten gecombineerd
- Differentiaaldiagnose: andere verklaringen voor symptomen?
Hoofstuk 3 – wetenschap
Dissociatie: algemeen functioneren intact, specifiek defect
- Enkele dissociatie: uitval B à uitval A (makkelijker)
- Dubbele dissociatie: uitval B en uitval A onafhankelijk
Substractie: score complex – score simpel à activatielevel is score
Hoofdstuk 4 – hersens in beeld
CT acuut, onduidelijk witte/grijze stof, röntgenstraling, 2D
PET radioactieve deeltjes
MRI veranderingen in bloeddoorstroming (grijs: neuronen, wit: myeline)
- Sagittaal: posterieur – anterieur (links en rechts)
- Coronaal: ventraal - dorsaal (voor en achter)
- Transversaal: horizontaal (ogen en achterkant)
VBM volumetrie: grijze stof, witte stof, vocht
CT cortical thickness: dikte cortex, aantal cellen kolom
DTI diffusion tensor imaging: eigenschappen watermoleculen
MRS concentratie moleculen à details specifieke locaties
- Spatieel: scherpte beeld (fMRI)
- Temporeel: snelheid (PET, EEG)
EEG elektrische velden (functionele beeldvorming: samenhang), grote foutmarges
Hoofdstuk 5 – behandeling en herstel
NAH: vooruitgang cognitieve prestaties
- Enige mate spontaan herstel
- Eerste maanden na NAH, na jaar: neurologische eindtoestand
- Negatieve symptomen: functieverlies; Positieve symptomen: coping strategieën.
- Restauratieve stroming: neurologisch; Compensatoire stroming: psychologisch.
Kennard principe: prognose na beschadiging jonge leeftijd à beter dan latere leeftijd.
Double-hazard principe: jonge leeftijd à slechter dan latere leeftijd
Neurale plasticiteit: continu en levenslang
- Restitutieve reconnectie hypothese: beschadiging à naaste verbindingen
- Bottom-up: externe prikkels à nieuwe neurale connecties (timing)
Leren
- Consistent mapping: gedrag herhaaldelijk à sterke verbinding
- Varied mapping: meerdere reacties à geen leerresultaat
- Generalisatie/transfer andere context
- Variability of practice (VP): variaties in leercontext
- Linkage to site application (LA): doelsituatie
ICIDH-model: stoornis, beperking of handicap
Hoofdstuk 6 – visuele waarneming
Primaire sensorische gebieden: modaliteit specifiek (unimodaal)
- Auditieve cortex: temporaalkwab
- Visuele cortex: occipitaalkwab
- Lagere orde: perceptie kleur
- Hogere orde: herkennen objecten
Visuele verwerking
- Bottom-up (sequentieel) à elke corticale stap: meer specialisatie.
- Temporale (ventrale) wat-route: parcocellulaire systeem (V1, V2, V4)
- V4: kleurwaarneming
Klinische neuropsychologie van Kessels, Eling, Ponds, Spikman en van Zandvoort - een samenvatting
Deze bundel gaat over klinische neuropsychologie. Dit gaat over (psychologische) problematiek met betrekking op de hersenen. Dit boek wordt gebruikt bij het vak Funtiestoornissen en Psychosen in het derde jaar van de studie psychologie aan de uva.
BulletPointsamenvatting per hoofdstuk bij de 1e druk van Klinische Neuropsychologie van Kessels et al. - Chapter
- Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - BulletPoints 1
- Hoe geschiedt de neuropsychologie in de praktijk? - BulletPoints 2
- Wat is de wetenschappelijke aanpak van de neuropsychologie? - BulletPoints 3
- Hoe verwerken de hersenen beelden? - BulletPoints 4
- Hoe vindt neurologisch herstel en de behandeling plaats? - BulletPoints 5
- Hoe geschiedt de visuele waarneming? - BulletPoints 6
- Wat houdt de ruimtelijke cognitie in? - BulletPoints 7
- Hoe werkt het geheugen? - BulletPoints 8
- Hoe wordt taal bekeken vanuit de neuropsychologie? - BulletPoints 9
- Wat is aandacht en wat zijn de executieve functies? - BulletPoints 10
- Wat is de relatie tussen sociale cognitie en emotie? - BulletPoints 11
- Hoe wordt de motoriek bekeken door neuropsychologen? - BulletPoints 12
- Wat is intelligentie? - BulletPoints 13
- Wat zijn vasculaire aandoeningen? - BulletPoints 14
- Wat zijn de gevolgen van traumatisch hersenletsel? - BulletPoints 15
- Wat is epilepsie? - BulletPoints 16
- Wat zijn intracraniële en extracraniële hersentumoren? - BulletPoints 17
- Wat zijn alcoholgerelateerde stoornissen? - BulletPoints 18
- Wat is ziekte van Alzheimer? - BulletPoints 19
- Wat is frontotemporale dementie? - BulletPoints 20
- Wat is het Parkinsonisme? - BulletPoints 21
- Wat is de ziekte van Huntington? - BulletPoints 22
- Wat is “Multiple sclerose”? - BulletPoints 23
- Wat is schizofrenie? - BulletPoints 24
- Wat is een depressieve en bipolaire stoornis? - BulletPoints 25
- Wat zijn autismespectrumstoornissen? - BulletPoints 26
- Wat is psychopathie? - BulletPoints 27
Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - BulletPoints 1
De clinicoanatomische methode werd gebruikt om Gall’s lokalisatie-ideeën te toetsen door de specifieke uitvalverschijnselen in kaart te brengen en ze later te relateren aan de plaats van de laesie. Deze methode werd veel gebruikt in de 19de eeuw. Paul Broca toonde aan dat de laesie van patiënt Tan (meneer kon alleen “tan” zeggen) zich niet bevond in het taalgebied zoals aangewezen door Gall, maar meer aan de zijkant (Broca’s gebied). Het viel hem op dat de laesies vrijwel altijd in de linkerhersenhelft zaten en hij was de eerste die uitsprak dat we onze linkerhersenhelft gebruiken om te spreken. Dit was tevens de eerste keer dat er een ongelijkheid van de hersenhelften werd uitgesproken. Zijn werk werd relatief gezien snel geaccepteerd en zelfs gewaardeerd. Vervolgens ontstond het idee dat de taalfunctie op te delen was in deelfuncties (tot nu toe was alleen gekeken naar de spraakproductie). Carl Wernicke beargumenteerde dat er een apart centrum was in de temporaalkwab voor het herkennen van (enkel gesproken) woorden. Vanuit deze tweedeling ontstond het onderscheid tussen Broca’s afasie en Wernicke’s afasie.
Locke, een enorme voorstander van het empirisme, geloofde niet in de aangeboren
Artikelsamenvatting bij Klinische neuropsychologie: een must voor de gz-psycholoog? van Duits & Dijkstra - 2018
Hoe werkt klinische neuropsychologie in de praktijk?
Er zijn twee specialismen in het basisberoep van de gezondheidszorg psycholoog (gz-psycholoog). Dit zijn de specialisaties tot klinisch psycholoog óf tot klinisch neuropsycholoog. Bij de klinische neuropsychologie gaat het om het bestuderen van de gevolgen van hersenaandoeningen (zoals hersentrauma’s, beroertes, autisme, schizofrenie, Alzheimer, Parkinson) bij allerlei leeftijden. Deze hersenaandoeningen kunnen leiden tot fysieke problemen, maar ook tot emotionele problemen en gedragsproblemen.
Een belangrijke taak voor de klinisch neuropsycholoog is om te bepalen in hoeverre de klachten die een patiënt ervaart vooral organisch-cerebraal van aard zijn (met andere woorden, die zijn ontstaan door een specifieke hersenaandoening). Dit is belangrijk, omdat klachten die patiënten ervaren ook kunnen ontstaan als gevolg van factoren zoals pijn, angst, vermoeidheid, somberheid etcetera. Op basis van deze vaststelling wordt er een behandelplan opgesteld (dit kan psycho-educatie, cognitieve training en/of psychotherapie zijn). Deze behandelingen zijn dan aangepast aan de specifieke kenmerken van de patiënten met de hersenaandoening. Daarnaast doen veel klinische neuropsychologen wetenschappelijk onderzoek, vervullen zij vaak leidinggevende functies en zijn ze betrokken bij innovaties in de zorg.
Wat is de rol van klinische neuropsychologie voor gz-psychologen?
In de praktijk is het zo dat gz-psychologen vaak in aanraking komen met cliënten die een hersenaandoening hebben en die zijn doorverwezen met de vraag naar een diagnose of een passende behandeling. Van deze gz-psychologen wordt verwacht dat zij kennis heeft over het gebruik van gestandaardiseerde neuropsychologische instrumenten en dat hij of zij kennis heeft over de veelvoorkomende hersenaandoeningen zoals beroertes en dementie. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de richtlijnen voor neuropsychologische diagnostiek die is ontwikkeld door de sectie Neuropsychologie van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP). Deze richtlijnen zijn opgesteld speciaal voor gz-psychologen en beperken zich alleen tot diagnostiek. Wanneer de tests geen éénduidig beeld opleveren of wanneer er sprake is van complexe problematiek (zoals comorbiditeit), dan wordt de klinische neuropsycholoog ingeschakeld.
Wat betreft de behandeling is de klinisch neuropsycholoog de persoon die uiteindelijk beslist. De behandeling zelf kan uiteindelijk wel door andere disciplines worden uitgevoerd (denk aan logopedisten, cognitieve trainers).
Klinische neuropsychologie tijdens de gz-opleiding
Het wordt verwacht dat een gz-psycholoog na afronding van zijn of haar opleiding kennis heeft van de neuropsychologie, tests kan scoren, interpreteren en deze in een verslag kan rapporteren. Dit betekent dat van een gz-psycholoog wordt verwacht dat hij of zij, na afronding van de opleiding, zelfstandig een neuropsychologisch onderzoek kan uitvoeren. Dit is belangrijk,
.....read more
Klinische Neuropsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
- In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Klinische Neuropsychologie voor de opleiding Psychopathologie, jaar 2/3 aan de Universiteit Utrecht
- Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychlogie UU Jaar 2 & 3 op JoHo.org
Add new contribution