Introductie in de klinische neuropsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG B2 - Studiebundel
Klinische neuropsychologie van Kessels, Eling, Ponds, Spikman en van Zandvoort - een samenvatting
Deze bundel gaat over klinische neuropsychologie. Dit gaat over (psychologische) problematiek met betrekking op de hersenen. Dit boek wordt gebruikt bij het vak Funtiestoornissen en Psychosen in het derde jaar van de studie psychologie aan de uva.
BulletPointsamenvatting per hoofdstuk bij de 1e druk van Klinische Neuropsychologie van Kessels et al. - Chapter
- Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - BulletPoints 1
- Hoe geschiedt de neuropsychologie in de praktijk? - BulletPoints 2
- Wat is de wetenschappelijke aanpak van de neuropsychologie? - BulletPoints 3
- Hoe verwerken de hersenen beelden? - BulletPoints 4
- Hoe vindt neurologisch herstel en de behandeling plaats? - BulletPoints 5
- Hoe geschiedt de visuele waarneming? - BulletPoints 6
- Wat houdt de ruimtelijke cognitie in? - BulletPoints 7
- Hoe werkt het geheugen? - BulletPoints 8
- Hoe wordt taal bekeken vanuit de neuropsychologie? - BulletPoints 9
- Wat is aandacht en wat zijn de executieve functies? - BulletPoints 10
- Wat is de relatie tussen sociale cognitie en emotie? - BulletPoints 11
- Hoe wordt de motoriek bekeken door neuropsychologen? - BulletPoints 12
- Wat is intelligentie? - BulletPoints 13
- Wat zijn vasculaire aandoeningen? - BulletPoints 14
- Wat zijn de gevolgen van traumatisch hersenletsel? - BulletPoints 15
- Wat is epilepsie? - BulletPoints 16
- Wat zijn intracraniële en extracraniële hersentumoren? - BulletPoints 17
- Wat zijn alcoholgerelateerde stoornissen? - BulletPoints 18
- Wat is ziekte van Alzheimer? - BulletPoints 19
- Wat is frontotemporale dementie? - BulletPoints 20
- Wat is het Parkinsonisme? - BulletPoints 21
- Wat is de ziekte van Huntington? - BulletPoints 22
- Wat is “Multiple sclerose”? - BulletPoints 23
- Wat is schizofrenie? - BulletPoints 24
- Wat is een depressieve en bipolaire stoornis? - BulletPoints 25
- Wat zijn autismespectrumstoornissen? - BulletPoints 26
- Wat is psychopathie? - BulletPoints 27
Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - BulletPoints 1
De clinicoanatomische methode werd gebruikt om Gall’s lokalisatie-ideeën te toetsen door de specifieke uitvalverschijnselen in kaart te brengen en ze later te relateren aan de plaats van de laesie. Deze methode werd veel gebruikt in de 19de eeuw. Paul Broca toonde aan dat de laesie van patiënt Tan (meneer kon alleen “tan” zeggen) zich niet bevond in het taalgebied zoals aangewezen door Gall, maar meer aan de zijkant (Broca’s gebied). Het viel hem op dat de laesies vrijwel altijd in de linkerhersenhelft zaten en hij was de eerste die uitsprak dat we onze linkerhersenhelft gebruiken om te spreken. Dit was tevens de eerste keer dat er een ongelijkheid van de hersenhelften werd uitgesproken. Zijn werk werd relatief gezien snel geaccepteerd en zelfs gewaardeerd. Vervolgens ontstond het idee dat de taalfunctie op te delen was in deelfuncties (tot nu toe was alleen gekeken naar de spraakproductie). Carl Wernicke beargumenteerde dat er een apart centrum was in de temporaalkwab voor het herkennen van (enkel gesproken) woorden. Vanuit deze tweedeling ontstond het onderscheid tussen Broca’s afasie en Wernicke’s afasie.
Locke, een enorme voorstander van het empirisme, geloofde niet in de aangeboren
TentamenTests per hoofdstuk bij de 1e druk van Klinische Neuropsychologie van Kessels et al. - Chapter
- Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - TentamenTests 1
- Hoe geschiedt de neuropsychologie in de praktijk? - TentamenTests 2
- Wat is de wetenschappelijke aanpak van de neuropsychologie? - TentamenTests 3
- Hoe kunnen de hersenen in beeld worden gebracht? - TentamenTests 4
- Hoe verlopen de behandeling en het herstel? - TentamenTests 5
- Wat is visuele waarneming? - TentamenTests 6
- Wat is ruimtelijke cognitie? - TentamenTests 7
- Waar bestaat het geheugen uit? - TentamenTests 8
- Hoe is taal opgebouwd? - TentamenTests 9
- Hoe zijn aandacht en executieve functies opgebouwd? - TentamenTests 10
- Hoe werken emotie en sociale cognitie? - TentamenTests 11
- Waaruit bestaat actie en motoriek? - TentamenTests 12
- Wat is intelligentie? - TentamenTests 13
- Wat is vasculaire dementie? - TentamenTests 14
- Wat is traumatisch hersenletsel? - TentamenTests 15
- Wat is epilepsie? - TentamenTests 16
- Wat zijn intracraniële en extracraniële hersentumoren? - TentamenTests 17
- Welke alcoholgerelateerde stoornissen bestaan er? - TentamenTests 18
- Wat is de ziekte van Alzheimer? - TentamenTests 19
- Wat is frontotemporale dementie? - TentamenTests 20
- Wat is Parkinsonisme? - TentamenTests 21
- Wat is de ziekte van Huntington? - TentamenTests 22
- Wat is “Multiple sclerose”? - TentamenTests 23
- Wat is schizofrenie? - TentamenTests 24
- Wat is een depressieve en bipolaire stoornis? - TentamenTests 25
- Wat zijn autismespectrumstoornissen? - TentamenTests 26
- Wat is psychopathie? - TentamenTests 27
Hoe heeft de klinische neuropsychologie zich ontwikkeld? - TentamenTests 1
Vragen
Vraag 1
Wat houdt de celtheorie in?
- De mens heeft een hogere-orde ziel die zich bevindt in drie cellen (ventrikels) van de hersenen.
- Gebieden in de hersenen communiceren door middel van cellen met lange uitlopers, ook wel neuronen genoemd.
- De hersenen bestaan uit verschillende cellen (gebieden) die allemaal hun eigen functie hebben, zoals de subcorticale cel voor waakzaamheid en aandacht.
Vraag 2
Op wat voor manier testte Franz Joseph Gall zijn opvattingen?
- Hij nam klinische interviews af bij patiënten om zowel hun gedrag te beoordelen als de mogelijke beschadigingen aan het hoofd.
- Hij geloofde dat mensen alles aanleren (associationisme) en bekeek hersenbeschadigingen per individu, zonder algemene conclusies te trekken over hersenfuncties.
- Hij onderzocht patiënten post mortem en relateerde de beschadigingen van de hersenen aan het gedrag dat ze vertoonden.
- Door op het hoofd te voelen of er knobbels en bulten aanwezig waren en die te linken aan de kenmerken van de patiënt.
Vraag 3
Waarom bood Luria een oplossing voor het probleem van de holisten dat zij geen goed alternatief hadden voor lokalisatie?
- Hij vond dat een gedragsstoornis nooit direct gerelateerd kan worden aan de intactheid van specifieke gebieden, maar tegelijkertijd vond
TentamenTests bij Introductie in de Klinische Neuropsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Vragen
Vraag 1
Benoem de vijf belangrijkste taken van een klinisch neuropsycholoog.
Vraag 2
A) Wat is enkelvoudige dissociatie?
B) Wat is dubbele dissociatie?
Vraag 3
Benoem de vijf hoofdzonden in de klinische neuropsychologie.
Vraag 4
Waarom worden neuropsychologische stoornissen gezien als een stoorfactor voor de validiteit van een test?
Vraag 5
- Wanneer spreekt mene leid van anatomische reorganisatie ?
- Noem drie processen dien tot anatomische reorganisatie.
Vraag 6
Welke variabelen zijn voorspellend voor herstel?
Vraag 7
Welke hemisfeer is verantwoordelijk voor het verwerken van categorische informatie?
Welke hemisfeer is verantwoordelijk voor het verwerken van metrische informatie?
Vraag 8
Diagnostiek en research van geheugenstoornissen kunnen op drie soorten gegevens berusten. Benoem deze drie soorten gegevens.
Vraag 9
Benoem 5 factoren die invloed kunnen hebben op geheugenprestaties.
Vraag 10
Spraakbeperkingen zijn kenmerkend voor broca- patiënten. Ook kunnen er begripsbeperkingen optreden. Begripsbeperkingen treden in het algemeen pas op wanneer broca- patiënten bepaalde zinnen krijgen voorgelegd. Bij wat voor soort zinnen treden er begripsproblemen op?
Vraag 11
Volgens Baddely bestaat het werkgeheugen uit vier componenten. Benoem deze vier componenten en beschrijf de functie van ieder component.
Vraag 12
In de neuronanatomisch model van aandacht maken Posner en Peterson onderscheid tussen vigilantienetwerk, het posterieure aandachtsnetwerk en het anterieure aandachtsnetwerk. Waarvoor dient het posterieure aandachtsnetwerk?
Vraag 13
Welke cognitieve aspecten van alexithymia worden door de TAS (Toronto Alexithymia Scale) gemeten?
Vraag 14
LeDoux heeft een aantal redenen genoemd op grond waarvan het nuttig lijkt om emotie als een apart psychologisch construct te beschouwen. Wat zijn volgens LeDoux de redenen om emotie en cognitie te scheiden?
Vraag 15
Waarom is het nuttig dat een neuropsycholoog enige kennis heeft van motoriek?
Vraag 16
Wat is gekristalliseerde intelligentie?
Wat is vloeiende intelligentie?
Hersenletsel kan invloed hebben op het testen van intelligentie. Maak de volgende zin af: Het is aannemelijk dat tests voor………. intelligentie in het algemeen minder gevoelig voor hersenletsel zijn dan tests voor ……. Intelligentie.
Vraag 17
Meneer Jansen is 79 jaar en heeft een vertraagd tempo van denken en handelen, en in veranderingen van houdings- en bewegingspatroon. De motorische problemen van de patiënt betreffen niet alleen het lopen en staan, maar ook normale bewegelijkheid van de gezichtspieren is aangetast. Ook is de spraakmotoriek bemoeilijkt, zo is het spreken monotoon en struikelen over woorden komt vaak voor. De spraakproblemen zijn niet de oorzaak van een afasie of agnosie. Uit de tests blijkt dat het geheugen, de aandacht , visueel-ruimtelijke en uitvoerende functies aangetast zijn. Ook is het sensomotorische leervermogen aangetast (deelman, 2008).
Welke ziekte heeft meneer Jansen?
Vraag 18
Wat zijn neurodegeneratieve aandoenigen (NDA)? Benoem ook drie aandoeningen die behoren tot de categorie neurodegeneratieve aandoeningen.
Vraag 19
Welke functies zijn als.....read more
College-aantekeningen bij Introductie in de klinische neuropsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Hoorcollege 1: Introductie
Wat onderzoekt een neuropsycholoog? Een neuropsycholoog kijkt naar de relatie tussen de hersenen en gedrag aan de hand van eventuele hersenbeschadigingen. Dit kan zowel op groepsniveau als één op één. Een neuropsycholoog richt zich op de relatie tussen hersenen en gedrag en kan dit analyseren aan de hand van mentale processen, zoals cognitie en emotie of aan de hand van hersenfuncties. Deze hersenfuncties worden bestudeerd aan de hand van mensen met hersenschade. Hierbij wordt er ook gekeken naar de cognitieve functie. Dit kan bijvoorbeeld een bepaalde relatie zijn tussen hersenen en gedrag, zoals aandacht of geheugen. Vroeger werd er vanuit gegaan dat we bepaalde cognitieve functies in de hersenen konden lokaliseren. Zo zijn er verschillende lokalisatie theorieën ontstaan, één daarvan is de frenologie. De grondlegger van de frenologie is Gall (18e eeuw). Deze theorie ging er vanuit dat bepaalde eigenschappen van iemand gerepresenteerd werden in de schedel. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de talenknobbel en de wiskundeknobbel. Je zou dus aan de schedel van iemand kunnen zien wat voor karakter deze persoon heeft of over welke eigenschappen hij of zij beschikt. Dit wordt nu gezien als onwetenschappelijk.
Het huidige inzicht vertelt ons dat al het gedrag van de mens gemedieerd wordt door onze hersenen. Sommige stoornissen zijn namelijk vanuit specifieke onderdelen van de hersenen af te leiden (lokalisatie van een stoornis). Daarentegen zijn sommige stoornissen juist vanuit een globaal disfunctioneren van de hersenen te verklaren, dit wordt ook wel het holisme genoemd. Het is belangrijk om in acht te nemen dat er verschillende niveaus van lokalisatie bestaan. Zo kunnen we bijvoorbeeld kijken op het niveau van de kwabben of het niveau van verschillende cellen. Maar zo is een cognitieve functie, zoals aandacht, niet te lokaliseren. Dit komt doordat verschillende executieve functies zoals aandacht en geheugen semantische termen zijn die door mensen zijn bedacht en hier houdt het brein natuurlijk geen rekening mee. Nefrologen gaan er vanuit dat alle functies gelokaliseerd kunnen worden.
Er zijn verschillende benaderingen die worden besproken in dit vak. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen de cognitieve psychologie, cognitive neuroscience, cognitieve neuropsychologie en tenslotte de klinische neuropsychologie. De cognitieve psychologie kijkt voornamelijk naar ‘wat de link is’ tussen hersenen en gedrag. Deze benadering staat stil bij algemenen wetmatigheden, om zo individueel gedrag te kunnen voorspellen. Deze stroming gaat wel uit van gezonde individuen. Ze kunnen bij deze stroming bijvoorbeeld kijken naar hoe wij informatie verwerken. Er zijn twee voorbeelden van klassieke experimenten uit de cognitieve psychologie: de Ponzo Illusie, dit is een experiment waarin verschillende balken zijn afgebeeld; hoe dichterbij de balken hoe groter ze lijken, terwijl de balken in werkelijkheid even breed.....read more
Psychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG B2 - Studiebundel
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Statistiek II voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie B2 - RUG op JoHo.org
Add new contribution