Werkgroepopdrachten Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG
- 2046 reads
Welke hoofdregels gelden er ten aanzien van de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?
Wat leert de uitspraak Staat/Privacy First over de taakverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?
Leg uit waarom de Stichting Adem niet-ontvankelijk is in vordering II.
In hoeverre is Milieudefensie ontvankelijk in vordering II?
Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over schadevergoeding?
Waarom dient de Afdeling zich volgens de minister onbevoegd te verklaren?
Leg uit waarom de Afdeling deze opvatting van de minister niet deelt.
In hoeverre is een burgerlijke rechter die een oordeel moet geven over het resterende bedrag gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter?
Acht u het mogelijk om, nadat de bestuursrechter een schadevergoedingsverzoek van € 25.000 heeft toegewezen, voor de resterende schade de bestuursrechter te benaderen, in plaats van de burgerlijke rechter?
Waarom wordt het verzoek van Interbest om schadevergoeding uiteindelijk afgewezen?
Welk beginsel staat in artikel 4:126 Awb centraal?
Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over een besluit op aanvraag als bedoeld in artikel 4:126 Awb?
Is er na inwerkingtreding van artikel 4:126 Awb bij nadeelcompensatie nog een rol weggelegd voor de burgerlijke rechter?
Waarom is de taak van de burgerlijke rechter in geval van nadeelcompensatie een andere dan in geval van schadevergoeding wegens een onrechtmatige overheidsdaad bestaande in een onrechtmatig besluit?
Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Aan de hand van welke normen beoordeelt de Nationale ombudsman een klacht?
Welke norm of normen zijn in deze casus specifiek aan de orde?
Was de Nationale ombudsman in dit geval bevoegd of verplicht om onderzoek te doen?
In hoeverre schept de inhoudelijke beslissing van de Nationale ombudsman verplichtingen voor de gemeente Simpelveld?
Zie r.o. 4.8. De burgerlijke rechter biedt aanvullende rechtsbescherming. Op grond van het Changoe/Staat arrest en art. 112 Gw is hij altijd bevoegd, maar als er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat waarbij er materieel hetzelfde of soortgelijk resultaat kan worden bereikt, is er geen ruimte voor de burgerlijke rechter en zal hij eiser niet-ontvankelijk verklaren. Ook moet voorkomen worden dat er twee procedures lopen omdat er bij de burgerlijke rechter een andere uitkomst zou kunnen zijn dan bij de bestuursrechter.
Een enkele bundeling van belangen kan er niet toe leiden dat de weg naar de burgerlijke rechter open komt te staan. Individuen kunnen/moeten namelijk zelf naar de bestuursrechter stappen. Zie r.o. 4.10. De niet-ontvankelijkheid van individuen geldt ook bij een bundeling van belangen, het is dan niet ineens mogelijk.
Zie r.o. 4.34. De Rechtbank oordeelt dat stichting Adem in vordering 2 niet ontvankelijk is omdat de individuele eisers met exceptieve toetsing eenzelfde resultaat hadden kunnen bereiken bij de bestuursrechter. Dit is echter wel alleen geldig voor eisers bij wie de mogelijkheid om naar de bestuursrechter te gaan er ook daadwerkelijk was. Hoezo heeft niet iedereen de mogelijkheid? à als ze niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt.
Zie r.o.4.12 jo 4.33. Milieudefensie is niet-ontvankelijk in vordering II voor zover zij opkomt voor de belangen van de personen die ook bij de bestuursrechter terecht hadden gekund. Milieudefensie heeft een gebundeld belang waarin ook mensen zijn die deze mogelijkheid niet hadden, en hierin is zij wel ontvankelijk. Het is dus afhankelijk van de mensen die in de stichting zitten.
Interbest – die een reclamemast exploiteert naast de A1 – heeft de minister van I&M aansprakelijk gesteld voor de schade die geleden is en nog geleden zal worden als gevolg een onrechtmatig Tracebesluit en van uitbreiding van de A1 waardoor de zichtbaarheid van de reclamemast wordt beperkt. Tevens wordt de schade gebaseerd op een niet nagekomen toezegging van de minister in een brief van 2 feb 2015 dat het zicht van de reclamemast helemaal niet beperkt zal worden. Dit is niet gebeurd. Interbest stelt dat de schade daadwerkelijk veel hoger is dan de 25.000 waar het verzoek op is gebaseerd. (de competentiegrens)
De CRvB is bevoegd ex art. 8:89 lid 2 Awb. Het gaat om een vordering van ten hoogste 25.000 euro.
De Afdeling is onbevoegd omdat Interbest stelt dat de schade hoger is dan de competentiegrens van 25.000. ‘’Nu Interbest geen afstand heeft gedaan van haar aanspraak op de boven de competentiegrens van € 25.000,00 uitstijgende schadevergoeding en de minister de rechtstitel van de vordering betwist, dient de Afdeling zich onbevoegd te verklaren, aldus de minister. ‘’ Zie r.o. 9.1.
De Afdeling deelt deze opvatting niet zoals te lezen is in r.o. 9.7 - 9.9. Er wordt gesteld dat er niet uit art. 8:98 kan worden afgeleid dat de bestuursrechter slechts bevoegd zou zijn kennis te nemen van een verzoek om schadevergoeding als verzoeker uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van de competentiegrens.
Uit kamerstukken blijkt dat de burgerlijke rechter gebonden is aan het oordeel van de bestuursrechter wat betreft de bij hem gevorderde schadevergoeding. Zie r.o. 9.11. Dit gaat dus maar tot de grens van 25.000. Daarboven kan de burgerlijke rechter zelfstandig over de vordering tot schadevergoeding beslissen, zie r.o. 9.12.
Als dit niet in strijd zou zijn met de goede procesorde?
Interbest had de toezegging van de minister niet mogen betrekken bij het tracebesluit. Hierdoor is er geen grond dat Interbest door de minister is misleid, en is het tracebesluit rechtmatig. Zie r.o. 19.5 0 20.
Het beginsel dat centraal staat in art. 4:126 Awb is het egalité-beginsel.
De gewone bestuursrechter is bevoegd ex art. 8:1 Awb. Er zijn geen uitzonderingen te vinden in H2 of H3 van de bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, 8:6. Dit is de hoofdregel.
Nee. Tegen alle rechtmatige besluiten (waar het over nadeelcompensatie gaat) kun je altijd naar de bestuursrechter ogv titel 4.5. awb. Voor de burgerlijke rechter is geen rol meer weggelegd.
titel 4.5. is wel belangrijk voor tentamen, dus lees en zie wat de mogelijkheden zijn in bestuursprocesrecht. Niet in wettenbundel wel online.
Bij schadevergoeding gaat het om toe of afwijzing van een vordering. De vordering moet in dit geval ook onrechtmatig zijn om tot schade te kunnen leiden, wat bij nadeelcompensatie niet het geval is. Bij nadeelcompensatie moeten er andere afwegingen gemaakt worden, over de hoeveelheid van de compensatie bijvoorbeeld.
Een vrouw klaagt over een weigering van het college om een bob te nemen over de aanvraag van een gehandicaptenkaart. De nationale ombudsman is het niet eens met de weigering van het college, en het bezwaar wordt alsnog ingetrokken. De gemeente moet de proceskosten vergoeden.
9:27 lid 1 Awb De ombudsman dient te toetsen adhv de behoorlijkheidswijzer. De waarden die hierbij horen zijn 1) open en duidelijk, 2) respectvol 3) oplossingsgericht en 4) eerlijk en betrouwbaar.
De normen open & duidelijk, en respectvol. Dit blijkt uit ‘’de schriftelijke bevestiging van de gemaakte afspraak niet voldoende duidelijk’’ en ‘’ Toen na het geven van de second opinion discussie ontstond over wat was afgesproken, had de gemeente naar het oordeel van de ombudsman daarom alsnog een beslissing op bezwaar, of althans het verzoek om proceskostenvergoeding, moeten nemen. Door dat niet te doen heeft de gemeente gehandeld in strijd met het vereiste van fair play’’ onder het kopje wat is het oordeel van de nationale ombudsman en
9:18 Awb. De ombudsman is verplicht, tenzij art. 9:22 of 9:23 of 9:24> Gaat vooral over art. 9:23. Dus tenzij er intern geen klacht is gemaakt, of de gemeente niet op de hoogte was van de klacht die de burger had = KENBAARHEIDSVEREISTE.
Het zijn geen verplichtingen, slechts aanbevelingen. De ombudsman is wel gezaghebbend en daarom kan je als burger in zo’n geval je wel erkend voelen, omdat je probleem serieus genomen wordt. Het kan eventueel wel worden meegenomen in een nieuwe procedure.
Bij het tot stand brengen van een stelsel van bestuursrechtspraak spelen altijd twee invals- hoeken, die van handhaving van het objectieve recht en individuele rechtsbescherming. Wat is de primaire doelstelling van het huidige bestuursprocesrecht?
Stel dat de wetgever de nadruk in het stelsel van bestuursrechtspraak meer zou willen leggen op handhaving van het objectieve recht en minder op individuele rechtsbescherming dan nu het geval is, zou dat consequenties kunnen hebben voor de volgende onderwerpen?
het belanghebbende begrip.
de gelding van de relativiteitseis.
het verbod op reformatio in peius.
de hoogte van het griffierecht.
het moment van toetsing (ex nunc of ex tunc).
en het beginsel van ongelijkheidscompensatie.
Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in hoger beroep te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in eerste en enige instantie te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in hoger beroep te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de belastingrechter geregeld?
Noem de wettelijke regeling waarin de sector kanton van de rechtbank als bevoegde bestuursrechter wordt aangemerkt.
Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak geregeld om in hoger beroep te oordelen?
Welke rechter(s) in eerste aanleg en/of in hoger beroep is (zijn) bevoegd terzake van: a) De beslissing van B&W Groningen inhoudende de verlening van omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo? b) Een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan het bedrijf Flexchauffeurs gevestigd te Weesp, op grond van de artikelen 2 en 18 van de Wet arbeid vreemdelingen?
Stel, ik stuur drie brieven naar het college van B&W van de gemeente Assen. De eerste betreft een beroepschrift tegen een besluit van het college van B&W Groningen, de tweede een aanvraag om een uitkering, gericht aan B&W Emmen, de derde een verzoek om informatie, gericht aan de Nationaal Coördinator Groningen. a. Wat moet het college van B&W Assen met de drie brieven doen? b. Hoe luidt uw antwoord in het geval de drie brieven zijn gestuurd aan de Rechtbank Overijssel in plaats van aan B&W Assen?
Hoe kan een geadresseerde van een besluit te weten komen of tegen dat besluit be- zwaar en beroep
.....read moreHet college van B&W van de gemeente Haren verleent aan mevrouw Van Kleef een omgevings- vergunning voor de bouw van een tweede garage inclusief carport bij haar woning aan de Brinkweg te Glimmen. Haar rechterbuurman, de heer Eringa, maakt bij het college van B&W bezwaar tegen de verleende vergunning. Het college komt gedeeltelijk aan de bezwaren tegemoet en wijzigt enkele voorschriften in de vergunning, ten gunste van het uitzicht van de heer Eringa. Mevrouw Van Kleef baalt van deze wijzigingen en stelt beroep in bij de rechtbank. Haar linkerbuurman, de heer Katoen, die de procedure tot nu toe van enige afstand gevolgd heeft, besluit ook beroep in te stellen bij de rechtbank. Hij vreest dat door de bouw van de garage een deel van zijn uitzicht op de Brinkweg verdwijnt. Het besluit op bezwaar neemt zijn vrees niet weg.
Zal de rechtbank mevrouw Van Kleef en de heer Katoen in hun beroep ontvankelijk achten?
Acht u het mogelijk dat de heer Eringa wordt betrokken in de procedure bij de rechtbank?
Voor het instellen van beroep bij de rechtbank is griffierecht verschuldigd. Leg uit welk bedrag aan griffierecht mevrouw Van Kleef en de heer Katoen per persoon verschuldigd zijn.
Stel dat overbuurvrouw Gouwenberg eveneens bezwaar had gemaakt bij het college van B&W tegen de verleende omgevingsvergunning en zij drie weken later is verhuisd naar de Hulstweg in Glimmen. Op welke wijze zal het college van B&W naar verwachting oordelen over het bezwaarschrift van mevrouw Gouwenberg?
Mevrouw Van Kleef wil de nog te bouwen garage op termijn inrichten als bloemenwinkeltje annex workshopruimte. De heer Hovinga, eigenaar van het nabij gelegen tuincentrum E-plant, vreest concurrentie en heeft ook een bezwaarschrift ingediend. In zijn bezwaarschrift voert de heer Hovinga onder meer aan dat het bouwwerk niet voldoet aan eisen van brandveiligheid. Het college van B&W verklaren het bezwaar van de heer Hovinga niet-ontvankelijk, omdat:
het bezwaar van de heer Hovinga, het bouwwerk voldoet niet aan brandveiligheidseisen, niets te maken heeft met zijn belang als concurrent;
het belang van de heer Hovinga, een goede concurrentiepositie, niet mag meewegen in de besluitvorming over de omgevingsvergunning.
Bespreek aan de hand van beide argumenten of het college van B&W het bezwaar van de heer Hovinga terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De beslissing om aan mevrouw Van Kleef een omgevingsvergunning te verlenen is door het college van B&W van Haren op dinsdag 6 maart 2018 genomen. Deze beslissing is op 13 maart 2018 op schrift gesteld, gedagtekend en ondertekend. Op donderdag 15 maart 2018 is de brief verstuurd aan mevrouw Van Kleef, die de brief op zaterdag 17 maart 2018 in de bus ontvangt. Vervolgens verschijnt op woensdag 21 maart 2018 het ‘Harener
.....read moreBeschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Hoe start een procedure bij de bestuursrechter?
Wat wordt verstaan onder de op de zaak betrekking hebbende stukken?
In hoeverre is een bestuursorgaan bevoegd of verplicht de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zenden?
Wat is de termijn voor het inzenden van de op de zaak betrekking hebbende stukken?
Stel, niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden door het bestuursorgaan ingezonden. Welke consequenties kan de bestuursrechter daaraan verbinden?
Volgens verzoekster heeft de rechter tijdens de zitting 11 juli 2016 in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W Dordrecht niet de mogelijkheid geboden om te repliceren en te dupliceren. Kent de Awb partijen het recht toe van repliek en dupliek?
Verzoekster is blijkbaar van oordeel dat zij in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W te weinig gelegenheid heeft gekregen van de bestuursrechter om tijdens de zitting het woord te voeren. Kent het bestuursprocesrecht een recht op pleidooi?
De verzoekster verzoekt om wraking van de bestuursrechter omdat verzoekster van oordeel is dat de zaak tussen verzoekster en het college van B&W moet worden aangehouden. Op grond van welke bepaling uit de Awb heeft de bestuursrechter de bevoegdheid om de zaak aan te houden?
Stel, na sluiting van het onderzoek komt de bestuursrechter erachter dat een bepaald voor de uitspraak relevant punt tijdens de zitting niet is besproken. Welke beslissing moet de rechter dan nemen?
Uitgangspunt is dat de bestuursrechter een zaak behandeld volgens de filosofie van de Nieuwe zaaks behandeling.
aWat zijn de doelstellingen van deze Nieuwe zaaks behandeling?
Waarom is in dit verband cruciaal hoe de bestuursrechter de zaak ter zitting behandeld?
De laatste jaren is het aantal wrakingsverzoeken gestegen. Sommige auteurs leggen een relatie met de invoering van de Nieuwe zaaks behandeling. Leg uit welk element van de Nieuwe zaaks behandeling in de onderstaande overweging centraal staat.
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Is het blijkens de uitspraak gegarandeerd dat stuknieuwe zaaksbehandelingen zijn snelheid, maatwerk en finaliteit.
B) De rechter moet per zaakken die gelet op artikel 8:58, eerste lid, Awb tijdig worden ingediend in de rechterlijke beoordeling worden betrokken?
Wat is in dit verband de functie van de zitting van 30 oktober 2008 (zie r.o. 2.3.3)?
Blijven stukken die die gelet op artikel 8:58, eerste lid, Awb niet tijdig worden ingediend altijd buiten de rechterlijke beoordeling?
.....read moreBeschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Leg uit welke twee artikel 6:19 Awb besluiten deze uitspraak bevat.
Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 27 mei 2013?
Hoe luidde de beslissing van het college van 14 april 2014?
Was de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats genoodzaakt om hoger beroep in te stellen?
Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 14 april 2014?
Toepassing van artikel 6:19 Awb kan leiden tot verlies van een rechtsbeschermingsinstantie. Op welke wijze kan dit worden ondervangen?
Leg uit waarom de Afdeling in dit geval toepassing geeft aan art. 8:113 lid 2 Awb.
Puzzeltje: Leg uit dat artikel 6:19 Awb als consequentie kan hebben dat door een bestuursorgaan ingesteld beroep zich tevens uitstrekt over een eigen besluit van dit bestuursorgaan.
Betekent de uitspraak nu dat de aanvrager de gehandicaptenparkeerplaats toegewezen krijgt?
Vraag 1
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Stelling: “Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich tegen het passeren van een gebrek met artikel 6:22 Awb”. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.
Waarom komt het bijna nooit voor dat schending van de hoorplicht in bezwaar door de Afdeling bestuursrechtspraak wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb?
Hoe beoordeelt u in vergelijking de standaardoverweging in r.o. 4.3 van de Centrale Raad van Beroep?
Stel, de Centrale Raad van Beroep besluit om de schending van de hoorplicht niet te passeren met artikel 6:22 Awb. Hoe zal de uitspraak dan moeten luiden?
Stelling: ‘Het relativiteitsvereiste beperkt de mogelijkheid van een belanghebbende om beroepsgronden tegen een besluit aan te voeren’. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.
De heer Bouwens vraagt een omgevingsvergunning voor bouwen aan (art. 2.1 lid 1 sub a Wabo) bij het college van B&W, voor de bouw van een vrijstaande woning aan in een smalle straat in Dittersdam. Het college verleent de vergunning. De overbuurman van Bouwens, de heer Overmans, maakt bezwaar tegen de omgevingsvergunning. Hij voert onder andere aan dat het ontwerp van de woning niet voldoet aan de daaraan te stellen constructieve eisen. Het dak is niet Bestuursrecht 3 goed geconstrueerd, waardoor er grote kans is op lekkage. Het college verklaart het bezwaar van Overmans ongegrond. Ter onderbouwing van de beslissing op bezwaar overweegt het college onder meer dat het bezwaar ten aanzien van de dakconstructie niet wordt meegenomen bij de heroverweging vanwege het relativiteitsvereiste.
Heeft naar uw oordeel
.....read moreBeschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Waarom acht de Afdeling bestuursrechtspraak het in strijd met de rechtszekerheid als de rechtbank voor een tweede keer beroepsgronden moet beoordelen die hij eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen?
Leg uit waarom het dictum van de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 niet wijst in de richting van het instellen van hoger beroep.
Op welke wijze had de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 aan eiser meer duidelijkheid kunnen bieden?
Beroepsgronden die zijn verworpen, kunnen in een procedure over het hernieuwde besluit na vernietiging niet alsnog tot gegrondverklaring leiden. Welk proceseconomisch nadeel heeft de door de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak gevolgde lijn?
Stel dat de rechtbank, net als in de “Brummen”-zaak, een bepaalde grond uitdrukkelijk heeft verworpen, maar het bestreden besluit op andere gronden heeft vernietigd, zodat het bestuursorgaan een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. In de week na de rechtbankuitspraak treedt een verandering op in de feitelijke omstandigheden met betrekking tot de uitdrukkelijk door de rechtbank verworpen grond. Acht u het in een dergelijk geval raadzaam om hoger beroep tegen de rechtbankuitspraak in te stellen?5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801
Leg uit wanneer een geschil finaal is beslecht door de bestuursrechter.
Over welke vier instrumenten beschikt de bestuursrechter om het hem voorliggende geschil finaal te beslechten en wat houden ze in?
Bestaat een rangorde tussen die instrumenten, en zo ja, hoe luidt deze?
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Wat mankeerde er uit bestuursrechtelijk oogpunt aan het besluit van 4 april 2011 en hoe verhoudt zich dat tot het soort gebreken waarvoor de bestuurlijke lus kan worden gebruikt?
Waarom heeft de Af1) deling bestuursrechtspraak met betrekking tot dit besluit gekozen voor toepassing van de bestuurlijke lus?
In de tussenuitspraak in het kader van een bestuurlijke lus wordt het bestuursorgaan voor het herstel een bepaalde termijn gegeven.
Is deze termijn een bindende termijn?
Acht u het mogelijk en wenselijk dat deze termijn eventueel wordt verlengd?
Is een bestuursorgaan verplicht van de door de rechter door middel van de bestuurlijke lus geboden “herstel” mogelijkheid gebruik te maken?
Wanneer het bestuursorgaan de “herstel” mogelijkheid wil benutten, kan het dat op twee manieren doen: ten eerste door het bestreden besluit zelf te verbeteren, met name door nader onderzoek te verrichten en/of dit besluit nader te motiveren, en
.....read moreBeschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Waarom heeft de minister het bezwaar van de stichting in zijn besluit op bezwaar van 7 maart 2011 gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond verklaard?
Volgens de rechtbank had de minister het Aanwijzingsbesluit bij wege van exceptieve toetsing moeten beoordelen.
a. Wat bedoelt de rechtbank hiermee?
b. Moet een bestuursorgaan volgens de rechtbank in elke bezwaarschriftprocedure een exceptieve toetsing verrichten?
c. Waarom heeft de rechtbank de rechtsgevolgen in stand gelaten?
In hoger beroep voert de stichting aan dat de rechtbank artikel 8:69, tweede lid, Awb heeft geschonden.
a. Waarom is de stichting deze mening toegedaan?
b. Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak op dit punt?
Aan welke lijn geeft u de voorkeur? : de lijn van de Centrale Raad van Beroep of die van de Afdeling bestuursrechtspraak?
Wat is de ratio van de regeling van incidenteel hoger beroep? Bestuursrecht 3
Wat is het verschil in de procespositie van een belanghebbende die als partij op de voet van art. 8:26 Awb aan het geding in hoger beroep deelneemt en een belanghebbende die incidenteel hoger beroep heeft ingesteld?
Kan een belanghebbende die geen beroep bij de rechtbank heeft ingesteld ook incidenteel hoger beroep instellen?
Binnen welke termijn dient incidenteel hoger beroep te worden ingesteld?
Waarom verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond?
Zoek de uitspraak ABRvS 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:681 (www.rechtspraak.nl). Leg in eigen woorden uit waarom de Afdeling bestuursrechtspraak in die zaak de brief van de burgemeester niet aanmerkt als een incidenteel beroep. Blijkens de memorie van toelichting bij de Wet aanpassing bestuursprocesrecht verwacht de Awbwetgever dat het invoeren van het incidentele hoger beroep, een effect zal hebben op het procedeergedrag van partijen. (Kamerstukken II 2009/10, 32 450, nr. 3, p. 24). De verwachting is dat het instellen van hoger beroep minder aantrekkelijk wordt.
Welke hoofdregels gelden er ten aanzien van de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?
Wat leert de uitspraak Staat/Privacy First over de taakverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?
Leg uit waarom de Stichting Adem niet-ontvankelijk is in vordering II.
In hoeverre is Milieudefensie ontvankelijk in vordering II?
Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over schadevergoeding?
Waarom dient de Afdeling zich volgens de minister onbevoegd te verklaren?
Leg uit waarom de Afdeling deze opvatting van de minister niet deelt.
In hoeverre is een burgerlijke rechter die een oordeel moet geven over het resterende bedrag gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter?
Acht u het mogelijk om, nadat de bestuursrechter een schadevergoedingsverzoek van € 25.000 heeft toegewezen, voor de resterende schade de bestuursrechter te benaderen, in plaats van de burgerlijke rechter?
Waarom wordt het verzoek van Interbest om schadevergoeding uiteindelijk afgewezen?
Welk beginsel staat in artikel 4:126 Awb centraal?
Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over een besluit op aanvraag als bedoeld in artikel 4:126 Awb?
Is er na inwerkingtreding van artikel 4:126 Awb bij nadeelcompensatie nog een rol weggelegd voor de burgerlijke rechter?
Waarom is de taak van de burgerlijke rechter in geval van nadeelcompensatie een andere dan in geval van schadevergoeding wegens een onrechtmatige overheidsdaad bestaande in een onrechtmatig besluit?
Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Aan de hand van welke normen beoordeelt de Nationale ombudsman een klacht?
Welke norm of normen zijn in deze casus specifiek aan de orde?
Was de Nationale ombudsman in dit geval bevoegd of verplicht om onderzoek te doen?
In hoeverre schept de inhoudelijke beslissing van de Nationale ombudsman verplichtingen voor de gemeente Simpelveld?
Zie r.o. 4.8. De burgerlijke rechter biedt aanvullende rechtsbescherming. Op grond van het Changoe/Staat arrest en art. 112 Gw is hij altijd bevoegd, maar als er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat waarbij er materieel hetzelfde of soortgelijk resultaat kan worden bereikt, is er geen ruimte voor de burgerlijke rechter en zal hij eiser niet-ontvankelijk verklaren. Ook moet voorkomen worden dat er twee procedures lopen omdat er bij de burgerlijke rechter een
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution