Werkgroepopdrachten Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG
- 2108 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Leg uit welke twee artikel 6:19 Awb besluiten deze uitspraak bevat.
Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 27 mei 2013?
Hoe luidde de beslissing van het college van 14 april 2014?
Was de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats genoodzaakt om hoger beroep in te stellen?
Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 14 april 2014?
Toepassing van artikel 6:19 Awb kan leiden tot verlies van een rechtsbeschermingsinstantie. Op welke wijze kan dit worden ondervangen?
Leg uit waarom de Afdeling in dit geval toepassing geeft aan art. 8:113 lid 2 Awb.
Puzzeltje: Leg uit dat artikel 6:19 Awb als consequentie kan hebben dat door een bestuursorgaan ingesteld beroep zich tevens uitstrekt over een eigen besluit van dit bestuursorgaan.
Betekent de uitspraak nu dat de aanvrager de gehandicaptenparkeerplaats toegewezen krijgt?
Vraag 1
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Stelling: “Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich tegen het passeren van een gebrek met artikel 6:22 Awb”. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.
Waarom komt het bijna nooit voor dat schending van de hoorplicht in bezwaar door de Afdeling bestuursrechtspraak wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb?
Hoe beoordeelt u in vergelijking de standaardoverweging in r.o. 4.3 van de Centrale Raad van Beroep?
Stel, de Centrale Raad van Beroep besluit om de schending van de hoorplicht niet te passeren met artikel 6:22 Awb. Hoe zal de uitspraak dan moeten luiden?
Stelling: ‘Het relativiteitsvereiste beperkt de mogelijkheid van een belanghebbende om beroepsgronden tegen een besluit aan te voeren’. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.
De heer Bouwens vraagt een omgevingsvergunning voor bouwen aan (art. 2.1 lid 1 sub a Wabo) bij het college van B&W, voor de bouw van een vrijstaande woning aan in een smalle straat in Dittersdam. Het college verleent de vergunning. De overbuurman van Bouwens, de heer Overmans, maakt bezwaar tegen de omgevingsvergunning. Hij voert onder andere aan dat het ontwerp van de woning niet voldoet aan de daaraan te stellen constructieve eisen. Het dak is niet Bestuursrecht 3 goed geconstrueerd, waardoor er grote kans is op lekkage. Het college verklaart het bezwaar van Overmans ongegrond. Ter onderbouwing van de beslissing op bezwaar overweegt het college onder meer dat het bezwaar ten aanzien van de dakconstructie niet wordt meegenomen bij de heroverweging vanwege het relativiteitsvereiste.
Heeft naar uw oordeel het college terecht het argument van Overmans over de dakconstructie buiten beschouwing gelaten bij de heroverweging?
De heer Overmans laat het er niet bij zitten en gaat in beroep bij de rechtbank. Hij voert in zijn beroepschrift opnieuw het argument over de dakconstructie aan. In het verweerschrift stelt het college van B&W dat de rechtbank het argument over de constructie vanwege art. 8:69a Awb bij de beoordeling van het beroep buiten beschouwing moet laten.
Heeft naar uw oordeel het argument van het college van B&W kans van slagen?
Bouwmarkt Bauhaus gaat in beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarmee de komst van een Praxis in Dittersdam mogelijk wordt gemaakt. Bouwmarkt Bauhaus stelt in beroep dat het besluit onder meer in strijd is met regelgeving op het gebied van milieu en externe veiligheid omdat het bestemmingsplan erin voorziet dat de Praxis (gedeeltelijk) kan worden ontwikkeld binnen de externe veiligheidscontour van een nabijgelegen milieu-inrichting.
Heeft naar uw oordeel het argument 4.2. Het passeren van gebreken (artikel 6:22 Awb) CRvB 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:371van Bouwmarkt Bauhaus kans van slagen?
In navolging van de conclusie van Staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in 2016 een correctie op het relativiteitsvereiste aanvaard.
Wat houdt deze correctie in?
Op welke wijze wordt voorkomen dat het met de invoering van het relativiteitsvereiste beoogde effect teniet wordt gedaan?
Het college, appellant in de zaak, heeft een aanvraag van de wederpartij voor een gehandicaptenplaats afgewezen. Wederpartij heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 31 oktober 2012. Dit wordt ongegrond verklaard door het college, maar de Rb acht het bezwaar gegrond. Het college stelt vervolgens hoger beroep in, en opnieuw wordt het bezwaar van de wederpartij ongegrond verklaard. De rechtbank is het hier niet mee eens omdat het college ten onrechte wilde dat de wederpartij zou gaan dubbel parkeren, wat in strijd is met de wet. Dee afdeling oordeelt dat het college ten onrechte niet heeft meegewogen dat wederpartij ook de ziekte van Parkinson heeft en het daarom niet realistis4.3.Het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb)ch is dat zij 100 meter naar huis moet lopen.
Het besluit van 27 mei 2013 is het besluit op bezwaar 2 en het besluit van 14 april 2014 is het besluit op bezwaar 3. Zie ook r.o. 4.
Het besluit in primo is de afwijzing van de aanvraag. Dan volgt er een bob (besluit op bezwaar). Het nieuwe besluit op bezwaar na de uitspraak van de rechter is bob 2. Deze wordt weer ongegrond verklaard, hierop volgt bob 3.
Zie r.o. 3: De Afdeling stelt dat het besluit berust op een ondeugdelijke motivering, omdat dubbel parkeren in strijd is met de wet (art. 24 lid 3 RVV 1990).
Zie Rechtsoverweging 5 waarin het College het standpunt inneemt dat er normaal gesproken altijd een binnen 100 m van een woning wel een vrije parkeerplaats beschikbaar is, en dat om die reden de aanvraag wordt afgewezen. Dit standpunt geldt volgens het college ook voor mensen die slecht te been zijn of helemaal niet kunnen lopen. Als de afstand niet zelf kan worden overbrugt, dan wordt er geacht door de bestuurder of door een rolstoel naar de woning te worden begeleid.
Nee, het beroep was namelijk al gegrond verklaard. onthoud: 6:19 jo 6:24 samen noemen!
Zie r.o. 6.1. De Afdeling oordeelt dat “Nu het college in het besluit van 14 april 2014 geen blijk heeft gegeven al deze omstandigheden bij de besluitvorming te hebben betrokken, heeft het bij de voorbereiding van dit besluit niet de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaard en berust het besluit niet op een deugdelijke motivering.”
‘’Al deze omstandigheden’’ duiden op het feit dat wederpartij Parkinson heeft en haar partner lijdt aan rugklachten, waardoor het onmogelijk is een rolstoel in en uit een auto te tillen.
De rechter kan het terugsturen naar de vorige instantie op grond van art. 6:19 lid 5 Awb: Dit komt niet vaak voor, maar soms kan er een fase worden overgeslagen, zoals i.c. het geval is.
Het gaat hier om de judiciële lus. Dit zorgt voor een snelle afhandeling (en dus efficient).
In eerste aanleg gaat altijd de burger in beroep. Daarna wordt er hoger beroep ingesteld door beide partijen. Hier gaat bestuursorgaan dus in hoger beroep en dit gaat over een eigen besluit, BOB 2. Eigenlijk stelt een bestuursorgaan dan ook mede beroep in tegen haar eigen besluit.
Nee, zie r.o. 6.2. Het college moet opnieuw op het bezwaar van de wederpartij gaan beslissen. Het houdt dus niet per se in dat de gehandicapten aanvraag wordt toegewezen.
Appellant ontving bijstand en gaf aan dat hij ging samenwonen, waardoor zijn bijstand zou worden ingetrokken. Zijn partner R had een nieuwe bijstandsaanvraag ingediend. Bij de beslissing op het bezwaar hiertegen heeft het college deze intrekking ongedaan gemaakt. Vervolgens werd er een onderzoek ingesteld en heeft het college bij besluit de bijstand ingetrokken, omdat er een gezamenlijke huishouding werd gevoerd en appellant en R eerder het college op de hoogte had moeten stellen. Appellant is niet in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden, maar het college stelt dat hij in beroep en hoger beroep zijn standpunten naar voren had kunnen brengen. Het hoger beroep slaagt niet.
De stelling is onjuist. Art. 6:22 Awb maakt het mogelijk dat de bestuursrechter het bestreden besluit in stand laat, ondanks schending van een geschreven dan wel ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel. Het enkele feit dat een besluit een rechtmatigheidsgebrek vertoont, is niet meer steeds voldoende om vernietiging op grond van 8:72 Awb te kunnen dragen. als het aannemelijk is dat belanghebbende niet wordt benadeeld mag vernietiging achterwege blijven. Er is vanuit het oogpunt van individuele rechtsbescherming geen reden om het besluit te vernietigen. Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich dan ook niet tegen het passeren van het gebrek.
De redenering is dat naar er tijdens het bezwaar meer dingen kunnen meespelen dan alleen het feit dat iemand bij de rechter niet aan het woord is gekomen.
Tijdens volledige heroverweging toetst de rechter hij doelmatigheid en rechtmatigheid. In hoger beroep allene doelmatigheid. Als burger in bezwaarfase niet in gelegenheid wordt gesteld zijn visie te delen, dan kun je dat niet zomaar passeren met art. 6:22 want daarvoor is het belang te groot. Dit art wordt ook bijna nooit toegepast.
De CRvB concludeert. dat het bestreden besluit in strijd met art. 7:2 lid 1 is genomen. Toch wordt gesteld dat het besluit in stand kan blijven omdat het aannemelijk is dat appellant door dit gebrek niet is benadeeld ‘nu hij de gelegenheid heeft gehad om in beroep en hoger beroep zijn standpunten naar voren te brengen en stukken te overleggen’. (r.o. 4.2)
De uitspraak zal luiden dat het beroep gegrond wordt geklaard en de beslissing op bezwaar wordt vernietigd. Wel kunnen de rechtsgevolgen in stand worden gelaten ogv art. 8:72 lid 1 en lid 3 Awb.
Het doel van het relativiteitsevereiste is om het rechterlijke oordeel te beperken tot de rechtsnormen die strekken tot de bescherming van de belangen van de eiser. Voorheen konden belanghebbenden alle rechtsnormen inroepen; dit vereiste zorgt er voor dat dat niet meer mogelijk is. Het gaat alleen om de bescherming van de belangen van de eiser
Onjuist want in principe mogen alle beroepsgronden mogen worden aangevoerd. Vervolgens is het wel aan bestuursrechter om het juridisch haalbaar te maken. Art. kan er wel aan de weg staan dat een bepaalde uitspraak worden genomen.
Het relativiteitsvereiste speelt in de bezwaarprocedure geen rol. Art. 8:69 a geldt pas in de beroepsprocedure, we zijn hier nog in de bezwaarprocedure.
Aangezien het lekkagegevaar niet onder het belang van de heer Overmans valt, heeft het argument wel kans van slagen. Art. 8:69a Awb staat nu dus wel in de weg!
Het genoemde milieuprobleem strekt niet tot het belang van Bauhaus. Zijn enige belang is de concurrentiepositie. Zie Praxis/Hornbach arrest.
Deze correctie houdt in dat een rechtsnorm die niet strekt tot jouw belangen alsnog inhoudelijk wordt getoetst als gevolg van het doen van een beroep op het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel. Het relativiteitsvereiste is dan niet van toepassing.
Er moet nog steeds voldaan worden aan alle vereisten van het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Het is een uitzondering dat zo’n correctie wordt aangenomen. Zie blz 274 e.v. boek.
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018 bij het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1836 |
Add new contribution