Zie ook de sheetnotes van Bestuursrecht die gebaseerd zijn op deze hoorcollegeaantekeningen en de colleges van 17/18
De afbakening van de bevoegdheid
Als je kijkt in hoofdstuk 8 van de Awb, zie je direct in het eerste artikel, 8:1, in hoeverre de bestuursrechter bevoegd is. Als je het niet eens bent met een besluit is de bestuursrechter bevoegd om te oordelen. De bevoegdheid van de bestuursrechter is gelinkt aan besluiten. Bij besluiten gaat het om rechtshandelingen waarmee de overheid haar taak uitoefent. De hoofdregel is dus; als je een besluit in handen hebt, kan je naar de bestuursrechter en dus niet naar de strafrechter of de civiele rechter. Hierop zijn uiteraard uitzonderingen.
Beperkingen en verruimingen
De bestuursrechter is bevoegd om te oordelen over besluiten. Het bestuursrecht is het recht over de taakuitoefening door de overheid. Dan zul je denken dat de bestuursrechter ook bevoegd is om alle geschillen hierover te behandelen. Dat is niet het geval. De bevoegdheid is beperkter.
Een belanghebbende kan alleen bij de bestuursrechter terecht als zijn beroep zich richt tegen een besluit. Dit is de eerste beperking. Een tweede beperking is dat niet elk besluit bij de bestuursrechter kan worden aangevochten. Eigenlijk geeft artikel 8:1 de hoofdregel, maar er zijn besluiten in de zin van de Awb waar toch voor geldt dat ze niet bij de bestuursrechter behandeld kunnen worden. Er is ook een verruiming, een uitzondering op de hoofdregel. Deze houdt in dat sommige handelingen die geen besluit zijn, toch bij de bestuursrechter behandeld kunnen worden.
Enkele voorbeelden van verruimingen. De eerste is te vinden in artikel 1:3 lid 2 Awb. Soms vraag je iets aan en weigert een bestuursorgaan dit. Dit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, maar het is geen rechtshandeling. Het is dus eigenlijk geen besluit. Je zou denken dat je hiermee dus niet bij de bestuursrechter terecht kan. Het is in het bestuursrecht zo geregeld dat zo’n afwijzing van een aanvraag gelijk wordt gesteld aan een besluit. Hier kun je dus tegen in bezwaar en beroep. De tweede verruiming is te vinden in artikel 6:2a en artikel 6:2b Awb. Dit is de schriftelijke weigering om een besluit te nemen, of het geval dat een bestuursorgaan helemaal niets doet. In beide gevallen heb je de mogelijkheid om hier tegen op te komen. Je gaat dus niet in tegen een besluit, maar tegen het uitblijven hiervan. Ze worden gelijk gesteld met een besluit voor de mogelijkheid.....read more
Add new contribution