Sheetnotes 2018/2019: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden


Aantekeningen

Sheetnotes bij de colleges van week 1

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges ten opzichte van voorgaande jaren?

  • De volgende onderwerpen worden extra behandeld:

    • Het logisch-positivisme is de opvolger van het positivisme. Het logisch-positivisme trekt wel een conclusie uit een waarneming, terwijl het positivisme geen conclusie trekt uit een waarneming. Bij het positivisme staat de empirie voorop. De ambitie was de verdediging van wetenschappelijke bronnen van kennis (de rede) tegenover andere bronnen van kennis (Het Schrift).

    • Welke wetenschappelijke methodes kennen wij nu? Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan de astronomie, de natuurkunde, biologie en psychologie/fysiologie.

    • De grootste bedreigingen voor wetenschappelijke autonomie zijn het Marxisme en het Leninisme (het laatste wordt ook wel het Stalinisme genoemd).

    • Russell slaat de betekenis van Galileo zeer hoog aan: “Science as an important force begins with Galileo”. Met Galileo brak de moderne wetenschap aan, die een zekere methode veronderstelt: “Science is primarily knowledge, which seeks general laws connecting a number of particular facts”. Wetenschap is dus kennis, kennis van een bepaalde soort. Dit maakt het mogelijk dat men de natuur kan manipuleren.

    • De blockade’s op de weg naar wetenschappelijk inzicht: de mens heeft vooroordelen (1) en de mens koestert bepaalde opvattingen (2). “The scientific attitude is in some degree unnatural to man”, volgens Russell.

    • Pas in de 17de eeuw kwam wetenschap in Europa dankzij Galileo.

    • Het effect van Galileo’s afzwering van zijn theorieën: “Galileo was the last of the great Italians. No Italian since his day had been capable of delinquencies of his sort”.

    • Isaac Newton werd universeel vereerd.

    • Het belang van Darwin: hij stelde de onveranderlijkheid van de soorten ter discussie. Verschillende soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder.

    • James Rachels zegt “wie het Darwinisme accepteert verhoogt het dier, maar verlaagt de mens niet”.

    • Martin Gardner is een hedendaags positivist. Hij is tegen de pseudowetenschappen.

    • David Hume: de natuur kent geen causaliteit. Dit is alleen te leren op basis van ervaringen.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • De onderwerpen die worden besproken komen geheel overeen met de literatuur die erbij hoort.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen zijn er door de docent gemaakt over wat er belangrijk is voor het tentamen?

  • In het tentamen komen er geen vragen voor over Lysenko.

  • Het is belangrijk om de personen te kennen en waar zij voor staan/stonden die in het hoorcollege/werkgroepen zijn genoemd.

  • Je hoeft niet dieper in de stof te gaan dan wat je krijgt te horen tijdens de hoorcolleges en de werkgroepen.  

    Sheetnotes bij de colleges van week 2

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges ten opzichte van voorgaande jaren?

    • De volgende onderwerpen worden extra behandeld:
      • Maarten Luther: legde de nadruk op het verstand, de mens dient zelf de Bijbel te lezen en hieruit zijn lessen te trekken. Dus de geestelijken moeten dit niet voor ons doen, maar wijzelf.

      • Immanuel Kant: de Verlichting is het uittreden van de mens uit zijn zelfgekozen onmondigheid. Hij zegt: “durf te denken en durf autoriteiten tegen te spreken”.

      • Hans Kelsen: normativiteit in het recht maakt het recht onwetenschappelijk (is/ought fusion).

      • Ronald Dworkin: het recht is mede wat het moet zijn (“is” en “ought” hangen samen) => we moeten de wetten namelijk interpreteren.

      • John Searle: “The scholarly ideal is that of the disinterested inquirer engaged in the quest for objective knowledge that will have universal validity”. Rechtsregels verschillen naar tijd en plaats.

      • Stolker zet het recht af tegen natuurwetenschappen: “In that respect the natural sciene are doing much better”.

      • Conclusie volgens Paul Cliteur: wie de wetenschappelijk analytische houding aanneemt en de houding “anything goes” afwijst, hoeft zich niet zoveel zorgen te maken over de wetenschap.

      • Onderscheid tussen ideographic en nomothethic.

        • Ideographic: “the effort to understand the meaning of contingent, accidential and often subjective phenomena” (bijvoorbeeld geesteswetenschappen).

        • Nomothethic: “the search for more abstract, universal principles” (bijvoorbeeld natuurkunde).

    Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

    • Kirchmanns bezwaar: in het geval van het elektriciteitsarrest is er bijvoorbeeldeen  harmonieuze verhouding tussen opvattingen van de wetgever, de rechter en de rechtsgeleerde. Soms bestaan er ook verschillen. Bijvoorbeeld als je kijkt naar de positie van het OM. Alle strafrechtsgeleerden zijn voor een onafhankelijke OM, maar de wetgever “overrulde” de geleerden.

    • Wat is een wet? Een bepaling die de overheid bindt, aankondigt wat wel en niet mag of het maatschappelijk leven regelt (niet limitatief).

    • Ian McEwan: solar => hij illustreert de onwetenschappelijke houding. “Science was just one more belief system, no more or less truthful than religion or astrology”.

    • Peter Singer: laat zien dat ethiek ook praktisch kan zijn (ought).

    Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

    • Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

    Welke opmerkingen zijn er door de docent gemaakt over wat er belangrijk is voor het tentamen?

    • John Searle behoort niet meer tot de stof van dit vak sinds dit jaar. Hem hoef je dus niet te kennen voor het tentamen

    Sheetnotes bij de colleges van week 3

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges ten opzichte van voorgaande jaren?

    • De volgende onderwerpen worden extra behandeld:
      • Analytische filosofie: komt voor uit het logisch-positivisme. Legt nadruk op de taal van de filosofie. Filosofie is het nauwkeurig definiëren van begrippen die we gebruiken in het dagelijks taalgebruik. Het gaat om helderheid in definitie en argumentatie: nadruk ligt op logica =>   Dit is dus een afsplitsing van het logisch-positivisme.

      • “Why did she die”? “Waarom” kan verwijzen naar twee dingen volgens Hospers => gaat over een oorzaak (cause) en aan de andere kant kan het gaan om het doel (purpose). Hier gaat Hospers op in. Religie richt zich op purpose. Het verklaart doelmatig; teleologisch. Wetenschap richt zich op cause. Het verklaart aan de hand van zintuigelijke waarnemingen en legt oorzakelijke verbanden.

      • Filosofie beantwoordt de gestelde vraagt niet, maar heldert juist de vraag op  =>  “To clarify the question”.

      • Clifford legt de nadruk op verificatie. Hij staat hiermee een fase in de ontwikkeling van het logisch-positivisme voor. De nadruk ligt dus op de “wetenschappelijkheid” van een wereldbeschouwing: niet zo maar dingen aannemen en geloven.

      • Het nastreven van kennis en waarheid is een doel op zich volgens Clifford.

      • Clifford wilde geen dogma’s opleggen aan anderen => hij wilde dus geen wetgever zijn.

      • Geloof is breder dan religie volgens Clifford. Het gaat om overtuiging, vertrouwen en opvattingen. Een geloof of mening is nooit een priveaangelegenhed: “No man’s belief is in any case a private matter which concerns him alone”. Waarheid is een “common property”: “our words, or phrases and modes of thoughts, are common property”.

      • Bertrand Russel bouwt voort op het werk van Clifford.

      • John Stuart Mill: “If all mankind minus one, were of one opinion, and only one person were of the contrary opinion, mankind would be no more justified in silence that one person, than he, if he had the power, would be justified in silencing mankind” => Je probeert de dictatuur van de meerderheid hier te voorkomen.

    Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

    • Edmund Burke: hij is de grondlegger van het modern conservatisme. Illustreert de opvatting van kennis als “common property” => “The individual is foolish, the species is wise”. We komen tot de waarheid door vallen en opstaan (trail and error) => voorbeeld: De ongelovige Thomas. Zijn opvatting staat symbool voor de wetenschappelijke methode.

    • Wetenschap is niet-autoritair: het heeft geen respect voor autoriteit, maar stelt deze juist ter discussie. Autoriteiten kunnen niet uitmaken wat de wetenschappelijke waarheid moet zijn. Ook wetenschappelijke doctrines hebben geen autoriteit op zich.

    • Paul Kammerer: is een Weense bioloog. Bracht het Darwinisme in diskrediet. 

    Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

    • Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

    Welke opmerkingen zijn er door de docent gemaakt over wat er belangrijk is voor het tentamen?

    • De personen die worden besproken moet je kennen voor zover er informatie over hen wordt gedeeld in de hoorcolleges en literatuur. Verder hoef je er niet dieper op in te gaan. Probeer de rode draad voor jezelf op te schrijven en leer deze uit je hoofd.

    • Houd de Blackboard omgeving in de gaten voor eventuele belangrijke citaten die de docenten erop gooien. 

    • Martin Heidegger hoeft men niet te kennen voor het tentamen. Echter, het is wel kort voorgekomen in de werkgroep. Ga niet dieper in de stof dan wat je leest en hoort tijdens hoorcolleges en werkgroepen.

    Sheetnotes bij de colleges van week 4

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges ten opzichte van voorgaande jaren?

    • De volgende onderwerpen worden extra behandeld:
      • Volgens een Utilistist is een handeling “goed” als die handeling “nut” heeft. Als het bijvoorbeeld bijdraagt aan het geluk van de samenleving. Dit is de gedachte van de rechtspositivist Jeremy Bentham. John Austin is een volgeling van Bentham en is tevens de grondlegger van het rechtspositivisme.

      • William Blackstone is een natuurrechtsaanhanger. Hij zei: “No humaan laws should be suffered to contradict divine law”.

      • Twee posities die worden afgewezen door Bentham: de eerste is de anarchist. Hierover zegt hij: “This ought not to be the law, therefore it is not and I am free not merely censure it but to disregard it”. Als tweede het conservatieve. Hierover zegt hij: “This is the law, therefore it is what it ought to be”.

      • Het methodische probleem: “The danger that law and its authority may be dissolved in man’s concertino of law what is ought to be and the danger of existing law may supplant morality as a final test of conduct and so and escape critisism”.

    Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

    • De ambitie van Hart is het verdedigen van het rechtspositivisme. In zijn boek schrijft hij dan ook met een defensieve toon. Volgens hem staat het rechtspositivisme ten onrechte onderdruk. Hart vindt het rechtspositivisme een belangrijk methodologisch uitgangspunt voor juristen als voor de rechtswetenschap.

    Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

    • Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

    Welke opmerkingen zijn er door de docent gemaakt over wat er belangrijk is voor het tentamen?

    • Er werd tijdens de werkgroep lang stilgestaan bij de essentie van het rechtspositivisme. De essenties zijn als volgt: ten eerste de overtuiging dat “het recht” een eigen dimensie is van de werkelijkheid. Ten tweede dat men recht kan onderscheiden van moraal. Als laatste de overtuiging dat recht en moraal niet noodzakelijk met elkaar verbonden zijn.

    Sheetnotes bij de colleges van week 5

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges ten opzichte van voorgaande jaren?

    • Hart zegt dat het recht een systeem van regels is. Dworkin brengt daarentegen in dat het recht ook beginselen kent en niet alleen maar uit regels bestaat. Als de regels van het recht tekortschieten, dan moet je terugvallen op de beginselen.

    • Volgens Robert Brok zijn rechters alleen gemandateerd om de wet toe te passen. De wetgever bepaalt de moraal, niet de individuele rechter. Als je wilt interpreteren moet je terug gaan naar de tekst van de (grond)wet.

    • Posner tegen Dworkin => “Judges given licence by Dworkin to interpret the Constitution persuade themselves that their moral beliefs are embodied in that document, and thus disregard the policy choices made by the public’s elected representatives.” Die “public’s elected representatives” zijn “onze” vertegenwoordigers. Dus: “living constitution” = ondemocratisch.

    • Dworkin’s “sophistication”: He developed a sophisticated theory that holds that the judge’s duty is to take existing legal materials—the relevant constitutional text, precedents from previous court cases, and so forth—and provide the best account of how they fit together. Rechterlijk oordeel is combinatie van (a) “fit” en (b) “in its best light”. Het laatste is het “morele”.

    Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

    • Antonin Scalia is tegen de “living constitution” en voor de “dode constitutie”. De constitutie legt beperkingen op aan de rechters. Zij worden gezien als politieke filosofen.

    • Fuller bekritiseert Hart en preludeert op Dworkin. Fuller zegt: “het onderscheid tussen “core cases” de “penumbra” is kunstmatig. Interpretatie en toepassing van het recht is nooit eenvoudig. Het vraagt altijd om morele beslissingen. Er is een “moraliteit van recht” die niet te loochenen valt”.

    • “Writers” meanings => wie heeft de gerondwet geschreven? De founding fathers: zij die de grondwet hebben aangenomen. Originalism: wat hebben de founding fathers bedoeld met “crue land unsual punishment”?

    Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

    • Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

    Welke opmerkingen zijn er door de docent gemaakt over wat er belangrijk is voor het tentamen?

    • Positivisten willen het wetenschappelijk karakter van het wetenschappelijk proces waarborgen en rechtspositivisten willen de wetenschap van het recht mogelijk maken. Wat het recht is hangt niet af van de willekeurige morele opvattingen van rechters.

    • Op blackboard zijn er een aantal citaten (per week) geplaatst. Deze hoef je niet uit je hoofd te kennen, maar het is wel belangrijk om ze een keer gelezen te hebben voor het tentamen.

    Sheetnotes bij de colleges van week 6

    Wat zijn de veranderingen in het hoorcollege?

    • Abraham en Izaak: het ging hier om een bevel tot het doden van zijn zoon. Abraham volgde niet zijn eigen wil, maar het goddelijk bevel op. Er was sprake van een morele heteronomie als ideaal.

    • De drie typen van rechtsvinding begint met Montesquieu (wetgeven, besturen & rechtspreken).

    • Montesquieu: “alle kennis, is kennis van relaties”. Wat is de beste regering? Dat is de regering die aansluit bij “menselijke neigingen en aanleg”. Hij had een afkeer tegen monniken, theologen en missionarissen.

    Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

    • De grote drie: 1) Voltaire (staat voor efficiëntie), 2) Rousseau (staat voor gelijkheid) & 3) Montesquieu (staat voor vrijheid).

    • George H. Sabine heeft ooit gezegd: “Of all French political philosophers in the eighteenth century the most important was Montesquieu.

    Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

    • Er worden ook deze week geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken.

    Wat is belangrijk voor het tentamen?

    • Men moet goed onthouden dat Wiarda voor een meer autonome rechtsvinding is. Montesquieu is voor een meer heteronome rechtsvinding.

    • Autonoom stampt af van het Griekse woord “autonomia = vrijheid om de eigen wetten te volgen en dus onafhankelijk te zijn.

    • Heteronomie = het bepaald worden door of afhankelijk zijn van andere regels of voorschriften. Dit is dus het tegenovergestelde van autonomie.

    • Wiarda is het oneens met het ideaal van de heteronomie.

    Check page access:
    Public
    Check more or recent content:

    Sheetnotes & Collegeaantekeningen Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - UL

    Sheetnotes 2018/2019: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden

    Sheetnotes 2018/2019: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden


    Aantekeningen

    Sheetnotes bij de colleges van week 1

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges ten opzichte van voorgaande jaren?

    • De volgende onderwerpen worden extra behandeld:

      • Het logisch-positivisme is de opvolger van het positivisme. Het logisch-positivisme trekt wel een conclusie uit een waarneming, terwijl het positivisme geen conclusie trekt uit een waarneming. Bij het positivisme staat de empirie voorop. De ambitie was de verdediging van wetenschappelijke bronnen van kennis (de rede) tegenover andere bronnen van kennis (Het Schrift).

      • Welke wetenschappelijke methodes kennen wij nu? Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan de astronomie, de natuurkunde, biologie en psychologie/fysiologie.

      • De grootste bedreigingen voor wetenschappelijke autonomie zijn het Marxisme en het Leninisme (het laatste wordt ook wel het Stalinisme genoemd).

      • Russell slaat de betekenis van Galileo zeer hoog aan: “Science as an important force begins with Galileo”. Met Galileo brak de moderne wetenschap aan, die een zekere methode veronderstelt: “Science is primarily knowledge, which seeks general laws connecting a number of particular facts”. Wetenschap is dus kennis, kennis van een bepaalde soort. Dit maakt het mogelijk dat men de natuur kan manipuleren.

      • De blockade’s op de weg naar wetenschappelijk inzicht: de mens heeft vooroordelen (1) en de mens koestert bepaalde opvattingen (2). “The scientific attitude is in some degree unnatural to man”, volgens Russell.

      • Pas in de 17de eeuw kwam wetenschap in Europa dankzij Galileo.

      • Het effect van Galileo’s afzwering van zijn theorieën: “Galileo was the last of the great Italians. No Italian since his day had been capable of delinquencies of his sort”.

      • Isaac Newton werd universeel vereerd.

      • Het belang van Darwin: hij stelde de onveranderlijkheid van de soorten ter discussie. Verschillende soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder.

      • James Rachels zegt “wie het Darwinisme accepteert verhoogt het dier, maar verlaagt de mens niet”.

      • Martin Gardner is een hedendaags positivist. Hij is tegen de pseudowetenschappen.

      • David Hume: de natuur kent geen causaliteit. Dit is alleen te leren op basis van ervaringen.

    Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

    • De onderwerpen die worden besproken komen geheel overeen met de literatuur die erbij hoort.

    .....read more
    Access: 
    Public
    Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden

    Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden


    Aantekeningen bij hoorcollege 1

    Dit vak kan onderverdeeld worden in drie onderdelen, die elk zullen worden besproken aan de hand van een filosoof en een stroming. De eerste twee weken zullen gaan over de wetenschappelijke methode in het algemeen. De filosoof Russell heeft hierover geschreven, en de stroming die hierbij hoort is het logisch positivisme. In week 3 en 4 zal de rechtswetenschappelijke methode worden besproken aan de hand van de teksten van H.L.A. Hart. De bijbehorende stroming is het rechtspositivisme. De laatste twee weken zullen toegespitst zijn op de hermeneutiek, een onderdeel van de wetenschappelijke methode, waar Dworkin over geschreven heeft. De stroming die besproken zal worden is de leer van de uitleg.

    Het logisch-positivisme

    Het logisch-positivisme is een filosofische stroming die zich bezint op de wetenschappelijke methode. Daarnaast is het de basis voor het rechtspositivisme. De nadruk wordt gelegd op de logica, en de wijsgerige oriëntatie is die van het positivisme. Het logisch-positivisme is een herleving van de oude positivistische idealen, die vooral plaatsvond in de jaren ‘20/’30 van de vorige eeuw. Het is ontwikkeld door natuurwetenschappers met een filosofische interesse. Zij hebben invloed gehad op andere wetenschappen, waaronder de rechtswetenschap.

    David Hume (1711 – 1776)

    Hume is de grondlegger van het logisch-positivisme. Hij was een verlichtingsfilosoof en een scepticus (iemand die vooral observeert en kritische vragen stelt). Hij was vooral sceptisch ten aanzien van belangrijke aspecten van zijn tijd, zoals de religie en de metafysica (= de leer van datgene wat er achter de ervaring ligt, dat kan niet direct worden waargenomen).
    Hume heeft het boek A Treatise on Human Nature geschreven, maar het was boek was geen succes. Hume dacht dat het aan de schrijfstijl lag, en heeft het boek herschreven: Philosophical Essays Concerning Human understanding, na 1758 bekend als An Enquiry Concerning Human Understanding, wat weer werd bewerkt tot An Enquiry Concerning the Principles of Morals. De boeken maakten dat Kant kritischer werd. Daarnaast schreef Hume Dialogues Concerning Natural Religion, maar omdat dit de religie erg bekritiseerde besloot hij ze niet te publiceren. Ze verschenen in 1779, drie jaar na zijn dood.

    Logisch-positivisten willen weten waar onze kennis vandaan komt. Volgens Hume zijn er twee bronnen van kennis, namelijk relations of ideas en matters of fact. Voor relations of ideas heb je geen ervaring nodig: puur door over concepten na te denken kun je tot bepaalde conclusies komen. Bijvoorbeeld: een vrijgezel is niet getrouwd, en 3+5 = 8. Een matter of fact is een feitelijke vaststelling, hier

    .....read more
    Access: 
    Public
    Werkgroepopdrachten 2016/2017: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden

    Werkgroepopdrachten 2016/2017: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden

     

    Werkgroep 1 - Vragen

    Vraag 1a

    Russell stelt dat wetenschap een vrij recent verschijnsel is en vergelijkt daarbij wetenschap met kunst. Hij schrijft ook: “Science as an important force begins with Galileo”(p.9) Wat bedoelt Russell?

    Vraag 1b

    Probeer een tegenargument te bedenken voor hetgeen Russell stelt.

    Vraag 2

    Leg uit waarom de tekst op pagina 8 en 9 kenmerkend is voor het logisch positivisme als stroming?

    Vraag 3a

    Russell maakt een aantal opmerkingen over generaliseringen als kenmerken voor de wetenschap. Welke zijn dat?

    Vraag 3b

    Hoe denkt u daarover?

    Vraag 4

    Russell stelt op pagina 16 dat wetenschap tot op zekere hoogte onnatuurlijk is voor de mens. Wat bedoelt hij?

    Vraag 5a

    Russell stelt dat de Grieken meer deductief waren ingesteld dan inductief. Wat bedoelt hij hiermee?

    Vraag 5b

    Hoewel het deductieve denken aanvankelijk floreerde in geometrie werd het later ook in andere wetenschappen toegepast. Geef aan welke. Geef eveneens aan hoe dat gaat.

    Vraag 6a

    Russell laat ook zien dat bepaalde wereldbeschouwelijke of levensbeschouwelijke overtuigingen van invloed kunnen zijn op het al of niet tot ontwikkeling komen van de wetenschappelijke methode. Welke overtuiging betreft het hier?

    Vraag 6b

    Hierna geeft Russell toch nog een voorbeeld van een wetenschap waarin de Griekse geleerden uitblonken hoewel het te maken heeft met empirische standen van zaken. Welke was dat?

    Vraag 7a

    De Arabieren waren in zeker opzicht verder dan de Grieken in de wetenschap. Waarom?

    Vraag 7b

    Waarom waren de Arabieren van belang voor de overdracht van wetenschappelijke kennis door de eeuwen heen?

    Vraag 8a

    Montaigne was belangrijk voor de ontwikkeling van de wetenschappelijk methode, maar zijn benadering kende eveneens zijn beperkingen. Waarom was hij zo belangrijk?

    Vraag 8b

    En waar lagen zijn beperkingen?

    Vraag 9

    Galileo kwam in aanraking met een gewichtig esthetisch vooroordeel van de Grieken waardoor zijn astronomische opvattingen weerstand ondervonden. Leg uit.

    Vraag 10

    Galileo was impopulair omdat hij zijn collega’s niet met respect behandelde. Leg uit wat het experiment op de toren van Pisa inhield en waarom dat van wetenschappelijk belang was.

    Vraag 11

    Russell schrijft het volgende: “Few men, however, held academic posts, and university opinion was bitterly hostile to his discoveries”. De voorstanders van Galileo bevonden zich dus niet aan de universiteit. Acht u het denkbaar dat tegenwoordig ook nog bepaalde theorieën, waarvan men over honderd of tweehonderd jaar zou zeggen dat die de juiste waren, van universiteiten worden geweerd?

    Vraag 12

    In 1632 werd er door Galileo een boek met dialogen gepubliceerd waarin hij de paus opvoerde. Hij moest verschijnen voor de inquisitie. Op pagina 27 van The Scientific Outlook

    .....read more
    Access: 
    Public
    Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen 2015/2016: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden

    Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen 2015/2016: Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - Universiteit Leiden

    Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap van het jaar 2015-2016.



    Hoorcollege 1

    Dit vak kan onderverdeeld worden in drie onderdelen, die elk zullen worden besproken aan de hand van een filosoof en een stroming. De eerste twee weken zullen gaan over de wetenschappelijke methode in het algemeen. De filosoof Russell heeft hierover geschreven, en de stroming die hierbij hoort is het logisch positivisme. In week 3 en 4 zal de rechtswetenschappelijke methode worden besproken aan de hand van de teksten van H.L.A. Hart. De bijbehorende stroming is het rechtspositivisme. De laatste twee weken zullen toegespitst zijn op de hermeneutiek, een onderdeel van de wetenschappelijke methode, waar Dworkin over geschreven heeft. De stroming die besproken zal worden is de leer van de uitleg.

    Het logisch-positivisme

    Het logisch-positivisme is een filosofische stroming die zich bezint op de wetenschappelijke methode. Daarnaast is het de basis voor het rechtspositivisme. De nadruk wordt gelegd op de logica, en de wijsgerige oriëntatie is die van het positivisme. Het logisch-positivisme is een herleving van de oude positivistische idealen, die vooral plaatsvond in de jaren ‘20/’30 van de vorige eeuw. Het is ontwikkeld door natuurwetenschappers met een filosofische interesse. Zij hebben invloed gehad op andere wetenschappen, waaronder de rechtswetenschap.

    David Hume (1711 – 1776)

    Hume is de grondlegger van het logisch-positivisme. Hij was een verlichtingsfilosoof en een scepticus (iemand die vooral observeert en kritische vragen stelt). Hij was vooral sceptisch ten aanzien van belangrijke aspecten van zijn tijd, zoals de religie en de metafysica (= de leer van datgene wat er achter de ervaring ligt, dat kan niet direct worden waargenomen).
    Hume heeft het boek A Treatise on Human Nature geschreven, maar het was boek was geen succes. Hume dacht dat het aan de schrijfstijl lag, en heeft het boek herschreven: Philosophical Essays Concerning Human understanding, na 1758 bekend als An Enquiry Concerning Human Understanding, wat weer werd bewerkt tot An Enquiry Concerning the Principles of Morals. De boeken maakten dat Kant kritischer werd. Daarnaast schreef Hume Dialogues Concerning Natural Religion, maar omdat dit de religie erg bekritiseerde besloot hij.....read more

    Access: 
    Public
    Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Check more of this topic?
    How to use more summaries?


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    2384
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.