TentamenTests bij Inleiding in de Methodologie en Statistiek aan de Universiteit Leiden - 2012/2013


MC-vragen

Vraag 1

De levensduur van spaarlampen is volgens opgave van de fabrikant normaal verdeeld met μ = 480 en σ = 50. Iemand heeft bijgehouden dat hij in zijn leven 200 spaarlampen heeft gekocht en dat 20% ervan binnen 400 uur vervangen moesten worden. Om te kijken of hij daarmee geluk heeft gehad, gaat hij na hoeveel lampen aan vervanging toe zijn volgens de informatie van de fabrikant.

  1. de man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
  2. de man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
  3. de man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.
  4. de man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.

Vraag 2

Wat is de enige geschikte maat voor centrale tendentie bij een variabele gemeten opnominaal meetniveau?

  1. Variantie
  2. Modus
  3. Mediaan
  4. Gemiddelde

    Vraag 3

    Als in een experiment de afhankelijke variabele (Y ) deels wordt verklaard uit de onafhankelijke variabele (X ), kan de totale variantie van Y worden gesplitst in:

    1. Treatment variance + error variance
    2. Confound variance + error variance
    3. Systematic variance + between groups variance
    4. Systematic variance + within groups variance

    Vraag 4

    Bezie de volgende twee stellingen met betrekking tot de Pearson r:

    I. Om te kunnen concluderen dat er een oorzaak-gevolg relatie is tussen de variabelen X en Y , moet de Pearson r tussen X en Y positief zijn.

    II. Voor het interpreteren van een Pearson r tussen twee variabelen is een lineaire samenhang wenselijk, maar niet noodzakelijk.

    Hier geldt:

    1. Beide stellingen zijn juist
    2. Alleen stelling I is juist
    3. Alleen stelling II is juist
    4. Beide stellingen zijn onjuist

    Vraag 5

    Bezie de volgende five-number-summary: 4 – 15 – 37 – 39 – 43. Welk van onstaande uitspraken is onjuist?

    1. De interkwartielafstand (interquartile range) is gelijk aan 24
    2. De verdeling is scheef naar links
    3. De waarde 4 moet volgens de vuistregel beschouwd worden als een uitbijter
    4. De mediaan is gelijk aan 37

    Vraag 6

    Bezie onderstaande twee stellingen over de normaalverdeling en z -scores.I. De normaalverdeling heeft een gemiddelde gelijk aan 0 en een standaarddeviatie gelijk aan 1.II. z -scores zijn normaalverdeeld. Hier geldt:

    1. Beide stellingen zijn juist
    2. Alleen stelling I is juist
    3. Alleen stelling II is juist
    4. Beide stellingen zijn onjuist

    Vraag 7

    In een onderzoek wordt de intelligentie op de volgende manier gemeten:1 = IQ lager dan 802 = IQ tussen 81 en 903 = IQ tussen 91 en 1104 = IQ tussen 111 en 1205 = IQ hoger dan 120. Welk meetniveau heeft deze variabele?

    1. Nominaal
    2. Ordinaal
    3. Interval
    4. Ratio

    Vraag 8

    Bekijk onderstaande twee definities van het begrip prestatie-motivatie.

    I. Iemand krijgt de opdracht een kaartenhuis te bouwen van 10 verdiepingen. Prestatie-motivatie is het aantal keren dat iemand dit probeert voordat hij/zij de poging opgeeft.

    II. Prestatie-motivatie is het vermogen om jezelf te bewegen tot een bepaalde prestatie.

    Zijn deze definities conceptueel of operationeel?

    1. Beide zijn operationeel
    2. Beide zijn conceptueel
    3. I is operationeel; II is conceptueel
    4. I is conceptueel; II is operationeel

    Vraag 9

    Van 500 kinderen zijn scores verkregen op de Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC). Deze scores blijken normaalverdeeld met μ = 105 en σ = 12. Hoeveel procent van de kinderen heeft een WISC-score tussen 100 en 120 ?

    1. 21.14
    2. 33.72
    3. 55.72
    4. 89.44

    Vraag 10

    Een onderzoeker wil nagaan in welke mate hoogbegaafdheid bij kinderen op de basisschool samengaat metgedragsproblemen in de klas. Welk soort onderzoek is geschikt om deze vraagstelling te onderzoeken?

    1. Beschrijvend onderzoek
    2. Correlationeel onderzoek
    3. Experimenteel onderzoek
    4. Quasi-experimenteel onderzoek

    Vraag 11

    In welke fase van een onderzoek wordt de werkhypothese geformuleerd?

    1. Observatie
    2. Inductie
    3. Deductie
    4. Toetsing

    ​​​Vraag 12

    Een onderzoeker onderzoekt in hoeverre nicotinegebruik samenhangt met studieresultaten. Zij hangt op een prikbord in het Jacobs-gebouw een briefje waarop rokende studenten worden opgeroepen om deel te nemen aan het onderzoek. Er melden zich 63 studenten.De steekproef die de onderzoeker nu heeft is een:

    1. Nonprobability sample
    2. Stratified random sample
    3. Cluster sample
    4. Systematic sample

    Vraag 13

    Welk effect is geen bedreiger van de validiteit van een experimenteel onderzoek?

    1. Testing
    2. Selection
    3. Randomisatie
    4. Uitval

    Vraag 14

    Een onderzoeker heeft vastgesteld dat hogere niveaus van testosteron bij mannen samenhangen met verhoogd risicovol gedrag tijdens het autorijden. In een vervolgstudie vindt hij hetzelfde verband in een steekproef met vrouwen. Van welke soort validiteit is dit een voorbeeld?

    1. Statistische conclusievaliditeit
    2. Interne validiteit
    3. Externe validiteit
    4. Constructvaliditeit

        Vraag 15

        Bezie de volgende twee stellingen met betrekking tot de Pearson r:

        I. Om te kunnen concluderen dat er een oorzaak-gevolg relatie is tussen de variabelen X en Y , moet de Pearson r tussen X en Y positief zijn.

        II. Voor het interpreteren van een Pearson r tussen twee variabelen is een lineairesamenhang wenselijk, maar niet noodzakelijk.

        Hier geldt:

        1. Beide stellingen zijn juist
        2. Alleen stelling I is juist
        3. Alleen stelling II is juist
        4. Beide stellingen zijn onjuist

        Vraag 16

        Een studie-adviseur probeert studiesucces te voorspellen. Hij neemt bij een groep aanstaande studenten een vragelijst af die motivatie meet. Aan het einde van hun eerste jaar bekijkt hij of studenten het jaar succesvol hebben afgesloten. Vervolgens bepaalt hij de correlatie met de score op de vragenlijst. Van welke soort validiteit is hier sprake?

        1. Concurrente criteriumvaliditeit
        2. Predictieve criteriumvaliditeit
        3. Convergente constructvaliditeit
        4. Discriminante constructvaliditeit

        Vraag 17

        Welke van de onderstaande onafhankelijke variabelen kunnen in een experiment niet gemanipuleerd worden?

        1. Proefpersoonfactoren
        2. Omgevingsfactoren
        3. Invasieve factoren (bijv. fysieke verandering)
        4. Instructies

        Vraag 18

        Welk effect is geen bedreiger van de validiteit van een experimenteel onderzoek?

        1. Testing
        2. Selection
        3. Randomisatie
        4. Uitval

        Vraag 19

        Iemand beweert over een bepaalde variabele dat de score van Hanna twee keer zo groot is als die van Oscar. Welk meetniveau moet de variabele ten minste hebben om deze uitspraak te kunnen doen?

        1. Nominaal
        2. Ordinaal
        3. Interval
        4. Ratio

        Antwoordindicatie MC-vragen

        1. B

        2. C

        3. D

        4. D

        5. B

        6. C

        7. B

        8. C

        9. C

        10. B

        11. C

        12. A

        13. C

        14. C

        15. D

        16. B

        17. B

        18. A

        19. D

        Check page access:
        Public
        Check more or recent content:

        TentamenTests Inleiding Methoden en Technieken van de Psychologie - UL, B1

        Inleiding in de methoden en technieken - UL B1 - TentamenTests (2014-2015)

        Inleiding in de methoden en technieken - UL B1 - TentamenTests (2014-2015)


        MC-vragen

        Vraag 1

        We onderzoeken in een steekproef van 132 personen de houding ten aanzien van de uitzending van troepennaar Eritrea. In totaal zijn 96 respondenten voor uitzending. Het blijkt dat van de 79 mannen in de steekproef er 48 voor interventie zijn. Wat is de beste conclusie?

        1. Mannen en vrouwen zijn in gelijke mate voor uitzending.
        2. Mannen zijn relatief meer voor uitzending.
        3. Vrouwen zijn relatief meer voor uitzending.
        4. Meer mannen zijn voor uitzending.

        Vraag 2

        In een onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen sekse, leeftijd en sociale weerbaarheid. Welke van deze variabele(n) kunnen in psychologisch onderzoek uitsluitend een rol spelen alsonafhankelijke variabele?

        1. Sekse
        2. Leeftijd
        3. Sekse en Leeftijd
        4. Alle drie de variabelen kunnen zowel als afhankelijke al onafhankelijke variabelen optreden.

        Vraag 3

        In een onderzoek naar de inwonenden van strafinrichtingen in Nederland wordt de steekproef als volgt getrokken. Eerst trekt men at random een aantal inrichtingen uit de complete lijst van Nederlandse strafinrichtingen. Uit elk van die inrichtingen wordt vervolgens at random een aantal inwoners getrokken. Dit is een:

        1. Sample random steekproef
        2. Cluster sample
        3. Gestratificeerde steekproef
        4. Multistage sample

        Vraag 4

        De levensduur van gloeilampen is volgens opgave van de fabrikant normaal verdeeld met een gemiddelde van 480 uur en een standaardafwijking van 50. Iemand heeft bijgehouden dat hij in zijn leven 200 gloeilampen heeft gekocht en dat 20% ervan binnen 400 uur vervangen moesten worden. Om te kijken of hij daarmee geluk heeft gehad, gaat hij na hoeveel lampen aan vervanging toe zijn volgens de informatie van de fabrikant.

        1. De man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
        2. De man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
        3. De man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.
        4. De man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.

        Vraag 5

        Gegeven zijn de 110-meter tijden van een sprinter uit de laatste vier wedstrijden: 10.9,  11.2, 11.0 en 11.3. Wat is de standaarddeviatie van deze resultaten?

        1. 0.10
        2. 0.158
        3. 0.183
        4. 0.316

        Vraag 6

        Een bedrijfspsycholoog is voor 200 managers nagegaan wat hun bloeddruk (X) is en hoeveel winst (Y) hun bedrijf maakt. Voor deze gegevens berekent hij het gemiddelde, de variantie en de covariantie: Gem. X=80 , Gem. Y =60, SX2 = 25, SY2 = 36 en de Covariantie = -15

        Welke waarde heeft r?

        1. -0.50
        2. 0.50
        3. -0.17
        4. 0.17

        Vraag 7

        We willen een bepaalde variabele

        .....read more
        Access: 
        Public
        TentamenTests bij Inleiding in de Methodologie en Statistiek aan de Universiteit Leiden - 2012/2013

        TentamenTests bij Inleiding in de Methodologie en Statistiek aan de Universiteit Leiden - 2012/2013


        MC-vragen

        Vraag 1

        De levensduur van spaarlampen is volgens opgave van de fabrikant normaal verdeeld met μ = 480 en σ = 50. Iemand heeft bijgehouden dat hij in zijn leven 200 spaarlampen heeft gekocht en dat 20% ervan binnen 400 uur vervangen moesten worden. Om te kijken of hij daarmee geluk heeft gehad, gaat hij na hoeveel lampen aan vervanging toe zijn volgens de informatie van de fabrikant.

        1. de man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
        2. de man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
        3. de man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.
        4. de man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.

        Vraag 2

        Wat is de enige geschikte maat voor centrale tendentie bij een variabele gemeten opnominaal meetniveau?

        1. Variantie
        2. Modus
        3. Mediaan
        4. Gemiddelde

          Vraag 3

          Als in een experiment de afhankelijke variabele (Y ) deels wordt verklaard uit de onafhankelijke variabele (X ), kan de totale variantie van Y worden gesplitst in:

          1. Treatment variance + error variance
          2. Confound variance + error variance
          3. Systematic variance + between groups variance
          4. Systematic variance + within groups variance

          Vraag 4

          Bezie de volgende twee stellingen met betrekking tot de Pearson r:

          I. Om te kunnen concluderen dat er een oorzaak-gevolg relatie is tussen de variabelen X en Y , moet de Pearson r tussen X en Y positief zijn.

          II. Voor het interpreteren van een Pearson r tussen twee variabelen is een lineaire samenhang wenselijk, maar niet noodzakelijk.

          Hier geldt:

          1. Beide stellingen zijn juist
          2. Alleen stelling I is juist
          3. Alleen stelling II is juist
          4. Beide stellingen zijn onjuist

          Vraag 5

          Bezie de volgende five-number-summary: 4 – 15 – 37 – 39 – 43. Welk van onstaande uitspraken is onjuist?

          1. De interkwartielafstand (interquartile range) is gelijk aan 24
          2. De verdeling is scheef naar links
          3. De waarde 4 moet volgens de vuistregel beschouwd worden als een uitbijter
          4. De mediaan is gelijk aan 37

          Vraag 6

          Bezie onderstaande twee stellingen over de normaalverdeling en z -scores.I. De normaalverdeling heeft een gemiddelde gelijk aan 0 en

          .....read more
          Access: 
          Public
          Inleiding in de Methodologie en Statistiek : Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

          Oefenmateriaal Inleiding in de Methodologie en Statistiek - UL - Psychologie, jaar 1

          TentamenTests bij Inleiding in de Methodologie en Statistiek aan de Universiteit Leiden - 2014/2015

          TentamenTests bij Inleiding in de Methodologie en Statistiek aan de Universiteit Leiden - 2014/2015


          MC-vragen

          Vraag 1

          We onderzoeken in een steekproef van 132 personen de houding ten aanzien van de uitzending van troepennaar Eritrea. In totaal zijn 96 respondenten voor uitzending. Het blijkt dat van de 79 mannen in de steekproef er48 voor interventie zijn. Wat is de beste conclusie?

          1. Mannen en vrouwen zijn in gelijke mate voor uitzending.
          2. Mannen zijn relatief meer voor uitzending.
          3. Vrouwen zijn relatief meer voor uitzending.
          4. Meer mannen zijn voor uitzending.

          Vraag 2

          In een onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen sekse, leeftijd en sociale weerbaarheid. Welke van deze variabele(n) kunnen in psychologisch onderzoek uitsluitend een rol spelen alsonafhankelijke variabele?

          1. Sekse
          2. Leeftijd
          3. Sekse en Leeftijd
          4. Alle drie de variabelen kunnen zowel als afhankelijke al onafhankelijke variabelen optreden.

          Vraag 3

          In een onderzoek naar de inwonenden van strafinrichtingen in Nederland wordt de steekproef als volgt getrokken. Eerst trekt men at random een aantal inrichtingen uit de complete lijst van Nederlandse strafinrichtingen. Uit elk van die inrichtingen wordt vervolgens at random een aantal inwoners getrokken. Dit is een:

          1. Sample random steekproef
          2. Cluster sample
          3. Gestratificeerde steekproef
          4. Multistage sample

          Vraag 4

          De levensduur van gloeilampen is volgens opgave van de fabrikant normaal verdeeld met een gemiddelde van 480 uur en een standaardafwijking van 50. Iemand heeft bijgehouden dat hij in zijn leven 200 gloeilampen heeft gekocht en dat 20% ervan binnen 400 uur vervangen moesten worden. Om te kijken of hij daarmee geluk heeft gehad, gaat hij na hoeveel lampen aan vervanging toe zijn volgens de informatie van de fabrikant.

          1. De man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn
          2. De man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn
          3. De man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn'
          4. De man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn

          Vraag 5

          Gegeven zijn de 110-meter tijden van een sprinter uit de laatste vier wedstrijden: 10.9,  11.2, 11.0 en 11.3. Wat is de standaarddeviatie van deze resultaten?

          1. 0.10
          2. 0.158
          3. 0.183
          4. 0.316

          Vraag 6

          Een bedrijfspsycholoog is voor 200 managers nagegaan wat hun bloeddruk (X) is en hoeveel winst (Y) hun bedrijf maakt. Voor deze gegevens berekent hij het gemiddelde, de variantie en de covariantie: Gem. X=80 , Gem. Y =60, SX2 = 25, SY2 = 36 en de Covariantie = -15

          Welke waarde heeft r?

          1. -0.50
          2. 0.50
          3. -0.17
          4. 0.17

          Vraag 7

          We willen een bepaalde variabele Y

          .....read more
          Access: 
          Public
          TentamenTests bij Inleiding in de Methodologie en Statistiek aan de Universiteit Leiden - 2012/2013

          TentamenTests bij Inleiding in de Methodologie en Statistiek aan de Universiteit Leiden - 2012/2013


          MC-vragen

          Vraag 1

          De levensduur van spaarlampen is volgens opgave van de fabrikant normaal verdeeld met μ = 480 en σ = 50. Iemand heeft bijgehouden dat hij in zijn leven 200 spaarlampen heeft gekocht en dat 20% ervan binnen 400 uur vervangen moesten worden. Om te kijken of hij daarmee geluk heeft gehad, gaat hij na hoeveel lampen aan vervanging toe zijn volgens de informatie van de fabrikant.

          1. de man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
          2. de man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 11 stuk moeten zijn.
          3. de man heeft geluk gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.
          4. de man heeft pech gehad, want volgens de opgave zouden er na 400 uur 44 stuk moeten zijn.

          Vraag 2

          Wat is de enige geschikte maat voor centrale tendentie bij een variabele gemeten opnominaal meetniveau?

          1. Variantie
          2. Modus
          3. Mediaan
          4. Gemiddelde

            Vraag 3

            Als in een experiment de afhankelijke variabele (Y ) deels wordt verklaard uit de onafhankelijke variabele (X ), kan de totale variantie van Y worden gesplitst in:

            1. Treatment variance + error variance
            2. Confound variance + error variance
            3. Systematic variance + between groups variance
            4. Systematic variance + within groups variance

            Vraag 4

            Bezie de volgende twee stellingen met betrekking tot de Pearson r:

            I. Om te kunnen concluderen dat er een oorzaak-gevolg relatie is tussen de variabelen X en Y , moet de Pearson r tussen X en Y positief zijn.

            II. Voor het interpreteren van een Pearson r tussen twee variabelen is een lineaire samenhang wenselijk, maar niet noodzakelijk.

            Hier geldt:

            1. Beide stellingen zijn juist
            2. Alleen stelling I is juist
            3. Alleen stelling II is juist
            4. Beide stellingen zijn onjuist

            Vraag 5

            Bezie de volgende five-number-summary: 4 – 15 – 37 – 39 – 43. Welk van onstaande uitspraken is onjuist?

            1. De interkwartielafstand (interquartile range) is gelijk aan 24
            2. De verdeling is scheef naar links
            3. De waarde 4 moet volgens de vuistregel beschouwd worden als een uitbijter
            4. De mediaan is gelijk aan 37

            Vraag 6

            Bezie onderstaande twee stellingen over de normaalverdeling en z -scores.I. De normaalverdeling heeft een gemiddelde gelijk aan 0 en

            .....read more
            Access: 
            Public
            Inleiding in de Methodologie en Statistiek : Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
            Work for WorldSupporter

            Image

            JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

            Working for JoHo as a student in Leyden

            Parttime werken voor JoHo

            Check more of this topic?
            How to use more summaries?


            Online access to all summaries, study notes en practice exams

            Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

            There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

            1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
            2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
            3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
            4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
            5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

            Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

            Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

            Field of study

            Access level of this page
            • Public
            • WorldSupporters only
            • JoHo members
            • Private
            Statistics
            1988 1
            Comments, Compliments & Kudos:

            Add new contribution

            CAPTCHA
            This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
            Image CAPTCHA
            Enter the characters shown in the image.