Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 7


Opdrachten

Opdracht 1 

Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

De heer Anton van Asch is eigenaar van eenmanszaak De Sigaar. Deze tabakskiosk wordt sedert enige tijd geplaagd door veelvuldige diefstal van glossy tijdschriften, voornamelijk gepleegd door scholieren van het nabijgelegen Lyceum. Anton heeft tabak van deze diefstallen en bedenkt een list om de door de diefstallen veroorzaakte verliezen een halt toe te roepen. Hij roept de hulp in van zijn neef, bodybuilder Benno Baas. Benno, niet erg intelligent, maar wel een zeer gespierde en indrukwekkende verschijning, wordt door Anton ingehuurd om in Antons tabakswinkel een oogje in het zeil te houden en stelende clientèle op heterdaad te betrappen. 

De list sorteert het beoogde effect: verschillende jongens worden betrapt op het stelen van tijdschriften uit de schappen in de tabakswinkel. Deze jongens worden iedere keer gedwongen om € 50,- aan schadevergoeding te betalen aan Anton, op straffe van het doen van aangifte bij de politie en van het informeren van de ouders van de betreffende jongens over de illegale activiteiten van hun kroost. 

Deze methode groeit uit tot een staande praktijk: binnen een maand tijd worden tien jongens op deze wijze gedwongen tot het betalen van het genoemde geldbedrag. Een dag nadat voor de tiende keer aan een op heterdaad betrapte jongen € 50,- is ontfutseld, stapt een andere jongen de zaak binnen, die uit één van de schappen een tijdschrift pakt. Dan gaat zijn mobiele telefoon. Hij neemt op en om andere in de zaak aanwezige klanten niet te storen met zijn gesprek, loopt hij al telefonerend naar buiten. Het tijdschrift heeft hij echter nog onder de arm. 

Anton is op dat ogenblik net even naar het magazijn gelopen, en ziet daardoor niets van het voorval. Zijn neef Benno ziet het wel. Nu Benno een dag eerder zijn mobiele telefoon in de sportschool had laten liggen en niet meer heeft kunnen terugvinden, bedenkt Benno zich dat hij een nieuwe mobiele telefoon goed zou kunnen gebruiken. Hij loopt de jongen achterna en 

beschuldigt hem van diefstal van het tijdschrift. Onder bedreiging van geweld beweegt Benno de jongen tot afgifte van diens mobiele telefoon.
De jongen doet daags na het voorval bij de politie aangifte van deze gang van zaken. De politie besluit werk van de zaak te maken. Uiteindelijk krijgt zowel Anton als Benno van de officier van justitie een dagvaarding thuisgestuurd waarin aan hen beiden overtreding van art. 317 Sr (afpersing) ten laste wordt gelegd. 

Bespreek in het kader van art. 317 Sr, aan de hand van de betreffende literatuur en jurisprudentie, het plegerschap van Benno Baas en Anton van Asch. 

Opdracht 2 

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Freek is een creatieve ondernemer en directeur en grootaandeelhouder van de besloten vennootschap SpeelU. Hij ziet mogelijkheden om in Overvecht een wat vervallen speelplaats nieuw leven in te blazen. SpeelU BV koopt de speelplaats en installeert nieuwe speeltoestellen. Freek wil ook jongeren naar het terrein lokken. Na enig surfen op internet komt hij in contact met een Amerikaanse kermisexploitant, John Doe. John biedt een fraaie attractie te koop aan, ‘Up and Down’ genaamd. In een ring met zitjes rond een dertig meter hoge stalen kolom worden de gasten eerst naar de top gelanceerd, waar zij dan een minuut stil hangen om vervolgens een vrije val naar beneden te maken. De prijs die John voor ‘Up and Down’ vraagt is laag. John wil namelijk van de attractie af. Tijdens de onderhandelingen over de verkoop van ‘Up and Down’ vermeldt John nog dat hem is gebleken dat de veiligheidsbeugels die de bezoekers op hun plaats moeten houden soms niet goed sluiten. De beugels werken volgens John prima, maar je moet het wel even controleren. Even de beugels in hun sluiting duwen is voldoende om ze vast te zetten. Freek heeft op televisie wel eens een programma gezien over de claimcultuur in de Verenigde Staten en de vele uitsluitingen van aansprakelijkheid die daarvan het gevolg zijn. Freek beschouwt de mededeling van John ook als zodanig en slaat er verder geen acht op. SpeelU BV koopt de attractie. 

In Nederland wordt de attractie ‘Up and Down’ geïnstalleerd. Freek test de attractie een keer met een paar etalagepoppen en voelt zelf eventjes aan de veiligheidsbeugels. Het zit allemaal wel goed, denkt Freek. Nadat de speelplaats is opgeknapt, neemt SpeelU BV personeel aan om de bezoekers van dienst te zijn. Voor de bediening van de attractie ‘Up and Down’ huurt SpeelU BV de gepensioneerde kermisexploitant Arie in. Aries 16-jarige neefje Jan wordt door SpeelU BV in dienst genomen om de bezoekers hun plaats in ‘Up and Down’ te wijzen en de voorbereidingen te treffen voor het ritje. In het korte sollicitatiegesprek waarbij ook Arie aanwezig is, mompelt Freek iets over het controleren van de veiligheidsbeugels. De enthousiaste, naïeve Jan zegt dat hij afgelopen zomer heeft geassisteerd bij de kermis op de Dam te Amsterdam en beugels in botsauto’s heeft gecontroleerd. Dus dat komt wel goed. 

Een paar dagen later gaat de speelplaats open. Nieuwsgierig publiek komt in groten getale langs. De attractie ‘Up and Down’ is een publiekstrekker. Jan heeft het druk; het is steeds volle bak. Arie hoeft niet veel te doen om mensen naar de attractie te lokken. Een beetje onderuitgezakt bedient hij in zijn hokje nonchalant de attractie. Freek loopt dagelijks een rondje over het terrein en vraagt daarbij Arie en Jan of alles goed gaat. “Jawel”, bromt Arie wat afwezig en Jan roept “Ja, joh. Alles OK; het is lekker druk!”. Freek loopt dan door en denkt alweer aan het fijne moment van het opmaken van de kas waar steeds blijkt dat flink winst wordt gemaakt.
Op maandagavond 13 augustus 2007 wordt Jan afgeleid door een paar mooie jonge meiden. Daardoor vergeet Jan de veiligheidsbeugels van de andere bezoekers te controleren. Arie heeft ook alleen maar oog voor de meiden en zet zonder op te letten ‘Up and Down’ in beweging. Bij het lanceren van de ring met bezoekers blijkt echter dat één veiligheidsbeugel niet vastzit. Doordat de ring op de top abrupt tot stilstand komt, wordt een jongen die door deze veiligheidsbeugel op zijn plaats moest worden gehouden letterlijk gelanceerd. Hij valt van een hoogte van dertig meter te pletter op het beton en is op slag dood. Geschrokken zet Arie de attractie stil. Het publiek reageert geschokt. 

In het kader van een strafrechtelijk onderzoek stellen deskundigen vast dat de sluiting van de veiligheidsbeugels tekortschiet. Eén op de honderd keer blijken de veiligheidsbeugels niet goed te sluiten. Dat kan met het blote oog worden geconstateerd en eenvoudig worden verholpen door de veiligheidsbeugels even aan te duwen. Dat is bij de dodemansrit bij een aantal zitplaatsen niet gebeurd; Jan was te veel bezig met de meiden. 

Nadat de officier van justitie kennis heeft genomen van het standpunt van de deskundigen ploft hij zowat van verontwaardiging. ‘Hoe is het mogelijk dat een ondernemer als Freek zo laks is omgegaan met de attractie!’, zo denkt de officier. Hij vervolgt dan ook SpeelU B.V. voor dood door schuld (art. 307 Sr).  

Vraag 2A

De raadsman van SpeelU B.V. betoogt bij de rechtbank dat SpeelU B.V. niet als dader kan worden beschouwd. De besloten vennootschap heeft namelijk niets gedaan. Het is immers Jan die de veiligheidsbeugels in strijd met de instructies niet heeft vastgezet. Hoe moet de rechtbank volgens u oordelen over dit verweer en kan de rechtbank komen tot het aannemen van daderschap van SpeelU B.V.? 

Vraag 2B

De raadsman voert voor de rechtbank voorts het verweer dat SpeelU B.V. geen schuld heeft aan het ongeval. Het valt de rechtspersoon toch niet te verwijten dat Jan zich liet afleiden door een paar mooie jonge meiden? Dat is nu eenmaal het leven; daar kan SpeelU B.V. weinig aan doen. Kan SpeelU B.V. worden veroordeeld wegens dood door schuld? 

Opdracht 3 

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Bij het autobedrijf Prachtkar B.V. werken een hoofd autoverkoop en een jonge, ambitieuze verkoper. Gaandeweg hebben zij een verkooptechniek ontwikkeld om de ‘kneusjes’ aan naïeve en argeloze consumenten te verkopen. Die ‘kneusjes’ zijn ingeruilde auto’s met enige gebreken die in hun opdracht worden opgekalefaterd onder leiding van de chef werkplaats, Kees. De chef werkplaats laat deze auto’s mooi poetsen, de banden zwart verven, maar repareert de auto’s niet. De verkooptechniek van het hoofd autoverkoop, Hans, en de verkoper, Jeroen, bestaat uit de volgende werkwijze. Hans ontvangt potentiële klanten met alle egards, vertelt alle varianten van de verhalen dat de aangeboden auto door de vorige eigenaar met zorg is gebruikt (auto was van een oudere mevrouw, auto was van een liefhebber, auto stond altijd in de garage etc.), laat de klant een proefrit maken en probeert te komen op een overeenkomst op hoofdlijnen. Voor de details 

verwijst hij naar Jeroen. De klant maakt met Jeroen afspraken over de aflevering en het verhelpen van gebreken die de klant bij een proefrit heeft geconstateerd. Hans bevestigt deze afspraken door de klant te vertellen dat de gebreken vanzelfsprekend worden verholpen en dat meneer bij aflevering een ‘pico bello auto’, een echte ‘prachtkar’ krijgt. Voor de klant is dat vaak voldoende geruststellend en besluit tot aankoop van de auto. De gebreken worden echter niet verholpen; de klant krijgt een niet gerepareerde auto geleverd. Een klagende klant wordt vervolgens met een mooi verhaal afgescheept, zoals dat het onderdeel moet worden besteld en uit Duitsland moet komen en dat het autobedrijf de klant zal bellen wanneer het onderdeel binnen is. Dat onderdeel en het telefoontje van het autobedrijf komen natuurlijk niet. 

Aldus weten Hans en Jeroen heel wat ‘kneusjes’ tegen een mooie prijs te verkopen zonder de gebreken te herstellen en daarvoor kosten te hoeven maken. De 64-jarige directeur van autobedrijf Prachtkar B.V. bekommert zich niet over de gang van zaken. Hij heeft nog één jaar te gaan, staat liever op de golfbaan en heeft juist Hans aangetrokken om het autobedrijf een impuls te geven. Hans had namelijk al een reputatie van een goed verkoper en daarin zag de directeur aanleiding om Hans in dienst te nemen. De directeur vindt de extra omzet die Hans en Jeroen maken wel prima. Dat draagt bij aan de winst en daarmee kan hij het dure lidmaatschap van de golfbaan betalen. De directeur beloont de prestaties van Hans en Jeroen jaarlijks met een forse bonus. 

Na verloop van tijd gaan steeds meer klanten van het autobedrijf Prachtkar B.V. klagen. Een aantal van hen doet aangifte. De officier van justitie besluit het autobedrijf Prachtkar B.V. te gaan vervolgen wegens overtreding van art. 329 Sr, meermalen gepleegd. Naar zijn mening bedriegt namelijk het autobedrijf de kopers door niet gerepareerde auto’s af te leveren, terwijl men doet voorkomen dat de auto volledig is gerepareerd. Daarmee voldoet de aard van het geleverde niet aan hetgeen is beloofd. 

Vraag 3A

Kan autobedrijf Prachtkar B.V. strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld wegens overtreding van art. 329 Sr? Motiveer uw antwoord. 

Vraag 3B

De Officier van Justitie besluit Hans te gaan vervolgen wegens feitelijk leidinggeven aan het meermalen gepleegde strafbare feit omschreven in art. 329 Sr. In zijn requisitoir bij de rechtbank legt de Officier van Justitie uit dat Hans inderdaad wegens feitelijk leidinggeven kan worden veroordeeld: “Immers,” zo beweert de Officier van Justitie, “Hans vermocht erover te beschikken dat de strafbare feiten plaatsvonden en heeft deze strafbare feiten ook aanvaard, omdat hij onderdeel uitmaakte van de oplichtingspraktijk binnen het bedrijf.” Beoordeel het standpunt van de Officier van Justitie. 

Vraag 3C

De Officier van Justitie besluit tevens de directeur van Prachtkar B.V. te gaan vervolgen wegens feitelijk leidinggeven. Kan de directeur worden veroordeeld wegens het feitelijke leiding geven aan het strafbare feit omschreven in art. 329 Sr?

Antwoordindicatie

Opdracht 1

Benno Baas;

Benno Baas is strafbaar voor afpersing, wanneer hij de delictsbestanddelen van art. 317 Sr heeft vervuld. Benno Baas heeft meerdere jongens gedwongen tot het betalen van 50 euro. Tot slot heeft hij 1 jongen gedwongen om zijn telefoon aan hem af te staan. Dit heeft Benno gedaan met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. In het arrest Dreigbrief is ook bepaald dat iets wederrechtelijk kan zijn, doordat er een onbehoorlijk middel wordt gebruikt. Hetgeen wat de maatschappelijke betamelijkheid overschrijdt. Concluderend dat Benno de fysieke pleger is. 

Anton van Asch;

Anton Van Asch is de eigenaar van de eenmanszaak De Sigaar. Anton heeft Benno Baas ingehuurd om te zorgen dat er niet langer tijdschriften door scholieren worden gestolen. 

Om Anton van Asch strafbaar is voor afpersing art. 317 Sr, moet worden beoordeeld op grond van de criteria bepaald in het Ijzerdraad arrest:

  • Beschikkingscriterium: 
    • Beschikkingsmacht
    • Feitelijke zeggenschap
    • Het kunnen ingrijpen en/of bewerkstelligen

Anton had zeggenschap over de gedragingen van Benno Baas. Anton heeft Benno zelf gevraagd om dit werk voor hem te doen. Dit betekent dat Anton beschikkingsmacht heeft en hij had kunnen ingrijpen op het gedrag van Benno.

  • Aanvaardingscriterium 
    • Een bepaalde houding met wilselement
    • Hoeft niet expliciet te blijven; kan ook volgen uit stelselmatig gedrag en onvoldoende toezicht
    • En uit het niet naleven van een zorgplicht

Anton had een bepaalde houding met wilselement ten opzichte van het vragen van 50 euro aan stelende scholieren. Hij had geen wilselement ten opzichte van het afpersen van een telefoon. Anton had niet kunnen weten dat dit gedrag door Benno zou worden uitgevoerd en had niet kunnen ingrijpen omdat Anton op dit moment niet in de winkel was. Concluderend dat Anton niet kan worden veroordeeld als functioneel dader.

Opdracht 2

Vraag 2A

SpeelU B.V. kan aansprakelijk worden gesteld als rechtspersoon. Hiervoor moet aan de criteria zijn voldaan dat het aan de rechtspersoon kan worden toegerekend alsmede dat er sprake is van opzet/culpa.

Toerekening:

Volgens het arrest Drijfmest is dit afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de verboden gedraging. Of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon is hierbij van belang en indien hier sprake van is kan de gedraging in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Of het in de sfeer van de rechtspersoon ligt, moet mede worden beoordeeld op grond van de volgende omstandigheden:

  • Werkzaam voor de rechtspersoon
  • Gedraging past binnen normale bedrijfsuitvoering
  • Gedraging is dienstig geweest voor de rechtspersoon
  • Ijzerdraadcriteria

Dit betekent ten eerste dat het verweer van de raadsman geen kans van slagen heeft, omdat de rechtspersoon kan worden veroordeeld voor strafbaar gedrag van ondergeschikten.

Er kan hier worden geoordeeld dat er sprake is van daderschap van de rechtspersoon. Zij waren allemaal werkzaam voor de rechtspersoon en de verboden gedraging past binnen de normale bedrijfsuitvoering. Het gedrag is niet dienstig geweest voor de rechterpersoon, omdat de beugels juist wel gecheckt hadden moeten worden. In het Ijzerdraadarrest is bepaald dat het moet gaan om een beschikkingscriterium en een aanvaardingscriterium. In dit geval is er aan het beschikkingscriterium voldaan, omdat de rechtspersoon feitelijke zeggenschap had over zijn persoon en had kunnen ingrijpen. Er is ook voldaan aan het aanvaardingscriterium, omdat de rechtspersoon niet de benodigde zorg heeft betracht die in redelijkheid van hen had kunnen worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging. Zij had oplettender moeten handelen, controleren en aanwijzingen moeten geven. Dit betekent dat er sprake is van daderschap van de rechtspersoon.

Vraag 2B

Zoals gezegd moet er ook sprake zijn van opzet of culpa bij de rechtspersoon. Ook dit verweer van de raadsman heeft geen kans van slagen. Culpa betekent verwijtbare en aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Culpa van de werknemer kan ervoor zorgen dat de rechtspersoon de handeling ook met culpa heeft verricht. In casu is duidelijk dat Jan een zorgplicht heeft geschonden. Hij heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en verwijtbaar gehandeld. Tevens heeft de raadsman ook aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld. De rechtspersoon wist dat de attractie niet voldeed, maar heeft hier geen toezicht op gehouden. De rechtspersoon had meer kunnen doen om aan zijn zorgplicht te voldoen. Dit betekent dat de rechtspersoon met schuld heeft gehandeld in de zin van culpa.

Concluderend kan worden gesteld dat er sprake is van strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon.

Opdracht 3

Vraag 3A

Art. 329 Sr betreft bedrog. Op grond van art. 51 kunnen rechtspersonen worden veroordeeld voor strafbare feiten. Uit de jurisprudentie is gebleken dat er dan moet zijn voldaan aan 2 vereisten: gedraging moet kunnen worden toegerekend aan de rechtspersoon en er moet sprake zijn van opzet/culpa.

Toerekening:

Volgens het arrest Drijfmest is dit afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de verboden gedraging. Of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon is hierbij van belang en indien hier sprake van is kan de gedraging in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Of het in de sfeer van de rechtspersoon ligt, moet mede worden beoordeeld op grond van de volgende omstandigheden:

  • Werkzaam voor de rechtspersoon
  • Gedraging past binnen normale bedrijfsuitvoering
  • Gedraging is dienstig geweest voor de rechtspersoon
  • Ijzerdraadcriteria

In casu is er sprake van Hans en Jeroen die voor de rechtspersoon werken. Deze gedragingen van het verkopen van ‘kneusjes’ past binnen de normale bedrijfsuitvoering. Het is een bepaalde verkoopstrategie geworden van het bedrijf waar de rechtspersoon overigens van af weet. Deze gedragingen zijn ook dienstig geweest voor de rechtspersoon, omdat zij er veel geld aan hebben verdiend zonder kosten te maken. Tot slot moeten het beschikkingscriterium en aanvaardingscriterium worden meegenomen uit het Ijzerdraadarrest. In casu geeft de rechtspersoon feitelijk leiding waardoor hij beschikt over zijn personeel. Er is ook voldaan aan het aanvaardingscriterium, omdat er sprake is van een bepaalde houding met wilselement. De rechtspersoon vond de extra inkomsten wel prima en heeft Hans en Jeroen hier zelfs een bonus voor gegeven. Dit betekent dat dit stelselmatige gedrag door de rechtspersoon is geaccepteerd. Dit betekent dat de gedraging aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.

Toerekening opzet/culpa:

Art. 329 Sr is een opzetdelict, door het woord ‘bedriegen’. De directeur heeft duidelijk bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt. Er werd opzettelijk gehandeld door een mooie auto te verkopen die echter veel gebreken had. 

Dit betekent dat Autobedrijf Prachtkar B.V. strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld op grond van overtreding van art. 329 Sr. jo. 51 Sr.

Vraag 3B

De Officier van Justitie hanteert hier niet de goede criteria om te kunnen beoordelen of er sprake is van feitelijk leidinggeven. De criteria volgen uit het Overzichtsarrest en zijn:

  • Accessoriteit
  • Feitelijke zeggenschap
  • Effectieve betrokkenheid
  • Dubbel opzet 

Vraag 3C

Op grond van art. 51 lid 2 Sr kunnen ook feitelijke leidinggevers strafbare feiten plegen. Er moet dan aan de volgende vereisten zijn voldaan uit het Overzichtsarrest:

  • Accessoriteit
  • Feitelijke zeggenschap
  • Effectieve betrokkenheid
  • Dubbel opzet 

Er is sprake van accessoriteit, omdat er al is geoordeeld dat het strafbare feit art. 329 Sr is begaan door de rechtspersoon. Dit strafbare feit is dus voltooid. Er is ook sprake van feitelijke zeggenschap, omdat de directeur zich passief opstelt tegenover de praktijken die in de garage worden verricht. Hij heeft feitelijke zeggenschap over zijn personeel en heeft de gedragingen niet afgekeurd. Er moet ook sprake zijn van voldoende effectieve betrokkenheid. Dit is niet duidelijk in de casus, omdat de directeur in principe niet bijdraagt aan de handelingen, maar het personeel wel de mogelijkheid geeft tot het uitvoeren van de handelingen. Vervolgens moet er sprake zijn van dubbel opzet. De directeur is zich bewust van zijn rol als leidinggever, maar hij was niet op de hoogte van de strafbare gedragingen waardoor hij niet de opzet had op het gronddelict. Dit betekent dat de directeur niet veroordeeld kan worden.

Access: 
Public
This content is related to:
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroepen 19/20
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroepen 19/20

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 1

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 1

  


Opdrachten

Opdracht 1

Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd. 

Minicasus 

Kees-Jan ligt al jaren overhoop met zijn buurman over de erfafscheiding. Op een dag ziet hij dat zijn buurman de dure planten die tegen de rand van de erfafscheiding staan uit Kees-Jans tuin haalt en in de kliko gooit. Kees-Jan wordt woest, loopt op de buurman af en geeft hem een paar rake klappen. Kees-Jan wordt vervolgd en hem wordt mishandeling (art. 300 lid 1 Sr) ten laste gelegd. Ter terechtzitting doet Kees-Jan een beroep op psychische overmacht, een schulduitsluitingsgrond. 

Vraag 

Stel, de rechter aanvaardt het verweer van Kees-Jan. Tot welke einduitspraak dient de rechter te komen? 

 

Opdracht 2

Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd. 

Minicasus 

Anton heeft nog een schuld te vereffenen met Lars. Hij lokt Lars daartoe op een avond naar een verlaten park. Daar is Anton van plan om Lars eens een flink pak slaag te verkopen. Eventuele gebroken benen vindt Anton daarbij geen enkel probleem; dan kan Lars hem de eerstkomende tijd niet terugpakken. Anton slaat Lars echter ‘iets’ te hard, waardoor Lars enkele dagen later komt te overlijden. Anton wordt vervolgd voor zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende (art. 302 lid 1 jo. lid 2 Sr). Ten overstaan van de rechtbank voert Anton aan dat hij Lars helemaal niet dood wilde; hij wilde hem ‘alleen maar’ gebroken benen bezorgen. 

Vraag 

Stel dat de rechter uitgaat van de juistheid van de bewering van Anton. Welke uitspraak moet hij dan doen? 

 

Opdracht 3

Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd. 

Minicasus 

Hans is opsporingsambtenaar. Tijdens een drukke avond in Hoog Catharijne heeft hij op aanwijzing van een getuige met zijn collega een man aangehouden die een fotocamera zou hebben weggenomen uit een elektronicawinkel. De man is naar het politiebureau gebracht en ingesloten. De volgende dag is hij weer vrijgelaten. Hij bleek niets met de diefstal te maken te hebben en volkomen onterecht als verdachte te zijn aangemerkt. Hans wordt vervolgd ter zake van het misdrijf omschreven in art. 282 Sr. Ter zitting doet Hans een beroep op een rechtvaardigingsgrond. Hij voert namelijk aan dat hij heeft gehandeld ter uitvoering van een wettelijk voorschrift (art. 42 Sr). 

Vraag 

Stel dat de rechter dit verweer van Hans aanvaardt. Tot welke einduitspraak moet hij dan komen? 

 

Opdracht 4

Arrestanalyse Melk en Water 

Het beroemde arrest Melk en Water (HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681) is een zeer oud arrest; het taalgebruik is archaïsch en ingewikkeld en het is, ondanks de korte lengte van het

.....read more
Access: 
Public
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 2

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 2


Opdrachten 

Opdracht 1 

Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Sam, een rebelse 18-jarige scholier, is gefascineerd door vuur. Omdat hij boos is op zijn school wegens uitsluiting van een belangrijk proefwerk, wil hij daar brand gaan stichten. Daartoe vervaardigt Sam een molotovcocktail. Een buurman ziet Sam met die molotovcocktail op het schoolplein zoekend rondkijken. Hij vertrouwt het niet en waarschuwt de conciërge. De conciërge woont op vijf minuten fietsen van de school. Na het telefoontje van de buurman springt hij meteen op de fiets. Op het schoolplein treft de conciërge Sam aan, staand voor de deur van het fietsenhok waarvan de ruit kennelijk net is ingegooid en met de molotovcocktail in de hand. De conciërge gaat breed voor de jongen staan en zegt met bassende stem: ‘Zo Sam, moet je weer lastig doen?’ De reeds gefrustreerde Sam wordt razend op de conciërge en duwt de conciërge weg. Er ontstaat een duw- en trekpartij tussen Sam en de conciërge. Op een gegeven moment slaat Sam de molotovcocktail stuk op het hoofd van de conciërge. Die gaat door de klap onderuit. Op dat moment komen omstanders 

aansnellen en zij trekken Sam bij de conciërge weg. In het ziekenhuis blijkt dat er glassplinters in een oog van de conciërge zijn binnengedrongen. Die moeten operatief worden verwijderd. De dienstdoende arts maakt een fout tijdens de oogoperatie en brengt onherstelbare schade toe aan het hoornvlies. Daardoor wordt de conciërge permanent blind aan dat oog. Sam wordt vervolgd voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (art. 302 lid 1 Sr). 

De raadsman van Sam betoogt dat het blind worden aan het oog niet een gevolg is van Sams slaan met het bierflesje. Hij wijst op een onderzoek waaruit zou blijken dat glassplinters in een oog helemaal niet hoeven te leiden tot blindheid. Bovendien heeft de arts door een fout te maken bij de oogoperatie veroorzaakt dat de conciërge aan één oog blind is geworden. De arts heeft een fout begaan door tijdens de operatie druk op het oog uit te oefenen waardoor de glassplinters door het hoornvlies konden snijden. Sam kan toch moeilijk opdraaien voor deze fout van een ander? De raadsman concludeert dat Sam geen zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht zodat Sam moet worden vrijgesproken voor dit feit. 

Vraag 

Heeft dit verweer van de raadsman van Sam kans van slagen?

Opdracht 2 

Maak een analyse van het arrest Dreigbrief (HR 9 februari 1971, NJ 1972, 1), aan de hand van de onderstaande vragen. 

Vraag 2A

Wat is de rechtsvraag? 

Vraag 2B

Wat zijn de relevante feiten? 

Vraag 2C

Bespreek de rechtsgang. 

Vraag 2D

Waarover verschilt de annotator van mening met de Hoge Raad

.....read more
Access: 
Public
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 3

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 3


Opdrachten 

Opdracht 1 

Lees het arrest HR 25 maart 2003, NJ 2003, 552 (Hiv I) en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Vraag 1A

De verdachte in de zaak die heeft geleid tot het arrest Hiv I werd in eerste aanleg en in hoger beroep veroordeeld ter zake van onder andere poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr). Welk vereiste voor een strafbare poging (art. 45 Sr) staat gelijk aan het opzet? 

Vraag 1B

Welke rechtsvraag staat centraal in het arrest Hiv I? 

Vraag 1C

Wat zijn de belangrijkste rechtsfeiten? 

Vraag 1D

Bespreek de rechtsgang; besteed hierbij in het bijzonder aandacht aan het verschil tussen de opvatting van de Hoge Raad en de opvatting van het hof en van A-G Jörg over de betekenis van het begrip ‘aanmerkelijke kans’. 

In het arrest Hiv I komt ook de verhouding tussen het voorwaardelijk opzet en de bewuste schuld aan de orde.

Vraag 1 E1

Waarin schuilt, gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in zijn arrest Hiv I, het verschil tussen voorwaardelijk opzet en (bewuste) schuld? 

Vraag 1 E2

Hoe kan door de rechter worden vastgesteld of een verdachte opzettelijk of onachtzaam heeft gehandeld?

Vraag 1F

Geef een kort commentaar op dit arrest, waarin u ingaat op het belang van het arrest voor het inzicht in het leerstuk van het voorwaardelijk opzet. 

Opdracht 2

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Op 31 december 2006 loopt Peter met een groepje vrienden door de binnenstad van Amsterdam. Aangezien het oudejaarsdag is zijn zij druk bezig met het afsteken van knalvuurwerk, onder het motto: hoe harder de knal hoe beter. Als de voorraad vuurwerk bijna op is, besluiten zij om op de tram te stappen om een nieuwe voorraad in te gaan slaan. Gedurende de tramrit komt Peter op het idee om bij de volgende halte een nitraatrotje vanuit de tram door de openstaande tramdeuren naar buiten te gooien. Wanneer de tram tot stilstand komt, ziet Peter dat er bij de halte niemand staat te wachten. Hij steekt het nitraatrotje aan en gooit het in de richting van de deuropening. Een oudere medepassagier blijkt echter net op die halte uit te willen stappen. Het aangestoken rotje ketst af op de rug van de oude man die in de deuropening staat en valt in het gangpad van de tram op de grond. Peter probeert het rotje nog naar buiten te trappen. Dat lukt echter niet, omdat het rotje vast is komen te zitten in een gleuf in de vloer. Geschrokken door dit voorval, rennen Peter en zijn vrienden de tram uit en horen haast direct na het uitstappen een harde knal. Het rotje blijkt net naast een andere passagier – Koen – te zijn ontploft. Koen heeft hierdoor ernstige en blijvende gehoorschade opgelopen. 

Bij de politie

.....read more
Access: 
Public
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 4

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 4


Opdrachten 

Opdracht 1

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Deel I 

Jannie woont in Drenthe en is van middelbare leeftijd. Ze is gefascineerd door vuur en ondanks behandeling voor pyromanie sticht ze nog steeds regelmatig brand. De laatste keer dat ze dit deed, was in recreatiepark Het Grote Zand. Ze was dit park op haar fiets binnengereden. Ze zag dat veel van de vakantiewoningen bewoond waren en dat ze voorzien waren van een rieten dak. Bij een van de bungalows heeft ze het rieten dak met een lucifer aangestoken. Er ontstond direct brand en toen twee personen in haar richting renden, is ze gevlucht. 

De politie heeft haar aangehouden voor deze laatste brand. Ze werd op het moment van die brand namelijk door middel van een peilbaken in haar fiets stelselmatig geobserveerd in het kader van verdenkingen van eerdere brandstichtingen. Zodoende kon men achterhalen dat zij bij de vakantiewoning was gestopt, dat ze daar korte tijd was gebleven en dat ze hierna snel is weggefietst. Hiernaast bleek uit onderzoek naar haar mobiele telefoon dat ze de dagen na de brand steeds had gezocht naar nieuws over de brand. Op basis van deze gegevens is Janne verdachte in een strafzaak geworden. De rechter in de zaak weet uit ervaring dat in geval van brandstichting veelal sprake is van psychische problematiek. Ze laat zich graag adviseren door een deskundige over de geestesgesteldheid van Jannie, aangezien ze wil weten of het feit aan Jannie is toe te rekenen. 

In deze zaak heeft een psychiater, de heer dr. Van Os, Jannie onderzocht en een rapport opgemaakt, waarin het volgende wordt geconcludeerd: 

“Er is bij verdachte sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis tot uiting komend in haar impulsiviteit, zelfdestructief gedrag, zoals automutilatie en heftige woede. Daarnaast is er sprake van een autismespectrumstoornis, het syndroom van Asperger met als fascinatie pyromanie. Aangezien deze stoornissen chronisch van karakter zijn, kan worden aangenomen dat deze ook aanwezig waren ten tijde van hetgeen onderzochte ten laste wordt gelegd. Zeer waarschijnlijk hebben de ziekelijke stoornissen en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens een doorwerking gehad in het tenlastegelegde feit gezien de fascinatie voor vuur, haar geringe frustratietolerantie bij veranderingen in haar ritme en dagstructuur en haar impulsiviteit. Onderzoeker schat in dat verdachte gezien haar ziekelijke stoornissen als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.” 

Hiernaast is een rapport opgemaakt door de GZ-psycholoog drs. Driessen, die tot de volgende conclusie komt: “Verdachte lijdt aan meervoudige persoonlijkheidsproblematiek, te classificeren als een Persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven (NAO) met borderline- en schizotypische trekken. Tevens voldoet verdachte aan de criteria van de stoornis van Asperger en de stoornis pyromanie. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten.” page22image4233108960

Vraag 1A

In

.....read more
Access: 
Public
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 5

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 5


Opdrachten

Opdracht 1 

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Deel I 

Otto en Eva hebben het plan opgevat om Kees Smit te ontvoeren. Zij hebben een huisje op de Veluwe gehuurd en gereed gemaakt voor de ontvoering door één van de kamers zo in te richten dat Smit er niet uit kan en ook niet van buitenaf gezien kan worden. Daarnaast hebben Otto en Eva reeds losgeldbrieven geschreven die naar de familie van Smit zullen worden gestuurd als hij eenmaal ontvoerd is. Op de dag van de geplande ontvoering gaan Otto en Eva langs de weg staan met hun auto waarin ze op de achterbank enkele geweren hebben klaarliggen. De heer Smit rijdt deze weg elke dag naar zijn werk. Op het moment dat Smit komt aanrijden wil Otto uit de auto stappen. Echter, hij is plotseling zo verlamd van angst dat hij geen vin meer kan verroeren. Ook Eva is de schrik om het hart geslagen en is niet meer in staat tot enige actie. Geruime tijd nadat Smit voorbij gereden is, gaan de inmiddels herstelde Otto en Eva naar huis. 

Deel II 

Een paar dagen later proberen Otto en Eva het opnieuw. Op het moment dat Smit komt aanrijden, springt Otto, met in zijn handen een geweer, midden op de rijbaan en dwingt Smit tot stoppen. Otto sleurt Smit de auto uit, maar Smit rukt zich los en rent weg. Otto holt achter Smit aan terwijl hij een schot in de lucht lost. Als Otto echter ziet dat er andere automobilisten aan komen rijden, staakt hij zijn achtervolging en springt hij bij Eva in de auto. Ze besluiten hun actie te staken en rijden weg. 

U dient er van uit te gaan, dat als het delict voltooid zou zijn, dit art. 282a Sr (gijzeling met dwang) zou opleveren. 

Vraag 1A

Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van strafbare voorbereiding. 

Vraag 1B

Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van strafbare poging.

Vraag 1C

Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van vrijwillig terugtreden. 

Opdracht 2 

Beantwoord onderstaande vragen aan de hand van het arrest HR 20 februari 2007, NbSr 2007, 125 (Samir A.). 

Vraag 2A

Op grond van welke argumenten is het hof in deze zaak van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken? 

Vraag 2B

Op grond van welke argumenten vernietigt de Hoge Raad het arrest van het hof? 

Vraag 2C

Vergelijk de uitspraak van de Hoge Raad in het arrest van 27 mei 2014, NJ 2014, 338 (Ondeugdelijke voorbereiding?) met die in het arrest Samir A. Hoe verhouden deze beide arresten zich tot elkaar? 

Opdracht 3 

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Alex, student aan de Universiteit Utrecht en wonende in

.....read more
Access: 
Public
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 6

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 6


Opdrachten

Opdracht 1 

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Anneke en Bernhard waren jarenlang gelukkig getrouwd, totdat Anneke erachter kwam dat Bernhard er al twee jaar een geheime relatie op nahield met zijn secretaresse. Sindsdien waren de twee verwikkeld in een heftige echtscheidingsprocedure, die inmiddels is afgewikkeld. De woning is verkocht en de inboedel is verdeeld. Het zit Anneke echter erg dwars dat Bernhard bij gerechtelijke uitspraak een schilderij toebedeeld heeft gekregen dat zij jaren geleden van haar grootvader heeft gekregen. Afgezien van de emotionele waarde, heeft het schilderij ook een aanzienlijke geldelijke waarde, namelijk € 100.000. Anneke wil het schilderij, hoe dan ook, terug. In het café komt Anneke Hans en Jozias tegen, gemeenschappelijke kennissen van Bernhard en haarzelf. Het is Anneke bekend dat Hans en Jozias lid zijn van het dievengilde. In het verleden kochten Bernhard en zij bij hen allerlei goedkope, ‘van de vrachtwagen gevallen’ zaken. Dat brengt Anneke op een idee. Ze biedt Hans en Jozias € 2000 als zij het schilderij voor haar uit de woning van Bernhard halen. Als Hans en Jozias het schilderij bij haar afleveren, zal ze direct contant betalen. Hans en Jozias aarzelen even, maar omdat zij het geld goed kunnen gebruiken, stemmen zij uiteindelijk met het voorstel in. 

Enige dagen later gaan Hans en Jozias naar de woning van Bernhard om het schilderij te stelen. Ze hebben een koevoet, een zaklamp en een grote weekendtas bij zich. Hans heeft ook een pistool meegenomen, omdat hij weet dat Bernhard een fervent judoka is en in het bezit van de zwarte band is. Jozias heeft gezien dat Hans het pistool in zijn jaszak heeft gedaan. Ze treden de woning binnen door de tuindeur die niet op slot blijkt te zijn. Ze hebben het betreffende schilderij al snel gevonden. Op dat moment horen ze ineens geluid uit de hal. Als de deur van de woonkamer opengaat en Bernhard binnenkomt, aarzelt Hans geen moment. Hij pakt het pistool en schiet Bernhard onmiddellijk neer. Bernhard valt hevig bloedend op de grond. Hans en Jozias gaan er snel met het schilderij via de tuindeur vandoor. 

De kogel heeft zo veel schade aangericht dat Bernhard blijvend vanaf zijn middel is verlamd. 

Vraag 1A

Is Anneke strafbaar wegens deelneming en zo ja, op grond van welke deelnemingsvorm en in verband met welk strafbaar feit? 

Vraag 1B

Is Hans strafbaar wegens deelneming aan diefstal met geweld (art. 312 lid 1 Sr) en zo ja, op grond van welke deelnemingsvorm? 

Vraag 1C

Is Jozias strafbaar wegens deelneming aan diefstal met geweld (art. 312 lid 1 Sr) en zo ja, op grond van welke deelnemingsvorm? 

Opdracht 2 

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Afgelopen zomer is de nu 19-jarige Sahid geslaagd voor zijn eindexamen

.....read more
Access: 
Public
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 7

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 7


Opdrachten

Opdracht 1 

Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

De heer Anton van Asch is eigenaar van eenmanszaak De Sigaar. Deze tabakskiosk wordt sedert enige tijd geplaagd door veelvuldige diefstal van glossy tijdschriften, voornamelijk gepleegd door scholieren van het nabijgelegen Lyceum. Anton heeft tabak van deze diefstallen en bedenkt een list om de door de diefstallen veroorzaakte verliezen een halt toe te roepen. Hij roept de hulp in van zijn neef, bodybuilder Benno Baas. Benno, niet erg intelligent, maar wel een zeer gespierde en indrukwekkende verschijning, wordt door Anton ingehuurd om in Antons tabakswinkel een oogje in het zeil te houden en stelende clientèle op heterdaad te betrappen. 

De list sorteert het beoogde effect: verschillende jongens worden betrapt op het stelen van tijdschriften uit de schappen in de tabakswinkel. Deze jongens worden iedere keer gedwongen om € 50,- aan schadevergoeding te betalen aan Anton, op straffe van het doen van aangifte bij de politie en van het informeren van de ouders van de betreffende jongens over de illegale activiteiten van hun kroost. 

Deze methode groeit uit tot een staande praktijk: binnen een maand tijd worden tien jongens op deze wijze gedwongen tot het betalen van het genoemde geldbedrag. Een dag nadat voor de tiende keer aan een op heterdaad betrapte jongen € 50,- is ontfutseld, stapt een andere jongen de zaak binnen, die uit één van de schappen een tijdschrift pakt. Dan gaat zijn mobiele telefoon. Hij neemt op en om andere in de zaak aanwezige klanten niet te storen met zijn gesprek, loopt hij al telefonerend naar buiten. Het tijdschrift heeft hij echter nog onder de arm. 

Anton is op dat ogenblik net even naar het magazijn gelopen, en ziet daardoor niets van het voorval. Zijn neef Benno ziet het wel. Nu Benno een dag eerder zijn mobiele telefoon in de sportschool had laten liggen en niet meer heeft kunnen terugvinden, bedenkt Benno zich dat hij een nieuwe mobiele telefoon goed zou kunnen gebruiken. Hij loopt de jongen achterna en 

beschuldigt hem van diefstal van het tijdschrift. Onder bedreiging van geweld beweegt Benno de jongen tot afgifte van diens mobiele telefoon.
De jongen doet daags na het voorval bij de politie aangifte van deze gang van zaken. De politie besluit werk van de zaak te maken. Uiteindelijk krijgt zowel Anton als Benno van de officier van justitie een dagvaarding thuisgestuurd waarin aan hen beiden overtreding van art. 317 Sr (afpersing) ten laste wordt gelegd. 

Bespreek in het kader van art. 317 Sr, aan de hand van de betreffende literatuur en jurisprudentie, het plegerschap van Benno Baas en Anton van Asch. 

Opdracht 2 

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Freek is een creatieve ondernemer en directeur en grootaandeelhouder van de besloten vennootschap

.....read more
Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1601 1