Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 5


Opdrachten 

Opdracht 1 

Huizing is een liefhebber van het golfspel. Op zondag 4 juli doet hij dat met zijn vrienden Boer en Riemersma. Terwijl Huizing nog maar een korte afstand hoeft af te leggen naar de volgende ‘hole’, gebruikt hij een verkeerde ‘club’, waardoor hij de bal veel harder slaat dan bedoeld. De bal treft Boer in zijn oog, die daardoor aan een oog blind raakt.

Vraag 1A

Aangesproken door Boer verweert Huizing zich met de stelling dat hij niet aansprakelijk is, omdat Boer dit risico heeft aanvaard. Beoordeel dit verweer.

Vraag 1B

Is Huizing aansprakelijk?

Vraag 1C

Stel dat de bal niet Boer treft, maar toeschouwer Jolink. Is Huizing aansprakelijk jegens Jolink?

Vraag 1D

Stel dat niet Boer getroffen wordt, maar een voorbijganger buiten het golfterrein. Heeft Huizing onrechtmatig gehandeld?

Opdracht 2

Kees de Wit is meermaals geconfronteerd met inbraken, diefstal en vernieling rondom zijn woning. De daders zijn onbekend. Kees heeft hiervan regelmatig aangifte gedaan. Tot op heden is niemand gearresteerd, laat staan berecht of veroordeeld. Kees heeft er dan genoeg van en stelt de politie aansprakelijk voor de door hem geleden materiële schade, omdat de politie niet voldoende adequaat opsporingshandelingen heeft verricht. Kees redeneert dat wanneer de politie dit wél had gedaan en de daders zouden zijn gevonden, hij de schade op hen had kunnen verhalen. Nu dat niet is gebeurd, wil Kees dat de politie betaalt.

Geef aan gemotiveerd aan waarom Kees de politie al dan niet succesvol aansprakelijk kan stellen. Besteed in uw antwoord aandacht aan de onrechtmatigheidsvraag en de relativiteitsvraag. NB: zie art. 3 Politiewet.

Opdracht 3

Hansen, werkzaam bij de Gemeente Solingerland, wandelt in 1994 op een zaterdagmiddag langs de rivier. Vanuit tegengestelde richting komt Veenman hem tegemoet. Veenman heeft een hond bij zich die niet is aangelijnd. Als beide heren elkaar treffen springt de hond van Veenman tegen Hansen op. Hansen, die erg bang is voor honden, slaat instinctief de hond van zich af. Veenman wordt heel kwaad op Hansen en schopt en slaat Hansen, waardoor de laatste in de rivier valt. Veenman maakt zich vervolgens met zijn hond uit de voeten. Hansen kan zelf uit het water komen. Hij is gewond geraakt en hij is erg van slag.

Enkele maanden later komt in rechte vast te staan dat Veenman aansprakelijk is voor de schade die Hansen heeft geleden. Hansen krijgt ook betaald.  In 1999 heeft Hansen echter nog steeds klachten van mentale en fysieke aard, waardoor hij zijn werk niet meer goed kan doen. Hansen dreigt daardoor (nog meer) schade te lijden. Hansen lijdt echter ook al sinds zijn jeugd aan suikerziekte. Hansen wil graag zijn schade verhalen op Veenman, omdat hij van mening is dat deze schade nog steeds is terug te voeren op de onfortuinlijke gebeurtenissen in 1994. In het kader van een nieuwe gerechtelijke procedure wordt Hansen onderzocht door een psychiater, deze constateert het volgende:

“(…)Er is geen sprake van psychiatrische ongevalsgerelateerde invaliditeit. De resterende klachten en beperkingen op het vakgebied van de psychiater zijn zijns inziens discrete klachten/symptomen die ook bij een posttraumatische stressstoornis voorkomen, doch ontoereikend voor het stellen van die diagnose. In de visie van de psychiater is alles echter nog het beste onder de noemer te brengen van een aanpassingsstoornis, in belangrijke mate bepaald door factoren (onder meer de suikerziekte) die met de mishandeling niet van doen hebben.”

Ook is Hansen onderzocht door een neuroloog. Deze heeft het volgende geconstateerd:

“(…)Samengevat zijn er geen ernstige cognitieve functiestoornissen gevonden, maar zijn er mogelijk wel milde cognitieve beperkingen en dan met name in de aandacht en concentratie. Deze milde beperkingen kunnen tevens het leervermogen drukken. Er zijn verschillende oorzaken mogelijk, zoals mild hersenletsel (gerelateerd aan het ongeval en/of de suikerziekte), snel optredende vermoeidheid, pijnklachten, somberheid en effecten van de medicatie.”

De rechter is gevraagd uitspraak te doen en dan met name over de vraag of de door Hansen gestelde schade kan worden verhaald op Veenman. U werkt bij de rechtbank als juridisch medewerker en moet het vonnis op dit punt voorbereiden. Geef aan tegen welk juridisch probleem de rechter aanloopt en formuleer – met gebruikmaking van relevante jurisprudentie – ten minste twee verschillende oplossingen voor dit probleem.

Opdracht 4 

Stoner heeft een helikoptertaxibedrijf. Hij vervoert zakenlieden in de Randstad. Wanneer hij twee directeuren van Tervoort B.V. vervoert (het betreft hier een overeenkomst van personenvervoer door de lucht), raakt hij de macht over de helikopter kwijt en stort deze neer op het huis van Kraan. Stoner en de twee directeuren raken zwaar gewond en Kraans huis is totaal verwoest. Nader onderzoek toont aan dat Stoner tijdens de vlucht onwel is geworden.

Vraag 4A

Is Stoner aansprakelijk voor de schade van Kraan?

Vraag 4B

Stel dat Stoner aansprakelijk is maar weigert te betalen. Is dat een (nieuwe) onrechtmatige daad of valt een andere grondslag voor aansprakelijkheid aan te wijzen in dat geval? Bespreek alle vereisten.

Stel dat het ongeluk niet het gevolg is van het onwel worden van Stoner, maar van slijtage in de stuurinrichting. De helikopter was kort voor het ongeval onderworpen aan een krachtens het Luchtvaartbesluit verplichte keuring door Palingo B.V., die dit toen al aanwezige gebrek niet heeft gevonden. Vast staat dat het Luchtvaartbesluit de strekking heeft de veiligheid in algemene zin van het luchtverkeer te bevorderen.

Vraag 4C

Is Palingo B.V. aansprakelijk voor de schade van Kraan?

Opdracht 5

In het arrest Deloitte/Hassink gaat de Hoge Raad in op de leerstukken proportionele aansprakelijkheiden verlies van een kans; in het arrest Loslatend netvlies staat het leerstuk verlies van een kanscentraal. 

Vraag 5A

De Hoge Raad maakt een duidelijk onderscheid tussen deze twee leerstukken. Leg in eigen woorden uit waarin deze twee leerstukken volgens de HR van elkaar verschillen en in welke categorie het feitencomplex van Deloitte/Hassink geplaatst dient te worden.

Vraag 5B

De Hoge Raad vernietigt in het arrest Loslatend netvlies het arrest van het hof. Volgens de Hoge Raad heeft het hof het leerstuk van verlies van een kans in dit geval niet goed toegepast. Wat had het hof volgens de Hoge Raad anders moeten doen? Formuleer uw antwoord in uw eigen woorden.

Opdracht 6

Het begrip ‘positieve verplichtingen’ heeft een centrale positie in het artikel van Barkhuysen & Van Emmerik. 

Vraag 6A

Wat wordt verstaan onder het begrip ‘positieve verplichtingen’? 

In de bekende Urgenda-zaak was het niet een individueel slachtoffer, maar een belangengroepering die de vordering instelde (op grond van art. 3:305a BW). De vordering werd mede gestoeld op art. 2 en 8 EVRM. 

Backes & Van der Veen opperen in een noot onder het arrest van het hof in deze zaak, dat de Staat met het Urgenda-arrest in de hand ‘tot heel wat maatregelen [zou] kunnen worden gedwongen. Denk, om een willekeurig voorbeeld te noemen, aan een verplichting om altijd met daglicht te rijden. Volgens deskundigen zou dat jaarlijks het leven van minstens dertig slachtoffers in Nederland besparen (…). Of neem het verplicht dragen van een fietshelm. Volgens schattingen van deskundigen zou dat jaarlijks twintig mensen (waaronder tien jonge kinderen) het leven redden en 360 gevallen van ernstige gewonden voorkomen’. 

Vraag 6B

Welke aanknopingspunten biedt de bespreking van Barkhuysen & Van Emmerik met betrekking tot de criteria voor het aannemen van positieve verplichtingen op grond van art. 2 en 8 EVRM om het hierboven geciteerde, door Backes & Van der Veen geopperde idee te temperen?

Antwoordindicatie

Opdracht 1

Vraag 1A

Huizing verweert zich met de stelling dat Boer het risico heeft aanvaard. Dit betekent dat er dan geen onrechtmatige gedraging zou zijn van Huizing. Dit verweer heeft kans van slagen indien wordt aangevoerd dat Boer het risico inderdaad heeft aanvaard, omdat de kans op rondvliegende golfballen heel groot is op een golfveld. Dit is een onderdeel van de sport en wordt aanvaard wanneer iemand deelneemt aan het spel.

Vraag 1B

Onrechtmatige gedraging: inbreuk op een subjectief recht of een doen in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. De laatste heeft de meeste kans van slagen, omdat in bepaalde sporten gedragsnormen gelden. Door deel te nemen aan het spel wordt het risico aanvaardt.

Vraag 1C

Dit is een bijzondere situatie: de toeschouwer is geen deelnemer, maar neemt door zich op de baan te begeven wel bewust een risico. De verhoogde aansprakelijkheidsdrempel die geldt voor de deelnemer geldt niet onverkort, maar of de ‘gewone’ gevaarzettingsnorm (zie onder d) dient te gelden is niet op voorhand duidelijk. De toeschouwer zit tussen deelnemer aan de sport en een willekeurige passant in. Beide routes kunnen daarom met inachtneming van deze constatering worden gevolgd. Afhankelijk van de te kiezen route, zie verder het antwoord onder a en b respectievelijk d. 

Vraag 1D

Onrechtmatigheid (6:162 lid 2 BW)
Hier is geen sprake meer van een sport- en spelsituatie, dus geldt de ‘gewone’ gevaarzetting als gevaltype van een schending van de zorgvuldigheidsnorm. De invulling hiervan geschiedt via de gezichtspunten uit het Kelderluikarrest.

Opdracht 2

onrechtmatigheid: in casu: handelen in strijd met een wettelijke plicht: inspanningsverplichting van de politie om al datgene te doen wat zij kan om de rechtsorde te handhaven en hulpbehoevenden bij te staan (art 3 Politiewet).
Of dat het geval is zal afhangen van hetgeen de politie ter zake heeft ondernomen. 
Een eenduidige conclusie hieromtrent kan niet getrokken worden op basis van de informatie uit de casus.

relativiteit:ingeval van handelen in strijd met de wet is relativiteit voor wat betreft ieder van de drie aspecten (personele bereik, aard van de schade en wijze waarop schade is ontstaan) te toetsen. 
In casu is niet uitgesloten dat, anders dan bij de situatie in Duwbak Linda, de norm wel mede strekt ter bescherming van degene die de aangifte heeft gedaan. Ter zake van de aard van de schade gaat het voor wat betreft de vermogensschade mis: opsporing heeft niet als doel om de gelaedeerde in staat te stellen zijn schade op de laedens te kunnen verhalen.

Opdracht 3

Er zijn ten minste 2 verschillende oplossing voor dit probleem, namelijk de alles-of-niets-benadering of de proportionele benadering. Op grond van de alles-of-niets-benadering wordt er een vermoeden van causaal verband aangenomen of de bewijslast wordt omgekeerd. Dit betekent dat de aansprakelijkheid van de schade dan geheel wel of geheel niet wordt toegerekend. De omkeringsregel zal ervoor zorgen dat de bewijslast op de aansprakelijkgestelde terecht komt. De tweede benadering is de proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband. In dit geval wordt de mogelijkheid aanvaard dat aansprakelijkheid wordt aangenomen voor een percentage van de schade dat correspondeert met de omvang van de kans dat de schade het gevolg is van de normschending. In dit geval zal Hansen niet aansprakelijk worden gesteld voor de psychiatrische ongevalsgerelateerde invaliditeit, maar eventueel voor de mogelijkheid dat de oorzaak mild hersenletsel door het ongeval de oorzaak is van milde cognitieve beperkingen. Echter denk ik dat deze kans in het onderhavige zo klein zal zijn, dat de rechter de vordering het best kan afwijzen.

Opdracht 4

Vraag 4A

Of Stoner aansprakelijk kan worden gesteld, moet worden beoordeeld op grond van art. 6:162:

  • Onrechtmatige daad: er is hier geen sprake van een directe of opzettelijke inbreuk op een recht of een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht. In dit geval is er sprake van een doen in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Deze situatie moet worden beoordeeld aan de hand van de Kelderluikfactoren, omdat er sprake is van gevaarzetting. In dit geval is er sprake van onrechtmatig gedrag, omdat van een helikopterpiloot mag worden verwacht dat hij de nodige zorg betracht.
  • Toegerekend: het kan aan Stoner worden toegerekend op grond van wat in het maatschappelijk verkeer betaamt. Hij heeft niet direct verwijtbaar gehandeld, omdat hij onwel is geworden tijdens de vlucht. Zie art. 6:165.
  • Schade: het huis van Kraan is totaal verwoest art. 6:96.
  • Causaal verband: doordat Stoner de macht over de helikopter kwijt is geraakt, is het vliegtuig neergestort op het huis van Kraan. Hierdoor heeft Kraan schade geleden. 
  • Relativiteitsvereiste: norm strekt tot bescherming van Kraan. In geval van een doen of nalaten in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, zit de relativiteit ingebakken.

Vraag 4B

Wanneer een onrechtmatige daad wordt bewezen, ontstaat er een verbintenis uit de wet op grond van art. 6:162. Dit betekent dat niet-nakoming wordt aangemerkt als wanprestatie art. 6:74. De vereisten hiervoor zijn: tekortkoming, schade, causaal verband, toegerekend en verzuim. Er moet sprake zijn van een tekortkoming en dat is in dit geval het niet nakomen van het betalen van de schade voortvloeiende uit onrechtmatige daad. De schade is de misgelopen wettelijke rente art. 6:119. Er is causaal verband, doordat er geen schade was geweest als Stoner optijd had betaald. Daarnaast kan het aan Stoner worden toegerekend, omdat hij verwijtbaar heeft gehandeld door niet te betalen. Tot slot kijken naar het vereiste van verzuim. In dit geval is nakoming niet blijvend onmogelijk dus moet er sprake zijn van verzuim. Hiervoor moet worden gekeken naar artikelen 6:81-6:83. In dit geval is geen ingebrekestelling nodig waardoor verzuim al is ingetreden, omdat er sprake is van art. 6:83 sub b. Dit betekent dat Stoner kan worden aangesproken op grond van wanprestatie art. 6:74.

Vraag 4C

In dit geval kan de onrechtmatigheid worden gebaseerd op een strijd met een wettelijke plicht. Het gaat hier om het algemeen belang dat hier beschermd wordt, en niet een individueel vermogensbelang. De geschonden norm strekt niet ter bescherming van het vermogensbelang van derden. Dit betekent dat er dus niet aan het relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW voldaan, waardoor Palingo B.V. niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade van Kraan. 

Opdracht 5

Vraag 5A

Nefalit/karamus gaat over proportionele aansprakelijkheid: hiervan is sprake wanneer de aansprakelijkheid van de schade niet volledig kan worden bewezen, de aansprakelijk gestelde persoon mag veroordeling in evenredigheid met de in percentage uitgedrukte kans dat de kans door de aansprakelijk gestelde is veroorzaakt. 

Deloitte/Hassink en loslatend netvlies gaat om kansschade: gaat om het verlies van een kans.

Dus bij proportionele aansprakelijkheid is het causaal verband onzeker en bij kansschade is de schade onduidelijk. 

Vraag 5B

Het Hof heeft beoordeeld of er is gehandeld in strijd met de norm van hetgeen een redelijk handelend en bekwaam beroepsgenoot betaamt. Dit is volgens de Hoge Raad een normatieve beoordeling, terwijl er een feitelijke beoordeling moet plaatsvinden. Er moet een vergelijking worden gemaakt tussen wat er is gebeurd en wat er hypothetisch zou zijn gebeurd als de schending zich niet voor zou hebben gedaan.

Opdracht 6

Vraag 6A

Positieve verplichtingen zitten ingebakken in verschillende rechten. De burger mag ten aanzien van deze rechten een actief optreden van de overheid verlangen ter bescherming van het belang dat dat grondrecht waarborgt. Deze positieve verplichtingen zijn niet onbegrensd. 

Vraag 6B

Niet besproken.

Access: 
Public
This content is related to:
Verbintenissenrecht - UU - B2 - Werkgroepen 19/20
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Verbintenissenrecht - UU - B2 - Werkgroepen 19/20

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 1

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 1


Vragen

Vraag 1

Lees onderstaande tekst en beantwoord de vragen.

Vonnis inzake Gemeente Schiedam versus Stichting Samenwerkende Schiedamse en Vlaardingse Ziekenhuizen (hierna: SSVZ)

‘2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast. 
2.1  Het Schieland ziekenhuis te Schiedam en het Holy ziekenhuis te Vlaardingen hadden eind tachtiger jaren ieder plannen voor ingrijpende renovaties van de bestaande ziekenhuisgebouwen. Op initiatief van de toenmalige staatssecretaris van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur zijn deze renovatieplannen ingetrokken en hebben de gezamenlijke besturen gekozen voor een nieuwbouw fusie-ziekenhuis. 
2.2 Bij brief van 25 oktober 1991 deelt algemeen directeur L.A. van Eijk namens het Schieland ziekenhuis en het Holy ziekenhuis aan de Gemeente onder meer het volgende mede: 
“Zoals eerder in onze correspondentie met het College van B.& W. is aangekondigd, 
zal door het Schieland Ziekenhuis en het Holy Ziekenhuis een locatiestudie worden gestart ten behoeve van een nieuwbouwziekenhuis in deze gezondheidsregio met een omvang van 605/635 bedden. Wij hebben hiervoor het bureau Zandvoort Ordening & Advies bv ingeschakeld. 
(…)”. 
2.3 Op verzoek heeft de Gemeente in dat kader een aantal potentiële locaties in Schiedam aangedragen, waaronder de locatie Nieuwland, gelegen tussen de Damlaan, de Poldervaart en het spoor. 
2.4 Het locatieonderzoek is in december 1991 uitgevoerd. Blijkens een rapport van stedebouwkundig bureau Zandvoort Ordening & Advies (hierna: Zandvoort), (…), oordeelt Zandvoort dat de locatie Nieuwland “duidelijk de beste plaats is voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis”. Zandvoort komt vervolgens tot de volgende eindconclusie: “Wij adviseren de locatie Nieuwland als vestigingsplaats voor het nieuw te bouwen ziekenhuis”. 
2.5 Conform het externe advies van Zandvoort is door de besturen van beide ziekenhuizen gekozen voor de locatie Nieuwland als (bouw)locatie voor het nieuwe ziekenhuis. Dit besluit is op 12 december 1991 door middel van een persbericht kenbaar gemaakt. In dat persbericht is tevens medegedeeld “dat één dezer dagen het voornemen tot besluit inzake fusie door beide besturen zal worden ondertekend”, zomede ”dat op korte termijn met de Gemeente Schiedam nader overleg zal worden gevoerd over de verder te nemen stappen”. 
(….)
2.17  Bij brief van 8 september 1999 deelt SSVZ aan de Gemeente het volgende mede: 
“Ingevolge uw verzoek bevestigen wij hierbij onze uitspraken zoals gedaan tijdens de vergadering van de Raadscommissie ROVV van 31 augustus 1999. De stichting SSVZ zal de financiering en de exploitatie van de gebouwde parkeervoorziening verzorgen. (….). De stichting SSVZ zal meewerken aan een kostenneutrale grondexploitatierekening van de percelen waarop de nieuwbouw van ziekenhuis en parkeergarage zal worden gevestigd. Binnen de exploitatiekosten gaat het daarbij om de standaardvoorzieningen zoals.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 2

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 2


Opdrachten

Opdracht 1 

(Bij een geschil over de uitleg van een overeenkomst staan soms grote belangen op het spel, zoals wordt geïllustreerd in onderstaande uitspraak.)

Lees het navolgende vonnisen geef antwoord op de volgende vragen:

Vraag 1A

Op welke rechtsgrond wordt de vordering tot betaling van bijna vijf miljoen euro gebaseerd?

Vraag 1B

Waarover wordt in deze zaak getwist?

Vraag 1C

Wat is het verschil tussen de Haviltex- en de caonorm? In welk soort zaken wordt de eerste toegepast; in welk soort zaken de tweede?

Vraag 1D

Welke norm is relevant voor de onderhavige zaak? 

Vraag 1E

Past de rechtbank deze norm correct toe?

.....read more

 

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Vonnis van 13 december 2006 

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 
UNOCAL NETHERLANDS B.V., 
gevestigd te 's-Gavenhage, 
eiseres, 
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, 

tegen 

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 
WINTERSHALL NOORDZEE B.V., 
gevestigd te 's-Gavenhage, 
gedaagde, 
procureur voorheen mr. H.C. Grootveld, 
thans mr. W. Heemskerk   

Partijen zullen hierna Unocal en Wintershall worden genoemd. 

(…)

2.  De feiten 
2.1 Bij besluit van 9 juni 1980 heeft de Minister van Economische Zaken op grond van de destijds geldende Mijnwet continentaal plat van 23 september 1965 (hierna te noemen: "de Mijnwet") een vergunning verleend aan Unocal en DSM Energie B.V. (hierna te noemen: "DSM"). Deze vergunning geeft recht op het winnen van aardolie en aardgas alsmede van andere in dezelfde afzetting voorkomende delfstoffen (hierna te noemen: "koolwaterstoffen") in het deel van het continentaal plat dat is aangeduid als blok Q1 (hierna te noemen: "de winningvergunning"). 

2.2 Unocal heeft krachtens een overeenkomst met DSM recht op een aandeel van 80% van de productie van koolwaterstoffen in blok Q1 en DSM heeft recht op een aandeel van 20% daarin.   

2.3 Unocal heeft haar aandeel, voor zover dit betrekking heeft op het diepe gedeelte van het continentaal plat (in navolging van partijen hierna aan te duiden als "de deep"), overgedragen aan Clyde Petroleum Exploratie B.V. (hierna te noemen: "Clyde"). Op 29 september 2000 hebben Unocal en Clyde daartoe een zogenoemde Farm-in Agreement gesloten (hierna te noemen: "de overeenkomst"). Hierin is onder meer het volgende bepaald: 

"ARTICLE 1   DEFINITIONS AND INTERPRETATION 
(..) 
"Hydrocarbons"  means natural gas, crude oil, natural gas liquids and similar substances before refining. 

"Interest" means the interest of UNOCAL in respect of the Deep, comprising of 80% (eighty percent) of all right, title and interest in any way related to the Deep and all property, assets, rights and liabilities which are directly or indirectly connected therewith, as such interest is further specified in Annex I hereto. 
(..) 
"Reservoir"  means a reservoir of Hydrocarbons fully or partly located in the Deep. 

ARTICLE II  TRANSFER   

2.1 Subject to the terms, provisions

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 3

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 3


Opdrachten

Opdracht 1

Woningexploitant Aarts overhandigt aan al zijn nieuwe huurders een afschrift van een door beide partijen ondertekende schriftelijke huurovereenkomst waarin wordt verwezen naar door Aarts gehanteerde voorwaarden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel ter plaatse. 

Deze voorwaarden bevatten de volgende clausule: ‘Huurder mag de door hem gestorte waarborgsom nimmer verrekenen met enige andere op hem jegens verhuurder rustende verplichting.’

Vraag 1A

Is op een dergelijke clausule afdeling 6.5.3 van toepassing?

Vraag 1B

Kunnen de huurders zich met succes tegen een beroep op de clausule verweren door te stellen dat de algemene voorwaarden geen deel van de overeenkomst zijn geworden?

Vraag 1C

Zo nee, bieden de artt. 6:233 t/m 237 BW de huurders mogelijkheden zich met succes tegen een beroep op deze clausule te verweren?

Opdracht 2 

Firma Knoops is gespecialiseerd in het tijdelijk in bewaring houden van jassen op evenementen. Bij een garderobe die door Knoops op een landbouwbeurs is geïnstalleerd, geeft Titia, werkneemster bij een zuivelproductiebedrijf, haar jas tegen betaling van € 2 in bewaring. Aan het eind van de dag blijkt haar jas onvindbaar. Als Titia aanspraak maakt op schadevergoeding, vestigt een medewerker van Knoops haar aandacht op een (overigens duidelijk zichtbaar) bord waarop geschreven staat: ‘Wij zijn niet aansprakelijk voor verlies en/of diefstal.’

Gegeven het bord met de hierboven weergegeven tekst: is Knoops aansprakelijk voor het verlies van Titia’s jas?

Opdracht 3

Tip: houd het artikel van De Graaf bij de hand.

Maroeska runt een webwinkel genaamd ‘De taart onder de kers’, gericht op de online verkoop van bakgerei. Zij bestiert deze webwinkel alleen, vanuit de grote schuur bij haar boerderij in Loosdrecht, waarin ze een kantoor en magazijn heeft ingericht. 

Vraag 3A

Is Maroeska te kwalificeren als ‘dienstverlener’ in de zin van het Burgerlijk Wetboek? Is zij (ook) te kwalificeren als ‘dienstverrichter’?  

Stel dat Maroeska in ieder geval kan worden gekwalificeerd als ‘dienstverlener’. De overeenkomsten die zij met haar klanten sluit, bevatten zowel algemene voorwaarden als contractvoorwaarden niet zijnde algemene voorwaarden. Als bezoekers van haar webwinkel iets kopen, kunnen ze, voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst, in de bestelomgeving alle voorwaarden inzien en als pdf-bestand op hun computer opslaan. De voorwaarden zijn behalve in deze bestelomgeving niet op haar website te vinden.

Vraag 3B

Voldoet Maroeska in haar hoedanigheid van dienstverleneraan haar wettelijke informatieplichten met betrekking tot de door haar gehanteerde voorwaarden? Verwacht je dat De Graaf zich kan vinden in deze uitkomst?

Stel dat het antwoord op de vorige vraag ontkennend luidt. Rechtenstudent Hans heeft in de webshop van Maroeska een bakvorm besteld, die bij nader inzien toch niet geschikt is voor de bruidstaart die hij van plan is te maken. Hij wil de door Maroeska verzaakte informatieplicht aangrijpen om van de overeenkomst af te komen. 

Vraag 3C

Biedt de wet Hans aanknopingspunten om wegens de verzaakte informatieplichtde.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 4

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 4


Opdrachten

Opdracht 1

Mijnheer A koopt een trui voor € 50. Na twee weken trekt hij de trui voor het eerst aan en ontdekt dan dat in het breiwerk een fout zit. Hij gaat terug naar de winkel, ziet dat er nog enkele identieke truien hangen en vraagt de verkoper zijn trui te ruilen voor een exemplaar zonder breifout. De verkoper weigert, onder verwijzing naar de kassabon, waarop staat dat ruilen alleen mogelijk is met bon en binnen acht dagen. A heeft geen bon en de acht dagen zijn ook voorbij. Overigens betwist de verkoper niet dat de trui bij hem is gekocht. Heeft A recht heeft op een andere trui?

Opdracht 2

Maartje is net naar Utrecht verhuisd en heeft eindelijk een eigen appartement. Na een tijdje heeft zij genoeg van het gesjouw naar de wasserette en besluit zij een wasmachine te kopen. In de winkel ziet ze meerdere modellen en vraagt de verkoper waarop de prijsverschillen zijn gebaseerd. Ze krijgt te horen dat de duurdere modellen, meestal Duitse ‘Qualitätsprodukte’, langer meegaan en twee jaar garantie hebben. De goedkopere modellen daarentegen hebben maar één jaar garantie. De keuze is niet moeilijk, want Maartje zit krap bij kas: ze schaft het goedkoopste exemplaar aan. De wasmachine wordt een week later geleverd. 

Nadat de wasmachine 14 maanden lang tenminste twee keer per week gedraaid heeft, werkt geen enkel programma meer. Maartje gaat terug naar de winkel en wil een kosteloos herstel van haar wasmachine. De verkoper deelt haar mee dat dit helaas niet mogelijk is, omdat de garantietermijn is verlopen. 

Vraag 2A

Wat is een garantie? 

Vraag 2B

Welk voordeel biedt een garantie in bewijsrechtelijk opzicht?

Vraag 2C

Waarom is het antwoord van de verkoper onjuist? Besteed in je antwoord tevens aandacht aan de bewijsrechtelijke positie van Maartje.

Vraag 2D

Kan Maartje met succes vorderen dat zij de koopprijs krijgt terugbetaald (in plaats van herstel)?

Opdracht 3

Lees onderstaande casus. 

Begint je achternaam met de letter A t/m L, bereid dan een kort pleidooi in hoger beroep voor waarin je verdedigt dat de vordering van appellante in hoger beroep alsnog moet worden toegewezen. Begint je achternaam met de letter M t/m Z, verdedig dan het standpunt dat het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg in stand moet worden gehouden. In beide pleidooien moeten de volgende aspecten aan de orde komen:

  • betreft het al dan niet een consumentenkoop (en de relevantie hiervan);
  • is er sprake van nonconformiteit/garantie (en de relevantie hiervan);
  • is er voldaan aan de klachtplicht (en de relevantie hiervan).

4.1 [appellante] heeft op 27 mei 2008 een gebruikte auto van het type Range Rover, merk Landrover, kenteken: TH-PT-63 (hierna: de auto) gekocht van Hazet voor een bedrag van € 7.002,-. Op diezelfde dag is de auto geleverd. De afspraken die in.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 5

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 5


Opdrachten 

Opdracht 1 

Huizing is een liefhebber van het golfspel. Op zondag 4 juli doet hij dat met zijn vrienden Boer en Riemersma. Terwijl Huizing nog maar een korte afstand hoeft af te leggen naar de volgende ‘hole’, gebruikt hij een verkeerde ‘club’, waardoor hij de bal veel harder slaat dan bedoeld. De bal treft Boer in zijn oog, die daardoor aan een oog blind raakt.

Vraag 1A

Aangesproken door Boer verweert Huizing zich met de stelling dat hij niet aansprakelijk is, omdat Boer dit risico heeft aanvaard. Beoordeel dit verweer.

Vraag 1B

Is Huizing aansprakelijk?

Vraag 1C

Stel dat de bal niet Boer treft, maar toeschouwer Jolink. Is Huizing aansprakelijk jegens Jolink?

Vraag 1D

Stel dat niet Boer getroffen wordt, maar een voorbijganger buiten het golfterrein. Heeft Huizing onrechtmatig gehandeld?

Opdracht 2

Kees de Wit is meermaals geconfronteerd met inbraken, diefstal en vernieling rondom zijn woning. De daders zijn onbekend. Kees heeft hiervan regelmatig aangifte gedaan. Tot op heden is niemand gearresteerd, laat staan berecht of veroordeeld. Kees heeft er dan genoeg van en stelt de politie aansprakelijk voor de door hem geleden materiële schade, omdat de politie niet voldoende adequaat opsporingshandelingen heeft verricht. Kees redeneert dat wanneer de politie dit wél had gedaan en de daders zouden zijn gevonden, hij de schade op hen had kunnen verhalen. Nu dat niet is gebeurd, wil Kees dat de politie betaalt.

Geef aan gemotiveerd aan waarom Kees de politie al dan niet succesvol aansprakelijk kan stellen. Besteed in uw antwoord aandacht aan de onrechtmatigheidsvraag en de relativiteitsvraag. NB: zie art. 3 Politiewet.

Opdracht 3

Hansen, werkzaam bij de Gemeente Solingerland, wandelt in 1994 op een zaterdagmiddag langs de rivier. Vanuit tegengestelde richting komt Veenman hem tegemoet. Veenman heeft een hond bij zich die niet is aangelijnd. Als beide heren elkaar treffen springt de hond van Veenman tegen Hansen op. Hansen, die erg bang is voor honden, slaat instinctief de hond van zich af. Veenman wordt heel kwaad op Hansen en schopt en slaat Hansen, waardoor de laatste in de rivier valt. Veenman maakt zich vervolgens met zijn hond uit de voeten. Hansen kan zelf uit het water komen. Hij is gewond geraakt en hij is erg van slag.

Enkele maanden later komt in rechte vast te staan dat Veenman aansprakelijk is voor de schade die Hansen heeft geleden. Hansen krijgt ook betaald.  In 1999 heeft Hansen echter nog steeds klachten van mentale en fysieke aard, waardoor hij zijn werk niet meer goed kan doen. Hansen dreigt daardoor (nog meer) schade te lijden. Hansen lijdt echter ook al sinds zijn jeugd aan suikerziekte. Hansen wil graag zijn schade verhalen op Veenman, omdat hij van mening is dat deze schade nog steeds is terug te voeren op de onfortuinlijke gebeurtenissen in 1994. In het kader van een nieuwe gerechtelijke.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 6

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 6


Opdrachten 

Opdracht 1 

Een enigszins aangeschoten fietsendief, Felix B. (30 jaar oud), zwalkt met zijn nieuwe aanwinst over de rijweg. Als Felix weer plotseling naar het midden van de rijweg uitwijkt wordt hij aangereden door Van Aalst, die achter hem reed in zijn zojuist gekochte Volkswagen en hem voorzichtig probeerde in te halen. Felix heeft letselschade en de zojuist gejatte fiets is total loss. Van Aalst verklaart tegenover de politie dat hij al van veraf kon zien dat de fietser niet helemaal nuchter was. Felix spreekt Van Aalst aan voor de door hem geleden schade. Vaststaat dat het gedrag van Felix voor 60% aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen.

Vraag 1A

Kan Van Aalst zich met succes op overmacht beroepen? Welk criterium is hier beslissend?

Vraag 1B

Veronderstel dat bij de aanrijding ook de aldaar geparkeerde auto van Beets is beschadigd door de auto van Van Aalst. Kan Beets zijn schade verhalen op Van Aalst op grond van art 185 WVW?   

Vraag 1C

Felix is door de aanrijding gewond geraakt en hij moet de duim van zijn linkerhand missen. Hij vordert van Van Aalst € 9.000 smartengeld, een op zichzelf billijk bedrag bij verlies van een duim. Dient Van Aalst deze schade volledig te vergoeden?

Vraag 1D

Stel dat Felix 13 jaar is, verandert het antwoord dan? Behandel daarbij zowel de vraag naar de vestiging van  de aansprakelijkheid als de vraag naar de omvang van de schadevergoeding.

Vraag 1 E

De zorgverzekeraar van Felix wil de kosten van geneeskundige behandeling (€ 10.000) van Felix verhalen op Van Aalst. Slaagt deze vordering?

Vraag 1F

Veronderstel dat Van Aalst door de aanrijding een forse deuk in zijn auto heeft opgelopen (schade € 2.000). Kan hij deze schade verhalen op de 30-jarige Felix?

Opdracht 2

Kluyt koopt voor eigen gebruik voor € 299 (spectaculaire eenmalige aanbieding) een nieuwe wasdroger van een hem onbekend merk bij een plaatselijke witgoedwinkel. Al bij de eerste droogbeurt gaat er iets mis met de droger, waardoor het apparaat gloeiend heet wordt en de kleren in de droger verloren gaan. Ook de wasdroger is niet langer bruikbaar. Kluyt wil zijn schade (€ 299 en naar schatting € 650 aan kapotte kleren) vergoed krijgen. In het garantiebewijs van de fabrikant staat onder andere vermeld dat de fabrikant gedurende twee jaar na aankoop alleen aansprakelijk is voor gratis vervanging van kapotte onderdelen van de wasdroger.

Vraag 2A

Kan de producent met succes aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade? 

Vraag 2B

Na onderzoek blijkt dat de oververhitting is ontstaan in een schakelaar die is vervaardigd met behulp van een nieuw materiaal, Novopet, dat in de ruimtevaart zijn goede eigenschappen heeft bewezen en daarom door veel wasdrogerfabrikanten in hun producten wordt toegepast. Kort voordat Kluyts wasdroger is geproduceerd, is bij de NASA uit onderzoek gebleken dat kwaliteit.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 7

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 7


Opdrachten

Opdracht 1

Heemskerk BV exploiteert een bedrijf dat zich bezighoudt met de samenstelling van kunstmest. Het bedrijf maakt daarbij gebruik van stoffen die bij aanraking schadelijk zijn voor de gezondheid. Door slecht onderhoud ontploft een stookketel en komen schadelijke stoffen vrij in de vorm van een poederwolk die zich snel in de buurt verspreidt. De gevolgen zijn aanzienlijk: de pui en de aluminium kozijnen van het naastgelegen bouwbedrijf Moerman worden door de stof aangetast. Vijf werknemers van Moerman worden ernstig ziek, één van hen, Luiten, blijkt overgevoelig voor de stof en raakt blijvend invalide, twee anderen, Zwaan en Muller, raken onvruchtbaar.

Vraag 1A

Op welke gronden kan Moerman proberen Heemskerk BV aansprakelijk te stellen voor de schade aan de pui? Je kunt volstaan met het noemen van de grondslag en een korte motivering. Bespreek ten minste drie mogelijke grondslagen.

Stel dat Heemskerk aansprakelijk is voor de gevolgen van de ontplofte ketel.

Vraag 1B

Moerman is krachtens de wet (art. 7:629 BW) verplicht loon door te betalen aan zijn zieke werknemers. Kan Moerman deze bedragen verhalen op Heemskerk BV?

Moerman lijdt als gevolg van de uitstoot van de schadelijke stoffen omzetschade.

Vraag 1C

Stel dat de omzetschade het gevolg is van de ziekte van zijn werknemers (en hij zo snel geen adequate vervanging kan regelen). Komt deze schade voor vergoeding in aanmerking?

Vraag 1D

Stel dat de omzetschade het gevolg is van schade aan het bedrijfspand waardoor dit enige tijd moet worden gesloten. Komt deze schade voor vergoeding in aanmerking?

Vraag 1E

Moerman wenst de schade aan de kozijnen vergoed te zien. Maakt het voor de omvang van de vergoeding waarop hij aanspraak heeft verschil of hij:

I.       de oude kozijnen laat zitten;

II.      de kozijnen met behulp van eigen medewerkers vervangt (inkoopkosten kozijnen € 6.500); 

III. de kozijnen door een aannemingsbedrijf laat vervangen (kosten kozijnen € 9.000, kosten arbeidsloon € 4.000)?

Vraag 1F

De partner van Luiten besteedt vele uren per week aan de verzorging van haar invalide man. Heeft zij recht op een vergoeding ter zake?

Vraag 1G

Heeft de partner van Zwaan recht op smartengeld omdat haar man geen kinderen kan verwekken?

Opdracht 2 

Beoordeel de volgende stellingen als juist of onjuist en motiveer uw antwoord.

Vraag 2A

Volgens het huidige Nederlandse schadevergoedingsrecht kan een directe nabestaande van een slachtoffer die is overleden op grond van een gebeurtenis waarvoor een aansprakelijke partij kan worden aangewezen, van deze aansprakelijke partij vergoeding vorderen van zowel de begrafeniskosten als van immateriële schade die het gevolg is van het verdriet wegens het wegvallen van het slachtoffer.

Vraag 2B

Een toegewezen verzoek tot winstafdracht op grond van art. 6:104 BW heeft volgens de Hoge Raad niet alleen een compensatoir, maar ook een punitief karakter.

Opdracht 3 

Een vijf maanden oude baby is door de oppas geschud en geslagen, toen de.....read more

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1626