Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
- 2550 reads
Methoden en statistiek vormen het fundament van goed onderzoek. Er wordt een keuze gemaakt voor een methode die bepaalt hoe een onderzoek wordt opgezet en uitgevoerd. Statistiek wordt gebruikt om de verzamelde gegevens te verwerken op een manier waardoor er uitspraken gedaan kunnen worden over het onderzoek. Methoden en statistiek zijn dan ook onlosmakelijk verbonden. Het onderzoek levert enkel bruikbare resultaten op, als het onderzoek goed is opgezet en de resultaten correct worden verwerkt.
Bij dit vak dienen de colleges om de grote lijnen aan te geven van de methodenleer en statistiek en deze grote lijnen toe te lichten aan de hand van voorbeelden.
De werkgroepbijeenkomsten dienen tot verdere verdieping en uitwerking van de methodenstof, met behulp van opdrachten.
Daarnaast zijn er facultatieve voorbereidingsbijeenkomsten, voor studenten die moeite hebben met statistiek. Tijdens deze bijeenkomsten maak je alleen of in samenwerking met medestudenten de statistiekopdrachten. Er is een docent aanwezig om je hiermee te helpen.
Tijdens de instructiecolleges statistiek wordt de stof samengevat en worden de statistiekopdrachten besproken. De nadruk tijdens deze colleges ligt op de betekenis van de uitkomsten.Ook zijn er twee SPSS-practica. Tijdens deze practica wordt er geoefend met SPSS, een statistisch computerprogramma. Het eerste practicum voer je in tweetallen uit in een computerzaal, het tweede practicum voer je zelfstandig op een door jouw gekozen moment uit.
Kennismaking Onderzoeksmethoden en Statistiek is 2019-2020 van opzet en van naam veranderd. Een groot deel van de behandelde onderwerpen komen weer terug tijdens dit vak en blijft dus nuttige studiehulp, maar houd er wel rekening mee dat bijvoorbeeld de volgorde veranderd kan zijn.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Bij de bespreking van de opdrachten in de werkgroepen komt naar voren of onderwerpen vaak op het tentamen komen of niet. Het is dus aan te raden om de werkgroepen te volgen en om aantekeningen van een ander te regelen als je door ziekte een keer een werkgroep hebt gemist.
Op het tentamen worden er doorgaans 5 vragen over week 1 t/m 7 en 4 of 5 vragen over techniekkeuzen gesteld. Leer met betrekking tot de techniekkeuzen de verschillende meetniveaus goed en welk effect die hebben op de keuze voor onderzoekstechniek. Zie bijvoorbeeld op joho.org: Welke analyse methode kan er voor aparte soorten problemen worden gebruikt?
Er zal waarschijnlijk naar de assumpties worden gevraagd, naar welke toets je moet doen (theorievragen) en er zullen mogelijk rekenvragen worden gesteld. Er zal ook output worden gegeven waar je mee moet werken en waar vragen over worden gesteld. Je mag een spiekbrief en een rekenmachine gebruiken.
De belangrijkste stromingen binnen de Psychologie als Wetenschap zijn:
Een aantal andere tips voor het voorbereiden op je tentamen zijn:
ECO is een verdiepend vak over statstiek voor psychologen. Dit vak is meer gericht op het snappen wat er precies wordt uitgerekend in plaats van het opdreunen van formules en stof. Het vak sluit aan op de vakken Inleiding Methoden en Technieken en Toetsende Statistiek en veronderstelt deze voorkennis en vaardigheden. Raadpleeg de samenvattingen en studiehulp als je parate kennis wat is weggezakt. Het tentamen bevat 40 meerkeuzevragen met vier antwoordalternatieven, waar zowel theoretische kennis naar voren komt als statistische berekeningen.
Aanvullend op het tentamen zal er een SPSS-vaardigheidstoets worden gegeven, die zowel over het werken met SPSS als het interpreteren van de resultaten gaat.
Let op:
Tips voor tijdens het leren zijn:
Stelling 1: bij herhaalde-metingen ontwerpen zijn de verschillende scores onafhankelijk van elkaar
Stelling 2: within subjects variantie bestaat uit variantie door behandelingen en errorvariantie
A. Alleen stelling 1 is juist
B. Alleen stelling 2 is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
Stelling 1: Een assumptie van ANOVA is dat de varianties homogeen zijn
Stelling 2: Als de grootste variantie niet meer dan vier keer zo groot is als de kleinste, is de ANOVA nog valide
A. Alleen stelling 1 is juist
B. Alleen stelling 2 is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
.....read moreTijdens het vak Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie leer je:
Leg tijdens het leren de focus op:
Handige tips zijn:
Wat is géén voorbeeld van een reflex van een pasgeboren baby?
A) Grijpen
B) Zuigen
C) Slikken
D) Spartelen
Welke stelling is juist:
I. Gekristalliseerde intelligentie is de mogelijkheid om op een bepaald moment nieuwe problemen op te lossen.
II. Vloeiende intelligentie is de feitelijke kennis over de wereld.
A) Alleen stelling I is juist
B) Alleen stelling II is juist
C) Beide stellingen zijn juist
D) Beide stellingen zijn onjuist
Algemene tips voor je tentamen zijn:
Na het volgen van deze cursus heb je:
Belangrijke thema's bij dit vak zijn:
A) het idee dat mensen minder openheid geven over zichzelf dan de ander om het gevoel van eigenwaarde te beschermen.
B) het idee dat mensen alleen informatie over zichzelf geven als de andere persoon openheid over zichzelf geeft
C) het idee dat wanneer mensen informatie over zichzelf geven, zij de mate van openheid van de ander kopiëren
A) Self-enhancement
B) Self-monitoring
C) Self-verification
C
A
Tijdens een aantal hoorcolleges kwamen in het verleden patiënten met een vorm van psychopathologie vertellen over hun ervaringen met de stoornis. Deze colleges waren bedoeld om het inzicht te vergroten in de stoornissen en de impact die deze hebben op het dagelijks leven van de patiënten.
Er zijn ook hoorcolleges die gericht zijn op de psychopathologie in de klinische praktijk. Deze colleges dienen om het begrip te vergroten van de diagnostiek en behandeling van psychopathologie in de praktijk.
Het is belangrijk om de verschillende soorten ethiek die in het artikel van Rothfusz besproken worden te kunnen onderscheiden.
Het artikel van Schermer behandelt verschillende perspectieven op het classificeren van ziekten. Het is verstandig om de achterliggende gedachten en theorieën te kennen.
Dit vak bestaat uit twee toetsmomenten: een schriftelijke opdracht bij een praktijkcasus (20%) en een tentamen bestaande uit zo'n 70 meerkeuzevragen (80%).
Biologische, psychologische en sociale benaderingen met betrekking tot de psychopathologie worden vaak getoetst door het gebruik van meerkeuzevragen. Inzicht in historische ontwikkelingen en methoden (binnen de psychopathologie) is essentieel.
Ook is het belangrijk om een overzicht te kunnen geven van de mogelijke oorzaken en behandelingen van de verschillende soorten psychopathologie.
Het kunnen herkennen van een psychisch ziektebeeld wordt vaak getoetst op het tentamen. Dit wordt dan onder andere getoetst door een casus, waarbij dan een diagnose moet worden gesteld door te kiezen uit vier mogelijke stoornissen.
Belangrijke begrippen en experimenten bij dit vak zijn:
Belangrijke pioniers van de psychologie zijn:
Belangrijke tegenovergestelde theoretische posities in de psychologie zijn:
Het tentamen bestaat uit meerkeuzevragen, zoals de oefenvragen hieronder. Je hoeft dus niets uit te leggen, maar je moet wel weten wat de gevolgen zijn als iemand bijvoorbeeld geen corpus callosum meer heeft.
Volgens het materialisme kun je bewustzijn…
A) … bestuderen, omdat dat wordt veroorzaakt door neuronen.
B) … niet bestuderen, want de geest bestaat niet, alles is materie en energie.
C) … zien als iets wat niet bestaat.
Eén mogelijke interpretatie van Pavlov’s experimenten met honden is, dat de honden leerden dat ze na de geconditioneerde stimulus (“conditioned stimulus”) voedsel konden verwachten, en dat deze verwachting (“expectation”) vervolgens tot het speekselen leidde. Deze interpretatie past het best in welke benadering van leren?
A) Watson’s traditionele S-R (stimulus-respons) benadering.
B) De ecologische benadering.
C) De cognitief-psychologische benadering.
D) De operante-conditionerings benadering.
Welke van onderstaande beweringen is het minst in overeenstemming met de informatieverwerkingsbenadering (information processing perspective) van ontwikkeling?
A) De schema’s die kinderen hanteren ondergaan kwalitatieve veranderingen wanneer zij zich ontwikkelen.
B) Kinderen leren bij het oplossen van bepaalde typen problemen specifieke regels die steeds geavanceerder zijn.
C) Kinderen kunnen steeds ingewikkelder gedrag leren, omdat de capaciteit van hun werkgeheugen toeneemt.
Methoden en statistiek vormen het fundament van goed onderzoek. Er wordt een keuze gemaakt voor een methode die bepaalt hoe een onderzoek wordt opgezet en uitgevoerd. Statistiek wordt gebruikt om de verzamelde gegevens te verwerken op een manier waardoor er uitspraken gedaan kunnen worden over het onderzoek. Methoden en statistiek zijn dan ook onlosmakelijk verbonden. Het onderzoek levert enkel bruikbare resultaten op, als het onderzoek goed is opgezet en de resultaten correct worden verwerkt.
Bij dit vak dienen de colleges om de grote lijnen aan te geven van de methodenleer en statistiek en deze grote lijnen toe te lichten aan de hand van voorbeelden.
De werkgroepbijeenkomsten dienen tot verdere verdieping en uitwerking van de methodenstof, met behulp van opdrachten.
Daarnaast zijn er facultatieve voorbereidingsbijeenkomsten, voor studenten die moeite hebben met statistiek. Tijdens deze bijeenkomsten maak je alleen of in samenwerking met medestudenten de statistiekopdrachten. Er is een docent aanwezig om je hiermee te helpen.
Tijdens de instructiecolleges statistiek wordt de stof samengevat en worden de statistiekopdrachten besproken. De nadruk tijdens deze colleges ligt op de betekenis van de uitkomsten.Ook zijn er twee SPSS-practica. Tijdens deze practica wordt er geoefend met SPSS, een statistisch computerprogramma. Het eerste practicum voer je in tweetallen uit in een computerzaal, het tweede practicum voer je zelfstandig op een door jouw gekozen moment uit.
Kennismaking Onderzoeksmethoden en Statistiek is 2019-2020 van opzet en van naam veranderd. Een groot deel van de behandelde onderwerpen komen weer terug tijdens dit vak en blijft dus nuttige studiehulp, maar houd er wel rekening mee dat bijvoorbeeld de volgorde veranderd kan zijn.
Het vak Inleiding in de Methodologie en Statistiek focust enerzijds op de theorie rondom statisiek en anderzijds op het wegwijs worden in SPSS. De colleges en werkgroepen van Inleiding in de Methodologie en Statistiek zijn essentieel om het vak te kunnen halen.
Focus je voor het theoretische gedeelte van dit vak op:
Focus je voor het wegwijs worden in SPSS op:
De informatie uit dit vak zal in de vakken en jaren hierna ook nog goed van pas komen. Bewaar de slides dus goed, zodat je ze in je tweede en derde jaar ook kan gebruiken
Stelling 1: Een assumptie van ANOVA is dat de varianties homogeen zijn
Stelling 2: Als de grootste variantie niet meer dan vier keer zo groot is als de kleinste, is de ANOVA nog valide
A) Alleen stelling 1 is juist
B) Alleen stelling 2 is juist
C) Beide stellingen zijn juist
D) Beide stellingen zijn onjuist
Noem de twee methodes om veranderingen te meten in single-case designs.
Een onderzoeker wil nagaan of
.....read moreHet is voor iedereen mogelijk om statistiek te leren gebruiken, zelfs zonder veel wiskundige voorkennis en zelfs met angst voor statistiek. Het belangrijkst hierbij zijn logisch nadenken en doorzettingsvermogen.
Om het nut van statistiek in te zien, houd het doel van een steekproef voor ogen: data die informatie geeft over de gehele populatie.
Het is soms lastig om onderscheid te maken tussen beschrijvende statistiek en inferentiële statistiek. Bedenk hierbij wat je zelf uit een steekproef zou willen halen: wat voor informatie over het gedrag van mensen is waardevol om te achterhalen? Aan de hand van het doel van een steekproef is makkelijker te bepalen of het gaat om samenvattende statistiek of voorspellende statistiek.
Het is makkelijk om het overzicht te verliezen bij de vele verschillende soorten variabelen. Een trucje is om je een onderzoek in te beelden dat je zelf interessant vindt, bijvoorbeeld hoeveel make-up vrouwen dragen, en je af te vragen welke soort variabelen gebruikt kunnen worden. Je kunt uitgaan van categorische variabelen met een nominaal meetniveau (geen make-up versus wel make-up) of een ordinaal meetniveau (geen make-up, een beetje make-up, veel make-up, of heel veel make-up). Ook kun je uitgaan van kwantitatieve variabelen, bijvoorbeeld gemeten in aantal miligram gebruikte make-up per dag. Is er dan sprake van een interval meetniveau of een ratio meetniveau? Zijn de variabelen discreet of continu? Via welke soorten onderzoek kun je de hoeveelheid make-up meten? En met welke soorten bias moet je rekening houden? Stel jezelf deze vragen voor een paar mogelijke onderzoeksonderwerpen.
Als
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Methoden en statistiek Nataliya contributed on 21-10-2020 16:00
Graag tentamen oefeningen
Tentamens oefenen sanderP contributed on 22-10-2020 10:58
via de rechter kolom kan je doorklikken naar tentamenoefeningen die bij deze tentamentips horen. Succes!
Add new contribution