College aantekeningen - Interculturele Pedagogiek

Interculturele Pedagogiek 2020

 

 

College 1

 

Essay openboek online tentamen (vergelijkbaar met sociologie). Tentamen gaat over boek + artikelen (50/50).

 

Wat is cultuur?

 

Cultuur= Gedeeld systeem v. kennis & betekenisgeving

Gedeelde werkelijkheid over wat gewenst + goed is v. kind

Cultuur is aangeleerd: gezin verantwoordelijk v. enculturatie

 

Culturele transmissie: Dankzij opvoeders blijft een cultuur bestaan, en andersom putten opvoeders uit cultuur t.a.v. hoe ze willen opvoeden. Vb. chinze-amerikanen ouders hebben de bewuste keuze gemaakt om hun kind een amerikaanse naam te geven en de kinderen ook niet chinees te leren, zodat ze geen achterstand zouden krijgen op de engelse taal.

 

Not under my Roof ‘ Parents, Teens and the Culture of Sex › Een cross-culturele vergelijking naar de heteroseksuele opvoeding in de middeklasse VS en NL door Amy Schalet

 

Cultuur als kennis en betekenisgeving:

VS: Seks=gevaarlijk! Vooral voor meisjes

NL: Seks kan normaal onderdeel adolescentie zijn

Culturen voeden ideeen en waarden over de opvoeding

VS : Stabiel romantisch samenzijn van tieners bestaat niet.

NL: Tienerseks past binnen een langdurige romantische relatie.

Culturen beinvloeden dus opvoedingspraktijken

VS: Teenage sex ? Not under my roof!

NL: Seks thuis mag, juist graag thuis (monitoring)

 

Ecologisch ontwikkelingsmodel (Bronfenbrenner)

 

Volgens Bronfenbrenner komt cultuur in elke vorm van het model voor.

Meso: geheel van microsystemen (clubjes, scholen)

Er moet een afstemming zijn tussen deze Microsystems.

Hier zit een functionalistisch perspectief achter. (opvoedingslijn harmonie tussen thuis en school)

Exo: formele systeem, invloed op ouders en daardoor op kind (werk ouders, buurt, etnische gemeenschap). Hier moet ook afstemming zijn tussen de systemen.

Macro: hoe het op landelijk niveau is geregeld. Doorstroom naar de middelbare school is in nl bijvoorbeeld op vroege leeftijd. In andere landen is dit later, dit zorgt voor verschil in cultuur.

 

Kritiek: weinig expliciet waar de cultuur precies doet en wat de cultuur precies doet.

 

Developmental Niche model (Harkness & Super)

 

Developmental niche spitst zich toe op de culturele dimensies van de omgeving waarin kinderen opgroeien aan de hand van drie subsystemen.

  • Fysieke of sociale setting: waar bevindt een kind zich?
  • Gewoontes van verzorging en opvoeding: kind bij de ouders slapen of in een eigen bed?
  • Psychologie van opvoeders: denkrichtingen over de opvoeding, wat zijn de doelen?

 

Eldering H3/h5

Cultureel bepaalde fysieke en sociale settingen

  • In veel niet westerse landen: baby’s constant in nabijheid moeder
  • Pediatrische (NW) vs. pedagogische (W) opvoedingsstijl

Cultureel bepaalde gewoontes van verzorging

  • In veel NW landen wordt eten en slapen gereguleerd via de behoeften
  • Pediatrische vs. pedagogische opvoedingsstijl levert specifieke opvoedingspraktijken op

Door cultuur bepaalde psychologie van de opvoeders

  • Pediatrische vs. pedagogische opvoedingsstijl
  • Situationele opvoeding versus intentionele opvoeding

 

Pedriatisch = als de baby begint de huilen biedt de moeder gelijk de borst aan

Pedagogisch = borstvoeding geven volgens schema

 

Intentionele opvoeding = bewuste opvoeding. Cognitieve ontwikkeling staat voorop.

Situationele opvoeding = geen bewust leerprogramma. Als het kind iets toevallig doet leert het.

 

Meso systeem

Invloed van cultuur op het crèche / opvang gebruik

Zweden:

  • Crèche medewerkers zijn goed opgeleid en hebben groot vertrouwen van ouders in het hebben van een goede opvoeding
  • Kinderen brengen veel tijd door op de crèche (na het eerste levensjaar)

Nederland

  • Crèche medewerkers kunnen mijn kind niet zo goed opvoeden als ik het zelf kan doen
  • Kinderen brengen veel tijd door bij de ouders

 

Exo systeem

Invloed van cultuur op de sociale netwerk van het gezin

Fysieke settingen: Migratie heeft ingrijpende gevolgen voor het sociale netwerk van het gezin. Vb Matrifocale gezinsstructuren

Culturele gewoonten: Veel NW landen (ruraal): dorpbewoners zijn mede opvoeders

Psychologie van de opvoeders: Opvoeding en de sociale controle door etnische gemeenschap

 

Perspectieven op migratie

 

  • Vluchten voor geweld als oorzaak voor migratie
  • Push/Pull theorie van migratie (economische vluchtelingen)
    • Kritiek: meeste groepen komen uit de midden landen; niet heel arm, maar ook niet rijk.
  • Migratie als livelyhood strategie (gezinskeuze)
  • Migratie als vorm van transnationalisme (voortdurende wisselwerking van migratie tussen land van aankomst en land van herkomst)
  • Gevolgen migratie ontwikkeling van het kind: Familie relaties, Opvoeding, Onderwijs

 

Migratie en Integratie

 

Migratie leidt tot een langdurig interactieproces tussen immigranten en de ontvangende samenleving. Integratie en acculturatie processen

Integratie: heeft primair betrekking op de participatie van migranten in de maatschappelijk instituties. (onderwijs, arbeidsmarkt, woning markt, media etc)

 

Van Amersfoort (1986, in Eldering) 3 mogelijke eindstadia van het integratie proces :

1. Volledige absorptie in mainstream samenleving (in de samenleving zie je geen verschil meer tussen deze mensen en andere bevolkingsgroepen)

2. Gedeeltelijke absorptie in mainstream samenleving (prive sfeer en openbare sfeer gescheiden, in de samenleving zie je geen verschil meer tussen deze mensen en andere bevolkingsgroepen, in de samenleving, maar in hun thuissituatie zou je ze wel kunnen herkennen)

3. Minderheidsstatus in in mainstream samenleving (in cultureel en sociaal economische situatie kunnen we deze groep mensen herkennen)

 

Factoren die het integratie proces kunnen beïnvloeden

 

  1. Sociale, demografische, culturele, kenmerken bij migranten

    1. Een van de grootste westerse migranten groepen in Nederland zijn Duitsers. Maar qua taal komen deze mensen snel mee en daarom zijn ze amper te herkennen. Ook zien ze er ongeveer het zelfde uit als Nederlanders.
  2. Immigratie beleid en de accommodatie van culturele verschillen
  3. Identiteitsconstructies ontvangende samenleving beïnvloeden de invoeging/absorptie van nieuwkomers en hun kinderen
  4. De kwaliteit van het contact met mainstream smnl. (week 3)

 

 

Halleh Ghorashi

 

Amerika is een land waar al heel lang naar gemigreerd wordt, en de identiteit in Amerika is een soort paraplu identiteit, ook wel een dunne identiteit genoemd. Er zijn een paar kenmerken die de Amerikanen naar voren schuiven, heel veel mensen kunnen daar onder vallen. In landen met een dunne identiteit is het makkelijker voor migranten om er tussen te komen.

Koppel identiteit = een dubbele identiteit hebben (bv. Chinese-American).

 

Nederland is een land waar nog maar korter sprake is van een migratiesamenleving en waar er specifieke notities zijn van Nederlanderschap. Migranten moeten bij voorkeur zo veel mogelijk mee doen met de Nederlanders. Dit is moeilijk voor migranten, omdat het moeilijk uit te spreken is wat de identiteit van Nederlanders is. ‘Wat maakt jou een Nederlander’ is een vraag die moeilijk te beantwoorden is. Nederland heeft daardoor een dikke identiteit.

 

 

 

 

 

 

Werkcollege 1 – Baby’s

 

Veel boeken bij de Amerikaanse baby; no hitting, becoming the parant you want to be

Intentioneel leren; uit boeken. Voorbeeld van individualisme. Denken over onszelf als unieke bijzondere mensen.

 

Scene dat de baby op de rug zit terwijl de moeder het werk aan het doen is met de stenen. Pediatrische opvoedstijl: veel lichamelijk contact. Hoort ook bij de culturele gewoontes uit Namibië

 

Scene dat er moedermelk op de baby uit Mongolië gespoten werd. Het kan een gewoonte zijn van de ouders. Het is een bepaalde mate van hygiëne, in dit geval in mindere mate.

 

Scene dat de baby uit USA het sliertje van de banaan zelfs af haalt, en dat de vader de baby zelfs af neemt met zon plakroller tijdens het schoonmaken. Hele hoge mate van hygiëne.

 

Fysieke gevaarlijke setting, baby loopt tussen de koeien in Mongolië. In een westers land zou dit nooit gebeuren. En ook met een rede, want in landen waar gevaarlijke fysieke settingen zijn gebeuren ook meer ongelukken met of zonder letsel. Je kan zeggen dat dat bij hun cultuur hoort en dat dat mooi is, dat de kinderen zo dicht bij de natuur is. Maar door de studie laat het zien dat je daar zeker wel kritisch mag zijn op deze gebeurtenissen puur voor de veiligheid van de kinderen.

 

In Mongolië waren de ouders er vaker niet dan wel. Het is een agrarische leefwijze. Maar het past niet in het klassieke model van …….. ze zijn wel benadrukt op het individualisme, zelfstandig worden van de baby. Je kan ook zeggen dat dit te ver gezocht is en dat het werk van de ouders niet goed is afgestemd op het opvoeden van de kinderen en dat ze daardoor praktisch gezien niet beschikbaar zijn om voor de kinderen te zorgen. Dat past dus goed in het model van Bronfenbrenner. Ze inbakeren de baby. In nl wordt dit amper meer gedaan. Sommige wetenschappers denken dat dit misschien niet goed kan zijn voor de ontwikkeling van kinderen, maar dit is niet heel duidelijk. In Mongolië is het ook de kern van psychologische opvoeding. Ouders denken dat hun kinderen dan sterke en rechte heupen krijgen.

 

Baby in Japan mee naar het werk van de vader / thuiswerken van de vader. Vader blijft wel aanwezig voor de baby, i.p.v. naar de kinderopvang. Maar de vader gaf geen aandacht aan de baby. Fysieke sociale settingen: de vader is wel fysiek aanwezig bij het kind, maar niet met zijn hoofd. Bronferfrenner vind dat het exosysteem niet goed is. Het werk is niet goed afgestemd op de opvoeding van de kinderen.

 

Baby uit Mongolië vastgebonden aan een touw spelend met wc papier. Het is een mix van arm en rijk, bepaalde luxeproducten wel en bepaalde niet. Is een box niet aanwezig om dat dat een bewuste keuze is, of hebben ze het geld er niet voor? Waarschijnlijk denken ze gewoon dat een box niet nodig is, en dat hij wel gewoon los kan. Ouders zijn niet vaak in de buurt, maar het broertje is er wel bijna altijd (fysieke setting). Is dat goed of niet? Het broertje pestte hem wel vaak dus dat was niet perse goed aan de opvoeding.

 

In Japan was er veel intentioneel leren, veel klasjes en veel lerend speelgoed. Wat voor samenleving is Japan? Veel competitie op scholen, strijden voor een plekje op de universiteit. Ouders proberen hun kind een voorsprong te geven op zijn leeftijdsgenootjes.

 

De baby in Mongolië had allemaal mijlpalen waar de ouders geen aandacht aan schonken: eerste stapjes, voor het eerste mama zeggen.  

 

Klasje in USA waar de baby weg liep. Is het een doorsnee gezin? Wel een welvarend gezin met ouders met een hoge SES. Ze woonde ook in San Francisco, de duurste stad om in te wonen. En daar hadden ze ook gewoon nog een prima huis met een Jacuzzi etc. Een baby die opgroeit in de armere wijken van USA zou wel weer heel anders zijn.

 

In Namibië zag je helemaal geen vader in beeld. Meeste vaders zijn aan het werk, waar ze zijn als ze niet aan het werk zijn weten we niet zeker. Het zou ook kunnen dat de mannen zijn weg getrokken naar de stad omdat er simpelweg te weinig inkomsten zijn op het dorp. Wel is het in deze stam dus dat de vrouwen opvoeden, het is daar cultureel gebruikelijk om de borst aan te bieden aan andere baby’s. De baby’s zijn niet beperkt aan hun eigen moeder. Dat bevorderd de pediatrische opvoedstijl.

 

Namibië: De baby gaat niet op gezette tijden naar bed, de baby’s mogen zitten tot ze om vallen van vermoeidheid en dan mogen ze slapen.

 

Spelen met de kat: laat kinderen het maar mee maken, daar leren ze van. Maar ja de ouders monitoren het kind ook niet goed, daar hebben ze praktisch gezien de tijd niet voor.

 

Pedagogische opvoedstijl: investeren in ontwikkelingsmijlpalen. Eerste stapjes zetten en mama zeggen (Japan).

 

In Namibië gebeurde de meeste leer ontwikkelingen situationeel. Maar de moeder probeerde haar baby zeker wel dingen te leren. Er zit veel minder een voorbedachte rade achter. In NL weten we dat op een bepaalde leeftijd het normaal is dat een baby dit en dat kan. Daar pas je je activiteiten dan ook op aan. In Namibië is dat niet zo.

 

Namibië: wel veel laag opgeleid, maar wel een specifieke stam (kon verdienen aan deelname)

VS: hoogopgeleid gezin (kon meedoen aan een project, interessant)

Japan: hoogopgeleid gezin (kon meedoen aan project, interessant)

Mongolië:  mix tussen welvarende en niet welvarende omgeving.

 

Kunnen baby’s die opgevoed worden met een pediatrische stijl eerder lopen? Als baby’s veel gedragen worden door de moeder zou je juist zeggen van niet, dan oefenen ze niet met bewegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

College 2

 

Model van Prof. Cigdem Kagitcibasi Ontwikkelingspyscholoog (Turkije)

*Cultureel ecologisch perspectief (BF+SH)

*Cultuuroriëntatie : Collectivisme (patrilineair) vs individualisme

Het soort opvoeding die kinderen krijgen

Coll: Familiemodel v. materiële en emotionele afhankelijkheid als ideaal

Indiv: Familiemodel v. materiële en emotionele onafhankelijkheid als ideaal.

 

 

 

In armere landen hebben mensen een voorkeur voor zonen omdat zonen meer geld op leveren en later niet naar het gezin van hun partner gaan.

 

Bij de pediatrische opvoedingsstijl is er directe behoeftebevrediging en maximaal lichamelijk contact. Dit is ook voor energiebehoud, maar dit maakt de kinderen ook afhankelijk van hun ouders. Er wordt weinig opwinding aangeboden aan de baby, weinig face to face contact. Er is een beperkt aantal sociale rollen die gevuld hoeven te worden.

 

Het zelfbeeld is erg belangrijk. Voortdurend denk je na wat voor gevolgen jouw acties hebben op jouw groot gezin. Gearrangeerd huwelijk is een cultureel onderdeel van een collectivistische cultuur zodat ouders invloed hebben op wie er in hun groot gezin komt.

 

Pediatrische stijl, situationeel leren (collectivist. rurale culturen)

Leren door imitatie en meedoen - beperkte rollen

Max.lichaamscontact, direct behoeftebevr.- afhankelijkheid

Weinig exploratie/opwinding - volgzaamheid

Autoritaire opvoedingsstijl - respect, loyaliteit

 

Pedagogische stijl, intentioneel leren (individualistische culturen)

Gestuurd en bewust leren - Complexe rollen

Weinig lichaamscontact, voedingsschema - Onafhankelijkheid

Veel exploratie/opwinding - Initiatiefrijkheid

Autoritatieve opvoeding stijl – Autonomie

 

Wat gebeurt na migratie uit NW rurale collectivistische smnl. met:

§ De psychologie van de opvoeders (opvoedingswaarden/doelen)?

§ De culturele gewoonten v/d opvoeding?(opvoedingspraktijken)?

 

 

 

 

 

 

 

Acculturatie

 

Het culturele veranderingsproces dat ontstaat wanneer (individuen uit) 2 verschillende culturen in langdurig en direct contact met elkaar zijn.

Culturele gewoonten, identiteit, taal, gedrag, waarden, normen (die bij individuen en opvoeders zichtbaar zijn)

 

Zowel toepasbaar op individueel niveau, gezinsniveau, bevolkingsgroep Model kan toegepast worden op de opvoeding, en het onderwijs, hierdoor geschikt voor pedagogen

 

 

 

 

 

Kanttekeningen bij dit model:

 

Acculturatie stress: Stress die ontstaat in de interactie tussen migrant en de ontvangende smnl, en die het welbevinden en functioneren beïnvloed van de opvoeder.

Dit kan voortkomen uit onder meer:

A) Angst voor ontvangende smnl. bij ouders

B) Moeite bij participatie: taal, discriminatie

C) Kritiek vanuit ontvangende smnl

D) Kritiek vanuit de herkomstgemeenschap

E) Ervaren contrast t.a.v. bepaalde waarden/ normen

 

Gezinsleden kunnen verschillende acculturatie strategieën hebben.

Indien ouder segregatie strategie heeft, en kind bijv. integratie Role reversal, bv:

*Ouders proberen te masseren richting integratie strategie

*Jongeren nemen religieuze opvoeding niet meer aan

*Parentificatie

Acculturatie conflicten

Bv.

*gerelateerd aan gebrek aan responsiviteit (zie ook Wissink)

*Overbescherming meisjes uit culturen waar familie-eer speelt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

College 3

 

Tegen verwachtingen in, heeft een behoorlijk deel van de heel jonge kinderen een pro-ingroup bias, dus een voorkeur voor de eigen etnische groep.

 

Idee heerst: het jonge kind is “kleurenblind”

Bias = vooroordelen over groepen. Mijn groep is beter dan de andere groep.

Vooroordeel = beoordeling van personen van een groep o.b.v. vermeend ongunstig kenmerk van die groep. Vooroordelen zijn meestal negatief, maar hoeft niet altijd zo te zijn.

Ras en Etniciteit: “Sociale constructen” versus een “vaststaand, biologisch gegeven?”

Ontwikkelingspsycholoog Katz

200 baby’s en jonge kinderen helft zwart en helft wit, gevolgd tot ze een jaar of 8 waren.

Ras herkenning, bias, vooroordelen

2 Mythen ontkracht:

1) Kleurenblindheid

2) ’ouders doorslaggevende rol’

} A.d.h.v. longitudinaal onderzoek

 

Bij drie jarige kinderen is er al een bias te zien en denken de kinderen dat hun eigen groep beter is.

 

 

Wanneer beginnen kinderen een onderscheid te maken tussen kinderen. Katz verwacht dat baby’s van een half jaar al onderscheid maken tussen mensen met verschillende huidskleuren, dit leidt ze af uit een onderzoek dat baby’s langer kijken naar foto’s van mensen met een andere huidskleur.

 

Op drie jarige leeftijd voerden zwarte en witte kinderen de onderscheid taak even goed uit en hadden beide kinderen al een voorkeur voor hun eigen etniciteit. Op vijfjarige leeftijd hadden witte kinderen een grotere voorkeur voor witte kinderen dan zwarte kinderen een voorkeur voor zwarte kinderen hadden. Het lijkt alsof kinderen al op vijfjarige leeftijd snappen dat wit de voorkeur is van de samenleving.  

 

Ouders benoemde bij het voorlezen niet dat de mensen in de boekjes een andere etniciteit hadden, wel noemde ze verschillende sekse. ‘Dat meisje’, ‘die jongen’, maar niet ‘het donkere meisje’. Wel wijzen ouders vaker de personen aan met dezelfde huidskleur als zij zelf.

 

Veel Moslims vinden dat de autochtone Nederlanders te negatief staan tegenover Moslims. Moslimse ouders vinden juist dat Nederlandse ouders hun kinderen te vrij opvoeden.

 

Radicalisering start vaak in de adolescentiefase. Verschillende socialisatiekaders, waaronder de pedagogische thuiscontext, zijn van invloed (op minimaal twee manieren).

 

Ook zijn vrouwen actief in radicalisering, wel minder dan mannen.

 

 

 

Wat kenmerkt radicalisering?

} Woede en protest

} Collectieve deprivatie

} Ervaren groepsdreiging

} Tegen politieke systeem

} (Superieure) Ideologie en Utopie PLUS soms:

} Geweld legitimeren/inzetten Terminologie: -extremisme en radicalisering -Terrorisme

 

Extreem Rechts

Speerpunten gebaseerd op Nationalisme, racisme, xenofobie, Soms ook White power anti-semitisme + neonazisme

 

Ontstaan radicalisering

Multi-causaal fenomeen

} Gevolg van een voedingsbodem gecreëerd via MACRO SYSTEEM:

} Etnisch religieuze spanningen en conflicten in Nederland MESO SYSTEEM (plus micro):

} Acculturatie processen (artikel Stroinks) MICRO SYTEEM:

} Socialisatie door ouders (artikel Pels & De Ruyter) MICRO SYSTEEM

 

Identiteit, acculturatie en radicalisering

M. Stroink (Lakehead university, Canada)

De sociale identiteits theorie EN Sociale+culturele identeitsidentificaties (acculturatie Berry)

Onstaan gewelddadige radicalisering

 

De sociale identiteits theorie mensen horen bij een groep

} Eigen groep gunstig evalueren en onderscheiden

 

M. Stroink Hypothetisch model voor onstaan radicalisering migrantenjeugd

1. Integratie profiel en “integratie in transitie”

2. Marginalisatie profiel

3. Segegratie profiel

 

Socialisatie door ouders en radicalisering

Hebben ouders een rol in het radicaliseringsproces ?

Er is een correlatie bij Westerse autochtone adolescenten-ouders vooroordelen, racisme /of bias t.a.v. migranten vb Vollenbergh , 2001 Jaspers 2008, Soenens & Duriez (2010) Noack & Kracke (2000)

 

Opvoedingsstijl irt radicalisering

De rol van de autoritaire opvoedingstijl

Theodor Adorno: 1903-1969

De autoritaire persoonlijkheid “Follow the leader”

Adorno inspireerde: Onderzoek naar de gevolgen van hard straffen & geen empathie, warmte gebrek bij autoritatieve benadering van ouders à transmissie xenofobie, anti-migrant houding Empirisch bewijs?

Ja (wel enige kanttekeningen)

 

 

 

 

Socialisatie ouders en radicalisering

1) Opvoedingsstijl 2) Etnische socialisatie

ES variant gericht op etnisch-religieuze “ander”

De opvoeding waarin ouders hun kinderen impliciet of expliciet idealen, waarden, gedrag, houding proberen mee te geven die zij nastrevenswaardig vinden ten aanzien van: de etnisch-religieuze ‘ander’

VB Egalitarisme ------- Bias/ wantrouwen

Egalitarisme: alle rassen zijn gelijk

Pro-diversity: alle rassen zijn gelijk en hebben allemaal wat moois

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Welke is dan belangrijker voor negatieve houding t.a.v. “etnische culturele ander” [studie onder autochtone jongeren ?]

d.w.z. sociale afstand tot migranten, Nederlandse superioriteitsgevoelens, en collectieve deprivatie Antwoord: (Van Bergen et al., lopend onderzoek): Etnische socialisatie lijkt doorslaggevend

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

College 4

 

Tegen verwachtingen in, heeft een behoorlijk deel van heel jonge kinderen een bias.

 

Radicalisering start vaak in de adolescentiefase. Verschillende socialisatiekaders, waaronder de pedagogische thuiscontext, zijn van invloed.

 

Meiden hebben vaker internaliserende problemen dan jongens. Jongens hebben vaak externaliserende problemen dan meiden.

 

Suïcidaliteit

Vormen

Suïcide ideatie, Suïcide poging, zelfbeschadiging

Achtergronden

Doodswens

Motieven: verschillende motieven

Ambivalentie

 

Mythes (misverstanden)

‘Schreeuw om aandacht’

‘Erover praten brengt mensen op ideeën’

‘Klaar met leven’ (rationele keuze theorie)

 

Universele risico’s / verklaringen Probleemgedrag migranten Jeugd

Sociaal economische Risico’s/achterstand

§ Werkeloosheid

§ Armoede

§ Huisvestingsbeleid

§ Buurt

§ Sociale participatie

Kwaliteit opvoeding en opgroeien

 

Warmte gezin (als er geen warmte is in een gezin vatten Marokkaanse jongeren dit heftiger op dan autochtone jongeren)› kwaliteit band ouder-kind › Responsiviteit › Gezinsstructuur (Marokkaanse gezinnen zijn vaak erg groot) › Huiselijk geweld › Verwaarlozing Kwaliteit opvoeding en opgroeien

 

Cultuur als verklaring

  1. Collectivistisch familie model autoritaire opvoeding 1 ste generatie à Meer fysiek misbruik?
  2. Acculturatie: ondergebruik zorg (opvoedingsondersteuning), aan begin van keten problemen in ouder-kind relatie
  3. Eercultuur en mannelijk identiteit ? Agressie en geweld geoorloofd

 

Migratie als verklaring

1. Verlies gemis van grootgezin dat bij de opvoeding helpt; dorpeling als medeopvoeding.

2. Druk vanuit herkomstland en etnische gemeenschap in NL; geen kaaskop willen worden.

3. Migratie leidt tot een minderheidsstatus, stigma/discriminatie

 

Mena cultuur = Middle East North Afrika

 

Suïcidaliteit bij meisjes en jonge vrouwen uit migrantengroepen (Turks, Marokkaans, Surinaams-Hindo en autochtone afkomst)

Risicofactoren:

  • Leeftijd
  • Schooltype
  • Sociale klasse
  • Fysiek misbruik
  • Echtscheiding
  • Betrokkenheid ouders
  • Praten prob. Ouders
  • Thuisomgeving
  • Psychopath. Ouders
  • Ouders chronisch ziek

Deze factoren voorspellen de suïcidaliteit van Surinaamse meiden. Bij Turkse en Marokkaanse meiden verklaarden deze factoren het niet.

 

Opgroeien in een MENA cultuur ( Traditionele rurale gezinnen) Centrale waarde systeem:

1) Erecode

2) Bescheidenheid                -                   verband met collectivisme

3) Islam

 

Collectivistisch model: Familie eer gaat om het aanzien van de familie en zodoende in de gemeenschap, het (kuise) gedrag van vrouwen belangrijke graadmeter.

 

Eerconflicten in MENA gezinnen gaan vaak over seksualiteit, bewegingsvrijheid, onderwijs deelname, vrije tijdsbesteding, uitgaan, relatievorming autonomie t.a.v. strategische levenskeuzen.

 

Migratie of cultuur als risico voor suicidaliteit jonge vrouwen met Turkse, Hindostaanse, Marokkaanse achtergrond

 

1: Door pijnlijke keuzen door het gezin n.a.v. migratie: “opoffering”

2: Migratie kan leiden tot angst en (over)controle bij ouders

› Onstaat er vooral strijd en conflicten over eer in een westerse samenleving, dus NA migratie?

› JA., want….  Als je in een Nederlandse samenleving woont neemt je verbeeldingskracht (van het vrije leven) toe. Vooral voor vrouwen heeft de westerse cultuur voordelen

› Nee, want….. Als je kijkt naar Turkije; traditionele islamitische regio, daar komt ook veel suïcidaliteit voor; om dezelfde redenen als suïcidaliteit van Turkse meiden in Nederland.

 

Drukheim

 

Emile Durkheim ‘ Le suicide’ (1898)

“Het is niet de mens die tot zelfdoding overgaat. Mensen worden altijd- in ieder geval gedeeltelijk- tot zelfdoding gedreven door de sociale omstandigheden waarin zij verkeren.”

Durkheim: Socioloog collectivistische variant v/h samenleven

Typologie van de zelfdoding

 

Fatalistische suicide: Suïcidaliteit voortkomend uit Overregulatie Gebrekkige sociale integratie in gemeenschap

 

  1. Ja, sommige psychische problemen/ probleemgedragingen komen vaker voor bij migrantenjeugd.
  2. Voor afdoende verklaringen gerelateerd aan de pedagogische context zijn van belang:

 

› universele factoren (m.n. SES)

› cultuurfactoren (vb. acculturatie, eergerelateerde problemen)

› migratieachtergrond en minderheidsstatus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

College 5

 

Etnische, culturele en religieuze identiteit in de pleegzorg

 

Wat is pleegzorg en wanneer gaat men over tot huisplaatsing?

• Pleegzorg kan tijdelijk zijn, of structureel.

• Een plaatsing kan gebeuren in een gedwongen kader of in vrijwillig kader.

• Plaatsing in een Netwerkgezin (iemand die het gezin kent) versus bestandgezin (iemand die zich heeft opgegeven als pleegouder).

• Trauma’s en uitdagingen voor pleegkinderen in het proces voor, tijdens en na de plaatsing.

 

• 36% van de pleegkinderen in Nederland heeft een migrantenachtergrond.

• Nederland en VS en veel andere WE landen: Slechts beperkt matching op cultureel- etnische en religieuze achtergrond.

• NL onderzoek (Van Rooij, et al., 2017) toont een hogere breakdown rate is bij cross-culturele plaatsingen: kind wordt dan uit het pleeggezin geplaats.

• Het aanbod van bestandspleeggezinnen met migrantenachtergrond blijft laag ondanks veelvuldig pogingen tot groei.

 

Filmpje Rob & Reece

Het essentialisme: het idee dat er zoiets bestaat als kern (van zwart/homo zijn). Hij verzet zich hier tegen. Het is een misvatting als je dat zou kunnen weergeven.

 

Filmpje Yunus

Veel ouders gooien alles in de strijd als hun kind uit huis geplaatst wordt. Het kan zijn dat de moeder het lesbische stel als argument gebruikt als strategie haar kind nog thuis te mogen houden.

 

Perspectieven en argumenten veel migratiekinderen in pleegzorg (Smith):

 • Oververtegenwoordiging komt door de achtergestelde sociaaleconomische posities van migranten gezinnen. (Smith ,1996). Klassendimensie. Als je geen geld hebt voor g/w/l kan je ook niet voor je kind zorgen.

• Pleegzorg is als symptoombestrijding; waarbij onderliggende problematiek (armoede) niet wordt aangepakt. (Smith ,1996). Eigenlijk kan je beter armoede bestrijden dan de kinderen uit huis halen.

• Door gebrek aan cultureel sensitieve zorg (Gay, 2015) eerder in de zorg keten ontstaat overaanmelding. Je moet iets geven aan de ouders waar ze zichzelf in kunnen herkennen en dat ze helpt. Preventie voor uithuisplaatsing.

 

Context pleegkind in een cross etnische/religieuze plaatsing

HOE BEINVLOEDT DE ACCULTURATIE STRATEGIE V. MIGRANTEN KIND DE KEUZE VOOR EEN PLAATSING IN AUTOCHTONE GEZIN VERSUS GEZIN MET ZELFDE HERKOMST (CULTUUR)?  

Berry (in Eldering, 2014) heeft in zijn theorie vier acculturatiestrategieën uiteengezet die migranten(jeugd) zouden kunnen hanteren. • Stel je voor dat je pleegzorg medewerker bent, met matching van pleegkinderen in je takenpakket. Leg uit welke implicaties de vier acculturatiestrategieën hebben voor pleegzorgmedewerkers die migrantenjeugd op basis van hun acculturatiestrategie willen matchen met autochtone pleeggezinnen dan wel migrantenpleeggezinnen (uit dezelfde herkomstcultuur)

 

Als het kind is geassimileerd kan je het kind in een autochtoon pleeggezin plaatsen, maar ook hier kan je vraagtekens plaatsen.

Bij een éénjarig kind kan je wel in elk pleeggezin plaatsen, dan hebben ze nog weinig cultuur mee gekregen. Maar later zal het kind waarschijnlijk toch vragen krijgen en moeten de pleegouders daar wel antwoord op kunnen geven.

 

Hoe kunnen de belangen van pleegkinderen die in een niet-religieus gematcht pleeggezin opgroeien het beste worden gewaarborgd, opdat bij hen een gezonde psychosociale en cultureel-religieuze identiteitsontwikkeling gestimuleerd wordt?

• Verdrag rechten v/h kind: recht op continuïteit etnische wortels en religie

• Belang etnische gemeenschap voor het gezond opgroeien kind (Smith, 1996)

• etnic/culturally displacemend of alienatation (Smith, 1996) het kind kan zich vervreemd voelen

• A threat to cultural preservation and integrity v/e etnische gemeenschap

• bedreiging van multiculturalisme (Smith, 1996) de culturen moeten eerst opbloeien, voordat ze naast elkaar kunnen gaan leven

• Black Pride/ Muslim pride wordt niet doorgegeven (Smith, 1996) autochtone ouders kunnen hun kinderen dit niet leren

• Voorbereiding of coping met racisme en discriminatie verontachtzaamd. Witte ouders hebben daar geen ervaring mee.

• Symboliek “zwarte kinderen bij witte mensen” is problematisch: 1.Resonantie van slavernij verleden (Smith, 1996) 2.Werkt vooroordelen in de hand (Smith, 1996) je schetst dan gekke beelden.

 

WELKE ARGUMENTEN KUNNEN WE DAAR TEGEN OVER PLAATSEN, WAAROM ZOU CROSS-CULTUREEL/ INTERRELIGIEUS PLAATSEN WEL GOED (KUNNEN) ZIJN?

- Principe van veiligheid (Smith, 1996). Hoe langer een kind moet wachten voordat het naar een pleeggezin kan verkleint de kans op een goede hechting.

– Tegen gaan van hechtingsproblemen; bij lang in tijdelijk gezin

- Ideaal van interracial communities. Samenleven met andere culturen kan je dingen leren

- Tegemoetkomen aan wat ieder individueel kind nodig heeft. Eerder naar innerlijk kijken dan naar etniciteit bij de matching.

- Pleegouders zijn slechts een partij in het etnisch cultureel socialiseren. Ook andere mensen kunnen invloed hebben op de etnische culturaliteit van de pleegkinderen (bv. School/buren/biologische ouders/familie)

- Notie van Superdiversiteit en Superdiverse samenlevingen, waarin etniciteit is slechts een van de vele markers van identiteit is. (Vertovec, 2007 in Gedof, 2018, zie volgende slide) er leven zoveel verschillende culturen in grote steden waardoor autochtoon niet meer de overhand neemt, er zijn niet zoveel andere culturen dan de Nederlandse cultuur.

 

 

 

 

‘Superdiversiteit’

 

Vertovecs (2007) geeft argumentatie PRO het cross cultureel plaatsen.

• We leven in een superdiverse samenleving (Vertovec, 2007)

Superdiversiteit: nieuwe manier van denken over etniciteit en cultuur vanwege bovenstaand demografische en migratie ontwikkelingen

• Superdiversiteit behelst een kwantitatieve en kwalitatieve transitie in de samenleving

• De ‘vanzelfsprekende’ meerderheid-minderheid verhoudingen verdwijnen

• Strakke etnisch-culturele scheidslijnen vervagen

• Identiteit wordt complexer en gelaagder

 

Verliezen zwarte Amerikaanse pleegkinderen hun identiteit als zij bij witte Amerikaanse witte gezinnen wonen?

• Vroegh (1997): vergeleek Afrikaans Amerikaanse pleegkinderen met hun Afrikaans Amerikaanse peers: nee geen verlies, zij slaagden erin hun Afrikaanse Amerikaanse identiteit te kunnen behouden. • Daughtery (2011): nee, maar wel zijn hebben negatieve ervaringen in de kindertijd een complexe factor ook voor etnische identiteit ontwikkeling

• Roller-White et. al (2008) cross cultureel geplaatste kinderen ontwikkelen juist meer raciaal bewustzijn

• Barn (2010); Moss (2009); Nuttgens (2103) en Schmidt (2015): ja, verlies van roots, verlies van connectie met cultuur, niet weten waar je bij hoort

 

Lopend onderzoek Degener, Van Bergen& Grietens (2020)

• Circa 20 migrantenpleegkinderen in Nederland die cross cultureel geplaatst zijn worden twee maal geïnterviewd met ca. 2 jaar pauze

• Ook minimaal 1 pleegouder geïnterviewd

• Interviews met vragen over etnische identiteitsontwikkeling, acculturatie en etnische socialisatie door pleegouders, ouders en peers

 

Silence about Race

– Etnische socialisatie bewust niet de focus van de opvoeding

Egalitarianisme: Kleurenblindheid

– Bias: Gezin ontkent discriminatie, of doet hier zelfs enigszins aan mee 

Culturele socialisatie

 -Passieve betrokkenheid; pas aandacht geven aan de cultuur als het kind er zelf naar vraagt

-Actieve betrokkenheid; pleegouders zelf opzoek naar contact naar de cultuur

-Soms: Samenwerking met biologische ouders (goed voor het pleegkind)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

College 6

 

Culturele diversiteit binnen het werkveld vd pedagoog en onderwijskundige.

 

Culturele sensitiviteit en culturele responsiviteit worden door elkaar heen gebruikt. Docenten hebben interculturele competenties nodig om culturele sensitiviteit te kunnen toepassen.

 

In grote steden is 1 op de 3 basisscholen bezet door 80% niet-westerse kinderen. Het beeld is vaker te zien op de basisscholen dan op middelbare scholen, dit komt doordat het een opkomend probleem is.

Scholen met veel leerlingen van niet-westerse afkomst presteren minder goed. Maar als je dit bekijkt naar het opleidingsniveau van de ouders valt dit effect weg. Dus er is nauwelijks een zelfstandig effect van etnische concentratie op leerlingprestaties.

 

Er is meer schooluitval en lagere cito en eindexamen op scholen met meer niet-westerse kinderen. Dit komt dus niet (voornamelijk) door etniciteit/cultuur, maar door opleidingsniveau van de ouders. Het overige deel wordt verklaard door de kwaliteit van de scholen.

 

Zwakke scholen:

  • de leerprestaties blijven achter
  • te weinig leer- en instructietijd
  • te weinig stimulerend leerklimaat
  • pedagogisch-didactisch handelen docent is probleem
  • kwaliteit van de zorg en begeleiding ondermaats
  • ineffectief schoolbeleid:
  • kloof tussen visie school en leerkracht

 

Er is ook veel personeel te kort in zwakke scholen. Leerkrachten kunnen natuurlijk zelf kiezen bij welke school ze gaan werken en kiezen niet snel voor een zwakke school. Hierdoor wordt de school nog zwakker. Ook self fulfulling prophecy komt hierbij kijken. Nieuwe leerkrachten willen niet op deze scholen werken omdat hier vaker burnout komt. Als je denkt dat je door het werken op deze scholen een burnout krijgt, ga je dat ook sneller krijgen.

 

Beleid t.a.v. : OETC (1980 tot ca. 2001)

- Terugkeergedachte - Moedertaal leren nodig voor leren van tweede taal : als je de moedertaal van de leerlingen gaat onderdrukken wordt zowel de moedertaal als de nederlandse taal slechter.

- Cultureel zelfvertrouwen noodzakelijk

- Huiver voor desegregatie (onderwijs vrijheid)

Beleid: 2001-2012: plicht tot desegregatie : Gemeente probeert niet-westerse en westerse leerlingen te mengen. Het was geen succesvol beleid. Onderwijsvrijheid was te belangrijk, ook praktische bezwaren dat kinderen verder van huis naar school moesten. Het idee was dat door burgerschap kinderen konden leren over andere culturen en etniciteiten.

Beleid 2012-heden: geen desegregatieplicht, onderwijsvrijheid belangrijk, cohesie via burgerschap aanleren.

Toch blijven tegenstanders bij hun punt: onderling contact zal de integratie positief bevorderen.

 

Allport (1897-1967) Leidt contact tussen leden van verschillende (etnische) groepen tot betere wederzijdse beeldvorming en attituden? Tegenstrijdige onderzoeksbevindingen.

Conclusie: Positieve persoonlijke relaties +ervaringen onontbeerlijk Docent/schoolleiding cruciale taak in het beïnvloeden van positieve relaties ( zie Interculturele Competenties )

Waakner (2003) komt tot de conclusie dat er wel een positief effect bestaat bij het mengen van leerlingen. Leerlingen krijgen hierdoor een positiever beeld van elkaar

Beckhuis (2009) vindt echter geen relaties hiertussen.

Van voort (2012) vindt juist een negatief effect. Leerlingen krijgen door ze samen in een klas te zetten negatieve beelden over elkaar. Vooroordelen worden versterkt en er zijn veel conflicten.

 

Hoe kan het dat er zo’n verschil is in de onderzoeken?

Positieve ervaringen van leerlingen werken ook positief op het beeld van andere etniciteit. Maar als leerlingen negatieve ervaringen hebben met leerlingen van een andere cultuur wordt het beeld dat leerlingen hebben van de andere etniciteit juist nog slechter. Docenten moeten een veilige sfeer in de klas creëren waar ruimte is voor positieve ervaringen naar elkaar toe. Hier zijn interculturele competenties voor nodig.

 

Jeugdhulpverlening voor migratenjeugd

Probleemgedrag en zorggebruik

  • Probleemgedrag: (soms) verhoogde prevalentie
  • Formeel zorggebruik: Ondertegenwoordiging, minder doorverwijzing, meer uitval
  • Overrepresentatie bij Forensische Jeugdpsychiatrie en Jeugddetentie
  • Dat er meer uitval is, hangt samen met (lage) SES

 

Mogelijk verklaringen laag zorggebruik

  • Informeel zorggebruik (binnen familie/vrienden): blijkt gelijk te zijn aan autochtone ouders
  • Alternatieve zorg (o.a. MENA culturen: djinn) zorg in land van herkomst: weinig kennis over welke zorg er in NL geboden wordt
  • Probleemherkenning lastig bij ouders (of niet?) ouders minder responsief
  • Angst en weerstand tegen GGZ /jeugdhulp. Onbekend met deze hulp. Denken dat ze je kind afpakken als je hulp zoekt
  • Kwaliteit zorg en hulpverlener?

◦ Cross cultureel diagnosticeren lukt niet (goed)?

◦ Tekort aan cultuur sensitief behandelaanbod?

 

Professional-zijnde culturele dilemma’s (artikel Leeman)

Zijn de school, Jeugdhulpverlening voldoende uitgerust om met multiculturele leerlingen en cliënten te werken?

(overwegend) autochtone professionals rapporteren soms culturele dilemma’s /conflicten met migrantendoelgroep

Interculturele dilemma’s over waarden en normen:

– Ouder contact/betrokkenheid: niet komen op spreekuren (begrijpen taal niet) / cultureel misverstand: leraar baas op school, hebben ouders niks mee te maken

– (on)rechtvaardigheid: twee kanten (leerling en leerkracht)  

– Respect: bv. Meisje met hoofddoek wordt genegeerd door docent

– Autonomie: niveau vd culturele/religieuze tradities. Op sommige scholen zijn bepaalde kledij verboden (denk aan hoofddoek)  

– Gemeenschapsgevoel: wij-zij denken.

 

Cultureel responsief onderwijs of hulpverlening houdt in dat professionals in hun gedrag, en in hun praktijk (a.d.h.v. kennis, overtuigingen en waarden) laten zien dat zij het belang van culturele diversiteit erkennen. (Gebaseerd op Gay, 2013).

 

 

} Let ook op belang van Intersectionaliteit (superdiversiteit

} Valkuilen: docenten zeggen dat ze geen verschil maken tussen de leerlingen en ze allemaal gelijk behandelen. Dat is goed, maar ook een valkuil. Het zou juist goed zijn als docenten aandacht geven aan het feit dat niet elke leerling het zelfde is. Verschillen benadrukken is voor docenten ‘eng’, omdat leerlingen dan denken dat ze daar verkeerde bedoelingen mee hebben.

 

Interculturele competenties: Een cluster van houdingen, kennis en vaardigheden die een professional moet beheersen om op een juiste en doeltreffende manier met kinderen (en ouders) met een andere culturele achtergrond of herkomst te werken (NJI, 2010)

 

Interculturele competenties:

} Bewustzijn en kennis v. eigen culturele achtergrond + bias: professionals moeten zich realiseren dat zij een bepaald referentiekader hebben (meestal middenklasse). Habitus (Bourdieu): hoe iemand zich kleed en praat verraad iemands culturele herkomst. Ook moeten ze zich realiseren dat de leerlingen aan wie zij les geven een hele andere afkomst en referentiekader hebben.

} Verdiepen in de culturele achtergrond van de ander: wat zijn de waardes/traditie/migratie achtergrond/etc van de leerlingen? Deze verdieping moet wel uit nieuwsgierigheid komen en met respect gebeuren.

} Vaardigheden& methoden gericht op inclusie en acceptatie: de docent zou gebruik moeten maken van bruggetjes naar de familie van de leerlingen. Als je weet waar je leerlingen vandaan komen, probeer dan je lessen daarop aan te sluiten. Bv. Allochtone namen gebruiken (entre les mures). Project bedenken waar leerlingen bij elkaar gezet worden, moet je wel denken aan het instapniveau van de leerlingen.   

} Interculturele communicatie vaardigheden: niet al bedenken dat je leerlingen toch niet het antwoord op jouw vraag weten. Open gesprekken zijn beter, niet al met vooroordelen erin stappen.

} Positieve interacties en verwachtingen: leerlingen moeten niet denken dat je ze expres een slecht cijfer geeft. Leerlingen moeten niet het idee hebben dat de docent denkt dat ze de goede antwoorden hebben.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Werkcollege 5 – Cultuur diverse scholen

Responsiviteit en sensitiviteit mag je door elkaar gebruiken.

Dilemma’s

  • (on)rechtvaardigheid
  • Respect
  • Autonomie / individualisme
  • Gemeenschapsgevoel
  • Oudercontact/betrokkenheid

Interculturele competenties

> Bewustzijn en kennis van eigen culturele achtergrond + bestaan van bias

> Verdiepen in de culturele achtergrond van de ander

> Vaardigheden en methoden gericht op inclusie en acceptatie

> Interculturele communicatievaardigheden

> Positieve interacties en verwachtingen

 

Voorbeeld

  • Marin (docent) pakt het schrift van Khumba en dan leest hij dat zij vindt dat de leraar alleen respect krijgt uit angst en dat zij vindt dat docent haar respectloos behandelt. Dit blijkt  Dilemma rondom respect. Meer achtergrond informatie nodig van de cultuur van Khumba. Khumba moet excuses bieden en hij vraagt niet verder hoe het gaat met haar. Leerkracht heeft geen positieve verwachtingen van de leerlingen. Marin lijkt steeds minder te verwachten van zijn leerlingen.
  • Gay: docent social justice perspectief. Je wilt de leerlingen omhoog liften. Het is een groep die dat juist nodig hebben. Ze preseteren onder in het onderwijssysteem. Juist positief gedrag ipv negatief gedrag.
  • Khumba komt naar Marin omdat Souleymane naar de tucht moet. Ze vertelt Marin dat Souleymane niet van school gestuurd kan worden omdat hij dan terug naar huis moet. Voor leerling onrechtvaardig dat hij door een gedoe in de klas terug moet naar zijn eigen land. Delimma van rechtvaardigheid. Wat is de relatie tussen souleymane en zijn vader en zijn broer? Neemt de broer de vaderrol op zich? Marin heeft geen aandacht voor de gezinsverhouding. Miss omdat die veel thuis doet dat hij lagere cijfers haalt op school. Dillema van oudercontact.
  • Sitting aan het einde. Gevoel van onrechtvaardigheid. Marin mocht mee stemmen over wat er met souleymane gebeurde, raar. Ook raar dat er geen tolk was geregeld voor de moeder van souleymane. Marin wist al dat de moeder geen Frans sprak, hij kon aangeven dat er iemand moest komen om te vertalen. Dillema van onrechtvaardigheid. Te weinig bewust van allerlei procedures en praktijken niet bekend zijn bij ouders. Methode gericht op inclusie. Als je echt wilt dat je migrantengroepen leerlingen dezelfde procedures krijgen op school moet je daar wel wat voor doen.
  • Op het begin; gymleraar en Marin lijst met leerlingen bekijken en zeggen. Slechte leerlingen/luie leerlingen/etc. geen een leerling kwam daar goed uit. Deze docenten nemen de verwachtingen mee de les in en stralen dat uit naar de leerlingen. Leeringen hebben dit zelf ook door; hij geeft alleen complimentjes aan Wey (de chineze jongen).
  • Khumba moest aan het eind van de les haar agenda laten zien en excuses aanbieden aan Marin. Toen ze weg liep zei ze: btw ik meende het niet. Heel disrespectvol van haar. Ook disrespect van Marin zijn kant. Ook niet handig van Marin dat er twee vriendinnen mee keken. Hij had beter even met haar apart kunnen zitten en rustig met haar praten over wat er aan de hand was en wat er speelde. Hij reageerde te autoritair.
  • Marin gaf de klas opdracht om een zelfportret te maken en voor te lezen aan de klas. Maar wat is zijn doel daarbij? Klas leren kennen? Dan kon hij het beter doordenken; deze opdracht leidde juist tot spanningen en maakten discussie over voetbal. Als hij de leerlingen beter wilde leren kennen kon hij beter zeggen dat ze de opdracht moesten schrijven en hij het als enige gaat lezen, niet voor de hele klas. Het gemeenschapsgevoel ontbrak in de klas. Leerlingen tegen docent. Docent tegen migranten leerlingen. Tussen migranten leerlingen ook strijd. Dillema van gemeenschapsgevoel. Marin was onvoldoende voorbereid op deze opdracht.
  • Marin geeft geen aandacht aan het feit dat Boubacar niet wilt eten in het bijzijn van iemand zijn moeder omdat hij respect heeft voor haar.
  • Marin gebruikt als voorbeeld de naam ‘Bill’ en nooit een allochtone naam. Dilemma van respect: andere namen gebruiken. Dilemma van gemeenschapsgevoel: het wij-zij denken blijft zo in stand gehouden. De westerse docent die westerse namen gebruikt in zijn voorbeelden.
  • Marin was Oostenrijk aan het dissen. Het effect daarvan kan zijn dat leerlingen het gevoel hebben, zou hij ook zo denken over het land waar ik vandaan kom? Dilemma van respect

Moeilijk dilemma:

Autonomie. Het feit dat autochtone docenten afkomstig zijn waar autonomie en individualisme bealngrijk is. Dit bots als hun leerlingen uit meer collectivistische culturen komt.

Voorbeeld:

Marin vraagt veel om stilte en de leerlingen moeten alleen werken. Ze mogen niet vaak in groepjes werken.

  • Vermoeden van seksuele orientatie van de docent. Je zag dat Marin het wel op de spits dreef, bijna vijandige reactie. Je kon afleiden dat hij uit een cultuur kwam dat homo zijn normaal is en dat als zij dat niet vinden dat zij dan raar zijn. Maar misschien komen die leerlingen wel uit een cultuur dat dat helemaal niet normaal is. Meer inspelen op opencommunicatie vaardigheden. Meer in gesprek gaan met elkaar. Denk als docent zijnde na waar je wel dezelfde gedachtes hebt, waar kan je elkaar nog wel vinden? Bv. Mensenrechten? Iedereen moet toch gerespecteerd worden?

    • Westers denken: iedereen moet doen wat hij/zij wilt.

 

 

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Follow the author: LavaVanDrooge
More contributions of WorldSupporter author: LavaVanDrooge:
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
646