Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 4 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Kwalitatief hoorcollege 4

Mixed methods:

  • Combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
  • Kunnen elkaars zwakten compenseren.

Kwantitatief:

  • Deductief testen.
  • Formulering van vragen, conceptuele definitie: dat zijn gewoon subjectieve keuzes.
  • Beperkt beeld: je neemt niet de nachtrust bijvoorbeeld mee van de participant. Ecologisch evaliditeit, hoe hij buiten het lab is. Dit wordt niet meegenomen.

Kwalitatief

  • Wel uit de participant gericht.
  • Holistisch het onderzoek aan te pakken: je wil alles meenemen op het begin van het onderzoek.
  • Je brengt mensen niet terug naar enkele variabelen. Nadeel is dat het tijdrovend is tegenover kwantitatief onderzoek.

Mixed methods heeft meerwaarde over simpel design:

  1. Triangulatie
  2. Complementeren: aanvullen van 1 geheel. Kwantitatief + kwalitatief.

Binnen 1 onderzoeksvraag onderzoek je twee aspecten.

  1. Informeren & ontwikkelen

De resultaten van het ene onderzoek gebruik je om het andere onderzoek te ontwerpen. Resultaten van kwalitatief onderzoek, dan kan je de survey van kwantitatief maken Resultaten van kwantitatief onderzoek, die vraag je daarna door in een verdiepend interview. Dit is een ondergeschikte functie van de ander.

  1. Initiëren

  2. Uitbreiden

Binnen een bestaand veld kan je meerwaarde vinden door mixed methods toe te passen. Wat kunnen we nog meer onderzoeken? Nieuwe blik op de data in het veld.

  • Bij initiëren doe je hetzelfde onderwerp, hetzelfde onderzoek vanuit kwalitatief nu bekijken
  • Kwalitatief breder bekijken, kunnen we een nieuw onderzoeksveld creëren.

Soorten mixed methods:

  • Complementeren is 1 onderzoeksvraag. Met allebei los kunnen we niet los het veld beslaan. De twee methoden vullen elkaar aan.
  • Triangulatie is we kijken naar hetzelfde onderdeel, hetzelfde aspect, maar uit twee verschillende invalshoeken.
  • Met het een kan je een verklaring voor de andere methode hebben.
  • Steekproefmethode is we hebben kwalitatief onderzoek. Dan geeft input voor de steekproef bij ander onderzoek.
  • Illustratie: praktijkvoorbeeld is met kwalitatief onderzoek. Enkel vormt als illustratie? Dan moet je kijken of het een meerwaarde is van mixed methods.
  • Noteren wat voor mixed methods onderzoek:
  • Kwan+kwal = gelijktijdig. Deze zijn ook onafhankelijk van elkaar.
  • Of je doet sequentieel: kwan → kwal. Hier gebruik je de ene met behulp van de tweede.
  • In HOOFDLETTERS zet je wat de nadruk had.
  • Kwan = QUAN
  • kwal = QUAL

Exploratory is echt verkenning van het onderzoek, dan een kwantitatieve insteek.

  • Side-effects onderzoek
  • Intersubjectiviteit onder onderzoekers is dat meerdere onderzoekers er tegelijk naar kijken en los tot dezelfde conclusie komen. Je erkent wel een beetje subjectiviteit.
  • Mixed methods kost zo veel tijd.
  • Kwalitatief onderzoek is niet enkel illustrerend! Als het alleen zo wordt gebruikt, is dat niet goed.

Ontologie = wat denk je dat er is in de wereld. Wat wil je onderzoeken.

  • Realisme = er is een objectieve werkelijkheid. Hersenscan bewijst waar je hersenactiviteit is. Dat is wat er is.
  • Idealisme = doet er niet toe wat de werkelijkheid is. Het gaat er om wat mensen voelen. Werkelijkheid door bewustzijn gevormd.
  • Kritisch realisme = Objectieve werkelijkheid observeerbaar door menselijke waarnemingen. Ja, er zijn objectieve manieren. De objectieve werkelijkheid bestaat. Maar dit kunnen we ook bekijken door de menselijke waarneming.
  • Realisme is meer natuurkundig.
  • Idealisme is meer kwalitatief.

Verschil epistemologie en ontologie

  • Epistemologie is hoe je onderzoekt.
  • Ontologie is wat je onderzoekt.

Inductief en abductief

  • Inductief is open het onderzoek in gaan en zonder theorie/literatuur op het begin.
  • Abductief is meer een cirkel.
  • Combinatie van epistemologie en ontologie leidt tot hoe je onderzoek wilt doen.

Combinatie van epistemologie en ontologie leidt tot hoe je onderzoek wilt doen.

Empirisch-analytische paradigma

  • Positivisme & realisme
  • Falsificatie
  • Derde-persoonperspectief
  • NHST. Is systematisch.
  • Reductionisme: we kunnen de mens prima samenvatten in variabelen en scores. Past bij kwantitatief onderzoek.

Interpretatieve paradigma

  • Constructivisme & idealisme
  • Eerste persoonsperspectidef
  • Gericht op interpretatie
  • Holistisch
  • Met elkaar een werkelijkheid construeren. Onderzoeker en participant. Holisme ipv reductionisme: je neemt de participant als geheel complex mee.
  • Perspectief van de respondent. Dus eerste persoonsperspectief.
  • Dit past bij kwalitatief onderzoek.

Kritisch-emancipatoir paradigma

  • Vreemde eend in de bijt. Onderzoek moet altijd wereldverbeterend zijn. Maarja deze term is subjectief.
  • De maatschappij is niet perfect, en we kijken in het onderzoek: hoe kunnen we de maatschappij beter maken.
  • Empowerment: met de participanten een onderzoek doen en implementeren.
  • Beschrijving daarvan is wetenschappelijke literatuur.
  • Wederkerige adequaatheid: jij betekent iets voor de participanten, maar de participanten laten jou testen of jouw interventies werken.
  • Past misschien iets minder bij wetenschappelijk onderzoek. Omdat er een grote hoeveelheid subjectiviteit is.

Welk paradigma je aanhangt: komt door de combinatie ontologie en epistemologie.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Aantekeningen Kwalitatieve statistiek; Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 1 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 1 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Hoorcollege 1 Kwalitatief

Bij kwalitatief zijn we niet toetsend of voorspellend bezig. We doen dus vaak geen hypothesen bij kwalitatief onderzoek. Het is iteratief. Omdat het kwalitatief is, krijg je al ideeën tijdens de interviews. Dat stuurt al de volgende interviews. Je past je data-verzameling methode aan langs de weg. Semi-gestructureerd komt het meest voor. Je geeft wat ruimte aan de participanten om uit te wijken naar verschillende onderwerpen.

Interviews soorten

  • Face to face
  • Telefonisch
  • Online
  • Go-along
  • Etnografisch

Go-along dan loop je mee. Dus je loopt een dagje mee met een college en een student. Etnografisch is als onderdeel van een grotere studie met observaties. Daar doe je ook informele gesprekken.

Rapport betekent vertrouwen creëren. Ze moeten zich vrij voelen aan jou te vertellen.

Stappen interview

  • Informed consent, anonimiteit, voor wie de data beschikbaar komen.
  • Begin interview moet een brede openingszin zijn, die niet al helemaal de diepte in gaat.
  • Tijdens interview: kernvragen.
  • Einde interview: laat ze niet reddeloos achter. Hoe zie je de toekomst? → Positieve manier om het interview te eindigen.

Verwacht doorknob effect: als je zegt oké, dit is het interview. Camera uit, dan wordt het informeel en komen ze opeens met heel veel informatie nog.

Interview vs focusgroep

  • Interview krijg je meer te weten over individuele meningen
  • Bij focusgroepen krijg je meer de maatschappelijke norm. Dit moet geen groepsinterview zijn, de interactie is juist interessant.
  • Laat participanten luisteren, reflecteren en over hun standpunt nadenken.
  • Denk ook aan: wil je junioren met grote professoren bij elkaar zetten? Kunnen de junioren zich dan vrij uitspreken?
  • 6-8 personen is ideale grootte voor een focusgroep
  • Je kan eerder de diepte in met een homogene groep.
  • De breedte ingaan kan met een heterogene groep.

Sensitiviteit: dan maak je ook gebruik van een homogene groep.

Hoe wordt een groep gevormd? Dit zijn de fasen van een focusgroep.

  • Forming: ze leunen nog op de moderator.
  • Niet je moeilijkste punten doen, begin light.
  • Storming is: wie is de leider in de groep en wie reageert daarop.
  • Norming: wordt iets rustiger, vinden een gedeelde manier om gedachten te verwisselen: ongeschreven regels komen naar boven. Omstebeurt praten.
  • Kan ook de fase zijn waarin iedereen dezelfde kant op gaat.
  • Performing: meest productieve fase. Hier stel je je kernvragen.
  • Adjourning fase: afsluitende fase. Begeleiden naar het afronden van het onderzoek. Hier kan je terugkomen op ideeën die in de stormfase naar boven kwamen.

Vormen van focusgroepen:

  • Two-way: twee groepen en die laat je als groep met elkaar discussiëren.
  • Dual moderator: twee moderatoren. Deze versterken elkaar en begeleiden elkaar.
  • Dueling moderator: twee antagonisten. Expres de advocaat van de duivel
  • Respondent moderator: terugtrekken. In je introductie zeg je het onderwerp: gaan jullie maar beslissen.
  • Online focusgroep.

Wanneer doe je focusgroepen? Er zijn veel stakeholders: sprekers in de kerk, kerkgangers, kerkstoppers. Dan zou je een heterogene groep kunnen doen en zo kom je achter de diversiteit.

Eliciteren is het verzamelen van informatie door verschillende manieren te gebruiken.

  • Non verbaal
.....read more
Access: 
JoHo members
Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 2 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 2 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Kwalitatief hoorcollege 2

 

Data-analyse:

  • Inductief - Grounded theory
  • Deductief - Categorisatiematrix
  • Dit zijn niet de enige twee manieren, er zijn er meer. Onnodig voor dit tentamen

Decoding is cognitief proces dat jij je data leest en dat je ontdekt wat wordt hier bedoeld.

Dit is hoe je op twee manieren naar een transcript kan kijken.

  • Als je al veel data hebt kan je beter deductief gebruiken
  • Als je echt moet exploreren kan je beter inductief gebruiken.
  • Elk onderzoek is een combinatie van beiden.

Grounded theory benadering.

  • Deze kwam op in een tijd dat er veel kritiek kwam op kwalitatief onderzoek.
  • Daarom werd kwalitatief onderzoek uiterst systematisch beschreven.
  • Glaser nadruk op inductieve manier gebleven: op basis van inductief.
  • Strauss: we hebben altijd voorkennis. Dus meer deductief ook = abductief.

Abductief proces

  • Verkenning datatheorie
  • Voorlopige verklaring
  • Verifiëren met nieuwe data
  • Je kijkt weer opnieuw terug naar de eerste stap

Sensitizing concepts betekent:

  • je hebt een theoretische sensitiviteit. Waarmee je naar je data kijkt.
  • Deze concepts geven een richting, een lens om naar je data te kijken.
  • Mag geen tunnelvisie opleveren
  • Helpt om bevindingen te kunnen plaatsen
  • Helpt om de puzzel op te lossen.
  • Je laat je verrassen door nieuwe concepten.
  • Sensitizing concepten gaan langzaam over in a priori codes. Ze worden langzaam specifieker.

Dit is een beetje deductief, maar je staat ook nog open voor nieuwe codes, dus ook inductief. Daarom abductief.

Uit ruwe data wil je uiteindelijk een theoretisch model hebben. Iteratief karakter van kwalitatief onderzoek: je blijft data verzamelen.

Constant comparison: betere kwaliteit, constant iteratief karakter.

Open coderen: 

  • Doel is overzicht creëren in alle data. Topics identificeren. Data reductie.
  • Je moet structuur vermijden: Deze code komt vaker voor. Dit vermijd je.
  • Je hebt op het einde best veel codes → bij stap 5 kan je die samenvoegen.
  • Onderzoeker triangulatie: met verschillende onderzoekers ernaar kijken.

Axiaal coderen:

  • in de hele lijst structuur aanbrengen.
  • In de eerste fase is veel codes hebben niet erg.
  • Je kan je laatste data bepalend laten zijn. Dit is een valkuil, want dan heb je de voorkennis van de vorige codes al, dus trek je sneller conclusies.
  • Oplossing is constante vergelijking met de data die je al hebt.

Axiaal coderen (fase 2): van de grounded theory methode.

  • in de hele lijst structuur aanbrengen. Overkoepelende thema’s maken. Structuur tussen hoofd- en subcodes.
  • Open codes met elkaar vergelijken en dan structuur maken.

Derde fase is selectief coderen.

  • Je gaat op zoek naar de verbanden tussen de axiale codes. Hoe die samenhangen.
  • Uitkomst moet een conceptueel model zijn.

Theoretische saturatie heeft invloed op data verzamelen, het iteratieve aspect. Ook negatieve cases. Theoretische saturatie is niet meer nieuwe inzichten krijgen. Voor elke fase heb je saturatie.

Verschillende fases hebben ieder een andere indicator voor saturatie.

  • Iteratieve proces = herhaalde proces tussen dataverzameling.
  • Bij bepaald aspect heb je te weinig meningen? Dan ga je specifiek selectief mensen
.....read more
Access: 
JoHo members
Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 3 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 3 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Kwalitatief hoorcollege 3

Rigor/trustworthiness: Hoe zeker ben ik dat dit een representatieve weerspiegeling is van de werkelijkheid.

Kwaliteitscriteria van kwalitatief onderzoek:

  • Plausibel, met zekerheid dat de resultaten de waarheid representeren = Credibility
  • Stabiel
  • Niet afhankelijk van de dag waarop je de data verzamelt. Betrouwbaarheid → dependability
  • Niet beïnvloed door de onderzoeker

4 kwaliteitscriteria

  • Dependability = betrouwbaarheid
  • Confirmability → zoeken naar bevestiging. Dat moet je niet doen als onderzoeker
  • Transferability, vertaalbaar naar andere momenten moet het zijn.
  • Credibility geloof je dat je de waarheid representeert met je resultaten.
  • Meerdere bronnen gebruiken.

Voorwaarden voor goed onderzoek

  • Prolonged engagement: langer bij enkele respondenten blijven. Doorvragen, je moet echt de respondent begrijpen.
  • Persistent observation: meer data verzamelen, maar ook de juiste data verzamelen. Na de eerste interviews kijken wat er nog mist. Gericht data verzamelen → met een bepaald idee.
  • Member check: teruggaan naar de respondenten. Ik stuur je nog een transcript, dan kun je daar aanvullingen bij schrijven.
  • Het inbedden in de literatuur. 
  • Dependability is niet te veel afhankelijk van de omstandigheden. Stabiel over langere tijd.
  • Audit trail, een derde persoon begrijpt precies welke keuzes gemaakt zijn bij het onderzoek. Lezer meenemen in het proces.
  • Overlappende methoden gebruiken → data triangulatie
  • Stapsgewijze replicatie → onderzoeker triangulatie. Een andere onderzoeker voert hetzelfde onderzoek uit. Je eigen invloeden eruit halen.
  • Audit trail → maak memo’s aan. Leggen alle keuzes vast die je hebt gemaakt gedurende het onderzoek. Je legt je ideeën vast. Werkt ook om beslissingen vast te leggen.

Field notes zijn data.

Memo’s niet. Dit is een logboek over reflectie, ideeën onthouden en aanpassingen/discussies.

Confirmability. Je moet niet zoeken naar je eigen conclusies → confirmation bias. Confirmability in het geding? Dan ook dependability in het geding.
Transferability: Kan je het ook toepassen op een andere populatie?
Thick description: duidelijke uitleg hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd. De hele context waarin een onderzoek is uitgevoerd.

Twee vormen tussen transferability.

  • Empirische transferability: vertalen naar andere contexten of andere personen. Werkt ook voor mensen in Groningen of in Utrecht.
  • Theoretische transferability: In hoeverre past het, is het te vertalen in het bredere onderzoeksveld.

Fit tussen data en bestaande theorieën. Tussen onze theorie en bestaande theorieën. Tegensprekende theorieën? Dat heeft een lage theoretical transferability.

Theoretical sampling: je steekproefkader update naar de meest recente resultaten. Op het begin brede doelgroep. Daarna weet je wat je wil onderzoeken. Je update je steekproefkader gedurende het onderzoek. Dat geeft het meest volledige beeld van je onderzoeksvraag. Dan kan je het het beste vertalen naar andere situaties.

Goed onderzoek dmv topic list en reflexiviteit

  • Topic list gebruiken, data analyse (codes, matrices), memo’s. Zo houd je kwalitatief onderzoek nog betrouwbaar. Betrouwbaarheid betreft consistentie.
  • Zo houd je kwalitatief onderzoek nog validiteit: Validiteit betreft juistheid. Oplossingen: datatriangulatie, thick description.
  • Rigor in praktijk: checklists gebruiken. Om je kwalitatief onderzoek rigor uit te voeren: kwaliteit hoog houden.
  • Reflexiviteit: reflecteren op hoe het onderzoek gaat.
  • Reflecteren op je eigen invloeden. En waar komen dingen vandaan.
  • Hoe heb
.....read more
Access: 
JoHo members
Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 4 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Kwalitatief hoorcollege 4 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Kwalitatief hoorcollege 4

Mixed methods:

  • Combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
  • Kunnen elkaars zwakten compenseren.

Kwantitatief:

  • Deductief testen.
  • Formulering van vragen, conceptuele definitie: dat zijn gewoon subjectieve keuzes.
  • Beperkt beeld: je neemt niet de nachtrust bijvoorbeeld mee van de participant. Ecologisch evaliditeit, hoe hij buiten het lab is. Dit wordt niet meegenomen.

Kwalitatief

  • Wel uit de participant gericht.
  • Holistisch het onderzoek aan te pakken: je wil alles meenemen op het begin van het onderzoek.
  • Je brengt mensen niet terug naar enkele variabelen. Nadeel is dat het tijdrovend is tegenover kwantitatief onderzoek.

Mixed methods heeft meerwaarde over simpel design:

  1. Triangulatie
  2. Complementeren: aanvullen van 1 geheel. Kwantitatief + kwalitatief.

Binnen 1 onderzoeksvraag onderzoek je twee aspecten.

  1. Informeren & ontwikkelen

De resultaten van het ene onderzoek gebruik je om het andere onderzoek te ontwerpen. Resultaten van kwalitatief onderzoek, dan kan je de survey van kwantitatief maken Resultaten van kwantitatief onderzoek, die vraag je daarna door in een verdiepend interview. Dit is een ondergeschikte functie van de ander.

  1. Initiëren

  2. Uitbreiden

Binnen een bestaand veld kan je meerwaarde vinden door mixed methods toe te passen. Wat kunnen we nog meer onderzoeken? Nieuwe blik op de data in het veld.

  • Bij initiëren doe je hetzelfde onderwerp, hetzelfde onderzoek vanuit kwalitatief nu bekijken
  • Kwalitatief breder bekijken, kunnen we een nieuw onderzoeksveld creëren.

Soorten mixed methods:

  • Complementeren is 1 onderzoeksvraag. Met allebei los kunnen we niet los het veld beslaan. De twee methoden vullen elkaar aan.
  • Triangulatie is we kijken naar hetzelfde onderdeel, hetzelfde aspect, maar uit twee verschillende invalshoeken.
  • Met het een kan je een verklaring voor de andere methode hebben.
  • Steekproefmethode is we hebben kwalitatief onderzoek. Dan geeft input voor de steekproef bij ander onderzoek.
  • Illustratie: praktijkvoorbeeld is met kwalitatief onderzoek. Enkel vormt als illustratie? Dan moet je kijken of het een meerwaarde is van mixed methods.
  • Noteren wat voor mixed methods onderzoek:
  • Kwan+kwal = gelijktijdig. Deze zijn ook onafhankelijk van elkaar.
  • Of je doet sequentieel: kwan → kwal. Hier gebruik je de ene met behulp van de tweede.
  • In HOOFDLETTERS zet je wat de nadruk had.
  • Kwan = QUAN
  • kwal = QUAL

Exploratory is echt verkenning van het onderzoek, dan een kwantitatieve insteek.

  • Side-effects onderzoek
  • Intersubjectiviteit onder onderzoekers is dat meerdere onderzoekers er tegelijk naar kijken en los tot dezelfde conclusie komen. Je erkent wel een beetje subjectiviteit.
  • Mixed methods kost zo veel tijd.
  • Kwalitatief onderzoek is niet enkel illustrerend! Als het alleen zo wordt gebruikt, is dat niet goed.

Ontologie = wat denk je dat er is in de wereld. Wat wil je onderzoeken.

  • Realisme = er is een objectieve werkelijkheid. Hersenscan bewijst waar je hersenactiviteit is. Dat is wat er is.
  • Idealisme = doet er niet toe wat de werkelijkheid is. Het gaat er om wat mensen voelen. Werkelijkheid door bewustzijn gevormd.
  • Kritisch realisme = Objectieve werkelijkheid observeerbaar door menselijke waarnemingen. Ja, er zijn objectieve
.....read more
Access: 
Public
Aantekeningen Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (Psychologie), Kwalitatief en Correlationeel

Aantekeningen Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (Psychologie), Kwalitatief en Correlationeel


Kwalitatief

Bronnen van informatie:

  • Intuïtie
  • Ervaring
  • Autoriteit (de koning, heeft wel studie gedaan, maarja niet in statistiek)
  • Wetenschap → beste bron van informatie. Systematische observaties.

Leer de theorie-data cyclus goed!

Kenmerken van wetenschappelijk onderzoek:

  1. Empirisch → gebaseerd op systematische waarnemingen
  2. Controleerbaar

Het wordt gecontroleerd en gecheckt door elkaar, peer review

  1. Probabilistisch

Er is een kans dat we het ene zien, maar toch het andere waar is. Tegenovergestelde is deterministisch: als je dit doet, gebeurt dat. Het gebeurt altijd.

Kenmerken van een goede wetenschappelijke theorie (is iets anders dan hierboven)

  1. Ondersteund door data → systematisch uit wetenschappelijk onderzoek
  2. Een theorie moet falsifieerbaar zijn. Een theorie moet weerlegd kunnen worden aan de hand van verzamelde gegevens.
  3. Spaarzaam (parsimonious)

Als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig om deze complexer te maken.

Onderzoeksvragen

Er zijn twee soorten onderzoeksvragen:

  1. Fundamenteel (basic)

Hier is de onderzoeker bezig met zoeken naar algemene informatie. Wat gebeurt er in het brein van een Narcist. Wat gebeurt er met de fysieke kenmerken van iemand die continu selfies aan het maken is. Dit zijn algemene processen.

  1. Toegepast (applied)

Kunnen we instagram op een of andere manier aanpassen, zodat het minder leidt tot narcistische trekjes. Of lesprogramma’s maken voor kids met dyslexie → wat past het best voor hen. Beetje interventie maken. Een andere soort vorm van tiktok.

  1. Translational

Van de ene over gaat in de ander. Dyslexievoorbeeld: de nieuwe lesmethode voor dyslexiekids. Waarom werkt het beter? Wat gebeurt er dan bij die kinderen? Je gaat van het ene onderzoek over in het andere onderzoek. Van lesmethode naar ‘’Hoe dan?’’

‘’Worden jongeren narcistisch van het gebruik van social media?’’

Dit is een fundamentele onderzoeksvraag, want we hebben het over social media. Het gaat nog steeds over algemene informatie of dit leidt tot narcisme. Het gaat niet over een interventie.

Een voorbeeld van een applied onderzoeksvraag is dan:

Kunnen we instagram beter inrichten zodat het minder leidt tot narcisme? De onderzoeksvraag leidt tot een onderzoeksontwerp (zie de cyclus)

Wat voor soort empirische gegevens worden er verzameld? Zijn de gegevens kwalitatief of kwantitatief? Getalletjes die je kan meten enzo dat is kwantitatief Teksten of opnames van interviews zijn kwalitatieve gegevens. Niet getalsmatig. Beelden ofzo. Kijken naar wat voor soort video’s narcisten posten.

Het voornaamste doel van kwalitatief onderzoek is om sociale fenomenen te begrijpen vanuit hun natuurlijk context.

Zo vindt je empirische patronen, die kunnen een basis vormen voor een theorie of om bij te dragen aan een bestaande theorie.

Dit zijn patronen in:

  • Gesproken of geschreven teksten (dagboeken ofzo). Zo kan je patronen zien in gedachten van jonge mensen. Of notulen van vergaderingen.
  • Observaties in gedrag
.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1314
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

More contributions of WorldSupporter author: Hugo:
Follow the author: Hugo