BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 6e druk van Argumentatie: Inleiding in het analyseren en beoordelen van betogen van Van Eemeren & Snoeck Henkemans - Chapter


Welke standpunten en meningsverschillen zijn er? - BulletPoints 1

  • Meningsverschil: iemand neemt een standpunt in en een ander uit hierover zijn twijfel of verwerpt het.

  • Een meningsverschil is expliciet of impliciet. Expliciet meningsverschil: het standpunt en de kritiek erop worden uitdrukkelijk onder woorden gebracht. Impliciet meningsverschil: slechts een van de partijen spreekt zich uit en veronderstelt dat een ander het standpunt in twijfel trekt.

  • Een meningsverschil gaat over een bepaalde kwestie: de propositie. Deze komt tot uitdrukking in een voorspelling, feitelijke constatering, aanbeveling of een oordeel.

  • De positie die men inneemt tegenover een propositie kan negatief, positief of neutraal zijn. In het laatste geval is sprake van een ‘nul’-standpunt.

  • De propositie waarover men een standpunt inneemt verschillen qua onderwerp, reikwijdte en kracht. Reikwijdte: op wie of wat heeft de propositie betrekking? Kracht: met welke zekerheid wordt een standpunt ingenomen?

  • Wanneer je een tegengesteld standpunt inneemt, ben je verplicht deze te verdedigen. Dit geldt niet wanneer je slechts twijfel uit. Bij de analyse van een discussie of betoog moet je dus nagaan of iemand die zich aarzelend uitdrukt twijfelt of een tegengesteld standpunt inbrengt.

  • Basisvorm meningsverschil: een standpunt versus een uiting van twijfel. Hiervan zijn twee varianten mogelijk, omdat het standpunt negatief of positief kan zijn. Een meningsverschil in de basisvorm is enkelvoudig (betrekking op één propositie) en niet-gemengd (tegenover de propositie wordt maximaal één standpunt ingenomen). Slechts één partij heeft een verdedigingsplicht.

  • Meervoudig meningsverschil: ten opzichte van meerdere proposities wordt een standpunt ingenomen of een combinatie van een standpunt en twijfel. Gemengd meningsverschil: ten opzichte van één propositie worden tegengestelde argumenten ingebracht (beide partijen hebben een verdedigingsplicht). Complex meningsverschil: combinatie van meningsverschillen van de basisvorm.

  • Er moet onderscheid worden gemaakt tussen een hoofdverschil en een subverschil. Hoofdverschil: oorspronkelijke discussiepunt. Subverschil: meningsverschil dat opkomt bij een argument over het hoofdverschil. Een argument kan ook op tegenspraak of twijfel stuiten.

  • Een standpunt of uiting van twijfel kan worden aangekondigd, tot uitdrukking komen door het gebruik van sterke aanwijzingen (‘kortom’, ‘zoals ik het zie’ of ‘ik meen te mogen stellen dat’ of impliciet tot uitdrukking komen (‘het feit dat’, ‘dient’, ‘met andere woorden’). Met behulp van kennis van de context of achtergrondinformatie kan vaak bepaald worden of een uitspraak een standpunt inhoudt.

  • Twijfel is lastiger te identificeren als standpunt, omdat deze meestal impliciet tot uitdrukking komt. Uitdrukkingen die wijzen op de aanwezigheid van twijfel: ‘ik weet niet of’, ‘het zou zo kunnen zijn dat’, ‘ik ben er niet helemaal zeker van’, ‘misschien is het wel zo dat’.

Hoe verloopt een argumentatieve discussie? - BulletPoints 2

  • Voor het oplossen van een meningsverschil is het voeren van een argumentatieve discussie nodig. Een argumentatieve discussie bestaat uit een aantal fasen: confrontatiefase, openingsfase, argumentatiefase en afsluitingsfase.

  • Een meningsverschil van de basisvorm is beëindigd wanneer een partij zijn standpunt intrekt of de twijfel laat varen. Let op, het einde van de onenigheid betekent niet automatisch dat het verschil van mening daadwerkelijk is opgelost. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen het beëindigen van een meningsverschil door beslechting en door het oplossen van een meningsverschil.

  • Beslechting: het discussiepunt wordt op de een of andere manier uit de wereld geholpen. De ene partij is in dit geval niet overtuigd door de andere. Beschaafde manieren hiervoor zijn: voorleggen aan een buitenstaander (rechter bijvoorbeeld), het lot laten beslissen of stemmen (bijvoorbeeld bij meerderheid in geval van een politiek meningsverschil). Een onbeschaafde manier betreft intimidatie of bedreiging.

  • Wanneer een discussie wordt opgelost, herziet één partij zijn mening. Deze partij is op basis van rationele afwegingen tot dezelfde overtuiging gekomen. Dit kan inhouden dat beide partijen hetzelfde standpunt innemen of zij beide twijfels hebben gekregen.

  • Protagonist: persoon die het standpunt verdedigt. Antagonist: twijfelt aan de aanvaardbaarheid van het standpunt. De protagonist probeert de antagonist te overtuigen.

  • Confrontatiefasepartijen stellen vast dat er een meningsverschil bestaat. In geval van een niet-gemengd enkelvoudig meningsverschil van de basisvorm wordt getwijfeld aan het standpunt van de ander.

  • Openingsfase: partijen besluiten een poging te doen het meningsverschil op te lossen. Ze maken afspraken over de manier waarop de discussie gevoerd wordt en over de uitgangspunten bij de discussie.

  • Argumentatiefase: de protagonist beargumenteert zijn standpunt ter verdediging tegen de kritiek van de antagonist.

  • Afsluitingsfasepartijen stellen vast in hoeverre het meningsverschil is opgelost en ten gunste van wie.

  • De discussiefasen kunnen worden geanalyseerd aan de hand van het ‘ideaalmodel van een kritische discussie’. Dit model geeft aan welke argumentatieve zetten relevant zijn in de vier discussiefasen en welke regels gehanteerd moeten worden ter handhaving van de redelijkheid. Het vormt een hulpmiddel en instrument bij het analyseren van een discussie. Aan de hand van het model zie je op welke punten de discussie is mislukt.

  • Het ideaalmodel van een kritische model wordt in de praktijk vaak niet benaderd, omdat de discussiefasen niet allemaal of niet in de juiste volgorde worden doorlopen, iemand concludeert dat hij zijn gelijk is bewezen terwijl de argumentatie nog niet is voltooid of omdat onduidelijk is wat het meningsverschil nu eigenlijk inhoudt.

  • Hoofdbestanddelen betoog: standpunt en de uitspraken van de protagonist ter verdediging van dit standpunt. In geval van een niet-gemengd meningsverschil wordt één betoog gehouden. In geval van een gemengd meningsverschil worden twee betogen gehouden.

  • Wanneer een betoog onderdeel is van een impliciete discussie of de vorm heeft van een monoloog, moet naast het presenteren van de eigen argumenten ook gerefereerd worden aan de positie van een eventuele tegenstander. Ook de overige discussiefasen moeten worden verwerkt in het betoog.

Hoe wordt argumentatie gepresenteerd? - BulletPoints 3

  • Argumenten: de uitspraken die zijn gedaan ter ondersteuning van het ter discussie staande standpunt om een ander te overtuigen van de aanvaardbaarheid van dit standpunt.

  • In geval van een positief standpunt wordt de propositie waarop het standpunt betrekking heeft gerechtvaardigd. In geval van een negatief standpunt wordt de propositie ontkracht door de argumentatie.

  • Argumentatie heeft altijd betrekking op een bepaald standpunt, dus je begint met het identificeren van het standpunt. Indicatoren hiervan zijn: 'volgens mij', 'naar mijn mening', 'al met al meen ik te mogen concluderen dat'. Meestal volgt de argumentatie vrij snel na het standpunt.

  • Indicatoren van argumentatie: daarom, aangezien, dan ook, dus, vandaar, want, immers, ergo, dientengevolge, derhalve.

  • Argumenten kunnen worden geïdentificeerd door gebruik van diverse hulpmiddelen: inhoud en aard van het standpunt, indicatoren in de mondelinge presentatie, aanwijzingen in de context en algemene dan wel specifieke achtergrondinformatie.

  • Terugwijzende presentatie: een indicator wijst terug naar een standpunt dat eerder genoemd is (standpunt, indicator, argumentatie). Indicatoren: 'want' en 'immers'.

  • Vooruitwijzende presentie: een indicator wijst vooruit naar een standpunt dat pas later komt (argumentatie, indicator, standpunt). Indicatoren: vandaar, dus en daarom.

  • Sommige woorden zijn geen indicatoren van argumentatie, maar wel handige aanwijzingen hiervoor: 'kortom', 'met andere woorden', 'enerzijds... anderzijds', 'namelijk', 'gezien' en 'dient'. 

  • In een welbepaalde context is het eenvoudig om te bepalen wat standpunt en wat argument is. In geval van een onbepaalde context moeten andere hulpmiddelen worden ingezet: de wetenschap dat iemand een meningsverschil wil oplossen gebaat is bij een juiste interpretatie van zijn argumenten, de sociale en culturele achtergrond waarin iets beweerd wordt, specifieke en algemene achtergrondkennis of vakkennis.

  • Argumentatie onderscheidt zich van een toelichting, uitleg en verklaring. In geval van de laatste drie is datgene wat men zegt al aanvaard. Soms wordt bewust geprobeerd de ander te misleiden door een standpunt voor constatering en de argumentatie voor toelichting, uitleg of verklaring door te laten gaan. Zo lijkt het alsof het standpunt geen verdediging nodig heeft.

  • Bij de interpretatie van een betoog is het in geval van twijfel aan te raden om te kiezen voor een argumentatieve interpretatie. Als de betreffende uitspraken worden opgevat als argumentatie, noemt men deze strategie de 'maximaal argumentatieve interpretatie'. Ook in geval van onduidelijke vragen moet altijd worden gekozen voor een maximaal argumentatieve interpretatie.

Wat zijn verzwegen standpunten en argumenten? - BulletPoints 4

  • Men drukt zich in een betoog niet altijd expliciet uit. Soms wordt aangenomen dat de ander de feiten al kent of een redenering zelf verder in kan vullen en worden onderdelen weggelaten. Dit noemt men de ‘verzwegen’ standpunten of argumenten. Deze kunnen bepalend zijn voor het verloop van de discussie en een mogelijke oplossing.

  • Verzwegen standpunten en argumenten zijn voorbeelden van impliciet en ‘indirect’ taalgebruik. Bij indirectheid is altijd sprake van impliciet taalgebruik. Bij indirectheid bedoelt iemand niet alleen meer dan wat hij zegt, maar maakt hij ook nog duidelijk dat dit zo is.

  • Om onduidelijkheid te voorkomen moet iedereen zich houden aan het communicatiebeginsel. Conform dit beginsel zal iedereen die communiceert zich aan de algemene spelregels voor communicatie zal houden. De belangrijkste regels houden in dat hetgeen je meldt niet onbegrijpelijk, onoprecht, zinloos of overbodig mag zijn en het moet aansluiten bij de gedachtewisseling tussen de communicerende personen. Men moet eerlijk, duidelijk, efficiënt en ter zake zijn. 

  • Iemand die iets extra's wilt overbrengen (zoals bij indirectheid) kan door het overtreden van een of meerdere spelregels duidelijk maken dat er iets anders of iets meer wordt bedoeld dan expliciet wordt vermeld. Dankzij het communicatiebeginsel en de algemene spelregels voor communicatie kunnen personen die met elkaar communiceren op herkenbare wijze indirect zijn en indirectheid herkennen. 

  • De algemene spelregels voor communicatie gelden voor elk type taalhandeling (mededeling, argumentatie, vraag, belofte, verklaring). De invulling van de regels is afhankelijk van de specifieke taalhandeling. Naast de identiteitsvoorwaarden (ter herkenning van het type taalhandeling) gelden ook correctheidsvoorwaarden. Hierin staat geformuleerd waaraan de uitvoering van de betreffende taalhandeling moet voldoen.

  • De correctheidsvoorwaarden worden onderverdeeld in voorbereidende voorwaarden en oprechtheidsvoorwaarden. De voorbereidende voorwaarden helpen een spreker of schrijver te handelen conform de spelregel van efficiëntie. Bij argumentatie wil dat zeggen: een zinvolle en niet-overbodige overtuigingspoging ondernemen.  De oprechtheidsvoorwaarden geven aan wat de schrijver of spreker moet geloven als hij zich houdt aan de spelregel van eerlijkheid. Bij argumentatie wil dat zeggen: zonder misleiding een overtuigingspoging doen.

  • Er ontstaan problemen als er spelregels overtreden worden, terwijl het communicatiebeginsel niet wordt opgegeven. De lezer of luisteraar neemt dan niet direct aan dat de spreker zomaar de communicatie verstoort door inefficiënt, oneerlijk, niet ter zake of onduidelijk te zijn. Hij zal dan pogen om de woorden zodanig te interpreteren dat de wijze van communicatie alsnog betekenis krijgt en de bedoeling van de overtreding duidelijk te maken. 

  • Door het overtreden van algemene spelregels voor communicatie kun je indirect iets zeggen. Indirectheid heeft altijd een motief. Een gebrek aan duidelijkheid kan bijvoorbeeld een gebrek aan 'willen' uitdrukken of zelfs een weigering. Gebrek aan eerlijkheid kan door het gebruik van ironie een tegengestelde bedoeling aan het licht brengen. Door overtreding van de efficiëntieregel kan iemand iets benadrukken of indirect een klacht uiten (door het stellen van een zinloze vraag bijvoorbeeld). Gebrek aan ter zake zijn kan men gebruiken om een gespreksonderwerp af te wijzen.

  • Een verzwegen standpunt is te achterhalen door middel van argumenten of indirecte taalhandelingen. Logica is hierbij het hulpmiddel: de lezer of luisteraar moet een redenering zelf aanvullen door een conclusie te vinden die logisch volgt uit de naar voren gebrachte redenering. In geval van meerdere mogelijkheden wordt gekozen voor het standpunt dat het meeste recht doet aan alle spelregels voor communicatie.

  • Verzwegen argumenten kunnen expliciet worden gemaakt aan de hand van het communicatiebeginsel, de logica en de algemene spelregels voor communicatie. Wanneer sprake is van een verzwegen argument, wordt altijd een ongeldige redenering geuit. De redenering wordt geldig als hier een uitspraak aan wordt toegevoegd. Deze uitspraak wordt het eenvoudigst gevonden met behulp van een ‘als…dan…’- uitspraak. Na 'als' volgt dan het argument, na 'dan' het standpunt. Door toevoeging van de uitspraak wordt de redenering logisch geldig.

  • Het is verstandiger om een uitspraak te formuleren die geen overtreding van de efficiëntieregel zou opleveren. Men kan de ‘als…dan…’-uitspraak vervangen door een algemenere uitspraak. Vervolgens moet worden beoordeeld welke uitspraak het best past in de context van het betoog, overeenstemt met de achtergrondinformatie en tot de gebondenheden van de schrijver of spreker kan worden gerekend. 

  • In geval van een onbekende context is het verband tussen argument en standpunt onduidelijk en kan de 'als...dan...'-uitspraak worden ingezet om het verzwegen argument te achterhalen. Is de context wel bekend, dan kan aan verzwegen standpunten een invulling worden gegeven die meer conform de bedoeling van de schrijver of spreker is en dus dichter bij de waarheid zal liggen. 

Hoe ziet de argumentatiestructuur van een betoog eruit? - BulletPoints 5

  • Enkelvoudige argumentatie bestaat altijd uit twee uitspraken: een uitspraak waarin het argument wordt gegeven (ter uitdrukking van de propositie) en één die de propositie verbindt met het verdedigde standpunt. 

  • De argumentatiestructuur is in afhankelijk van het type meningsverschil (voor het oplossen van een meervoudig meningsverschil zijn meer enkelvoudige argumentaties nodig) en van de reacties waarop in het betoog wordt geanticipeerd of geantwoord. Bijvoorbeeld: in geval van een twijfelende reactie is men genoodzaakt om de argumentatie van het standpunt weer te verdedigen (argumentatie voor argumentatie). Reacties van lezers of luisteraars kunnen ook resulteren in het uiten van geheel los van elkaar staande argumenten (alternatieve verdedigingen van hetzelfde standpunt). Het type meningsverschil en de reacties zijn relevant, maar uiteindelijk bepalen de keuzes van de betoger de argumentatiestructuur van het betoog.

  • Er zijn drie vormen van complexe argumentatie: onderschikkende, nevenschikkende en meervoudige argumentatie.

  • Onderschikkende argumentatie: er wordt argumentatie gegeven voor argumentatie of voor een onderdeel van de argumentatie. Een argument wordt dan ondersteund door een ander argument, welke zelf ook weer ondersteund wordt etc. (subargumentatie).

  • Nevenschikkende argumentatie: verschillende argumentaties worden naast elkaar gepresenteerd, die elkaar aanvullen en samen één samenhangend betoog vormen. De losse argumentaties zijn elk te zwak om het standpunt voldoende te verdedigen, maar samen geven ze voldoende ondersteuning.

  • Meervoudige argumentatie: meerdere argumenten voor hetzelfde standpunt, die los van elkaar staan, gelijkwaardig zijn en na elkaar als onafhankelijke argumenten worden gepresenteerd.

  • Er zijn verschillende indicatoren die wijzen op een bepaalde argumentatiestructuur. De onderdelen van een onderschikkende argumentatie kunnen door de volgende indicatoren vooraf worden gegaan: want, omdat, immers, vandaar, daarom, aangezien. Niet veel indicatoren wijzen op uitsluitend onderschikkende argumentatie, behalve deze combinaties: want aangezien, want gezien het feit dat, want immers, immers omdat, aangezien immers, omdat immers.

  • Indicatoren van nevenschikkende argumentatie: vooral ook omdat, een reden temeer om, daarbij komt, zelfs, daarnaast, sterker nog. 

  • Indicatoren van meervoudige argumentatie: trouwens, overigens, nog afgezien van, in de eerste plaats, niet te vergeten, ten overvloede, hiervoor pleit onder meer.

  • Wanneer onduidelijk is of sprake is van meervoudige of onderschikkende argumentatie, moet worden gekozen voor een interpretatie die conform het communicatiebeginsel is. Biedt dit geen oplossing, dan wordt bij voorkeur gekozen voor meervoudige argumentatie. Als één argumentatie onderuit wordt gehaald, kunnen de overige argumentaties nog voldoende onderbouwing van het standpunt opleveren. De persoon die argumenteert wordt op deze wijze maximaal de mogelijkheid geboden om zijn standpunt voldoende te verdedigen. Dit noemt men de strategie van de maximaal argumentatieve analyse.

  • Een analytisch overzicht is behulpzaam bij de analyse van een betoog. Dit betreft een korte samenvatting van de discussiefasen, het meningsverschil, de aangevoerde argumentaties, de argumentatiestructuur en de getrokken conclusies.

Wanneer is argumentatie deugdelijk? - BulletPoints 6

  • Bij de beoordeling van de deugdelijkheid van argumentatie moeten alle enkelvoudige argumentaties betrokken worden. Voor iedere argumentatie moet worden bepaald of de proposities aanvaardbaar zijn, of de redenering waarop de argumentatie berust logisch geldig is of in ieder geval kan worden gereconstrueerd als een logisch geldige redenering, en of de argumentatie een deugdelijke rechtvaardiging betreft van het verdedigde standpunt.

  • Een enkelvoudige argumentatie is deugdelijk als de redenering in de argumentatie logisch geldig is of kan worden gemaakt door toevoeging van een verzwegen argument. Een ongeldige redenering wegens onvolledigheid kan altijd logisch geldig gemaakt worden, bijvoorbeeld door aan de redenering de 'als (expliciet argument, dan (standpunt)'-propositie toe te voegen. Logisch geldige redeneervormen zijn bijvoorbeeld 'modus ponens' en 'modus tollens'.

  • De deugdelijkheid van de argumentatie is afhankelijk van hoe argumenten toegepast worden in het argumentatieschema. Er moet dus worden bepaald welk argumentatieschema is gehanteerd, of deze passend is en op de juiste wijze is gebruikt. 

  • Er bestaan drie verschillende argumentatietypen, namelijk argumentatie gebaseerd op een kentekenrelatie, een vergelijkingsrelatie en een causale relatie.

  • Kentekenrelatie: het argument wordt verbonden met het standpunt door te stellen dat het één een kenteken is van het ander. Bijvoorbeeld: ‘stoer zijn’ is kenmerkend voor ‘echte mannen’. Het standpunt wordt verdedigd door de verwijzing naar een bepaald kenmerk, symptoom of kenteken van hetgeen in het standpunt wordt gesteld. Indicatoren van een kentekenrelatie: 'het is typerend voor', 'het is kenmerkend voor', 'het is eigen aan', 'zijn', 'het is karakteristiek voor', 'doorgewinterde', 'prototype van', 'echte', 'typische'.

  • Vergelijkingsrelatie: er wordt een vergelijking gemaakt tussen het één en het ander. Bijvoorbeeld het toegelaten worden op een hogeschool en toegelaten worden tot het WK-atletiek. ‘Loting voor toelating op een hogeschool is belachelijk. Er wordt ook niet bij loting bepaald wie naar het WK atletiek gaat.’ In de argumentatie wordt het standpunt verdedigd door duidelijk te maken dat wat in het standpunt gezegd wordt, overeenkomt met iets wat in de argumentatie wordt genoemd. Het een komt ongeveer op het andere neer en op grond van deze vergelijkbaarheid zou het standpunt aanvaard moeten worden. Indicatoren: 'is te vergelijken met', 'komt overeen met', 'doet denken aan'. 

  • Causale relatie: het één wordt als de oorzaak bestempeld van het ander. In de argumentatie wordt een standpunt verdedigd door een oorzakelijk verband te leggen tussen het standpunt en het argument. Indicatoren: 'leidt tot', 'heeft onherroepelijk tot gevolg', 'kan niet anders dan eindigen in', 'hiervoor word je', 'schept', 'creëert', 'is ontstaan', 'dat maakt dat'.

  • Pragmatische argumentatie is een subtype van causale argumentatie. Hierin wordt een prescriptief standpunt waarin een zekere maatregel of handelwijze wordt aangeraden in het expliciet aangevoerde argument verdedigd door een wenselijk gevolg te noemen dat door deze maatregel of handelwijze wordt gerealiseerd. Andersom is ook mogelijk: een zekere maatregel of handelwijze afraden door in de argumentatie een onwenselijk gevolg hiervan te benoemen. Indicatoren: 'anders', 'daardoor', 'dat heeft tot gevolg dat', 'zoals dan'. 

Wat zijn de eerste vijf discussieregels? - BulletPoints 7

  • Idealiter houden de deelnemers aan een kritische discussie zich aan de tien regels voor het voeren van een redelijke gedachtewisseling. Doen zij dit niet, dan kan het meningsverschil niet op adequate wijze worden opgelost.

  • Het overtreden van een discussieregel levert een drogreden op: een ondeugdelijke argumentatieve zet.

  • Er gelden tien regels ten aanzien van argumentatieve discussies. Iedere regel vertegenwoordigt een bepaalde redelijkheidsnorm ter voorkoming van drogredenen.  Deze regels zijn voorwaarden voor het oplossen van meningsverschillen, maar geen garantie. Ze zijn te beschouwen als gedragscode.

  • De eerste vijf gaan over de manier waarop de discussianten zich tijdens de discussie dienen te gedragen ter bevordering van het vinden van een oplossing. Dit zijn de vrijheidsregel, de verdedigingsplichtregel, de standpuntregel, de relevantieregel en de verzwegen-argumentregel.

  • Vrijheidsregel: discussianten mogen elkaar niet beletten standpunten of twijfel naar voren te brengen. Overtredingen van de vrijheidsregel geschieden in de confrontatiefase, kunnen door elke partij worden gepleegd en hebben tot gevolg dat een meningsverschil niet of slechts deels aan het licht komt, waardoor het niet goed opgelost kan worden. 

  • De vrijheidsregel kan op twee wijzen worden overtreden: er worden beperkingen gesteld aan de vrijheid om standpunten of twijfel te uiten of er worden beperkingen gesteld aan de standpunten of uitingen van twijfel die naar voren gebracht mogen worden. In het eerste geval wordt de handelingsvrijheid van de andere partij beperkt, wat neerkomt op een poging om de ander uit te schakelen als discussiepartner. Dit kan gebeuren door de discussiepartner onder druk te zetten om een bepaald standpunt niet naar voren te brengen of in twijfel te trekken.

  • Een dreigement met als doel het verhinderen dat een standpunt naar voren wordt gebracht of in twijfel wordt getrokken, noemt men een 'argumentum ad baculum' (drogreden van het dreigen met de stok). De andere partij kan ook onder druk worden gezet door een argumentum ad misericordiam (een beroep doen op het medelijden van de tegenpartij of luisteraars). Daarnaast kan geprobeerd worden de andere partij monddood te maken door een aanval op diens integriteit, kundigheid of geloofwaardigheid van de andere partij (argumentum ad hominem: drogreden van een misplaatste persoonlijke aanval).

  • Er zijn verschillende persoonlijke aanvallen: de directe persoonlijke aanval (het rechtstreeks negatief beoordelen van iemands persoonlijke kwaliteiten), de indirecte persoonlijke aanval (het zwartmaken van iemands motieven) en het aanwijzen van een persoonlijke inconsequentie (aangaande een eerdere uitspraak of gedrag) brengt de geloofwaardigheid aan het wankelen).

  • Ook het stellen van beperkingen aan het naar voren brengen van de propositionele inhoud van uitingen van twijfel en standpunten en het bij voorbaat heilig of taboe verklaren van een standpunt leveren een overtreding van de vrijheidsregel op.

  • Verdedigingsplichtregel: een discussiant die een standpunt naar voren brengt, mag niet weigeren dit standpunt desgevraagd te verdedigen. Een partij is dus verplicht zijn standpunt te verdedigen. Overtreding vindt plaats in de openingsfase van de discussie. De protagonist kan de overtreding begaan door de verdedigingsplicht bij de partij neer te leggen die zijn standpunt in twijfel trekt: drogreden van het verschuiven van de bewijslast genoemd.

  • In geval van een gemengd meningsverschil hebben beide partijen een bewijslast. Er moet dan bepaald worden in welke volgorde zij hun standpunt moeten verdedigen. Deze volgordekwestie wordt vaak ten onrechte aangemerkt als keuzekwestie, waarbij geprobeerd wordt de bewijslast bij slechts één partij neer te leggen (meestal de partij die de status-quo aanvalt). De status-quo heeft dan de status van presumptie. Toepassing van het presumptiebeginsel mag niet tot gevolg hebben dat de bewijslast bij slechts één partij wordt gelegd, want dit leidt tot de drogreden van het verschuiven van de bewijslast én de drogreden van het ontduiken van de bewijslast.

  • De verdedigingsvolgorde kan worden bepaald aan de hand van het billijkheidsbeginsel. Dit houdt in dat bij de verdediging begonnen moet worden met het standpunt dat het gemakkelijkst te verdedigen is.

  • Een tweede manier om onder de verdedigingsplicht uit te komen is door het ontduiken van de bewijslast. Het standpunt wordt dan voorgesteld als iets wat geen verdediging nodig heeft. Dit kan door het standpunt als vanzelfsprekend te presenteren, het persoonlijk instaan voor de juistheid van het standpunt of door het standpunt als niet-toetsbaar te formuleren en waardoor het immuun is voor kritiek.

  • Standpuntregel: een aanval op een standpunt mag geen betrekking hebben op een standpunt dat niet werkelijk door de andere partij naar voren is gebracht. Het overtreden van de standpuntregel leidt tot een veranderde propositie en maakt van een enkelvoudig meningsverschil een meervoudig meningsverschil.

  • Overtreding van de standpuntregel kan op twee manieren geschieden: het standpunt van de tegenpartij vertekenen of de tegenpartij een fictief standpunt in de schoenen schuiven. Dit zijn drogredenen van de stroman. In beide gevallen kiest de aanvaller de weg van de minste weerstand, omdat het veranderde standpunt eenvoudiger kan worden aangevallen.

  • Een fictief standpunt in de schoenen schuiven van de andere partij kan op verschillende manieren: door het zeer nadrukkelijk naar voren brengen van het tegengestelde standpunt zonder enige introductie,   het verwijzen naar een groepering of partij waartoe de tegenpartij behoort, welke daardoor met het fictieve standpunt in verband wordt gebracht en door het gebruik van formuleringen als 'bijna iedereen denkt dat..' of 'je hoort de laatste tijd geregeld dat..'.

  • Relevantieregel: een standpunt mag niet worden verdedigd door non-argumentatie naar voren te brengen of irrelevante argumentatie.

  • Een standpunt kan worden aanvaard door het overtuigen (logos), het emotioneren (pathos) of het imponeren (ethos) van de ander. In de praktijk gaan ethos en argumentatie prima met elkaar samen. De drogreden misbruik van ethos doet zich voor wanneer de protagonist op incorrecte wijze schermt met zijn eigen of andermans autoriteit (integriteit, deskundigheid, geloofwaardigheid).

  • Gebruikmaking van ethos is geen probleem, tenzij iets wordt aangenomen op basis van de autoriteit van iemand die niet over de relevante of vereiste deskundigheid beschikt. Er is dan sprake van de drogreden 'argumentum ad verecumdiam': een misplaatst beroep op autoriteit. 

  • In plaats van argumentatie kan ook gebruik worden gemaakt van 'pathos': het inspelen op het gevoel van het publiek. Dit is toegestaan, tenzij deze gevoelens worden gebaseerd op vooroordelen. Dit levert een overtreding van de relevantieregel op die bekend staat als de pathetische drogreden.

  • Bij irrelevante argumentatie wordt een ander standpunt verdedigd dan waarover het meningsverschil bestaat. Ook dan treedt een verschuiving op in de propositie, maar hier is het de protagonist die zijn eigen standpunt vertekent zodat deze makkelijker te verdedigen is. Dit betreft de drogreden van het naar voren brengen van irrelevante argumentatie.

  • Verzwegen-argumentregel: men mag de tegenpartij niet ten onrechte verzwegen argumenten toeschrijven of zich aan de verantwoordelijkheid voor een van zijn eigen verzwegen argumenten onttrekken. Overtreding vindt plaats in de argumentatiefase. De regel kan overtreden worden door het opblazen van wat er verzwegen is en door het loochenen van een verzwegen argument.

  • De drogreden van het opblazen van wat er verzwegen is wordt door de antagonist toegepast: het geven van een invulling aan het verzwegen argument die verder gaat dan waar de protagonist aan gehouden kan worden. Bij de drogreden van het loochenen van een verzwegen argument ontkent de protagonist dat hij verantwoordelijk is voor de impliciete onderdelen van zijn betoog.

Wat zijn de laatste vijf discussieregels? - BulletPoints 8

  • Er is sprake van een voldoende verdediging van een standpunt wanneer uitspraken gebaseerd zijn op gedeelde uitgangspunten en door middel van logisch geldige redeneringen, passende en correct gebruikte argumentatieschema's verbonden zijn met het standpunt. 

  • Uitgangspuntregel: men mag niet ten onrechte iets als een gemeenschappelijk uitgangspunt presenteren of ten onrechte ontkennen dat iets een gemeenschappelijk uitgangspunt is. Een overtreding van de uitgangspuntregel houdt in dat ten onrechte gedaan wordt alsof iets tot de gemeenschappelijke uitgangspunten behoort of ten onrechte ontkend wordt dat dit het geval is. Dit vindt plaats in de argumentatiefase. 

  • De antagonist overtreedt de uitgangspuntregel wanneer deze een propositie in twijfel trekt die conform de afspraak behoort tot de gemeenschappelijke uitgangspunten of waarvan aangenomen mag worden dat de antagonist eraan gehouden kan worden. Is een propositie tot uitgangspunt verklaard, dan mag hierover in de discussie geen twijfel worden geuit. 

  • De protagonist overtreedt de uitgangspuntregel door te doen alsof een propositie een gemeenschappelijk uitgangspunt betreft, terwijl het dat niet is. Dit wordt op onopvallende wijze gedaan, bijvoorbeeld door in de discussie weinig aandacht te besteden aan de propositie of een formulering te gebruiken die eenvoudig aan de aandacht ontsnapt. Een bekende techniek is een propositie als een presuppositie (een vooronderstelling waar de spreker stilzwijgend vanuit gaat) in een andere bewering op te nemen (de presuppositie-drogreden). Dit kan ook in vraagvorm, dan gaat het om de drogreden van de meervoudige vraag.

  • Overtreding van de uitgangspuntregel kan ook resulteren in de drogreden cirkelredenering. De protagonist voert dan ter verdediging van zijn standpunt een argument aan dat op hetzelfde neerkomt als het standpunt.

  • Geldigheidsregel: redeneringen die in de argumentatie als formeel geldig worden voorgesteld mogen geen logische fouten bevatten. Het overtreden van de geldigheidsregel heeft altijd betrekking op het ontbreken van een logisch geldige redeneervorm in de redenering of een verkeerd gebruik van de redeneervorm. De bekendste drogredenen zijn de drogreden van de bevestiging van de consequent en de drogreden van de ontkenning van het antecedent.

  • Een andere overtreding van de geldigheidsregel betreft het ten onrechte toekennen van een eigenschap van onderdelen aan het geheel (compositie-drogreden) of van het geheel aan een onderdeel (divisie-drogreden, ook wel drogreden van de verkeerde verdeling genoemd). Niet alles wat voor de samenstellende onderdelen geldt, geldt ook voor het geheel (en andersom).

  • Argumentatieschemaregel: een niet door een logisch geldige redenering onderbouwd standpunt mag niet als voldoende verdedigd worden gezien als de verdediging door de protagonist niet plaatsvindt aan de hand van een passend en juist toegepast argumentatieschema.

  • Soms wordt het argumentatieschema van 'populistische argumentatie', ten onrechte gebruikt ter verdediging van een standpunt. Veel mensen zijn het eens met het standpunt, dus het moet aanvaard worden.  Het gebruik van dit argumentatieschema (doen van een beroep op de massa) is ondeugdelijk en niet passend en levert een overtreding op: de drogreden 'argumentum ad populum'.

  • Kentekenargumentatie wordt op niet-passende wijze gebruikt als een beroep wordt gedaan op een autoriteit terwijl voorafgaand aan de discussie of het betoog expliciet is afgesproken dat dit niet zou gebeuren. Dit noemt men 'misplaatste autoriteitsargumentatie', een variant van de drogreden 'argumentum ad verecundiam'. 

  • In sommige gevallen wordt vergelijkingsargumentatie gebruikt wanneer dit niet is toegestaan, bijvoorbeeld in ons strafrecht. Dit wordt de drogreden 'misplaatste analogie' genoemd.

  • Bij de drogreden argumentum ad consequentiam wordt verkeerd gebruikgemaakt van een causale relatie. Feiten en normen worden door elkaar gehaald. Ter ondersteuning van een feitelijk standpunt met een feitelijke propositie wordt een argument aangevoerd met een normatief karakter, doordat het wenselijke of juist onwenselijke consequenties van het standpunt noemt.

  • In geval van een vergelijkingsrelatie, moet de vergelijking ook daadwerkelijk opgaan. De vergeleken gevallen moeten vergelijkbaar zijn, anders is sprake van de drogreden van de verkeerde vergelijking.

  • Een andere fout betreft een verkeerde toepassing van pragmatische argumentatie, een subtype van causale argumentatie. Dit leidt tot de drogreden van het hellend vak. De fout is dat ten onrechte gesuggereerd wordt dat door de inzet van een zekere maatregel iets van kwaad tot erger zal gaan, terwijl het niet vaststaat dat de voorspelde gevolgen ook daadwerkelijk zullen intreden.

  • Bij de drogreden post hoc ergo propter hoc (‘daarna, dus daardoor’) wordt uit het feit dat twee gebeurtenissen na elkaar plaatsvinden, een oorzaak-gevolgrelatie afgeleid.

  • Ook misbruik van autoriteit en de overhaaste generalisatie (secundum quid) zijn incorrecte toepassingen van een argumentatieschema gebaseerd op een kentekenrelatie. Misbruik van autoriteit (argumentum ad verecundiam): iemand wordt in de argumentatie ten onrechte opgevoerd als een autoriteit, bijvoorbeeld omdat de persoon geen expert is in de kwestie. Overhaaste generalisatie: een algemene uitspraak wordt afgeleid uit een te beperkt aantal waarnemingen.

  • Afsluitingsregel: een onvoldoende verdediging van een standpunt mag niet leiden tot de handhaving van dit standpunt en een voldoende verdediging van een standpunt mag niet leiden tot de handhaving van twijfel aan het standpunt.

  • De afsluitingsregel wordt overtreden als een partij twijfel aan een standpunt blijft handhaven nadat deze op voldoende wijze verdedigd is. Dit leidt tot de antagonisme-drogreden.

  • Als een partij na een mislukte verdediging een standpunt blijft handhaven, leidt dit tot de protagonisme-drogreden. 

  • Dat een standpunt met succes verdedigd is betekent nog niet dat dit ook waarheid is. Andersom geldt ook dat de antagonist niet kan beweren dat de onwaarheid van een standpunt bewezen is, wanneer de verdedigingspoging is mislukt. Wie dat wel doet maakt zich schuldig aan de drogreden argumentum ad ignorantiam.

  • Een veelvoorkomende fout betreft het er ten onrechte vanuit gaan dat ten opzichte van een propositie altijd een positief of een negatief standpunt moet worden ingenomen: drogreden van het creëren van een vals dilemma (een onterechte tweedeling). De mogelijkheid om voor de middenweg te kiezen (neutrale positie) wordt dan buiten beeld gelaten. 

  • Taalgebruikregel: het in de discussie gebruikte taalgebruik mag niet onvoldoende duidelijk of verwarrend meerduidig zijn, geen inconsistenties bevatten en niet opzettelijk verkeerd of slordig worden geïnterpreteerd.

  • Overtreding van de taalgebruikregel kan in alle discussiefasen plaatsvinden. Hierdoor ontstaan in de confrontatiefase schijngeschillen en in de afsluitingsfase leidt het tot een schijnovereenstemming.

  • Taalgebruik bevat inconsistenties wanneer uitspraken worden gedaan die elkaar uitsluiten of tegenstrijdig zijn. Dit leidt tot de drogreden 'logische inconsistentie'. Er is sprake van de 'pragmatische inconsistentie-drogreden' wanneer uitspraken niet strijdig zijn met elkaar, maar in de praktijk onverenigbaar blijken, omdat de gebondenheden die eruit voortvloeien niet samen kunnen gaan.

  • Als misbruik wordt gemaakt van onduidelijke formuleringen ter verbetering van de eigen positie, is er sprake van de onduidelijkheidsdrogreden. Gaat het om meerduidige formuleringen, dan gaat het om de ambiguïteitsdrogreden.

  • Op tekstueel niveau kan sprake zijn van problemen met de opbouw van een tekst, denk aan een onlogische volgorde of samenhang. Op zinsniveau kan een viertal hoofdtypen worden onderscheiden, namelijk onduidelijkheid als gevolg van: implicietheid, onbepaaldheid, onbekendheid en vaagheid.

  • Semantische ambiguïteit; woorden en uitdrukkingen kunnen meerdere betekenissen. Syntactische ambiguïteit: de dubbelzinnigheid is veroorzaakt door de zinsopbouw of het gebruik van een woord dat naar verschillende onderdelen van de tekst of zin kan verwijzen.

Wat houdt strategisch manoeuvreren in? - BulletPoints 9

  • Het streven naar effectiviteit en redelijkheid in een discussie of betoog verlangt dat alle argumentatieve zetten strategisch gemanoeuvreerd worden. Drogredenen kunnen strategisch manoeuvreren in de weg staan.

  • In alle argumentatieve zetten moet het streven naar effectiviteit en redelijkheid worden gecombineerd, maar in de praktijk zijn deze strevens soms lastig verenigbaar. Dit noemt men het 'argumentatieve probleem'. 

  • Er wordt recht gedaan aan het argumentatieve probleem wanneer bij de beoordeling van argumentatie rekening wordt gehouden met de redelijkheidsdimensie en de effectiviteitsdimensie van argumentatieve zetten.

  • Bekeken vanuit het dialectisch perspectief is het louter zinvol om aandacht te schenken aan de effectiviteit van argumentatieve zetten wanneer de effectiviteit binnen de grenzen van de redelijkheid blijft. Bekeken vanuit het retorisch perspectief is het louter zinvol om redelijkheidsnormen vast te stellen als dit gekoppeld wordt aan inzicht in de wijze waarop geprobeerd wordt om effectiviteit te bewerkstelligen.

  • Drie aspecten van strategisch manoeuvreren: de selectie uit het topisch potentieel, de keuze van presentatiemiddelen en de aanpassing aan het referentiekader.

  • Algemene discussiestrategieën beïnvloeden de discussie als geheel. Er zijn ook argumentatieve strategieën die uit een serie argumentatieve manoeuvres bestaan die enkel in een bepaalde discussiefase worden gedaan.

Hoe wordt strategisch gemanoeuvreerd in de verschillende communicatieve activiteitstypen? - BulletPoints 10

  • Bij de analyse en beoordeling van een discussie of betoog moet ten eerste rekening gehouden worden met het communicatieve domein (bijvoorbeeld het academische, politieke of juridische domein) waarin de argumentatie plaatsvindt.

  • Ten tweede moet rekening gehouden worden met het communicatieve activiteitstype (bijvoorbeeld een rechterlijke uitspraak, parlementair debat of academische speech) waarin dit gebeurt.

  • Communicatieve activiteitstypen zijn sociaal en cultureel in de samenleving geïntegreerde communicatieve praktijken die een bepaalde mate van formaliteit hebben, afhankelijk van de institutionele vereisten. De vereisten worden bepaald door de bestaansreden van het activiteitstype.

  • Genres van communicatieve activiteit: beschikken (in het juridische domein), socialiseren (in het interpersoonlijke domein), beraadslagen (in het politieke domein), informeren (in het domein van de nieuwsmedia), disputeren (in het academische domein). 

  • Een communicatief activiteitstype wordt gedefinieerd door diens bestaansreden, de specifieke doelen die het nastreeft, de institutionele conventies en de overige kenmerken die het betreffende activiteitstype van de andere onderscheidt.

  • Primaire institutionele voorwaarden hebben meestal een procedureel karakter: zij zijn officieel en formeel. 

  • Secundaire institutionele voorwaarden hebben een materieel karakter: zij zijn onofficieel en informeel. 

Waaraan moet een schriftelijk betoog voldoen? - BulletPoints 11

  • Een adequaat betoog voldoet aan twee basisvoorwaarden: effectiviteit en redelijkheid. Door middel van een betoog wordt geprobeerd om de lezer of luisteraar op een effectieve en redelijke manier op andere gedachten te brengen.

  • Een betoog is redelijk wanneer hierin geen argumentatie wordt gebruikt die het bereiken van een oplossing onmogelijk maakt of bemoeilijkt. Uitgangspunt vormen de tien discussieregels (vrijheidsregel, standpuntregel, verdedigingsplichtregel, verzwegen-argumentregel, relevantieregel, geldigheidsregel, uitgangspuntregel, taalgebruiksregel, argumentatieschemaregel, afsluitingsregel).

  • Een betoog is effectief wanneer alle onderdelen duidelijk gepresenteerd worden en op elkaar aansluiten. Het moet duidelijk zijn welk standpunt wordt verdedigd, wat de relevante uitgangspunten zijn, welke argumenten ter verdediging worden aangevoerd en hoe deze met elkaar en met het standpunt samenhangen. Het gebruikte taalgebruik moet daarom zo begrijpelijk mogelijk en mag geen storende formuleringen bevatten.

  • Als je een conceptbetoog hebt geschreven, optimaliseer je deze door een analytisch overzicht op te stellen. Je begint met het duidelijk aangeven van het standpunt dat je gaat verdedigen. Hierna volgen de uitgangspunten en een opsomming van de argumenten. Heeft een tegenpartij ook een standpunt ingenomen (gemengd meningsverschil), dan moet je deze en de argumenten ervoor eveneens vermelden door ook hiervan een analytisch overzicht te maken.

  •  De ‘argumentatieve stijl’ van het betoog betreft de specifieke manier waarop het standpunt verdedigd wordt. Er zijn meerdere argumentatieve stijlen, maar de meesten zijn afgeleid van twee categorieën: de neutrale en de geëngageerde argumentatieve stijl. 

  • Kenmerken van een neutrale argumentatieve stijl: objectiviteit, openheid en onafhankelijkheid, betrouwbaarheid.

  • Kenmerken van een geëngageerde argumentatieve stijl: betrokkenheid, inclusiviteit en gemeenschappelijkheid. 

  • Bewerkingen die de effectiviteit van het betoog bevorderen: onderdelen weglaten, elementen toevoegen, aanpassen van de volgorde van onderdelen en herformuleren.

Waaraan moet een mondeling betoog voldoen? - BulletPoints 12

  • Een betoog is een vorm van argumentatieve gedachtewisseling: een eenzijdige dialoog waarin één partij aan het woord komt (de protagonist). De tweede vorm van argumentatieve gedachtewisseling betreft de discussie die gehouden wordt om een oplossing van het meningsverschil te bereiken.

  • De reikwijdte van het standpunt moet duidelijk zijn: waarop heeft het betrekking? Daarnaast moet het zich lenen voor toetsing.

  • Het voorbereiden van het houden van een betoog is enkel zinvol als de omstandigheden geschikt zijn, de luisteraars belang hebben bij het te verdedigen standpunt, het auditorium serieus wilt luisteren en het standpunt op een adequate wijze is geformuleerd. De spreker moet dus bedenken hoe hij/zij interesse wekt bij het auditorium, hoe de argumentatie geformuleerd moet worden, welk soort argumenten in de context verstandig zijn om te gebruiken en welk resultaat hij/zij het auditorium wilt voorhouden ter afsluiting van het betoog.

  • Het mondeling betoog moet aantrekkelijk beginnen, zodat je interesse voor je gedachtegang wekt bij de luisteraars. Dit kan door gebruikmaking van een anekdote, citaat, persoonlijke ervaring, actuele gebeurtenis, een algemeen bekend voorval of het stellen van een vraag.

  • In de inleiding leg je uit welke positie je inneemt is en wat je gaat bespreken. Verwacht je veel weerstand? Dan is het aankaarten van de belangrijkste argumenten een goed idee. Tevens moet je in de inleiding alle achtergrondinformatie verstrekken die noodzakelijk is voor een goed begrip van je betoog. 

  • Bij de verdediging van je standpunt moet je alle argumenten noemen die hiervoor pleiten en deze indien nodig ondersteunen of toelichten. Hierbij ga je uit van het analytisch overzicht. Als je betoog aan tijd gebonden is, kies dan niet voor een snelle opsomming van veel argumenten, maar benoem en onderbouw alleen je sterkste argumenten.

  • In het slot van het betoog benadruk je de bereikte conclusie en de consequenties ervan nogmaals. Wanneer je merkt dat hieraan behoefte is bij het auditorium, kun je een samenvatting van de belangrijkste argumenten geven. Het slot moet niet gebruikt worden als herhaling van de verdediging. Ook nieuwe punten mogen hierin niet worden genoemd.

  • Het betoog moet zijn afgestemd op het intellectuele niveau en het referentiekader van de luisteraars. Zij moeten het moeiteloos kunnen volgen en het mag geen irritatie bij hen opwekken. Je moet dus rekening houden met de gelegenheid en auditorium waarvoor je het betoog gaat houden.

  • Een goede voorbereiding verlangt dat je je grondig verdiept in het discussieonderwerp en dat de eigen positie wordt bepaald door alle voor en tegens te analyseren. Naast de punten die je zelf wilt aandragen, moet je ook voor ogen hebben wat de bijdrage van de andere deelnemers kan zijn zodat je hierop kunt anticiperen. 

  • Deelnemers bepalen normaliter zelf hoe de discussie gevoerd zal worden. Een discussie is redelijk en efficiënt wanneer de deelnemers hun bedoelingen zo duidelijk mogelijk overbrengen en de bijdrage van de anderen zo goed mogelijk interpreteren.

  • Met name in de confrontatiefase is het van belang om zo goed mogelijk te formuleren en interpreteren, dit voorkomt het ontstaan van (verbale) schijngeschillen. 

  • Precisering: uit diverse mogelijke interpretaties van een uitspraak wordt één interpretatie als de bedoelde verklaard. Om te verzekeren dat discussianten het over hetzelfde hebben, kunnen zij de betekenis van de ter discussie staande term vastleggen in een definitie.

  • Spraakverwarring over de betekenis van een gehanteerde term kan ook leiden tot een schijnovereenstemming, waardoor geen discussie wordt gevoerd. 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Click & Go to related summaries or chapters

Studiegids bij Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen van Van Eemeren en Henkemans

Samenvattingen en studiehulp bij Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen van Van Eemeren en Henkemans

 

Inhoudsopgave

  • Samenvatting bij het boek: Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen van Van Eemeren en Henkemans - 6e druk
  • Bullets bij het boek: Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen van Van Eemeren en Henkemans - 6e druk
  • Samenvatting bij het boek: Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen van Van Eemeren en Henkemans - 5e druk
  • Bullets bij het boek: Argumentatie: Inleiding in het analyseren,
.......read more
Access: 
Public

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 6e druk van Argumentatie: Inleiding in het analyseren en beoordelen van betogen van Van Eemeren & Snoeck Henkemans

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 6e druk van Argumentatie: Inleiding in het analyseren en beoordelen van betogen van Van Eemeren & Snoeck Henkemans

'Argumentatie. Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen' is geschreven door een tweetal schrijvers: Frans Van Eemeren en Francisca Snoeck-Henkemans. Zij zijn op het gebied van argumentatietheorie internationaal gerenommeerde deskundigen. Van Eemeren is emeritus hoogleraar Taalbeheersing, Argumentatietheorie en Retorica aan de Universiteit van Amsterdam. Henkemans was tot pensionering universitair hoofddocent aan dezelfde universiteit. Beide schreven vele

.......read more
Access: 
Public
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
904 1