Aantekeningen Introductie Psychopathologie - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

Hoorcollege 1

Zelfrapportage vragenlijst kan je nooit gebruiken voor een diagnose.

Tegenwoordig is de consensus:

  • The Happiness Trap: als ik me niet gelukkig voel, dan gaat het slecht. Nee, je emoties komen en gaan. Juist door dat te accepteren, dat je niet altijd gelukkig bent, word je gelukkiger.

Relatie tussen persoonskenmerken en symptomen = uitingsvorm.

  • Er zit een positieve kant aan ieder symptoom. Maar daardoor blijft het ook in stand gehouden.
  • Controledrang kan ook leiden tot gestructureerd persoon, mogel beter zijn best doen op school.
  • Wat wint deze persoon met het instandhouden van zijn coping?

DSM-V

  • Die labels uit de DSM-V zijn een beetje hun eigen leven gaan leiden.
  • Geen enkele stroming verklaart het helemaal. Wees niet te kritisch op elke stroming, maar kies de goede punten uit elke stroming.
  • Als het geen classificatie heeft, weten we geen  behandeling erbij.

Leer de prevalentie van stoornissen!

DSM limitaties

  • Comorbiditeit is de regel
  • Afbakening onduidelijk want veel overlap
  • Versnippering, we hebben nu zo’n 500 diagnoses
  • Puur gericht op symptomen en niet onderliggende etiologie (oorzaak)

Drie andere manieren om te classificeren.
 

Research Domain Criteria (RDOC):

  • Symptoomclusters linken aan neurobiologie

Hierarchical taxonomy of psychopathology

  • Psychopathologie spectra
  • Ze wilden af van de hokjes
  • LEER DIT GOED: externaliserende vs internaliserende problematiek

Netwerktheorie

  • Kijkt alleen nog maar naar de losse symptomen
  • Hoe hangen die symptomen samen
  • Geen achterliggend construct.

Rdoc is gebaseerd op psychofarmaca. Niet op therapeutisch gebied. Alle psychiatrische stoornissen zouden een biologische oorzaak hebben. Hitop is ieder symptoom op een spectrum, soort DSM.

RDOC limitaties:

  • Corticolimisch systeem is aangedaan bij alle psychiatrische stoornissen.
  • Neurobiologische constructen zijn weinig specifiek
  • Neurobiologische constructen verklaren maar een klein deel
  • Zelfs als het zou werken: meeste klinische praktijken hebben niet de juiste apparatuur (MRI-scans enzo)
  • Dit zijn wel goede bouwblokken voor verder onderzoek naar onderliggend neurobiologie

HITOP limitaties:

  • Combinaties van uitersten op een spectrum niet mogelijk
  • General factor, is nog niet bekend wat dat inhoudt
  • Wel goed overzicht van samenhang tussen stoornissen

Netwerkmodel limitaties:

  • Het gaat puur om correlaties tussen symptomen die gecorrigeerd zijn voor andere onderlinge correlaties
  • GEEN CAUSALITEIT
  • Wel inzichtgevend: samenhang, overlap en individuele aangrijpingspunten

De diagnose

  • Beschrijvende diagnose: hoofd van bijzaken scheiden.
  • Subjectief lijden en disfunctie zijn de belangrijkste criteria.
  • Iemand die raar gedrag vertoont? Maar hij lijdt niet en is zijn omgeving niet tot last, dan is er niks aan de hand.
Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Studiehulp Psychopathologie - UU (2023-2024)

Aantekeningen Introductie Psychopathologie - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

Aantekeningen Introductie Psychopathologie - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

Hoorcollege 1

Zelfrapportage vragenlijst kan je nooit gebruiken voor een diagnose.

Tegenwoordig is de consensus:

  • The Happiness Trap: als ik me niet gelukkig voel, dan gaat het slecht. Nee, je emoties komen en gaan. Juist door dat te accepteren, dat je niet altijd gelukkig bent, word je gelukkiger.

Relatie tussen persoonskenmerken en symptomen = uitingsvorm.

  • Er zit een positieve kant aan ieder symptoom. Maar daardoor blijft het ook in stand gehouden.
  • Controledrang kan ook leiden tot gestructureerd persoon, mogel beter zijn best doen op school.
  • Wat wint deze persoon met het instandhouden van zijn coping?

DSM-V

  • Die labels uit de DSM-V zijn een beetje hun eigen leven gaan leiden.
  • Geen enkele stroming verklaart het helemaal. Wees niet te kritisch op elke stroming, maar kies de goede punten uit elke stroming.
  • Als het geen classificatie heeft, weten we geen  behandeling erbij.

Leer de prevalentie van stoornissen!

DSM limitaties

  • Comorbiditeit is de regel
  • Afbakening onduidelijk want veel overlap
  • Versnippering, we hebben nu zo’n 500 diagnoses
  • Puur gericht op symptomen en niet onderliggende etiologie (oorzaak)

Drie andere manieren om te classificeren.
 

Research Domain Criteria (RDOC):

  • Symptoomclusters linken aan neurobiologie

Hierarchical taxonomy of psychopathology

  • Psychopathologie spectra
  • Ze wilden af van de hokjes
  • LEER DIT GOED: externaliserende vs internaliserende problematiek

Netwerktheorie

  • Kijkt alleen nog maar naar de losse symptomen
  • Hoe hangen die symptomen samen
  • Geen achterliggend construct.

Rdoc is gebaseerd op psychofarmaca. Niet op therapeutisch gebied. Alle psychiatrische stoornissen zouden een biologische oorzaak hebben. Hitop is ieder symptoom op een spectrum, soort DSM.

RDOC limitaties:

  • Corticolimisch systeem is aangedaan bij alle psychiatrische stoornissen.
  • Neurobiologische constructen zijn weinig specifiek
  • Neurobiologische constructen verklaren maar een klein deel
  • Zelfs als het zou werken: meeste klinische praktijken hebben niet de juiste apparatuur (MRI-scans enzo)
  • Dit zijn wel goede bouwblokken voor verder onderzoek naar onderliggend neurobiologie

HITOP limitaties:

  • Combinaties van uitersten op een spectrum niet mogelijk
  • General factor, is nog niet bekend wat dat inhoudt
  • Wel goed overzicht van samenhang tussen stoornissen

Netwerkmodel limitaties:

  • Het gaat puur om correlaties tussen symptomen die gecorrigeerd zijn voor andere onderlinge correlaties
  • GEEN CAUSALITEIT
  • Wel inzichtgevend: samenhang, overlap en individuele aangrijpingspunten

De diagnose

  • Beschrijvende diagnose: hoofd van bijzaken scheiden.
  • Subjectief lijden en disfunctie zijn de belangrijkste criteria.
  • Iemand die raar gedrag vertoont? Maar hij lijdt niet en is zijn omgeving niet tot last, dan is er niks aan de hand.
Access: 
Public
Aantekeningen Depressieve stoornis - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

Aantekeningen Depressieve stoornis - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

Depressie

Kenmerken volgens de DSM-V:

  1. Een sombere stemming
  2. Of verlies van interesse of plezier

Als een van de twee aanwezig is, zijn er ook andere kenmerken waaraan men moet kunnen of moet voldoen, zoals: slaapproblemen, vermoeidheid / verlies van energie, denken aan de dood, gewichtstoename/gewichtsverlies.

Belangrijk: 

  • Symptomen veroorzaken lijden en beperkingen in het dagelijks leven
  • Niet toegeschreven aan een middel / somatische aandoening
  • Geen manie en hypomanie
  • Symptomen niet verklaard door psychotische stoornis.

Heel veel kenmerken:

  • Zie slides
  • Licht/matig/ernstig
  • Met gemengde kenmerken
  • Met angstige spanning
  • Met atypische kenmerken
  • Met begin peri partum
  • Met katatonie

Types:

  • Persisterend
  • Premenstrueel
  • Door medicatie/middel
  • Door somatische aandoening

Er is veel heterogeniteit in depressie: geen depressie is hetzelfde. Anhedonie = geen plezier meer ervaren

Verschillende factoren

  • Biologische factoren: genen
  • Psychologische factoren
  • Sociale factoren: stress etc.

Theorieën over het ontstaan van een depressie

  • Operante conditionering
  • Beloning → gedrag ga je vergroten
  • Geen beloning → dan ga je het gedrag verkleinen

Zo ontstaat een negatieve spiraal, trekt zich steeds meer terug

Psychologische factoren:

  • Gedachten
  • The self
  • The future en The world

Ik ben lelijk, ik ben hopeloos en dat zal altijd zo zijn, niemand houdt van mij.

Laatste theorie: aangeleerde hopeloosheid

  • Deze is ook belangrijk bij het ontstaan van chronische depressie
  • Ik zal nooit veranderen
  • No matter wat ik doe, ik zal altijd depressief blijven
  • Niemand begrijpt me
  • Ik kan me beter terugtrekken
  • Hier zit een belangrijk sociaal aspect aan.

De ander reageert daar ook op, als jij zegt ‘ik ben niets meer waard’. Anderen zullen zich sneller wegtrekken van deze persoon. Jeugdtrauma, met name emotionele verwaarlozing en mishandeling, is geassocieerd met depressie, maar je krijgt geen slechtere behandeluitkomsten.

Risicofactoren voor chroniciteit en recidief:

  • Hoge ernst depressie
  • Slechter fysiek en mentaal functioneren
  • Angst
  • Lager opleiding
  • Werkeloos
  • Gebruik medische zorg voor mentale problemen
  • Middelenmisbruik
  • Negatieve jeugdervaring
  • Aanwezigheid psychopathologie bij ouders

Depressie gaat vaak samen met angststoornissen. Comorbiditeit is dit. Angst en depressie samen zorgen voor een slechtere prognose. Behalve voor een sociale angststoornis.

Andere veel voorkomende comorbiditeiten:

  • Persoonlijkheidsstoornissen
  • Somatische stoornissen 
  • Alcoholmisbruik

Over de jaren heen komt een depressie vaak terug, of wordt chronisch. Persoonlijkheidsstoornissen hebben geen negatief effect op het behandelresultaat.

Depressie behandelen

  1. Interventies zoals activatie, running therapie, e-interventies
  2. PST / kortdurende interventies
  3. Psychotherapie en/of farmacotherapie
  4. Elektroconvulsietherapie/rTMS (neuromodulatie)

Dit gaat van licht naar ernstig. Wij gaan het vooral hebben over psychotherapie en farmacotherapie. Er zijn heel veel psychotherapieën. De bekendste is CGT.

Psychotherapieën even effectief

  • CBT net zo effectief als ADM maar alleen op korte termijn
  • Op lange termijn CBT effectiever
  • Combinatietherapie beter dan alleen ADM maar niet beter dan alleen CBT
  • 50% daling in klachten, 50% response, 41% van de patiënten reageren op psychotherapie voor depressie, vergeleken met 19% in usual care
  • Remissie: +- 30%
  • Terugval binnen 1 jaar na succesvolle behandeling: +-30%

Als matige of ernstige depressie:

  • Combinatiebehandeling vann famacotherapie en psychotherapie bij patiënten

Depressie behandelen, CGT:

    .....read more
    Access: 
    Public
    Aantekeningen Angststoornissen - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

    Aantekeningen Angststoornissen - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

    Angststoornissen

    1. Abnormaal is niet: aard van de angstresponse zelf
    2. Abnormaal is wel: intensiteit van response (niet in verhouding tot ernst van de dreiging)
    3. Voor diagnose angststoornis: subjectief lijden/hinder

    Muizenangst is niet zo snel een stoornis, omdat je niet zo vaak een muis tegenkomt. Vlieganst is iets anders. Je kan prima leven zonder te vliegen, maar sommigen moeten dat doen voor werk. Dan interfereert het met je leven. Dan wordt het een stoornis. Fenomenen die worden gecatastrofeerd bij angststoornissen, zijn als regel ‘normaal’.

    • Je voelt een lichamelijke sensatie, dit is normaal → niet direct een paniekstoornis
    • Blozen (is normaal) → niet direct een sociale fobie

    Psychose of schizofrenie, dat zijn minder normale denkbeelden. Dat er marsmannetjes zijn die ons besturen.

    Overzicht van angststoornissen

    • Separatieangststoornis
    • selectief mutisme
    • specifieke fobie
    • paniekstoornis
    • gas
    • sociale angststoornis

    PTSS stond in het rijtje van angststoornissen, maar tegenwoordig niet meer. 28.8% van de mensen heeft een angststoornis in hun leven.

    Cruciale elementen van angststoornissen

    • CS = voorspeller van gevaar (geconditioneerde stimulus)
    • US = gevreesd gevaar / catastrophe
    • CS → US/UR → CR: voorbeeld paniekstoornis
    • Dat leidt tot veiligheidsgedrag en vermijdingsgedrag.

    Paniekstoornis:

    • Lichamelijke sensaties worden negatief geïnterpreteerd.
    • Hart gaat harder kloppen. Iemand met een paniekstoornis kan dit interpreteren als het krijgen van een hartaanval.
    • US is hartaanval, dat is gewoon eng
    • UR is de angst die daarbij komt kijken
    • CS is de hartslag die je voelt, dat is aangeleerd gedrag
    • CR is de angst die komt kijken bij de angst voor de sensatie van de hartslag

    Hondenfobie:

    • US is gebeten worden door een hond
    • UR is de angst die daarbij komt
    • CS is het zien van de hond
    • CR is de angst bij de hond

    Sociale angst:

    • US is afwijzing
    • UR is de angst daarbij
    • CS is sociaal contact
    • CR is de angst daarvoor

    Gevolg van angst is vermijdingsgedrag en veiligheidsgedrag. Je wil een bepaalde situatie voorkomen. De emotie is subjectieve angst, reactie op de CS.

    G-schema met patiënt:

    Gevoelens ⇄ Gedachten ⇄ Gedrag 

    Neuroticisme hangt samen met alle angststoornissen BEHALVE met specifieke fobie. Neuroticisme hangt ook samen met depressie, trauma en OCD.

    Specifieke kenmerken:

    • Paniekstoornis: catastrofale misinterpretatie van lichamelijke sensaties. Kan ook gevoel van stikken zijn, of tintelingen in je hoofd.
    • Sociale fobie (is de oudere term voor sociale angstoornis): angst voor afkeuring door anderen omdat anderen tekenen van sociale angst zien (blozen, trillen, etc.)
    • E.v. fobie: afhankelijk van aard fobie (hond valt me aan, vliegtuig stort neer, bliksem slaat in)
    • GAD: wisselend (piekeren is vervelend, maar eigenlijk goed)
    • Financiële problemen zie je vaak bij GAS.

    Comorbiditeit

    1. Hoog met andere angststoornissen
    2. Hoog met depressie
    3. Hoog met andere stoornissen, bv alcoholverslaving

    Vuistregel:

    • Patiënt met een primaire angststoornis dan 50% kans op ten minste 1 comorbide stoornis.
    • Vooral veel comorbiditeit met een andere angststoornis.

    Hoe houd je ze goed uit elkaar: Mensen met een angststoornis kunnen genieten van hun hobby’s, maar mensen met een depressie kunnen dat niet. Staat er

    .....read more
    Access: 
    Public
    Aantekeningen Netwerktheorie - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

    Aantekeningen Netwerktheorie - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

    Hoorcollege 4

    Je moet van het artikel van Roefs et al. alleen de centrale begrippen van de netwerktheorie leren. Niet de details. Zie WS voor artikelsamenvattingen bij Roefs et al.

    Etiologie is oorzaken van het ziektebeeld. De DSM-V is om orde te scheppen in de chaos. Maar er zijn andere manieren om orde te scheppen in de chaos. Je hebt veel variatie als je twee depressieve patiënten hebt. Classificaties zijn dus heterogeen. De grenzen tussen classificaties zijn niet zo duidelijk. Er is sprake van comorbiditeit. Hoge comorbiditeit komt deels door overlappende symptomen.

    De oplossing is om ze in een netwerk met verbonden lijnen te zetten:

    • Dit heet de netwerktheorie
    • Groen lijntje is positieve relatie en rood lijntje is een negatieve relatie.
    • Als symptomen sterk samenhangen, plaatsen we ze in een netwerk dichter bij elkaar.
    • Netwerk van depressiesymptomen: Meer of minder slaap zijn uit elkaar getrokken
    • Er zijn ongeveer 12 clusters van symptomen.
    • Attention-deficit / hyperactivity disorder zitten dicht bij elkaar waardoor ze onder 1 cluster zijn geschaard. Maar je ziet wel een soort verschil in het cluster.
    • Clusters zijn niet helemaal geïsoleerd. Symptomen overlappen met elkaar tussen clusters.

    Depressieve symptomen zijn gecorreleerd aan somatische klachten. Kan je dus ook in een netwerk zetten. Kijken we niet te beperkt naar DSM-symptomen? Want het verliezen van een dierbare staat heel dicht bij het cluster van depressieve symptomen. Daarom is de netwerktheorie in het leven geroepen.

    Bij geneeskunde is het: als je TBC weghaalt, gaan de symptomen weg. Dat is niet zo bij de psychopathologie, er is vaak geen onderliggende biologische oorzaak voor ziektebeelden. Er is geen eenduidig biologisch mechanisme waar we een behandeling op kunnen richten en waardoor symptomen verdwijnen. Een symptoomnetwerk is dynamisch. Dus het verandert.

    Kenmerken van de netwerktheorie

    • Strength in de netwerktheorie: De strength van een symptoom is alle sterkte van de bijbehorende relaties van dat symptoom bij elkaar opgeteld.
    • Als je met medicatie je angstklachten verbeterd. Heeft dat ook weer effect op cognitieve symptomen. Symptomen kunnen heel sterk verschillen in hun respons op een specifieke behandeling. Door een sombere stemming krijg je verlies van interesse of plezier en andersom. Die versterken elkaar dus.

    Ecological momentary assessment

    • Is een app op je telefoon die je een paar keer per dag vraagt hoe je je voelt
    • Dan kun je de cliënt ook iets teruggeven
    • De patiënt kan dan zien dat hij zich beter voelde tijdens het sporten
    • MAAR dit kan je zelf ook wel merken, dus beetje zwak argument soms

    Net als een symptoomnetwerk is een dynamisch netwerk een reflectie van je data (wat je er zelf in stopt, komt er ook weer uit). Een erg complex probleem is moeilijk, lijkt zo. Maar dit zorgt er ook voor dat er heel veel oplossingen zijn, je kan op veel punten inhaken.

    Access: 
    Public
    Aantekeningen Trauma en OCS - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

    Aantekeningen Trauma en OCS - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)

    Hoorcollege 5

    Trauma en OCD

    • Vroeger viel trauma en OCD onder angststoornissen bij de DSM-4. Nu hebben we de DSM-V
    • Bij OCD heb je angst voor de gedachten. Bij PTSS is er angst voor de herinneringen
    • Maar er is ook walging, schaamte en schuldgevoelens bij PTSS en OCD. Hierdoor zijn ze echt anders dan angststoornissen
    • Bij angst werk je vooral met exposure. Bij walging is is exposure niet meer effectief

    OCS en OCD zijn hetzelfde. OCS staat voor Obsessieve Compulsieve Stoornis en OCD staat voor Obsessive Compulsory Disorder. Bij OCD heb je intrusies / obessies. In de vorm van beelden soms. Die leiden tot angst en spanning. Mensen hebben ideeën hoe de angst en spanning omlaag te krijgen. Dat zijn dwanghandelingen. De dwanghandelingen zorgen ervoor dat de angst niet uitdooft.

    Intrusies bij OCS:

    • Je gaat in je hoofd constant bewijs zoekt dat het niet zo is. Intrusie → dat is niet waar, want ik heb dit zo en zo gedaan.
    • Dan komt er weer een pop-up: ja maar het kan toch zijn dat er pus onder de pleister zit.
    • Iedereen heeft wel eens dwanggedachten.
    • Mevrouw heeft angst met trap afrennen om trein te halen om te vallen. Maar ze blijft het rennen gewoon doen. Ze doet geen moeite om hem te onderdrukken.

    Verschil OCD en angststoornis met uit de hand gelopen veiligheidsgedrag:

    • Dwanghandelingen zijn een vorm van veiligheidsgedrag
    • OCD is het dwangmatige karakter.
    • Bij OCD heb je een obsessie waarop een compulsie volgt
    • Angststoornis is mensen vermijden helemaal de activiteit of ze doorstaan het gewoon. OCD is dus het ritueel dat er bij komt kijken
    • OCD gaat vaak samen met andere stoornissen. Dwang maakt het leven klein: men blijft thuis.
    • Dingen moeten goed gesorteerd zijn voordat er begonnen kan worden aan het werk → kan moeilijkheden opleveren met werk.

    Verschil autisme en OCD: Rituelen bij autisme gaan niet over het voorkomen van angst. De insteek is dus anders.

    Herhaaldelijk controleren zorgt er juist voor dat je het minder goed weet. Dat is nog beter terug te zien bij de klinische OCD-patiënten.

    Behandeling OCD

    • Behandeling van dwang is CGT. Exposure en responspreventie (ERP).
    • Responspreventie is het voorkomen van de dwanghandelingen die je rust geven. 
    • Exposure: het opzoeken van de situatie, dus je handen op de grond doen.
    • Maar het college gaat nog even door, dus dat is de responspreventie. Je kan nog niet je handen wassen.
    • Door de compulsies zie je niet meer of je angst reëel is. Compulsies worden sterk bekrachtigd omdat ze die spanning weghalen.
    • Die exposure moet je heel vaak doen.
    • We gaan de CS -> US relatie onderzoeken.
    • De als…dan formulering ga je onderzoeken.
    • Exposure = inhibitoir leren.

    Als ik de grond aanraak, word ik ziek en ga ik dood. Dat is vaak de intrusie. Maar deze intrusie moet ontkracht worden door exposure gedrag. Je moet echt doelen stellen met de patiënt.

    PTSS

    • PTSSvalt nu onder psychotrauma & stressorgerelateerde stoornissen.
    • Klein deel van de mensen ontwikkelt PTSS na
    .....read more
    Access: 
    Public
    Follow the author: Hugo
    More contributions of WorldSupporter author: Hugo:
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Promotions
    Image

    Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

    Werkzaamheden: o.a.

    • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
    • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
    • PR & communicatie werkzaamheden

    Interesse? Reageer of informeer

    Check how to use summaries on WorldSupporter.org


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Check related topics:
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    646