Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 6

Uitwerkingen bij de Werkgroepopdrachten Week 6 van het vak Algemene Rechtswetenschap 2 - 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Welke van de onderstaande beslissingen zijn te kwalificeren als besluit in de zin van artikel 1:3 Awb?

a. De schriftelijke beslissing van een kantonrechter om een meerderjarige onder curatele te stellen.

b. De schriftelijke beslissing van een college van B en W.

c. De schriftelijke mededeling van de Nationale Ombudsman aan de verzoeker, inhoudende de beslissing dat hij geen onderzoek zal instellen naar aanleiding van een verzoek daartoe.

d. De schriftelijke beslissing van een rechtbank om een bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.

e. De schriftelijke beslissing van een minister tot vaststelling van een beleidsregel inzake het verlenen van een verblijfsvergunning.

Vraag 2

De Gemeente Groningen laat in een brief aan de bewoners en winkeliers van de Grote Markt weten dat de restauratie van de gevel van het stadhuis op de Grote Markt niet in de week vóór Kerstmis zal starten, maar – conform het verzoek van de winkeliersvereniging – twee weken later. Het verrichten van werkzaamheden in de oorspronkelijk geplande week, leek ook de gemeente bij nader inzien, in verband met de bereikbaarheid van deze winkelstraat voorafgaande aan de feestdagen, een minder goed idee. Om wat voor soort handeling van de gemeente gaat het in casu?

Vraag 3

Juist of onjuist?

Gepubliceerde beleidsregels van het college van B en W van de Gemeente Amsterdam ter zake van de uitvoering van de Huisvestingsverordening zijn te beschouwen als een bron van recht.

Vraag 4

Juist of onjuist?

Om een besluit in de zin van hoofdstuk 1 titel 1 van de Awb te zijn, moet de rechtshandeling publiekrechtelijk van aard zijn, op schrift zijn gesteld, een rechtsvaststelling in een individueel concreet geval betreffen én van een bestuursorgaan afkomstig zijn.

Vraag 5

Juist of onjuist?

Het intrekken van een begunstigende beschikking is te beschouwen als een sanctie.

Vraag 6

a. Geef gemotiveerd aan wat voor soort besluit moet worden vastgesteld in artikel 216 Gemeentewet.

b. Geef gemotiveerd aan om wat voor soort besluit het in de hieronder weergegeven bijlage gaat:

APV Groningen 2009

Artikel 5:12 Stallen van (brom)fietsen

1. Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan: tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, tegen dan wel bij een parkeermeter, tegen een op of aan de weg geplaatst monument, beeldhouwwerk of ander ter verdraaiing van het stadsschoon aangebracht werk, indien:

a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw, dat portiek, dat monument of werk;

b. daardoor die ingang versperd wordt, dan wel het gebruik van de meter wordt belemmerd of verhinderd.

2. Het is verboden een (brom)fiets aan een dranghek te bevestigen waardoor het verwijderen van het dranghek wordt gehinderd of belemmerd.

3. Het is verboden op door het college aangewezen op de weg gelegen plaatsen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, een (brom)fiets onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimtes of plaatsen te laten staan.

4. Het is verboden (brom)fietsen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan of in de voor (brom)fietsen bestemde ruimten te plaatsen.

5. Het is verboden in door het college aangewezen openbare (brom)fietsstallingsgebieden, in het belang van het beheer van de openbare ruimte, een (brom)fiets langer dan twaalf dagen onafgebroken te stallen.

Bijlage 1 (artikel 5:12) – blz. 1

Burgemeester en wethouders van Groningen;

Overwegende, dat het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente en ter voorkoming en opheffing van overlast van (brom)fietsen gewenst is plaatsen aan te wijzen waar het verboden is fietsen en/of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimtes te laten staan, alsmede niet langer dan de aangegeven periode; Gelet op artikel 5:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen 2009.

Besluiten:

I. Het gebied omsloten door het Emmaviaduct (gedeeltelijk), het Verbindingskanaal (met inbegrip) van het Museumeiland en de brug naar dit eiland), de Ubbo Emmiussingel (gedeeltelijk), het Herewegviaduct (gedeeltelijk), de Achterweg/Drichovenstraat (gedeeltelijk) en het spoorwegemplacement waarvan de juiste begrenzing op de bij dit besluit behorende kaart is aangegeven aan te wijzen as gebied als bedoeld in artikel 512, lid 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 waar het verboden is fietsen en/of bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimtes te laten staan;

II. Het bovengenoemde gebied tevens aan te wijzen als een gebied als bedoeld in artikel 5:12, lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 waar het verboden is een fiets langer dan de in dit artikellid aangegeven periode te stallen;

III. Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag volgende op die waarop het is bekendgemaakt.

Vastgesteld bij collegebesluit van 10 juni 2010, nr. 6u.

Datum bekendmaking: 8 juli 2010.

Datum inwerkingtreding: 9 juli 2010.

Vraag 7

Juist of onjuist?

Stijn heeft een pand aan het Damsterdiep te Groningen gekocht met de bedoeling hier een café te beginnen. De gemeente zou het pand graag kopen in verband met het nieuwe drugsbeleid van de stad. Volgens deskundigen vormt het pand namelijk de ideale locatie voor een verstrekkingspunt voor methadon, gezien de overlast die wordt verwacht. Stijn, die met het café een droom werkelijkheid ziet worden, heeft niet de intentie het pand weer van de hand te doen. Om Stijn tot verkoop te bewegen, weigert het college van B en W de vereiste horecavergunning voor het café te verlenen. Het college van B en W schendt hier het zorgvuldigheidsbeginsel.

Vraag 8

Juist of onjuist?

Een garagist die APK-erkenningshouder is, is gehouden de Awb in acht te nemen bij de verkoop van tweedehands auto's.

Vraag 9

a. Welke twee soorten bestuursorganen kennen we? Leg uit wat de kenmerken van elk zijn.

b. Geef aan in welk van de hieronder gevallen het om een bestuursorgaan gaat en – indien van toepassing – om welk soort bestuursorgaan:

  1. de Minister van Justitie

  2. de Algemene Rekenkamer

  3. de burgemeester

  4. de APK-erkenningshouder die werkzaam is bij Garage Schlecht BV

  5. het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

  6. de portier van het stadhuis

  7. de gemeente

Vraag 10

Juist of onjuist?

Wethouder Pietersma van ruimtelijke ordening is lid van duivenmelkvereniging De Til in Tilburg. In een onderhoud zegt Pietersma desgevraagd tegen Postma, dat hij, Postma, een duivenhok kan bouwen in zijn voortuin en dat de daarvoor benodigde bouwvergunning geen enkel probleem zal opleveren. Vol enthousiasme koopt Postma de benodigde materialen. Zijn verbazing is groot als het college van B en W hem vervolgens geen bouwvergunning verleent. Postma zal een succesvol beroep kunnen doen op de schending van het verbod van willekeur.

Vraag 11

a. Welke soorten besluiten kan een bestuursorgaan nemen?

b. Geef aan wat de kenmerken van de te onderscheiden besluiten zijn en geef van elk soort besluit een voorbeeld.

c. Zijn besluiten van algemene strekking steeds algemeen verbindende voorschriften?

Vraag 12

Art. 82 Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Buitenharen luidt:

1. Het is verboden een wild dier, dat bij ontsnapping gevaar kan veroorzaken, aanwezig te hebben.

2. Burgemeester en wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen.

De Vries, liefhebber van gifslangen, vraagt een ontheffing aan voor twee slangen. In het kader van het op grond van artikel 82 van de verordening gevoerde en op 25 juli 2012 gepubliceerde beleid worden gifslangen door het college van B en W gezien als dieren die bij een ontsnapping door een beet absoluut gevaar kunnen opleveren. Het houden daarvan is, voor zover dit plaatsvindt in een dichtbevolkte woonwijk, geheel verboden. Het college van B en W schrijft daarom in een brief aan De Vries dat de ontheffing niet wordt verleend.

a. Geef gemotiveerd aan wat voor soort besluit de weigering om ontheffing aan De Vries te verlenen is?

open te stellen. Negatieve beschikking is een beschikking waartegen je in beroep kan gaan.

Onder de brief van het college van B en W aan de Vries staat het volgende:

Buitenharen 25 juli 2012 College van burgemeester en wethouders,

Namens deze,

Ambtenaar,

J.M. Smit

b. Op grond waarvan kan ambtenaar Smit deze bevoegdheid uitoefenen?

c. Betreft de bevoegdheid op grond van artikel 82 lid 2 APV een gebonden dan wel een vrije bevoegdheid?

Vraag 13

(Vervolg vorige vraag) In de beleidsregels van het college van B en W staat verder dat wurgslangen worden gezien als dieren die bij ontsnapping niet zozeer absoluut als wel relatief gevaar kunnen veroorzaken. Dit relatieve gevaar vormt voor het college van B en W geen aanleiding om het houden van wurgslangen geheel te verbieden. Voor het wegnemen van onrust bij burgers achten verweerders een stringent ontheffingenbeleid voldoende.

Ten aanzien van wurgslangen is het beleid dat maximaal vijf volwassen slangen morgen worden gehouden. Voorts worden eisen gesteld aan de persoon van de verzorger van de dieren. Om ontsnappingsgevaar te voorkomen geldt de eis dat hij/zij minimaal een jaar lang lid van een landelijk functionerende liefhebbersvereniging moet zijn. Daarnaast moet de accommodatie waarin slangen worden ondergebracht, aan bepaalde eisen voldoen om ontsnappingsgevaar te minimaliseren.

De ontheffingen worden bovendien telkens voor een periode van twee jaar verleend. Dit biedt de mogelijkheid om bij een aanvraag om verlenging van de ontheffing de situatie ter plaatse steeds opnieuw te beoordelen. Voorts worden voorschriften aan de ontheffing verbonden om overlastsituaties te voorkomen.

Dorenbos wil een dierentuin beginnen en vraagt een ontheffing voor 12 wurgslangen. Ook zijn ontheffing wordt geweigerd.

a. Dient een bestuursorgaan altijd in overeenstemming met zijn eigen beleidsregels te handelen?

b. Wordt de rechter geacht de beleidsregel te kennen (ius curia novit)?

Moesker houdt 15 wurgslangen met een maximale lengte van 1 meter in zijn rijtjeshuis en weigert een ontheffing aan te vragen. Naar zijn mening kunnen deze dieren niet gekwalificeerd worden als 'wilde beesten' in de zin van artikel 82 APV. Het college van B en W beoordeelt dit anders en wenst tot maatregelen over te gaan.

c. Welke herstelsanctie zou een effectieve oplossing van dit probleem kunnen bewerkstelligen?

d. Stel dat het het college van B en W ontbreekt aan de nodige mankracht en expertise om een einde aan de onwenselijke situatie te maken. Zou het college van B en W ook een last onder dwangsom kunnen opleggen?

Antwoordindicatie

Vraag 1

a.Nee, de kantonrechter is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder c Awb. Wel een beschikking, maar geen Awb- beschikking.

b. Ja, (alleen als het een publiekrechtelijke rechtshandeling is) het college van B en W is een bestuursorgaan, zie art. 6 Gemeentewet.

c. Nee, de Nationale Ombudsman is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder f Awb. Dus geen besluit.

d. Nee, de rechtbank is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder c Awb. Dus geen besluit.

e. Ja, een minister is een bestuursorgaan (a-orgaan) en is bevoegd een beslissing te nemen tot het vaststellen van een beleidsregel. De beslissing heeft een publiekrechtelijk karakter, dus het is een besluit.

Vraag 2

Feitelijke handeling: rechtmatige overheidsdaad. Door de onbereikbaarheid van de winkelstraat zullen de winkeliers een lagere omzet hebben dan normaal en dus schade lijden. Deze schade wordt veroorzaakt door de gemeentelijke overheid zonder dat van onrechtmatig handelen sprake is. Mededeling dat een handeling verricht gaat worden, wordt ook gezien als een feitelijke handeling.

Vraag 3

Juist. Sinds de Leidraadarresten worden beleidsregels door de Hoge Raad tot het recht in de zin van art. 79 Wet RO gerekend.

Vraag 4

Onjuist. Volgens art. 1:3 lid 1 Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De eis van een rechtsvaststelling in een individueel concreet geval is alleen van belang bij de beschikking. Een besluit kan ook een algemene strekking hebben.

Vraag 5

Juist, dit is een sanctie, ook al wordt dit niet apart in de Awb benoemd.

Vraag 6

a. AAV, want er moet een nieuwe belastingverordening gemaakt worden. Awb-besluit afkomstig van bestuursorgaan, heeft een rechtsgevolg, bevat algemeen verbindende voorschriften.

b. De verordening, algemene regel (APV) is een algemeen verbindend voorschrift, want zij houdt een algemeen verbod in. Ook heeft het college van B&W in de gemeente een aantal zones aangewezen waar het verboden is (brom)fietsen te plaatsen. Dit is een aanwijzingsbesluit (bestuurlijke maatregel, een besluit van algemene strekking). Het is geen nieuw algemeen verbindend voorschrift (de verordening was er al), maar het werkt wel algemeen, omdat daarin voor alle eigenaren van (brom)fietsen is vastgesteld wat de zones zijn waar het verboden is (brom)fietsen te plaatsen.

Vraag 7

Onjuist. Het college van B&W schendt hier het verbod van détournement de pouvoir (art. 3:3 Awb). Volgens dat artikel mag een bestuursorgaan zijn bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Dit beginsel vloeit voort uit het zorgvuldigheidsbeginsel.

Vraag 8

Onjuist. Alleen als hij gebruik maakt van zijn exclusieve bevoegdheid (is dan bestuursorgaan), maar nu verricht hij handelingen met een privaatrechtelijk karakter waardoor het Burgerlijk Wetboek van toepassing is.

Vraag 9

a.

  • A-organen: Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.

  • B-organen: Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Art. 1:1 lid 1 Awb.

b.

  1. Ja, is een a-orgaan. De Minister van Justitie treedt namens de Staat als bestuursorgaan op (art. 42 Grondwet)

  2. Geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder e Awb.

  3. Ja, is een a-orgaan. De burgemeester afzonderlijk is een publiekrechtelijk bestuursorgaan (art. 6 Gemeentewet)

  4. Ja, is een b-orgaan. De APK-erkenningshouder is bevoegd om 'vergunningen' uit te reiken. In dienst van een BV, en een BV is een b-orgaan. Zie Wegenverkeerswet.

  5. Staat in Verheugt anders (b-orgaan, omdat het toen nog een stichting was), nu is het een a-orgaan, omdat het geen stichting meer is. In Wegenverkeerswet wordt aangegeven dat het Centraal Bureau een rechtspersoon is (art. 4z Wegenverkeerswet), zijn taak is in art. 4aa uitgewerkt. Uitzondering op de regel: de rechtspersoon zelf is het bestuursorgaan.

  6. Geen bestuursorgaan. Zijn taken staan nergens in de wet omschreven, hij wordt niet als orgaan in de gemeente aangeduid.

  7. Geen bestuursorgaan, is een rechtspersoon. Hoofdregel is namelijk dat een bestuursorgaan een orgaan is van een rechtspersoon.

Vraag 10

Onjuist. Postma zal een succesvol beroep kunnen doen op de schending van het vertrouwensbeginsel. De wethouder garandeerde Postma namelijk dat de bouwvergunning geen enkel probleem zou opleveren, en vervolgens verleende het College van B&W geen bouwvergunning. Het vertrouwen dat een burger door het optreden van een ambtenaar heeft, mag niet.

Vraag 11

a. Algemeen verbindend voorschrift, bestuurlijke maatregel, beleidsregel (algemeen karakter), beschikking (individueel karakter)

b. Schriftelijke beslissing, genomen door bestuursorgaan, inhoudende een rechtshandeling, publiekrechtelijk van aard. Algemeen verbindend voorschrift: Zijn van toepassing in een onbepaald aantal gevallen. Voorbeeld: provinciale verordening. Een besluit van algemene strekking niet zijnde een avv (aanwijzingsbesluiten): beperkt aantal gevallen, uitwerking van AVV. Voorbeeld: Een besluit dat betrekking heeft op de werkingssfeer of het toepassingsbereik van reeds bestaande AVV's. Bijv. plaatsen waar het verboden is te parkeren.

Beleidsregel: regel over de uitvoering van bevoegdheden (art. 1:3 lid 4 Awb). Voorbeeld: richtlijnen, bijvoorbeeld dat een officier niet gaat vervolgen bij een eerste diefstal.

Beschikking: individueel karakter, concreet op een geval. Voorbeeld: het verlenen van een woonvergunning.

c. Nee, wanneer een besluit van algemene strekking geen avv is, is het een aanwijzingsbesluit. Het besluit is gebaseerd op het algemeen verbindend voorschrift.

Vraag 12

a. Beschikking, het niet verlenen van de vergunning is namelijk alleen gericht op de Vries. Geen rechtsgevolg? → art. 1:3 lid 2 Awb: 'met ingebrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.' Waarom is dit ingevoerd? Om een rechtsgang open te stellen. Negatieve beschikking is een beschikking waartegen je in beroep kan gaan.

b. Mandaat: Hoofdstuk 10 artikel 1 (art. 10:1 en 10:2 Awb)

c. Vrije bevoegdheid, college van burgemeester en wethouders mogen zelf bepalen of ze van dit verbod ontheffing verlenen.

Vraag 13

a. Ja, zie art. 4:84 Awb.

b. Ja, zie Leidraadarresten. Tot schending van het recht (art. 79 RO) wordt niet alleen het geschreven en ongeschreven recht gerekend, maar ook beleidsregels. Dat betekent dat een rechter die beleidsregels ook behoort te kennen.

c. De last onder bestuursdwang (art. 5:21 Awb): een last tot een geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding. Art. 5:4 Awb: mag B&W bestuursdwang opleggen? Zie art. 125 Gemeentewet.

d. Ja, want in art. 5:32 lid 1 Awb staat dat een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom kan opleggen.

Check supporting content in teasers:
Leidraad - Arrest

Leidraad - Arrest

Leidraad (HR 28-03-1990, NJ 1991,118,119)

Casus

Aan een BV (exploitant van enige dierenspeciaalzaken) is naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd. Hiertegen is bezwaar gemaakt maar het besluit is door de inspecteur gehandhaafd. De belanghebbende heeft tegen het kwijtscheldingsbesluit beroep ingesteld bij het hof. Het hof heeft het geschil als volgt omschreven: 'In geschil is of de inspecteur terecht

.........Read more
Access: 
Public
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten 2016/2017

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 1

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 1

Algemene Rechtswetenschap 2: uitwerkingen bij de Werkgroepopdrachten van Week 1 - 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Juist of onjuist: Eén van de verschillen tussen een maatschap en een commanditaire vennootschap (c.v.) is dat schuldeisers in het tweede geval de schulden niet kunnen verhalen op het privévermogen van de ondernemers.

Vraag 2

Juist of onjuist? Indien in de statuten van een besloten vennootschap (BV) geen blokkeringsregeling is opgenomen, kunnen de aandelen van deze BV op de effectenbeurs worden verhandeld.

Vraag 3

Juist of onjuist? Een uitzendovereenkomst wordt omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd als de werknemer meer dan 26 weken voor het uitzendbureau heeft gewerkt.

Vraag 4

Juist of onjuist? De Europese vennootschap is geen rechtspersoon, aangezien deze vorm niet wordt genoemd in de limitatief opgesomde lijst met rechtspersonen van art. 2:3 BW.

Vraag 5

Juist of onjuist? Na beëindiging van een dienstbetrekking houden alle verplichtingen zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst op te bestaan.

Vraag 6

Juist of onjuist?

a. Bepalingen in de individuele arbeidsovereenkomst van een niet-georganiseerde werknemer die in strijd zijn met een geldende algemeen verbindend verklaarde CAO, zijn nietig.

b. Bij een werknemer die ten gevolge van zijn lidmaatschap van een vakbond aan een CAO gebonden is, wijkt de individuele arbeidsovereenkomst in zijn geheel voor de CAO.

Vraag 7

Juist of onjuist? Ten behoeve van mensen die in beginsel minder dan vijftien uren per week als oproepkracht kunnen worden opgeroepen, is bepaald dat zij, ook als zij tijdens een oproep feitelijk minder dan drie uren hoeven te werken, aanspraak hebben op loon over een periode van drie uren.

Vraag 8

Juist of onjuist? Het is niet ten alle tijde verboden een werknemer te ontslaan tijdens ziekte.

Vraag 9

Kylar studeert en heeft een ondernemend karakter. Hij besluit zijn fotografievaardigheden aan te bieden om wat bij te verdienen. De bedoeling is om vooral portretfoto's te maken. Kylar is al in het bezit van de benodigde apparatuur, zodat hij geen startkapitaal nodig heeft. Dit is voor Kylar een prettige bijkomstigheid, want hij heeft geen geld en wil geen schulden maken. Welke rechtsvorm is voor Kylar het meest geschikt om een onderneming te starten?

Vraag 10

Een zestal fruittelers in Nederland heeft met elkaar bij notariële akte een coöperatie opgericht. De leden leveren de vruchten van de oogst aan de coöperatie die deze verwerkt tot verschillende vruchtendranken.

Daarnaast koopt de coöperatie centraal kunstmest in voor de grond waarop het fruit groeit en verkoopt die door aan de leden. De leverancier van de kunstmest heeft een vordering op de coöperatie van 3.000 euro.

a. Juist of onjuist? De coöperatie maakt inkoopkosten vanwege een verplichting die zij heeft ten opzichte van haar leden.

b. Juist of onjuist? De leverancier kan dit bedrag, nadat betaling door de coöperatie uitblijft, verhalen op het privévermogen van de zes fruittelers

.....read more
Supporting content: 
Access: 
Public
Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 2

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 2


Vragen

Vraag 1

Op 26 januari 2009 begon het proces tegen Thomas Lubanga. Hij is de eerste persoon die door het Internationaal Strafhof is berecht. Over welke misdrijven heeft het Internationaal Strafhof rechtsmacht? Geef hierbij aan in welke bepalingen van het Statuut inzake het Internationaal Strafhof deze worden omschreven.

Vraag 2

Het land Centagua heeft het land Frederica voor het Internationaal Gerechtshof gedaagd. Centagua verwijt Frederica dat zij de guerrillabewegingen die in Centagua actief zijn van wapens voorziet en bovendien mijnen voor de kust van Centagua heeft geplaatst. Frederica stelt dat Centagua dreigt met ongeoorloofd geweld en voor instabiliteit in de regio zorgt.

a. Onder welke voorwaarde is het Internationaal Gerechtshof bevoegd over deze zaak te oordelen?

b. Op welke regel van internationaal recht kan Centagua zich beroepen?

c. Waarop zou Frederica zich kunnen beroepen? Zou dit kans van slagen hebben?

Vraag 3

Land Y heeft een aantal kernproeven gedaan in de Stille oceaan en vervolgens publiekelijk verklaard in de toekomst geen proeven meer te zullen uitvoeren. Enige tijd later komt land Y hierop terug. Land Z is hier niet blij mee.

Land Z kan land Y niet aan de door haar gedane verklaring houden, omdat staten soeverein zijn en niet door anderen op hun verklaringen kunnen worden aangesproken. Juist of onjuist?

Vraag 4

Laagland en Almanië zijn buurlanden en grenzen aan dezelfde zee. Zij kunnen het niet eens worden over de afbakening van het continentaal plat. Artikel 6 van het Verdrag van Genève van 29 april 1958 betreffende het continentaal plat bepaalt dat indien geen overeenstemming tussen de betrokken staten kan worden bereikt, de grens in principe moet worden vastgelegd door toepassing van de equidistantiemethode. Het verdrag is geratificeerd door Laagland, Almanië heeft het verdrag wel ondertekend maar niet geratificeerd. Laagland stelt dat de equidistantielijn, zoals genoemd in artikel 6, moet worden toegepast en dat, indien het verdrag niet van toepassing is, deze toch toegepast moet worden omdat het gebruik van de equidistantielijn inmiddels gewoonterecht is geworden. Almanië daarentegen wijst het gebruik van de equidistantielijn af. Zij stelt niet gebonden te zijn aan het verdrag. Ook stelt zij dat in artikel 6 geen gewoonterecht is gecodificeerd en dat het gebruik van de equidistantielijn niet tot nieuw gewoonterecht heeft geleid. Laagland en Almanië besluiten dat zij hun geschil aan een rechter willen voorleggen.

a. Kunnen Laagland en Almanië hun geschil aan een rechter voorleggen en welke rechter zal dat zijn?

b. Aan welke twee vereisten moet zijn voldaan wil het gebruik van de equidistantielijn internationaal gewoonterecht zijn?

c. Indien er een uitspraak in het geschil wordt gedaan, zal de rechter dan het verdrag of het internationaal gewoonterecht toepassen om het geschil op te lossen?

d. Noem nog twee bronnen van internationaal publiekrecht.

Vraag 5

a. Hoe komen verdragen volgens ons staatsrecht tot stand?

.....read more
Access: 
Public
Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 3

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 3


Vragen

Vraag 1

Land X, lid van de Europese Unie, weigert de verblijfsvergunning te verlengen van de dames Ada en Cornelia, beide burgers van EU-lidstaat Y. De reden voor deze weigering is dat Ada en Cornelia in een bar van 'bedenkelijk zedelijk allooi' werken en dat land X niet gediend is van dit soort praktijken. De beide dames willen het besluit van land X aanvechten.

a. Bij welke rechter kunnen de dames een procedure starten?

b. Moet deze rechter rekening houden met het Europees recht? Leg uit waarom wel of niet.

c. Op welke bepaling van vrij verkeer zouden de dames zich kunnen beroepen?

d. Als het gaat over de interpretatie van Europees recht heeft het Hof van Justitie het laatste woord. Via welke procedure zou dit Hof de zaak in behandeling kunnen krijgen en wanneer zou het Hof de zaak in behandeling moeten krijgen?

Vraag 2

Meneer de Vries komt oorspronkelijk uit Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij is momenteel woonachtig in Italië waar hij samenwoont met zijn vriendin Dianti, die de Indonesische nationaliteit heeft, en hun zoontje Jochem van drie. De Vries heeft een eigen hotelletje in een weliswaar mooi monument, maar het gebouw is ook oud en dringend aan renovatie toe. Om deze renovatie betaalbaar te maken, vraagt de Vries op grond van een Italiaanse nationale regeling subsidie aan. Deze regeling voorziet in een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van bepaalde typen gebouwen, maar vereist voor de toekenning is wel dat de aanvrager de Italiaanse nationaliteit bezit.

a. Met welke bepaling van vrij verkeer zou de handelwijze van de Italiaanse overheid in strijd kunnen zijn? Waar is dit geregeld?

b. Zijn meneer de Vries en Dianti beide EU-burger?

Vraag 3

Juist of onjuist?

a. Een Nederlandse advocaat die tijdens een procedure in België gaat wonen, moet op grond van art. 56 VwEU in principe nog steeds in Nederland als advocaat kunnen optreden, zelfs als de Nederlandse wet vestiging in Nederland voorschrijft.

b. Een Nederlandse toerist die naar Spanje op vakantie gaat, heeft op grond van art. 56 VwEU het recht dezelfde toegangsprijzen voor musea te betalen als de Spanjaarden.

c. De tarieven die Italië hanteert voor het loodsen van veerboten die een lijndienst onderhouden tussen twee lidstaten, mogen op grond van art. 56 VwEU niet voordeliger zijn voor boten met een speciale vergunning als deze vergunning alleen verkrijgbaar is voor boten die varen onder de Italiaanse vlag.

Vraag 4

Met de oprichting van de EU hebben de lidstaten bevoegdheden overgedragen aan de EU. In het EU-verdrag en het Werkingsverdrag is uitgewerkt wanneer de EU bevoegd is en wanneer de lidstaten.

a. Wat betekent het als de EU exclusief bevoegd is? Geen een voorbeeld.

b. Wat houdt gedeelde bevoegdheid in? Geef een voorbeeld.

c. Wie is er bevoegd

.....read more
Access: 
Public
Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 4

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 4


Vragen

Vraag 1

Juist of onjuist?

Degene die de bestanddelen van een delict heeft vervuld, kan hiervoor steeds worden gestraft.

Vraag 2

Juist of onjuist?

Tot het materiële strafrecht wordt gerekend: de aanwijzing van strafbare feiten, de aanwijzing van sancties en de regeling omtrent het onderzoek ter terechtzitting.

Vraag 3

Juist of onjuist?

Het verlenen van terugwerkende kracht aan bepalingen van strafrechtelijke aard is steeds in strijd met het recht.

Vraag 4

Lees artikel 350 lid 1 Sr en beantwoord de volgende vragen:

a. Welke bestanddelen bevat het artikel en welke soorten bestanddelen?

b. Hoeveel delicten bevat het artikel?

c. Zijn de delicten een misdrijf of overtreding?

d. Welke sancties zijn mogelijk?

Vraag 5

Juist of onjuist?

Op grond van artikel 1 lid 1 Sr is het niet geoorloofd strafbepalingen analoog toe te passen.

Vraag 6

Juist of onjuist?

Ontoerekeningsvatbaarheid, overmacht in de zin van noodtoestand en afwezigheid van alle schuld zijn wettelijke schulduitsluitingsgronden.

Vraag 7

Juist of onjuist?

Tijdens de reis van Harwich naar Hoek van Holland vernielt Peter in de disco aan boord van de Nederlandse Ferry Maxima enkele barkrukken alsmede de tapinstallatie. Het Openbaar Ministerie wil hem hiervoor vervolgen op grond van artikel 408 Sr.

Het Openbaar Ministerie zal wederrechtelijkheid niet behoeven te bewijzen, omdat 'wederrechtelijk' een element is.

Vraag 8

Juist of onjuist?

Door het Melk en Water-arrest is het Nederlandse recht verrijkt met een schulduitsluitingsgrond.

Vraag 9

Juist of onjuist?

a. Het onderscheid tussen overtreding en misdrijf is van belang voor de strafbaarheid van zowel de poging tot, als van het medeplegen van een delict.

b. Het onderscheid tussen overtreding en misdrijf is van belang voor de relatieve competentie van de rechter.

Vraag 10

Juist of onjuist?

Overtreding van artikel 9 lid 1 Wet Wapens en Munitie kan worden bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of een geldboete van ten hoogste 78.000 euro.

Vraag 11

Stel dat de APV van Groningen de volgende bepalingen bevat:

Art 40: 'Het is verboden op de weg met een bespannen wagen

a. een standplaats in te nemen, teneinde daarmee personen tegen vergoeding te vervoeren.

b. te rijden met het oogmerk zodanige wagen tegen vergoeding aan het publiek aan te bieden tot vervoer van personen.'

Art. 46: 'Overtreding van (o.a.) art. 40 wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste 150 euro of hechtenis van ten hoogste twee maanden.'

De heer Gerritsen heeft het plan opgevat toeristen per koetsje door de binnenstad van Groningen te rijden. Hij koopt dan ook een paard en een koetsje en maakt een bord met het opschrift: ''Rondritten door de binnenstad voor 5 euro per persoon per uur''. Dit bord bevestigt hij aan de achterzijde van het koetsje. Hij begeeft zich vervolgens naar de binnenstad, waar hij op de voor taxi's bestemde parkeerplaatsen aan de

.....read more
Access: 
Public
Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 5

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 5


Vragen

Vraag 1

Pieter S. woont in Groningen. Tijdens een weekendje uit in Maastricht besluit hij met een aantal vrienden een inbraak te plegen. De buit is groot (t.w.v. 4000,-) en Pieter acht het verstandig zich een aantal weken niet op zijn thuisadres te laten zien. Hij trekt daarom in bij een vriend in Rotterdam. De politie zit echter ook niet stil en spoort Pieter en zijn kornuiten al snel op. Pieter wordt in Rotterdam gearresteerd en in voorlopige hechtenis geplaatst. Het OM wil Pieter vervolgen.

a. Welke rechter is absoluut bevoegd?

b. Welke rechter is relatief bevoegd?

c. Stel dat het slachtoffer van de inbraak schadevergoeding wil van Pieter S. Welke rechter is absoluut en relatief competent?

Vraag 2

De vijftienjarige Koert heeft ruzie met een vriendje en geeft hem een geweldig pak slaag. Koert wordt door de officier van justitie gedagvaard voor de kantonrechter ter zake van mishandeling. In de dagvaarding staat niet vermeld waar het feit zich zou hebben afgespeeld.

Welke einduitspraak zal de kantonrechter geven? Lees art. 261 Sv goed.

Vraag 3

Juist of onjuist?

Wanneer een rechter een verdachte vrijspreekt, meent deze rechter dat de dagvaarding geldig is.

Vraag 4

Juist of onjuist?

Kijk nog eens naar het krantenartikel bij vraag 4 van vorige week (strafrecht). De kop van het artikel luidt:

'Artsen vrijgesproken na hulp bij zelfdoding'.

Deze kop is in overeenstemming met de einduitspraak van de rechtbank.

Vraag 5

Juist of onjuist?

Marius Messer gaat op zondag 18 oktober 2009 naar sportpark Coendersborg te Groningen om de voetbalwedstrijd van V.V. Helpman tegen V.V Be Quick te zien. De wedstrijd in kwestie staat bekend als een risicowedstrijd dus de politie is extra alert. Omdat Marius zich nerveus en dus verdacht gedraagt, wordt hij bij aankomst bij het sportpark door de politie gefouilleerd. Eén van de opsporingsambtenaren vindt in zijn broekzak een vlindermes, waarvan het lemmet twee snijkanten heeft. Het mes wordt in beslag genomen en Marius wordt gearresteerd op grond van artikel 13 lid 1 Wet Wapens en Munitie. De zaak is blijven liggen op het Parket, doch het Openbaar Ministerie besluit in 2013 Marius toch te vervolgen en legt hem het volgende ten laste:

'Dat de verdachte, Marius Messer, op of omstreeks zondag 18 oktober 2007 bij, of althans in de omgeving van het Sportpark Coendersborg te Groningen een vlindermes, althans een wapen vallende onder Categorie I van de Wet Wapens en Munitie voorhanden had, althans bij zich droeg, althans vervoerde (art. 13 lid 1 WWM).'

Marius maakt op de zitting bij de kantonrechter aannemelijk dat hij handelde in een situatie van psychische overmacht (art. 40 Sr): zijn vrienden zouden hem 'een mietje' vinden en hem zeker in elkaar hebben geslagen, indien hij geen mes bij zich zou dragen. De rechter zal de verdachte ontslaan van

.....read more
Access: 
Public
Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 6

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 6

Uitwerkingen bij de Werkgroepopdrachten Week 6 van het vak Algemene Rechtswetenschap 2 - 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Welke van de onderstaande beslissingen zijn te kwalificeren als besluit in de zin van artikel 1:3 Awb?

a. De schriftelijke beslissing van een kantonrechter om een meerderjarige onder curatele te stellen.

b. De schriftelijke beslissing van een college van B en W.

c. De schriftelijke mededeling van de Nationale Ombudsman aan de verzoeker, inhoudende de beslissing dat hij geen onderzoek zal instellen naar aanleiding van een verzoek daartoe.

d. De schriftelijke beslissing van een rechtbank om een bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.

e. De schriftelijke beslissing van een minister tot vaststelling van een beleidsregel inzake het verlenen van een verblijfsvergunning.

Vraag 2

De Gemeente Groningen laat in een brief aan de bewoners en winkeliers van de Grote Markt weten dat de restauratie van de gevel van het stadhuis op de Grote Markt niet in de week vóór Kerstmis zal starten, maar – conform het verzoek van de winkeliersvereniging – twee weken later. Het verrichten van werkzaamheden in de oorspronkelijk geplande week, leek ook de gemeente bij nader inzien, in verband met de bereikbaarheid van deze winkelstraat voorafgaande aan de feestdagen, een minder goed idee. Om wat voor soort handeling van de gemeente gaat het in casu?

Vraag 3

Juist of onjuist?

Gepubliceerde beleidsregels van het college van B en W van de Gemeente Amsterdam ter zake van de uitvoering van de Huisvestingsverordening zijn te beschouwen als een bron van recht.

Vraag 4

Juist of onjuist?

Om een besluit in de zin van hoofdstuk 1 titel 1 van de Awb te zijn, moet de rechtshandeling publiekrechtelijk van aard zijn, op schrift zijn gesteld, een rechtsvaststelling in een individueel concreet geval betreffen én van een bestuursorgaan afkomstig zijn.

Vraag 5

Juist of onjuist?

Het intrekken van een begunstigende beschikking is te beschouwen als een sanctie.

Vraag 6

a. Geef gemotiveerd aan wat voor soort besluit moet worden vastgesteld in artikel 216 Gemeentewet.

b. Geef gemotiveerd aan om wat voor soort besluit het in de hieronder weergegeven bijlage gaat:

APV Groningen 2009

Artikel 5:12 Stallen van (brom)fietsen

1. Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan: tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, tegen dan wel bij een parkeermeter, tegen een op of aan de weg geplaatst monument, beeldhouwwerk of ander ter verdraaiing van het stadsschoon aangebracht werk, indien:

a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw, dat portiek, dat monument of werk;

b. daardoor die ingang versperd wordt, dan wel het gebruik van de meter wordt belemmerd of verhinderd.

2. Het is verboden een

.....read more
Supporting content: 
Access: 
Public
Algemene rechtswetenschappen 2 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

Algemene rechtswetenschappen 2 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Algemene Rechtswetenschap 2 voor de opleiding Rechten Bachelor aan de Rijksuniversiteit Groningen

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Algemene Rechtswetenschap 2 ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1762
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.