Burgerlijk Recht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 17/18
- 1889 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Cornald heeft besloten de drukke Randstad te ontvluchten en een boerderijtje aan te schaffen in het Groningse land. Cornald heeft net zijn boerderijtje betrokken als buurman Dirk aanbelt “Wij moeten het over de weg hebben” aldus Dirk. Cornald weet niet waarover Dirk het heeft. Dirk blijkt eigenaar te zijn van een stuk land, dat vlak achter het land van Carnold ligt. Daarop staat een permanent bewoonde stacaravan. Vanaf zijn land kan Dirk niet de openbare weg bereiken. Vroeger was er wel een weggetje, aldus Dirk, maar toen Cornalds huis voor de verkoop werd verbouwd is deze verdwenen. Cornald ziet het helemaal niet zitten om speciaal voor Dirk een weg aan te moeten leggen. Daar staat ook helemaal niets over in de openbare registers. Moet Cornald voor Dirk een toegangsweg tot de openbare weg aanleggen, ook als daarover niets in de openbare registers te vinden is?
Aalbrecht is een juwelier met enige faam te Amsterdam. In zijn collectie heeft hij een verzameling van tien identiek geslepen saffieren. De waarde van deze saffieren beloopt €1.000,- per stuk. Een van de beste klanten van Aalbrecht is Michel Johnson, een wereldberoemd zanger met een nogal excentrieke smaak. Dit uit zich onder meer daarin dat Johnson een met edelstenen bezette handschoen pleegt te dragen, ook wanneer het weer geen aanleiding geeft tot het dragen van handschoenen. Op een dag bezoekt Johnson de winkel van Aalbrecht en hij is meteen gecharmeerd van de tien saffieren. Hij vraagt Aalbrecht deze saffieren in zijn tijgerbonten handschoen (waarde €10.000) te zetten. Al de volgende dag heeft Aalbrecht de klus geklaard. Wie eigenaar van de met saffieren bezette handschoen?
Fruit & Zo BV en Appelboom BV leveren al jaren hun heerlijke “Golden Delicious appels aan appelmoesfabrikant Prut BV die deze appels verwerkt tot appelmoes. Op 14 september 2015 verkoopt en levert Fruit & Zo 10 ton appels aan Prut BV. De volgende dag levert Appelboom BV eveneens 10 ton appels aan de fabrikant. Beide leveranciers hebben een eigendomsvoorbehoud in hun contracten met Prut BV opgenomen (zie art. 3:91 en 3:92 en BR nr. 164). Prut BV slaat alle appels op in een grote loods naast de fabriek die dus 20 ton appels bevat. Op 17 september worden de appels tot appelmoes verwerkt.
Wie is eigenaar van de appels die tot 17 september in de loods liggen?
Wie is eigenaar van de appelmoes op 17 september?
Christa is eigenaar van een stuk grond. Zij wil graag een vakantiehuisje laten bouwen om in te wonen. Als Christa de benodigde vergunning rond heeft, spreekt zij met Berend af dat Berend met zijn bouwmaterialen het huisje gaat bouwen voor €30.000,-. Als het huisje op 1 maart 2014 klaar is, blijkt dat Christa niet in staat is de prijs te betalen.
Wie is op 1 maart 2014 eigenaar van het huisje?
Christa en Berend willen het zo regelen dat Christa eigenaar blijft van de grond en Berend van het huisje. Vervolgens zal Christa het huisje huren van Berend. Hoe is het mogelijk om dit te regelen?
Vragen over HR 20 mei 2011, NJ 2011/241 (Grensoverschrijdende treurwilg)
Wat zijn de feiten in deze zaak en wat is de rechtsvraag?
Hoe oordeelt het hof over deze rechtsvraag?
Hoe oordeelt de Hoge raad daarover?
Reitsma heeft een vrijstaand huis in een woonwijk in de plaats Schuddemaarweer in Noord-Groningen. Zijn erf grenst vlak aan dat van Stuursma. Reitsma maakt met Stuursma afspraken over een verbouwing. Tegen een vergoeding (jaarlijks een goede fles graanjenever) is Stuursma bereid op enkele nauwkeurig omschreven plekken overbouw te tolereren. Reitsma laat een aannemer met inachtneming van deze afspraken de verbouwing uitvoeren. Als de verbouwing gereed is, blijkt dat de overbouw (door grove schuld van de aannemer) iets uitsteekt op plaatsen die niet waren afgesproken. Stuursma wil dat de onterecht uitgevoerde overbouw wordt weggehaald. Reitsma is van mening dat De overbouw zo minimaal is dat deze moet worden gelegaliseerd. Stuursma brengt daar weer tegenin dat de aannemer door grove schud de overbouw heeft gerealiseerd.
Moet naar uw mening de overbouw worden verwijderd of moet deze worden gelegaliseerd? Ga bij de beantwoording in op hetgeen door Reitsma en Stuursma naar voren wordt gebracht.
Stel dat de overbouw moet worden gelegaliseerd. Hoe zou die legalisatie plaats kunnen vinden?
Welk van de onderstaande alternatieven houdt niet een wijze van eigendomsverkrijging in:
Art. 5:57 BW; wie een erf zodanig heeft liggen dat men van daar geen directe verbinding met de openbare weg, noch die verbinding op eenvoudige wijze, bijvoorbeeld door het maken van een poort in een schutting, kan verkrijgen, is bevoegd de eigenaren van de naburige erven te vorderen, dat zij te zijnen behoeve een noodweg aanwijzen. Hier erkent de wet een noodtoestand. Ook hier moet schadevergoeding worden betaald. Voor de aanwijzing van de noodweg is geen akte en inschrijving in de openbare registers nodig. De enkele afspraak is voldoende.
Hier is sprake van natrekking. De eigendom van een roerende zaak die een bestanddeel, de saffieren, wordt van een andere roerende zaak die als hoofdzaak is aan te merken. Gaat over aan de eigenaar van deze hoofdzaak; de handschoen; art. 5:14 lid 1 BW. Art. 5:14 lid 3 BW: als hoofdzaak is aan te merken de zaak waarvan de waarde die van de andere zaak aanmerkelijk overtreft of die volgens verkeersopvatting als zodanig wordt beschouw; kijken naar per steentje, want deze worden er apart opgezet; 1 saffier is €1.000,- en de handschoen is €10.000,-, dus de handschoen is de hoofdzaak. Michel Johnson is de eigenaar.
Art. 3:92 BW; de eigendom van een zaak die in de macht van de ander wordt gebracht, wordt voorbehouden totdat een door de ander verschuldigde prestatie is voldaan, dan wordt hij vermoed zich te verbinden tot overdracht van de zaak aan de ander onder opschortende voorwaarde van voldoende van die prestatie. Dit betekent dus dat de appels wel in de macht zijn van appelmoesfabrikant Prut BV, maar dat Fruit en Zo BV en Appelboom BV beide nog eigenaar zijn van de appels middels het eigendomsvoorbehoud dat op de appels rust.
De appels komen te samen te liggen in een loods; niet meer duidelijk welke appels van wie zijn. Hier is sprake van vermenging: artikel 5:15 BW, “worden roerende zaken die aan verschillende eigenaar toebehoren door vermenging tot een zaak verenigd, dan is het vorige artikel van overeenkomstige toepassing; dit betreft art. 5:14 BW, natrekking. Er is geen hoofdzaak aan te wijzen, vermenging leidt veelal tot mede-eigendom. Zowel Fruit & Zo en Appelboom BV op grond van artikel 5:14 lid 2 BW; het geheel dat door de vereniging is ontstaan komt toe aan de oorspronkelijk eigenaar gezamenlijk, ieder voor een aandeel evenredig aan de waarde van de zaak; beide 10 ton dus gelijkwaardig in aantal en gelijke zaken.
Er wordt middels de appels een nieuwe zaak gevormd, namelijk appelmoes dus: zaaksvorming. Op grond van art. 5:16 lid 2 BW, indien iemand voor zichzelf een zaak vormt of doet vormen uit of mede uit een of meer hem niet toebehorende zaken, in dit geval de appels, wordt hij eigenaar van de nieuwe zaak, tenzij de kosten van de vorming dit wegens hun geringe omvang niet rechtvaardigen; hier lijkt geen sprake van te zijn. Eigendom komt toe aan Prut BV.
Art. 5:3 BW; de eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar bestanddelen; natrekking. Wat een zaak is staat in artikel 3:2 BW, namelijk een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object. Artikel 3:4 BW geeft aan wat een bestanddeel is (lid 1): al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak (lid 2), hetgeen zodanig met de zaak is verbonden is dat het daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht.
Er is sprake van een onroerende zaak; namelijk de grond (art. 3:3 lid 1 BW). Door het vakantiehuisje op de grond te laten bouwen is er sprake van natrekking (art. 3:4 lid 2 BW). Op grond van artikel 5:20 lid 1 sub e BW omvat de eigendom van de grond tevens de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigt.
Het rechtsgevolg van bestanddeelvorming is altijd dat iets wat voorheen een zaak was ophoudt een zaak te zijn. Door de bestanddeelvorming is het vakantiehuisje niet meer vatbaar voor een zelfstandig eigendomsrecht. Ook al had het vakantiehuisje een andere eigenaar, dan de hoofdzaak dan is voor hem de eigendom volledig verloren gegaan doordat zij is aangegroeid bij de eigendom van de hoofdzaak: dus Christa is eigenaar.
Middels het recht van opstal.
Het gaat in deze zaak om de vraag wie eigenaar is van een op de grens tussen twee erven staande boom. De stam van deze boom staat voor het grootste deel op het perceel van De Luwte, eiseres tot cassatie, maar vanaf zes meter hoogte bevindt de stam zich uitsluitend nog boven het perceel van Van Velten c.s., verweerders in cassatie. De takken hangen ook enkel boven het perceel van Van Velten c.s. De boom stond ten tijde dat hij werd geplant geheel op het perceel van De Luwte, maar is door uitgroei mede op het perceel van Van Velten c.s. komen te staan.
Het hof oordeelt, in navolging van de rechtbank, dat de boom gemeenschappelijk eigendom is van De Luwte en Van Velten c.s. Met zijn oordeel dat de omstandigheid dat de stam van de boom verenigd is met de grond van beide erven meebrengt dat de boom toebehoort aan de eigenaren van beide erven gezamenlijk, heeft het hof een juiste toepassing gegeven aan art. 5:20 lid 1, aanhef en onder f, BW.
Het cassatiemiddel faalt. De HR is van mening dat het hof juist heeft geoordeeld dat art. 5:20 lid 1 onder f BW daar gegeven regel dat de eigendom van de grond mede omvat met de grond verenigde beplantingen, brengt mee dat bomen waarvan de stam op een erfgrens staat, als ‘met de grond verenigde beplantingen’ toebehoren aan de onderscheidene eigenaren van de buurpercelen gezamenlijk. Dat geldt, zoals het hof terecht heeft geoordeeld, ook voor bomen die ooit geplant zijn in de grond van het ene perceel maar waarvan de stam later over de erfgrens heen is gegroeid.
Arrest grensoverschrijdende garage; misbruik van bevoegdheid tot vorderen van afbraak. Dit is het geval als de eigenaar van het bouwwerk door wegnemen zeer zwaar zou worden benadeeld terwijl de erfeigenaar nauwelijks bezwaren van het bouwwerk ondervindt. Indien de overbouw zo minimaal is, dan kan het zijn dat afbraak te zwaar is en is er sprake van misbruik van bevoegdheid.
Artikel 5:54 BW biedt de mogelijkheid de verboden situatie te legaliseren: de eigen van het bouwwerk kan vorderen, dat hem – ter keuze van de grondeigenaar - tegen vergoeding een erfdienstbaarheid tot handhaving van de bestaande toestaan wordt verleend of het benodigde gedeelte van het erf wordt overgedragen.
Opdrachten bij de werkgroepen van Burgerlijk Recht 1 van de Rijksunversiteit van Groningen, uit 2017/2018.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2297 |
Add new contribution