Burgerlijk Recht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 17/18
- 1889 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Albert verkoopt aan Bento een fiets voor €500,- en laat Bento de fiets meenemen onder de belofte, dat hij de koopprijs over twee dagen zal komen betalen.
Welke verbintenis(sen) kunt u hier ontdekken?
Wat is de bron van deze verbintenis(sen)?
Wat is het object van deze verbintenis(sen)?
Zijn de hierna genoemde plichten te kwalificeren als (onderdeel van) een verbintenis? Zo ja, benoem de bron van de verbintenis. Zo nee, waarom niet?
De plicht van een vader, zijn tienjarig zoontje te onderhouden.
De plicht van een vader zijn 19 jarige studerende dochter te onderhouden.
De plicht van een vader zijn 22 jarige studerende zoon te onderhouden
De plicht van een schoolkind, in een druk bezette stadsbus zijn zitplaats aan een oudere passagier af te staan.
De plicht van een dominee op zondag de kerkdienst te leiden.
Jan heeft een fiets. Geef bij ieder van de hierna genoemde rechtshandelingen aan of het een eenzijdige dan wel een meerzijdige rechtshandeling betreft. Ga in het geval van een eenzijdige rechtshandeling na, of het een gerichte of ongerichte rechtshandeling betreft. Ga in het geval van een meerzijdige rechtshandeling na of het een obligatoire overeenkomst betreft en zo ja, of deze wederkerig of eenzijdig resp. Baat of om niet is.
Jan geeft de fiets cadeau aan zijn vriend Kees;
Jan laat de fiets repareren bij fietsenmaker Foetsie;
Jan zegt het stallingscontract met betrekking tot zijn fiets op;
Rutger is op 1 maart 2007 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij een fabriek. Hij is ingesteld als inpakker. In 2011 beland hij in een psychiatrische centrum. Sinds 2012 staat hij onder behandeling van een psychiater. Na een aantal maanden werkt Rutger vanaf 12 juli 2013 een aantal uren per week. Op vrijdag middag heeft Rutger het helemaal gehad. Hij stapt naar de directeur en geeft aan ontslag te willen nemen. Vaststaat dat in verband met de recessie en geestelijke gestelheid van Rutger, hij niet snel een andere baan kan vinden. De fabriek heeft het ontslag bij brief op 1 september 2013 bevestigd. Stel u bent advocaat van de werknemer. Welke gronden zou u aanhalen om de gebondenheid van de werknemer aan het ontslag te weerleggen?
Verbintenis = dat een persoon een recht op een prestatie door een andere persoon heeft, terwijl de ander tegenover de eerste tot het verrichten van die prestatie verplicht is. Er zijn hier twee verbintenissen: Bento is verplicht de koopprijs van de fiets over twee dagen te komen te betalen aan Albert. Albert is verplicht de fiets te leveren aan Bento.
Waaruit kan een verbintenis bestaan? De bron van deze verbintenissen zijn twee rechtshandelingen die met elkaar tot één komen, dit is de overeenkomst. Art. 6:1 BW; “verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit”. Art. 6:217 BW; een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gericht wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:33 BW). Verklaringen kunnen in iedere vorm geschieden: art. 3:37 BW. Art 6:213 BW; meerzijdige overeenkomst; een obligatoire overeenkomst.
Object / prestatie = een gedraging waartoe de één verplicht is en waarop de ander recht heeft (prestatie). Dit kan bestaan uit een geven, een doen of een niet-doen. Het object van deze verbintenis is het “doen”.
Art. 1:247 lid 1 BW; “het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minder jarig kind te verzorgen en op te voeden. Art. 1:392/1:404 BW; “Tot het verstrekken van levensonderhoud zijn op grond van bloed- of aanverwantschap gehouden de ouders”. “De ouders zijn verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen”; hier is sprake van een minderjarig kind want het betreft een zoontje van 10 jaar oud (art. 1:233 BW).
Art. 1:395a BW; ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt. Hier worden verbonden de plicht van de vader en de dochter,
Art. 1:395a BW gaat niet meer op, want moet gaan om een kind die de leeftijd van 22 nog niet heeft bereikt. Het betreft hier een morele plicht maar niet meer een wettelijke plicht dus geen verbintenis (art. 6:1 BW).
Geen verbintenis, maar een morele plicht.
Alleen indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dominee is veelal in principe wel in dienst; dan is er wel sprake van een verbintenis die voortvloeit uit deze overeenkomst.
Sprake van een meerzijdige rechtshandeling, want er is samenwerking van meerdere personen vereist. Jan geeft het cadeau en Kees moet het cadeau in ontvangst nemen. Het is een obligatoire overeenkomst want het roept verbintenissen in het leven. Jan moet het cadeau geven en kees moet het in ontvangst nemen. Eenzijdige overeenkomst; zij scheppen slechts voor één van de partijen een verplichting; de schenking. Eenzijdige overeenkomsten zijn tegelijkertijd om niet; zij scheppen slechts voor één van de partijen een verplichtingen. Het is om niet.
Meerzijdige rechtshandeling, want er is samenwerking van meerdere personen vereist. Jan moet een bedrag betalen en Foetsie moet de fiets voor dit bedrag repareren. Obligatoire overeenkomst; Want het roept verbintenissen in het leven
Wederkerige overeenkomst; elk van beide partijen neemt een verbintenis op zich ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt” Jan moet betalen zodat de fiets wordt gerepareerd en Foetsie moet de fiets repareren zodat Jan betaald.
Eenzijdige rechtshandeling; geen samenwerking van meerdere personen vereist Gericht rechtshandeling; gericht tegen de personen waarmee het stallingscontract is gesloten. Zij moet die persoon/personen hebben bereikt wil de rechtshandeling geldig zijn.
Stemmen de wil en verklaring van Rutger overeen? Art. 3:33 BW; er moet sprake zijn van een wil van Rutger tot het opzeggen van de overeenkomst en deze wil moet geopenbaard zijn door een verklaring. De vraag is echter of Rutger dit daadwerkelijk heeft gewild, gezien zijn geestelijke gesteldheid. Art. 3:34 BW; heeft iemand wiens geestesvermogens blijven of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette (hier moet je aantonen dat je een stoornis hebt en dat deze stoornis ervoor heeft gezorgd dat je je belang niet meer kan inschatten; lastig) , of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan (hier aantonen dat je een stoornis hebt en dat je onder invloed van deze stoornis hebt gedaan). Dit wordt vermoed te bestaan indien de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was tenzij dit redelijkerwijze niet was te voorzien. De werkgever moet dan aantonen dat dit niet het geval is geweest (rechtsvermoeden in voordeel bij de werknemer)
Er was geen wil aanwezig op grond van dit artikel, dus in principe geen gebondenheid. Kan de werkgever dan nog iets doen? Ja art. 3:35 BW; sprake van gerechtvaardigd vertrouwen? Mocht hij ervan uitgaan dat in de gegeven omstandigheden sprake was van een met verklaring overeenstemmende wil. Indien de werkgever wist dat Rutger geestelijke stoornis had dan had hij moeten onderzoeken of zijn verklaring wel overeenstemde met zijn wil.
Opdrachten bij de werkgroepen van Burgerlijk Recht 1 van de Rijksunversiteit van Groningen, uit 2017/2018.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1636 |
Add new contribution