Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15638 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Wat is het netto-effect van iedere cyclus van de sodium-potassium pomp?
Wat is een fysiologische verklaring voor de reden dat vogels fluiten?
Welke chemische stoffen kunnen het celmembraan het gemakkelijkst passeren?
Wat zijn ribosomen?
Wat is de juiste volgorde waarin informatie in een zenuwcel doorgestuurd wordt?
Onder welke noemer staan de inkepingen in het isolerende materiaal dat axonen omhult bekend?
Wat is de functie van myeline-schachten?
Een beschrijving van hoe het menselijk taalvermogen zich ontwikkelt onder invloed van genen en de gelegenheid om taal te horen in een gevoelige periode vroeg in het leven is een voorbeeld van een ___.
Hoe noemt men een cel in het zenuwstelsel die informatie ontvangt en verstuurt?
Wat is het endoplasmatisch reticulum?
Wat wordt er met myeline bedekt bij de mens?
Waarvoor heeft het brein thiamine nodig?
Waar hangt een actiepotentiaal het meest van af?
Wat heeft geen effect op de snelheid van een actiepotentiaal?
Wat voorkomt dat een actiepotentiaal het axonale gebied achter de actiepotentiaal (d.w.z. in de richting van het cellichaam) exciteert?
Een neuron in de pons ontvangt alleen informatie van andere neuronen in de pons, en stuurt deze informatie tevens alleen maar door naar andere neuronen in de pons. Hoe wordt zo’n type neuron genoemd?
Wat is het netto-effect van de natrium-kalium pomp?
Waarbij spelen ribosomen in het cellichaam van een neuron een belangrijke rol?
Wat is het belangrijkste mechanisme aan de hand waarvan uitgroeiende axonen in een vroeg stadium van ontwikkeling hun bestemming vinden?
De natrium-kalium pomp ___.
Waarvoor is de natrium-kalium pomp in het celmembraan primair verantwoordelijk?
Wat is geen biologische verklaring voor gedrag?
Het dualisme…
Wat is de meest belangrijke functie van een zenuwcel?
Wat is het potentiaalverschil?
Natrium en Kalium zijn als volgt verdeeld over het neuron:
Wat gebeurt er bij depolarisatie?
Wat is de functie van de myelineschede?
Wat is geen functie van glia?
Wat is het nadeel van de bloed-brein barrière?
Wat is de Natrium-Kalium pomp?
Wat is het rustpotentiaal en hoeveel bedraagt het rustpotentiaal?
Hoe komt het dat de binnenkant van het neuron negatief geladen is ten opzichte van de buitenkant van de cel?
Welk mechanisme veroorzaakt de concentratieverschillen van ionen?
Wat is het nut van een rustpotentiaal?
B. Het verminderen van het aantal positief geladen ionen binnen de cel.
D. Testosteron beïnvloedt de groei van bepaalde hersenstructuren die bij bepaalde vogelsoorten het fluiten controleren.
C. Calcium en magnesium.
A. Structuren in de cellen van het lichaam die nieuwe eiwitten produceren.
D. Dendriet, cellichaam, axon.
C. Knopen van Ranvier.
B. Het vergroten van de geleidingssnelheid van actiepotentialen langs het axon.
B. Ontogenetische verklaring.
A. Neuron.
A. Een netwerk van dunne buisjes dat nieuw aangemaakte eiwitten transporteert.
C. Een gedeelte van de axonen.
B. Om het brein in staat te stellen glucose te metaboliseren.
A. Natrium ionen die de cel instromen.
C. De lengte van het axon.
A. De refractoire periode.
C. Een intrinsiek neuron.
A. Het verlagen van de hoeveelheid positief geladen ionen in het neuron.
A. De aanmaak van nieuwe eiwitten.
B. Chemische geleideing.
B. Vergroot het aantal positieve ionen buiten de cel versus binnen de cel.
C. Het handhaven van het rustpotentiaal.
C. De genetische verklaring.
A. … neemt aan dat lichaam en ziel verschillende en onafhankelijke substanties zijn.
B. Communicatie met andere zenuwcellen.
A. Het verschil in concentratie van ionen binnen en buiten het neuron.
B. Natrium bevindt zich vooral buiten het neuron en kalium erbinnen.
B. Het membraanpotentieel wordt minder negatief.
C. De myelineschede zorgt voor geleiding van de axonen.
A. Het bij elkaar houden van de dendrieten.
A. Dat de barrière ook bruikbare stoffen buiten houdt.
B. Een soort pomp die het potentiaalverschil in stand houdt.
De rustpotentiaal is het spanningsverschil tussen de binnen- en buitenkant van een neuron dat in rust is (een neuron dat geen actiepotentiaal genereert). Dit spanningsverschil is doorgaans voor neuronen 70 mV (al kan dit verschillen per neuron). Het gaat hierbij om een relatief verschil. Er is hierbij afgesproken dat de buitenkant als 0 mV beschouwd wordt. Kortom, de binnenkant van de neuron is 70 mV negatiever dan de buitenkant. Dit wordt ook aangegeven met de notatie Vr = - 70 mV (let op het min-teken).
Dit komt door de concentratieverschillen van Natrium (Na+) en Kalium (Ka+) binnen en buiten de cel tijdens rust. Buiten de cel bevinden zich meer Na+-ionen en binnen de cel meer Ka+-ionen. Ionen (en alle vrij verplaatsbare deeltjes) hebben een grotere kans om bij een concentratieverschil (concentratiegradiënt) van een plek met hoge concentratie te verplaatsen naar een plek met lage concentratie. Op basis van de concentratiegradiënt wil Na+ daarom tijdens rust de cel in, terwijl Ka+ de cel uit wil. Omdat het membraan van de cel selectief permeabel is en tijdens rust vrijwel alle Na+ kanalen dicht zijn, kunnen Na+-ionen echter de cel niet in. Een deel van de Ka+-ionen kan de cel wel verlaten via openstaande K+ kanalen. Naast de concentratie gradiënt zijn geladen deeltjes, zoals ionen, ook onderhevig aan een tweede kracht: de elektrische gradiënt. Positieve deeltjes hebben namelijk de neiging om zich te verplaatsen naar een plek waar er een negatieve lading is (positieve deeltjes worden afgestoten door andere positieve deeltjes en juist aangetrokken tot negatieve deeltjes). Het omgedraaide geldt voor negatieve deeltjes. Denk aan magneten die elkaar aantrekken of afstoten. Op basis van de elektrische gradiënt worden Ka+-ionen tijdens rust de cel ingetrokken (omdat ze positief geladen zijn) en door de concentratiegradiënt verplaatsen Ka+-ionen zich naar buiten. Deze twee krachten zijn niet helemaal in balans: netto is er een diffusie van Ka+-ionen uit de cel tijdens rust. Onder invloed van deze diffusie uit de cel is de binnenkant van het neuron minder positief geladen dan de buitenkant.
De concentratieverschillen worden veroorzaakt door de natrium-kalium pomp. Deze pompt drie Na+ naar buiten (met een gezamenlijke lading van 3+) en maar twee Ka+ naar binnen (met een gezamenlijke lading van 2+). Het rustpotentiaal wordt onder andere veroorzaakt door een concentratieverschil in geladen deeltjes tussen binnen en buiten de cel. Dit concentratieverschil wordt o.a. veroorzaakt door de natrium-kalium pomp. Deze pompt Na+ ionen naar buiten en (in mindere mate) K+ naar binnen. Ondanks de elektrische en concentratiegradiënt blijft de Na+ buiten door de selectieve permeabiliteit van de celwand. K+ lekt echter wel door de concentratiegradiënt naar buiten waardoor het spanningsverschil in stand wordt gehouden.
Het nut van de rustpotentiaal is dat de cel altijd klaar is om een actiepotentiaal te initiëren, het kan direct reageren als het geactiveerd wordt. Het is als het ware een boog die van tevoren al gespannen is. Zodra het nodig is, kan het een actiepotentiaal genereren door de poorten in de celwand open te zetten waardoor ionen naar binnen of naar buiten kunnen schieten door de concentratieverschillen. De cel hoeft niet eerst ‘op te laden’ voor de actie. Hij is al voorbereid.
Welk type neurotransmitter wordt geactiveerd door de meeste verslavende drugs?
Receptoren voor neurotransmitters die metabotropische effecten hebben zijn proteïnen die binden aan ___ buiten het membraan, en binden aan ___ binnen het membraan.
Hoe is een voorloper van de synthese van serotonine geïdentificeerd?
Waarvoor staat de afkorting EPSP?
Wat is het belangrijkste verschil tussen temporele en spatiale summatie?
Welke uitspraak klopt?
Wat bepaalt welk effect een neurotransmitter heeft op het postsynaptische neuron?
Wat is geen ionotrope neurotransmitter?
Hoe noemt men een chemische stof die door middel van de bloedstroom de activiteit van cellen op vele verschillende plaatsen in het lichaam beïnvloedt?
Op welke neurotransmitter lijkt lsd?
Waarmee zijn de effecten van methylphenidaat (Ritalin) op de neurotransmissie te vergelijken?
Hormonen oefenen een effect uit ___.
‘Releasing’ hormonen die door de hypothalamus worden aangemaakt ___.
Waardoor wordt de grootste vertraging in neurale transmissie veroorzaakt?
Welk van de volgende combinaties heeft de grootste kans om een actiepotentiaal te veroorzaken?
Veel excitatoire ionotrope synapsen gebruiken ___. Veel inhibitoire ionotrope synapsen gebruiken ___.
Met behulp van wat verloopt snelle informatieverwerking van bijvoorbeeld geluid?
Gedurende de looptijd van een actiepotentiaal ___.
Waar hangt de snelheid van de actiepotentiaal vanaf?
De vertakkingen die het informatie-ontvangende gedeelte van zenuwcellen worden ___ genoemd.
Afgifte van dopamine in de basale ganglia ___.
Hoe kan de synaps het best omschreven worden?
Wat is een precursor?
Waar zorgt het ionotroop effect voor?
Wat is het verschil tussen een EPSP en een IPSP?
Wat is geen hormoonproducerende klier?
Hoe ontstaat de situatie waaruit een actiepotentiaal kan voortkomen? Betrek hier de termen EPSP’s en IPSP’s in.
Wat gebeurt er wanneer een actiepotentiaal ontstaat? Omschrijf hierbij het mechanisme dat verantwoordelijk is voor de depolarisatie.
Hoe komt een cel weer terug naar de rustpotentiaal? Omschrijf het mechanisme dat hier verantwoordelijk voor is.
Wat gebeurt er met een cel nadat het een AP heeft gevuurd (tijdens de refractory period)?
Hoe verplaatst een AP zich door een axon? Waarom verplaatst de AP zich maar in één richting (naar de eindknop toe)?
Hoe wordt er een hoge verplaatsingssnelheid gerealiseerd? Geef niet alleen de naam van de materie die hier verantwoordelijk voor is, maar leg ook het effect van deze materie op de actiepotentiaal uit.
B. Dopamine.
B. Neurotransmitters; G-proteïnen.
A. Tryptofaan.
D. Excitatoire postsynaptische potentiaal.
B. Spatiale summatie is afhankelijk van de bijdrage van meer dan één neuron.
A. Inhibitoire synapsen op een neuron hyperpolariseren de postsynapstische cel.
C. Het type receptor op het postsynaptische membraan.
C. Endorfinen.
A. Een hormoon.
C. Serotonine.
A. Cocaïne.
A. Dat vergelijkbaar is met metabotrope neurotransmitters.
A. Stromen door middel van het bloed naar de anterieure hypofyse.
C. De chemische transmissie over synapsen.
A. Twee EPSP's.
B. Glutomaat; GABA.
B. Ionotrope synapsen.
A. Gaan bepaalde ionen over de gehele lengte van het axon naar binnen en andere ionen over de gehele lengte naar buiten.
B. De dikte van het axon.
A. Dendrieten.
C. Heeft geen effect op activiteit in de motorische schors.
C. Als een spleet tussen het afferente en het efferente neuron.
C. Een stof die voor de productie van een bepaalde neurotransmitter kan zorgen.
A. Zorgt ervoor dat een kanaal open kan gaan.
B. Een EPSP is een depolarisatie; een IPSP is een hyperpolarisatie.
C. De thalamus.
Neuronen geven neurotransmitters af. Deze neurotransmitters binden zich post-synaptisch aan de dendrieten van een volgend neuron. Doordat de neurotransmitters hier binden aan receptoren gaan er (niet voltage gevoelige, maar neurotransmitter gevoelige) poorten open waardoor lokaal de rustpotentiaal verkleind (EPSP), dan wel vergroot (IPSP) wordt. Deze fluctuaties in de rustpotentiaal kunnen op verschillende momenten en op verschillende plekken van de dendrieten of soma optreden. Als deze fluctuaties elkaar snel genoeg opvolgen en/of de afstand ertussen klein genoeg is, dan kunnen de afzonderlijke EPSP’s en IPSP’s bij elkaar opgeteld worden (temporele en spatiele sommatie). Deze fluctuaties in het potentiaalverschil kunnen zich verspreiden naar de axonheuvel.
Als het netto-effect van de EPSP’s en IPSP’s bij de axonheuvel voldoende depolarisatie als gevolg heeft (> drempelwaarde), dan zullen voltage-actieve natrium poorten in het axon zich openen, waardoor er opeens veel natrium ionen het axon binnen gaan. Deze inwaartse stroom van positief geladen ionen heeft tot gevolg dat het axon nog verder depolariseert. Hierdoor gaan er nog meer natriumpoorten open en wordt de binnenzijde van het axon nog verder gedepolariseerd door de snelle instroom van natrium. Deze snelle depolarisatie noemen we een actiepotentiaal (AP) en deze verspreidt zich van het begin van de axon, de axonheuvel, naar het einde, de presynaptische terminal of eindknop. N.B.: Binnen een cel zijn alle AP’s ongeveer gelijk wat betreft grootte. Dit wordt wel de ‘All-or-none law’ genoemd; de grootte van de AP is onafhankelijk van de intensiteit van de stimulus die het initieerde. Dat wil zeggen dat als er een depolarisatie in de cel plaatsvindt die boven de drempel komt, of dit nu 1 mV is of 20 mV, de AP onder normale omstandigheden elke keer dezelfde grootte heeft. De frequentie waarmee een neuron AP vuurt, is overigens wel afhankelijk van de intensiteit van de stimulus die het initieerde.
Het antwoord op deze vraag is vooral niet: door de natrium-kalium pomp! Deze is namelijk te langzaam. Wanneer het begin van het axon positief geladen is, sluiten de natriumpoorten zich zodat er geen natrium ionen meer naar binnen kunnen, hoewel ze dit volgens de concentratiegradiënt nog steeds wel willen. Om toch weer terug te komen op de rustpotentiaal gaan de kaliumpoorten open zodat kalium- ionen naar buiten kunnen. Enerzijds door de concentratiegradiënt, aangezien er meer kalium binnen de cel zit dan buiten de cel. Anderzijds door de elektrische gradiënt, aangezien de lading binnen positief is door de depolarisatie die de instroom van Na+ heeft veroorzaakt. Ook zullen negatief geladen chloride-ionen naar binnen stromen omdat deze niet meer buitengehouden worden door de elektrische gradiënt.
Na het vuren is een cel tijdelijk niet meer aan te zetten tot het vuren van nog een actiepotentiaal. Dit wordt refractaire periode genoemd. De oorzaak hiervan is dat de natrium- en kaliumpoorten tijdelijk niet meer gevoelig zijn voor spanningsverschillen en hierdoor dicht blijven. Dit wordt ook wel de absolute refractaire periode genoemd. Na circa 1 milliseconde is het (toch) mogelijk om met een bovengemiddeld intense stimulus tot een AP te komen. De poorten reageren dan namelijk weer enigszins op spanningsverschillen. Dit wordt ook wel de relatieve refractaire periode genoemd. N.B.: De cel is tijdens de relatieve refractaire periode gehyperpolariseerd omdat de kaliumpoorten zich te laat hebben gesloten. Hierdoor is de cel ‘extra negatief’ (> -70 mV) en wordt het dus ook minder makkelijk om een depolarisatie/AP te realiseren.
Door het AP gaan er natriumpoorten open in het axon en neemt de natriumconcentratie in de cel vlak bij de poort toe. Binnen in de cel verplaatsen de natrium ionen zich naar aangrenzende gebieden vanwege het elektrische en concentratiegradiënt. Bij deze aangrenzende plekken (die nog niet eerder zijn gestimuleerd) gaan de voltage-gevoelige natriumpoorten ook open in reactie op de positief geladen natrium ionen die naar deze plek zijn verspreid. Hierdoor komen er weer nieuwe natrium ionen binnen die zich weer verplaatsen, en zo door. Wanneer natrium ionen een cel zijn binnen gekomen, verspreiden deze zowel naar links als naar rechts door de elektrische- en concentratiegradiënten. Echter, natriumionen die stromen in de richting waar de AP al langs is geweest (‘de verkeerde richting’), hebben daar weinig invloed. De cel is daar namelijk in de refractaire periode. Dat wil zeggen: de neuron kan op deze plek geen AP genereren omdat de natrium en kaliumpoorten daar tijdelijk ongevoelig zijn voor spanningsverschillen en dicht blijven. Hierdoor kan er geen uitwisseling van ionen plaats vinden en dus ook geen AP. Ionen die (toevallig) wel de andere kant op zijn verspreid (“in de juiste richting”), kunnen wel poorten openzetten en daarmee de AP voortzetten.
Het probleem met (dunne) axonen is, dat het slechte elektrische geleiders zijn. Dit betekent dat de stroom van positieve ionen niet ver en snel doorstroomt naar de eindknop. Zo zou signaaloverdracht tussen verschillende neuronen veel te langzaam verlopen (stel je verbrandt je vinger en komt hier pas na 10 seconden achter). Om de stroom van AP’s sneller te laten verlopen hebben neuronen een isolatielaag van vet om de axon heen; de myelinelaag. Hierdoor is het niet nodig om op elk punt van het axon een (trage) uitwisseling van ionen met de omgeving te laten plaatsvinden om een AP te veroorzaken. Doordat de natrium ionen niet door de myeline laag terug naar buiten kunnen stromen, verspreiden deze zich verder door het axon heen. Door deze verplaatsing van natrium ionen stroomt de positieve lading sneller richting de eindknop. Er is echter nog een probleem; de gemyeliniseerde axon is niet een supergeleider en de AP zal niet in één keer van de axonheuvel naar de eindknop vliegen. We hebben zo nu en dan een extra stoot natrium ionen nodig om de AP levend te houden. De natrium ionen kunnen echter niet door de myelinelaag heen. Daarom is er om de zoveel millimeter een zogenaamde knoop van Ranvier. Hier bevindt zich geen myeline en kunnen de natriumionen naar binnen en zodoende is het weer mogelijk tot een AP te komen. Zo springt het AP binnen het axon van knoop naar knoop in een hoog tempo (‘saltatory conduction’), soms wel 120 meter per seconde. Hier komt ook weer het belang van het rustpotentiaal naar voren: doordat het potentiaalverschil in een precair evenwicht gehouden wordt bij de knopen van Ranvier, kan in heel snelle tijd een depolarisatie plaats vinden, waardoor het actiepotentiaal zeer rap weer verder doorgegeven kan worden.
Hoe heet een doorsnede door de hersenen in het horizontale vlak?
Welke uitspraak klopt?
Dysfuncties van de basale ganglia zijn overwegend aanleiding tot stoornissen in de regulatie van:
Waar is de witte stof voornamelijk onderdeel van?
De vierde en derde ventrikelruimte zijn respectievelijk ter hoogte van ___ gelegen.
Hoe ziet de neuroatonomische opbouw van het centrale zenuwstelsel van caudaal naar craniaal eruit?
De hippocampus is in de diepte ter hoogte van de ___ gelegen.
Bij verwerking van visuele afferente informatie spelen de volgende hersengebieden een rol:
Wat is de eerste hersenzenuw?
Welke lobus speelt een centrale rol bij visuele sensatie?
Waar liggen de cellichamen van motorische neuronen in het ruggenmerg voor het grootste gedeelte?
Welk deel van het brein bestaat uit het verlengde merg, de pons en het cerebellum?
Wat is een belangrijke functie van de thalamus?
Wat gebeurt er als het sympathische zenuwstelsel actiever wordt?
De cortex bestaat uit lagen. Welke uitspraak klopt?
Welk deel van de cortex is het meest belangrijk voor de tastzin?
Een onderzoeker ontdekt dat er bij mensen die risicovol gedrag vertonen een bepaald gen aanwezig is. Van welk type onderzoek is dit een voorbeeld?
Wanneer je op je buik op het strand in slaap valt op een zonrijke dag, welk gedeelte van je romp loopt dan de meeste kans te verbranden?
Wanneer er een belangrijke gebeurtenis optreedt, welke stof scheidt de locus coeruleus dan uit?
In studies waarin conditionering van de oogknipper-reflex werd bestudeerd door een luchtstootje in het oog van konijnen te paren aan een toon, bleek het leren af te hangen van een kern (nucleus) in ___.
Welk gedeelte van het waakzaamheidssysteem (‘arousal system’) is vaak ernstig aangetast bij de ziekte van Alzheimer?
Welk hersengebied is actief bij apen in het interval waarin ze de plaats van een licht moeten onthouden, om na enige tijd beloond te worden door naar dezelfde locatie te kijken?
Waarmee gaat links hemisferische beschadiging vaak gepaard?
Welk van de onderstaande gebieden speelt een centrale rol in het werkgeheugen (working memory)?
Wat is een spinale zenuw?
Welk deel van de cerebrale cortex kan je niet zien bij een ventraal aanzicht van het brein?
De frontaalkwab is verantwoordelijk voor een scala aan psychologische functies. Welke van de volgende functies wordt niet door de frontaalkwab verzorgd?
Een ‘out-of-body’ ervaring (je eigen lichaam zien alsof je erbuiten zweeft) hebben mensen weleens als ze bijna komen te overlijden. Een aantal wetenschappers zijn erin geslaagd om mensen een ‘out-of-body’ te geven door ze op een bepaald deel van de cerebrale cortex te stimuleren. Welke hersenkwab hebben deze wetenschappers waarschijnlijk gestimuleerd?
Wat is een belangrijke beperking van eeg (electro-encefalografie)?
Welk van de volgende mogelijkheden geeft de correcte volgorde van transmissie van informatie binnen een neuron?
Waarom wordt de ‘witte stof’ in de hersenen zo genoemd?
De occipitale kwab bevindt zich aan de ___ kant van de hersenen.
Wat valt niet onder de subcorticale gebieden?
Wat is de functie van het sympathische zenuwstelsel?
Het cerebellum heeft verschillende functies. Welke is er geen van?
Wat is de belangrijkste functie van de onderdelen van de basale ganglia?
Waarvoor is de prefrontale cortex vooral belangrijk?
Hoe werkt functionele MRI (fMRI)?
B. Een transversale doorsnede.
B. De hersenstam bestaat uit de medulla oblongata, de pons, de middenhersenen.
D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.
B. Tracti.
A. De hersenstam en de tussenhersenen.
D. Medulla spinalis, myelencephalon, metencephalon, mesencephalon, diencephalon, telencephalon.
C. De lobus temporalis.
A. De lobus occipitalus, de lobus temporalis, de colliculus superior.
D. De nervus olfactorius.
A. De lobus occipitalis (occipitale kwab).
A. In de grijze massa.
C. De achterhersenen.
A. Het doorsturen van informatie uit de zintuigen naar de cortex.
B. Het hart gaat sneller slaan.
C. De dikte van de lagen kan per hersengebied verschillen.
A. De pariëtale kwab.
C. Correlationeel onderzoek.
C. Het dorsale gedeelte.
A. Noradrenaline.
A. Het cerebellum.
C. Het basale voorbrein.
C. De prefrontale cortex.
C. Depressie.
A. De prefrontale cortex.
A. Een gemengde zenuw.
C. De pariëtale kwab.
C. Taalbegrip.
B. Temporaalkwab.
A. De relatief lage spatiele resolutie.
C. Dendriet, cellichaam, axon.
B. Vanwege de wittige myelineschede die de axonen omhult.
C. Posterieure.
A. Hypothalamus.
B. Het bereidt de organen voor op activiteit.
B. Zorgen voor zintuiglijke waarneming.
A. Het uitwisselen van informatie met verschillende onderdelen van de cerebrale cortex.
B. Voor het werkgeheugen.
B. Het geeft een beeld van de hersenen door doorbloeding te meten door middel van magnetische velden.
Waar zou een haperende productie van RNA onmiddellijk een effect op hebben?
Stel dat “A” een dominant gen is en “a” een recessief gen. Eén ouder heeft de genen Aa en de ander aa. Welke genen zullen de kinderen dan waarschijnlijk hebben?
Welke uitspraak over de relatie tussen genen en chromosomen bij mensen is juist?
Wat zijn de twee onderdelen van het centrale zenuwstelsel?
Hoe wordt de productie van nieuwe neuronen in een vroeg stadium van ontwikkeling genoemd?
Wanneer gaan zich tijdens de ontwikkeling axonen vormen?
Een voorbeeld van een ‘sex-linked’ kenmerk is:
Iemand stelt dat wanneer genen een bepaalde ziekte/afwijking veroorzaken, deze ziekte/afwijking alleen door medicatie of een chirurgische ingreep veranderd kan worden en niet door bijvoorbeeld omgevingsfactoren. Wat is het duidelijkste voorbeeld om de bewering van deze persoon tegen te spreken?
Wanneer wij honden fokken op bepaalde kenmerken dan is er sprake van:
Wat is apoptose?
Gesloten hersenletsel (‘closed head injury’) is:
De vorm van een neuron:
Het proces van proliferatie betreft:
Het optreden van ischemie of een bloeding in de hersenen, aangeduid als cerebrovascular accident, doodt neuronen omdat:
Een beroerte doodt neuronen op 2 manieren. Welke zijn dat?
In welke volgorde vindt de vorming van verbindingen plaats?
Wat zijn neurotrofinen?
Hoe kan fantoompijn verklaard worden?
Het gevoeliger worden van weinig gebruikte receptoren heet:
Welk van onderstaande structuren is waarschijnlijk het oudst?
Wat gebeurt er met een axon die geen ‘nerve growth factor’ (NGF) ontvangt?
Wanneer er sprake is van een bloedprop in de slagader heet dit:
Waar refereert de term diaschisis naar?
Wat is niet juist?
Wat is waar over RNA?
Wat zijn ‘sex-limited’ genen?
Het multiplier effect houdt in dat:
Wat is niet waar over evolutie?
A. De synthese van proteïnen.
D. De helft van de kinderen zullen Aa hebben, en de andere helft aa.
C. Het Y-chromosoom bevat weinig genen.
A. Het brein en het ruggenmerg.
B. Proliferatie.
A. Nadat de differentiatie compleet is.
D. Kleurenblindheid.
C. Phenylketonurie (PKU).
A. Kunstmatige selectie.
A. Het proces waarin een cel zichzelf doodt.
A. De meest voorkomende vorm van hersenletsel bij jong volwassenen.
B. Kan veranderen door nieuwe leerervaringen.
A. De aanmaak van nieuwe cellen.
A. Overprikkeling optreedt.
A. Eerst door overstimulatie, en dan door onderstimulatie.
A. Proliferatie- migratie- differentiatie- synaptogenese.
C. Stoffen die zorgen voor overleving en activiteit van neuronen.
A. Doordat verschillende lichaamsdelen naast elkaar vertegenwoordigd zijn in de somatosensorische cortex, kan het ene lichaamsdeel voor een sensatie op de plek van het afwezige lichaamsdeel zorgen.
C. Denervatie supersensitiviteit.
B. Neuronen in de hersenschors.
B. De axon verslechtert en zijn cellichaam sterft af.
C. Ischemie.
A. De verminderde activiteit van overlevende neuronen na beschadiging van andere neuronen.
A. Op het DNA liggen de chromosomen.
B. RNA is één streng van het DNA.
C. Genen die aanwezig zijn in beide seksen, maar alleen actief zijn in één sekse.
A. Genetische aanleg steeds sterker tot uiting kan komen als de omgeving dat toe laat.
C. Als een lichaamsdeel weinig gebruikt wordt zal het in volgende generaties kleiner zijn.
Wat is een voorbeeld van een ballistische beweging?
Mark heeft last van willekeurige bewegingen. Zijn ledematen vertonen een soort spasmen, soms maakt hij grotere doelloze bewegingen en zijn gezicht vertrekt ook (maakt een soort grimassen). Hij kan deze spontaan opkomende bewegingen maar moeilijk onderdrukken. Aan welke hersenstructuur heeft Mark waarschijnlijk schade opgelopen?
Spierspoeltjes (muscle spindles):
Welke neurotransmitter wordt er gebruikt in de neuromusculaire synaps?
Wat gebeurt er in een spier wanneer de strekreceptor (muscle spindle) geactiveerd wordt?
Wat zijn de 2 hoofdbanen die vanuit de cortex afdalen ten behoeve van bewegingscontrole?
De ventromediale tractus in het ruggenmerg bevat axonen die belangrijk zijn voor:
De premotor cortex is met name betrokken in:
Welke uitspraak is juist?
Uitspraak 1: Spiegelneuronen zijn actief tijdens het voorbereiden van een beweging.
Uitspraak 2: Spiegelneuronen zijn actief tijdens het waarnemen van een beweging die door iemand anders wordt uitgevoerd.
Plotselinge rek van een spier activeert een negatief terugkoppelsysteem. Het startsignaal komt van:
Welke neurotransmitter is erg belangrijk bij beweging?
Wat is een ‘neuromuscular junction’?
Een extensor ___ het ledemaat en een flexor ___ het ledemaat.
Wat is onjuist over de preprioceptor?
Wat is de functie van de supplementaire motor cortex?
Waar zal iemand met schade aan het cerebellum weinig moeite mee hebben?
Wat is geen onderdeel van de basale ganglia?
De ziekte van Huntington wordt gereguleerd door een ___ gen, maar het gen dat voor verslechterde functies zorgt is ___.
A. Een kniepeesreflex.
C. De basale ganglia.
C. Detecteren uitrekking van een spier.
A. Acetylcholine.
C. De spier zal samentrekken.
A. De dorsolaterale en ventromediale banen.
A. Het behouden van de balans en rompbewegingen.
A. Het organiseren van bewegingen in de ruimte en t.o.v. een doel, bijvoorbeeld het oppakken van een mok.
C. Uitspraak 1 en 2 zijn beiden waar.
C. De spierspoeltjes.
B. Acetylcholine.
A. Een synaps tussen een motorneuron en een spiervezel.
C. Strekt; buigt.
B. Een preprioceptor is aanwezig in alle reflexen.
B. Het plannen en organiseren van een bepaalde snelle bewegingen achter elkaar in een specifieke volgorde.
B. Luisteren naar snel achter elkaar volgende geluiden.
A. Cerebellaire nucleï.
C. Dominant; recessief.
In welke van deze aandoeningen wordt de persoon herhaaldelijk wakker gedurende de nacht?
Wat is een sterke aanwijzing dat de suprachiasmatische kern (SCN) circadiane ritmes genereert?
Wanneer is de lichaamstemperatuur bij de mens normaal gesproken het hoogst?
Waarom heeft het weinig effect op je slaperigheid wanneer je in de avond een melatonine pil neemt?
Wat is de beste manier om op een objectieve manier te bepalen of iemand slaapt?
Voor wat voor toestand zijn alpha-golven in het EEG het meest karakteristiek?
Wat wordt ook wel ‘slow-wave’ (trage golf) slaap genoemd?
In welk gedeelte van de nacht treedt er normaal gesproken het meeste stadium 4 slaap op?
Welke gedeelte van het zenuwstelsel wordt geactiveerd door de reticulaire formatie?
PGO-golven treden vooral op tijdens:
Wat houdt cataplexie in?
Iemand met een 'REM Behavior Disorder':
Welke fysieke conditie vertoont een relatie met apneu?
Hoe verschilt de slaap aan het eind van de nacht van de slaap aan het begin van de nacht (bij normale slaap)?
In welk hersengebied ligt de suprachiasmatische nucleus?
Wat gebeurt er wanneer proefdieren in een omgeving zonder licht worden gehouden?
Wanneer een persoon in REM slaap is vertoont het EEG:
Mensen met slaap-apneu worden vaak vermoeid wakker na een nacht slapen. Wat is daarvan de voornaamste oorzaak?
Welke bewering over melatonine klopt?
De intrede van de REM slaapperiode gaat gepaard met een van de volgende modulatoire neurotransmitters. Welke?
Bij dieren die lang slapen is de proportie REM slaap tegenover slaapduur _________ bij dieren die korter slapen. Wat moet er op de lege plek worden ingevuld?
Bij slaap is er veel/weinig sprake van arousal en zijn de golven op de EEG groot en traag/ klein en snel.
In welk stadium van slaap is er sprake van K-complexen en slaapspoelen?
Wat is geen kenmerk van de REM-slaap?
Wat is geen Zeitgeber?
Wat is waar over de suprachiasmatische nucleus?
Wanneer zal een melatonine pil geen effect hebben?
Waarom wordt REM-slaap ook wel de paradoxale slaap genoemd?
Orexin is nodig om:
B. Mainentance insomnia.
B. Neuronen van de SCN produceren impulsen met een circadiaan ritme, zelfs na verwijdering uit het oorspronkelijke brein.
C. Ergens tussen het midden en het eind van de middag.
D. ‘s Avonds produceert de pijnappelklier toch al veel melatonine.
C. Het registreren van elektrische hersenactiviteit.
C. Ontspannen waakzaamheid.
C. Slaapstadia 3 en 4.
B. Aan het einde van de nacht.
D. Grote gedeelten van de gehele cerebrale cortex.
B. REM slaap.
B. Een plotselinge aanval van spierverslapping terwijl iemand wakker is.
B. Maakt tijdens de slaap bewegingen die passen bij de inhoud van zijn/haar dromen.
C. Zwaarlijvigheid.
B. De slaap aan het eind van de nacht bevat meer REM slaap dan de slaap aan het begin van de nacht.
B. In de hypothalamus.
A. Het slaap-waakritme van de dieren gaat ' vrij lopen ' (free running rhythm) met een periode net korter of net langer dan 24 uur.
B. Onregelmatige, laag-voltage, snelle golven.
B. Ze worden vaak wakker, omdat ze regelmatig stoppen met ademhalen tijdens het slapen.
B. Melatonine wordt uitgescheiden door de pijnappelklier. Dit hormoon zorgt er in belangrijke mate voor dat de biologische klok synchroon loopt met het dag-nachtritme.
A. Acetylcholine.
A. Groter dan.
A. Weinig; groot en traag.
A. Tweede stadium.
C. Langzamere ademhaling.
C. Geur.
A. Neuronen in het SCN zijn actief volgens een circadiaan ritme.
B. 's Avonds.
A. Omdat het in sommige opzichten op een diepe slaap lijkt, maar in andere opzichten op lichte slaap.
C. Wakker te blijven.
Wat is waar met betrekking tot androgenen en oestrogenen?
Aan het eind van de menstruatiecyclus, nemen de niveaus van LH en FSH .... en nemen de niveaus van oestradiol en progesteron ...
Welk anatomisch verschil tussen mannen en vrouwen (behalve verschillen in geslachtsorganen) is al op jonge leeftijd aanwezig?
Halverwege de menstruatiecyclus scheidt het follikel in toenemende mate ... uit
Bij vele diersoorten bereiden hormonale veranderingen de moeder voor op ouderlijk gedrag na de bevalling van haar kind. Welke verandering is dit?
Steroïde hormonen veroorzaken hun effecten door:
Op welke manier heeft Sildenafil (Viagra) zijn werking?
Er bestaan mensen met een mannelijke chromosomen opmaak, die als jong kind werden aangezien voor meisjes, maar tijdens de puberteit een mannelijk uiterlijk ontwikkelden. Wat gebeurde er met hun seksuele identiteit?
Op de Dominicaanse Republiek komen mannen voor die geboren zijn met een tekort aan het enzym dat testosteron omzet in dihydrotestosteron. Dit resulteert in:
“Müllerian ducts” (kanalen van Müller):
Het … systeem is de voorloper van de eileiders, baarmoeder en uiterlijke vagina, het … systeem ontwikkelt zich tot zaadblaasjes en de zaadbuis.
Welke effecten van geslachtshormonen produceren langdurige structurele effecten?
De verhoogde vrijlating van oestradiol veroorzaakt een verhoogde vrijlating van … en een plotselinge stijging in de vrijlating van … uit de anterieure hypofyse
Sommige mensen hebben een anatomie die zowel mannelijk als vrouwelijk is. Wat is de meest gebruikelijke oorzaak hiervan?
Op welke manier kan het hebben van een oudere broer de kans op mannelijke homoseksualiteit vergroten?
B. Beide typen hormonen komen zowel bij mannen als vrouwen voor.
D. Af, af.
D. De grootte van gedeelten van de hypothalamus.
D. Oestradiol.
B. Een toename van prolactine en oxytocine.
D. De celkern binnen te dringen en de expressie van genen te beïnvloeden.
B. Het verhoogt de uitscheiding van stikstof-oxide (NO) in de hypothalamus en penis.
A. De meesten namen een duidelijk mannelijke identiteit aan.
C. Het vrijwel ontbreken van mannelijke uiterlijke geslachtsdelen tot aan de puberteit.
C. Komen zowel voor bij mannelijke als vrouwelijke foetussen in een vroeg stadium van de ontwikkeling.
C. Mülleriaan; Wolffiaan.
C. Organiserende.
B. Follikel stimulerend hormoon (FSH); luteïniserend hormoon.
B. Congenitale adrenale hyperplasia (CAH).
A. Doordat de oudere broer het immuunsysteem in de prenatale omgeving van de moeder heeft veranderd.
Welke uitspraak klopt?
Wat is GEEN karakteristiek effect van chronische stress?
Een groep hersenstructuren in het voorbrein blijken een belangrijke rol te spelen bij emoties en worden gezamenlijk ook wel genoemd:
Wanneer een rat van zijn snorharen ontdaan wordt en in turbulent water gegooid wordt, dan sterft hij snel. In zekere zin lijkt dit vergelijkbaar met menselijke slachtoffers van een 'Voodoo dood'. Wat is waarschijnlijk in beide gevallen de oorzaak?
Een wellicht verrassend kenmerk van mensen met een 'Post Traumatische Stress Stoornis' is dat ze over het algemeen:
Wat is volgens een aantal dierenonderzoeken een conditie waaronder de waarschijnlijkheid van agressief gedrag het grootst is?
Welk effect zou je verwachten van een beschadiging aan de amygdala?
De meeste tranquilizers reduceren angst door:
Welk gedeelte van het zenuwstelsel wordt sterk geactiveerd tijdens een paniekaanval?
Benzodiazepinen (Valium, Librium, etc.) zijn angstonderdrukkende middelen. Hoe werken ze?
De emotie blijdschap heeft vooral te maken met activiteit van:
De doelstelling van microdialyse is om:
Hoe beleven mensen met een puur autonoom falen (“pure autonomic failure”) hun emoties?
Bij welke emotie wordt de insulaire cortex het meest actief?
Een hersenbeschadiging kan er toe leiden dat iemand voortdurend verkeerde beslissingen neemt omdat hij/zij de gevolgen van keuzes niet kan vertalen in goede of slechte gevoelens. Bij welke hersenbeschadiging is dit het meest waarschijnlijk? Een beschadiging aan de:
In een studie werd ontdekt dat mensen met een hersenbeschadiging foto’s van gezichten allemaal als even betrouwbaar beoordeelden. Foto’s die gezonde controles als onbetrouwbaar inschatten, werden door deze patiënten als even betrouwbaar beoordeeld als de overige gezichten. Aan welke hersenstructuur hadden de patiënten een beschadiging?
Wat is het verschil in het nemen van emotionele beslissingen tussen patiënten met schade aan de prefrontale cortex en gezonde mensen?
Welk hormoon wordt als eindproduct door de HPA-as afgescheiden?
Wat is de belangrijkste conclusie van onderzoek naar de James-Lange theorie?
Wat is het gevolg van schade aan de amygdala bij mensen?
Stel je voor dat je een patiënt aan het testen bent. Hoewel de patiënt reageert op emotionele stimuli, is de patiënt niet in staat de juiste beslissing te nemen in reactie op een emotionele stimulus. Waaraan is het meest waarschijnlijk hersenschade te zien als je deze patiënt in de MRI-scanner zou zetten?
Als je tijdelijk je eigen linkerhersenhelft deactiveert, heeft dit gevolgen voor hoe je emoties ervaart. Welk van de onderstaande gevolgen zal dit hebben?
Gevolg 1: je zal negatieve emoties tijdelijk minder sterk voelen.
Gevolg 2: je zal tijdelijk minder goed zijn in het beoordelen van emoties.
Wat is waar over de James-Lange theorie als het gaat om angst?
Welk hormoon wordt door de HPA-as gereguleerd?
Welk deel van de hersenen wordt geactiveerd bij het zien van een walgelijk plaatje?
Welk systeem wordt het meest geassocieerd met vrolijkheid?
Welke hemisfeer is meer effectief bij het herkennen van emoties?
Bij een grotere hoeveelheid van het enzym monoamine oxidase (MAO):
Wat was het resultaat uit onderzoek waarbij vrouwen, die extra testosteron kregen, foto’s moesten beoordelen?
Op welke neurotransmitter hebben Benzodiazepinen effect?
D. Dieren met schade aan de amygdala leren geen nieuwe angsten en behouden ook geen eerder geleerde angsten.
A. Sterker immuunsysteem.
C. Het limbische systeem.
C. Overmatige activiteit van het sympatische zenuwstelsel.
A. Lager dan normale cortisol niveaus vertonen.
D. Een hoge serotonine 'turnover'.
B. Een normale 'startle reflex', maar het verdwijnen van aangeleerde angsten.
A. Het effect van GABA te versterken.
A. Het sympatische zenuwstelsel.
B. Het zijn GABA-agonisten.
B. De linker hersenhelft.
A. Kleine hoeveelheden chemicaliën in het brein te meten.
C. Ze hebben nog wel emoties, maar ze beleven ze als minder intens.
D. Walging.
C. Prefrontale kwab.
A. De amygdala.
B. De patiënten met schade aan de prefrontale cortex nemen slechtere emotionele beslissingen.
C. Cortisol.
C. Met name activiteit in het autonome zenuwstelsel draagt in belangrijke mate bij aan de intensiteit van gevoel.
B. De schade geeft interpretatieproblemen bij bepaalde sociale stimuli.
C. De prefrontale cortex.
B. Alleen gevolg 2 zal optreden.
B. Eerst schrik je, dan kom je tot de conclusie dat je bang bent.
C. Cortisol.
C. De Insula.
B. BAS.
A. De rechter hemisfeer.
C. Hoeft niet per se een verschil te zijn met een lagere hoeveelheid MAO.
A. Het herkennen van woede op een gezicht was minder accuraat.
B. GABA.
Je kan de effecten van lateralisatie gemakkelijker dan normaal zien na schade aan:
Genen die te maken hebben met epilepsie doen dat waarschijnlijk door:
Welke hand is dominant voor taal bij linkshandige personen?
Behalve problemen met lezen, hebben dyslectici ook moeite met:
Een persoon die een object alleen kan benoemen wanneer hij deze in zijn rechter gezichtsveld ziet (en niet objecten in het linker visuele veld), maar wel met zijn linkerhand objecten kan aanwijzen na ze links gezien te hebben, heeft waarschijnlijk een beschadiging aan:
Wanneer patiënten met Broca's afasie praten, gebruiken ze minder dan normaal de volgende categorie woorden:
Een 'split-brain' patiënt is iemand waarbij:
Welke ogenschijnlijke tegenstrijdigheid kan er optreden bij een 'split-brain' patiënt?
Iemand met een beschadiging aan de visuele cortex van de linker hemisfeer heeft een aangetast gezichtsvermogen voor:
In het algemeen werken geneesmiddelen die gebruikt worden om epilepsie te bestrijden door:
De linker- en rechterhersenhelft lijken duidelijk verschillende functies te hebben. Welke functie is veel beter ontwikkeld in de rechterhemisfeer dan in de linkerhemisfeer in de meeste mensen?
Bij welk bewustzijnsparadigma kan je niet rapporteren wat je hebt gezien, omdat aandacht tijd nodig heeft om zich op een object te richten?
Een object in het rechter visuele veld komt op de linker/recht kant van elke retina terecht en komt vervolgens terecht in de linker/rechter hemisfeer
Wat is geen functie die asymmetrische gelateraliseerd is?
Hemi-spatiële neglect bij de rechter hemisfeer vaak erger dan bij de linker. Hoe komt dit?
Welke term hoort bij beschadiging aan het gebied van Broca?
Bij een doorgesneden corpus callosum zal iemand niet meer in staat zijn:
Hoe komt het dat jonge kinderen soms problemen hebben met het vergelijken van informatie van de linkerhand en de rechterhand?
Wat is niet waar over dyslexie?
Is de volgende stelling waar?
Bewust zijn van een stimulus is bijna hetzelfde als er aandacht voor hebben.
D. Het corpus callosum.
A. GABA receptoren te veranderen.
C. De linkerhemisfeer is meestal dominant, maar de meeste linkshandigen hebben enig taalvermogen in beide hemisferen.
B. Het horen van de correcte tijdsvolgorde van geluiden.
D. Het corpus callosum.
A. Voorzetsels.
C. Het corpus callosum doorgesneden is.
B. Ze zeggen het plaatje dat je ze hebt getoond niet te hebben gezien, terwijl ze toch met hun linkerhand het plaatje aan kunnen wijzen.
D. De ruimte rechts van fixatie.
A. Het versterken van de effecten van GABA.
C. Ruimtelijk vermogen.
C. Attentional blink.
C. Linker; rechter.
C. Motoriek.
B. De rechter hemisfeer is dominant als het gaat om de verwerking van ruimtelijke informatie.
A. Nonfluent aphasia.
C. Een object in het linker visuele veld te benoemen.
C. Het corpus callosum is nog niet volledig volgroeid.
B. Dyslexie komt in alle talen even vaak voor.
B. Waar.
Dualisten geloven dat:
Wat is een antidepressivum van het type 'selectieve serotonine reuptake inhibitor'?
Bij langdurig gebruik van amfetamine of cocaïne kan een psychische toestand ontstaan die te vergelijken is met:
Recente onderzoeksresultaten suggereren dat, vergeleken met normale mensen, mensen met schizofrenie:
Het feit dat vrouwen vaker depressief zijn dan mannen:
Wat zijn de symptomen van tardieve dyskinesie?
Type I en type II alcoholisme verschillen van elkaar met betrekking tot:
Wat is het verband tussen de tijd die het duurt voordat een antidepressivum de concentraties van neurotransmitters in synapsen verandert en de tijd die het duurt voordat de depressieve symptomen verbeteren?
Welk van de onderstaande farmaca is geen antidepressivum?
Welk van de volgende statements over de hersenen van schizofrene patiënten klopt niet?
Type II (ook wel type B) alcoholisme openbaart zich vaak al op jonge leeftijd (voor het 25e levensjaar). Dit type alcoholisme wordt tevens gekenmerkt door:
Elektroconvulsieve therapie (ECT) heeft met name een positief effect op de symptomen van:
Dopamine activiteit en activiteit in de nucleus accumbens correleren het hoogste met:
In het lichaam wordt alcohol eerst afgebroken tot acetaldehyde en vervolgens tot acetylzuur (acetic acid). Welke uitspr(a)ak(en) is / zijn juist met betrekking tot dit proces?
Uitspraak 1: Acetylzuur is al in gematigde dosering toxisch en produceert symptomen waaronder hartkloppingen, misselijkheid en buikpijn.
Uitspraak 2: De omzetting van acetaldehyde in acetylzuur wordt gekatalyseerd door het enzym acetaldehyde dehydrogenase.
Hoe beïnvloedt alcohol het functioneren van de hersenen?
Een van de volgende symptomen behoort niet tot de verschijnselen van schizofrenie. Welke is dat?
Depressie ontstaat meestal door:
Wat is niet waar over SSRI’s?
Bij welke mensen zullen antidepressiva waarschijnlijk het best werken?
Het verschil tussen bipolaire stoornis 1 en bipolaire stoornis 2 is:
Wat is geen geschikte behandeling voor bipolaire stoornis?
Schizofrenie kenmerkt zich niet door:
De kans op schizofrenie is het grootst bij:
Wat is het doel van antipsychotica?
Het voordeel van tweede generatie antipsychotica is:
C. Geest en lichaam zijn samengesteld uit wezenlijk verschillende substanties.
A. Fluoxetine (Prozac).
A. Schizofrenie.
D. Te weinig glutamaat vrijmaken in de prefrontale cortex en te weinig in de hippocampus.
B. Blijkt het gevolg te zijn verschillen in de hormonale huishouding.
B. Tremoren en andere onvrijwillige bewegingen.
D. De mate waarin ze bepaald worden door genetische factoren.
C. Veranderingen in neurotransmitters treden na enkele uren op, terwijl symptoomverlichting pas na enkele weken optreedt.
A. Een antagonist van de serotoninerge 5HT2 receptor.
B. Er zijn vaak milde tekenen van neurale degeneratie zichtbaar.
A. Een sterkere genetische basis dan type 1.
A. Depressie.
C. Hoe groot de drang is om iets te bemachtigen.
B. Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist.
C. Via beide bovengenoemde mechanismen.
B. Tardieve dyskinesie.
C. Een combinatie van genetische aanleg en een stressvolle omgeving.
A. SSRI’s zorgen ervoor dat er extra serotonine vrijkomt.
A. Mensen met een zware depressie.
B. Manische perioden bij bipolaire stoornis 2 zijn veel milder dan bij bipolaire stoornis 1.
A. Antidepressiva.
C. Een gespleten persoonlijkheid.
B. Een monozygote tweeling.
B. Het blokkeren van dopamine receptoren.
C. Dat ze niet tot bewegingsproblemen zullen leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4408 | 1 | 2 |
Add new contribution