Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Samenvatting van Social Psychology van Aronson e.a. - 10e druk - Exclusive

Samenvattingen per hoofdstuk bij Social Psychology

Samenvattingen per hoofdstuk bij Social Psychology

  • Voor samenvattingen bij alle hoofdstukken van de 10e druk van Social Psychology van Aronson et al., zie de supporting content van deze pagina

Inhoudsopgave

  • Hoofdstuk 1 - Wat is sociale psychologie?
  • Hoofdstuk 2 - Hoe doen sociaal psychologen onderzoek? 
  • Hoofdstuk 3 - Sociale cognitie: hoe denken we over onze sociale wereld?
  • Hoofdstuk 4 - Sociale perceptie: hoe begrijpen we andere mensen?
  • Hoofdstuk 5 - Zelfkennis: hoe begrijpen we onszelf in een sociale context? 
  • Hoofdstuk 6 - Wat zijn de kosten en baten van dissonantievermindering? 
  • Hoofdstuk 7 - Hoe worden gedachtes en gevoelens beïnvloed?
  • Hoofdstuk 8 - Conformiteit: hoe wordt gedrag beïnvloed?
  • Hoofdstuk 9 - Welke rol speelt invloed binnen sociale groepen?
  • Hoofdstuk 10 - Wat speelt een rol bij interpersoonlijke aantrekkingskracht?
  • Hoofdstuk 11 - Prosociaal gedrag: waarom helpen we anderen?
  • Hoofdstuk 12 - Agressie: waarom doen we anderen pijn?
  • Hoofdstuk 13 - Wat zijn de oorzaken en consequenties van vooroordelen?
  • Hoofdstuk 14 - Sociale psychologie in actie 1: hoe kan sociale psychologie een verschil maken?
  • Hoofdstuk 15 - Sociale psychologie in actie 2: hoe verhoudt sociale psychologie zich tot gezondheid?
  • Hoofdstuk 16 - Sociale psychologie in actie 3: hoe verhoudt sociale psychologie zich tot de wet?

Gerelateerde samenvattingen en studiehulp

Image  Image  Image  Image

Check summaries and supporting content in full:
Wat is sociale psychologie? - Chapter 1

Wat is sociale psychologie? - Chapter 1

Sociale psychologie is de studie naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen beïnvloed worden door de (fysieke of niet-fysieke) aanwezigheid van andere mensen, de sociale situatie. Sociale invloed ligt ten grondslag aan de sociale psychologie. Het gaat hierbij om het effect dat andere personen hebben op onze eigen gedachten, gevoelens, houdingen of gedragingen. Dit kan door directe invloeden (overtuigen), door enkel de aanwezigheid van anderen of zelfs door de normen en waarden van mensen die niet aanwezig zijn (zoals ouders). Een speciaal interessegebied binnen de sociale psychologie is het ontstaan van conflicten tussen verschillende invloeden, bijvoorbeeld die van ouders en vrienden.

Sociale psychologie, wetenschap en gezond verstand

Vroeger werd filosofie gebruikt om meer inzicht te verwerven in de menselijke natuur. Filosofen zijn de grondleggers voor de huidige psychologie. Psychologen hebben veel geleerd van de filosofische theorieën over bewustzijn en over hoe mensen een mening vormen over de sociale wereld. Tegenwoordig proberen sociaal psychologen het menselijk gedrag te verklaren op empirische wijze, dus door het testen van hypotheses met behulp van onderzoeken en experimenten. Als wetenschappers hebben zij dan ook als doel om antwoorden te vinden op diverse vraagstukken uit het dagelijkse leven. Mensen hebben vaak de neiging om (schokkende) gebeurtenissen te verklaren en daarmee te versimpelen. Op die manier kan bij grote gebeurtenissen (zoals 9/11) een schuldige aangewezen worden en kan dit gedrag verklaard worden door te stellen dat deze persoon ‘gestoord’ en ‘ziek’ is. Dit terwijl wetenschappelijk bewijs vaak uitwijst dat dergelijke mensen (zoals terroristen) vaak mentaal gezond en intelligent en hoogopgeleid zijn. Dit betekent niet dat sociaal psychologen tegen het gebruik van het boerenverstand zijn, het tegendeel is juist waar. Er zijn echter zoveel sociale verklaringen die allemaal logisch lijken, dat het onduidelijk is welke de correcte is. Vaak spreken de verklaringen elkaar ook tegen. Sociaal psychologen kunnen een ‘educated guess’ of een hypothese maken over welke van deze verklaringen het meest waarschijnlijk is en deze vervolgens testen.

Welke disciplines zijn gerelateerd aan de sociale psychologie?

Er zijn disciplines die veel overeenkomsten hebben met sociale psychologie. De disciplines die het sterkst gerelateerd zijn aan sociale psychologie zijn sociologie en persoonlijkheidspsychologie. Sociologie richt zich op groepen mensen (afkomst, leeftijd, land) en heeft hierbij vaak dezelfde interessegebieden als sociale psychologie (zoals agressie). Persoonlijkheidspsychologie bestudeert individuele verschillen (min of meer ongeacht de omstandigheden). Sociale psychologie ligt in het midden en richt zich op het individu in de context van een sociale situatie en op universele psychologische processen die mensen vatbaar(der) maken voor sociale invloed (individuele persoonlijkheid blijkt hierbij vaak een ondergeschikte rol te spelen). Bevindingen zijn doorgaans universeel, ze strekken zich uit over verschillende groepen (landen, culturen, leeftijden). Al deze verschillende disciplines proberen iets anders te verklaren.

Omdat sociale psychologie nog een vrij jonge wetenschap is die zich voornamelijk heeft ontwikkeld in de VS, zijn veel bevindingen nog niet getoetst in andere werelddelen, wat nodig is om te bepalen of ze universeel zijn. Cross-cultureel onderzoek is heel belangrijk omdat daarmee theorieën worden aangescherpt,

Wat voor invloed heeft een situatie op interpretaties? 

In een situatie wordt de invloed van de omgevingsfactoren (de sociale invloed) onderschat, terwijl de invloed van de persoonlijkheid op het gedrag wordt overschat. Dit fenomeen verhindert het begrijpen van gedrag en wordt ook wel de fundamentele attributiefout genoemd. Deze ‘oversimplificatie’ kan ertoe leiden dat we een slachtoffer aanwijzen als schuldige terwijl het individu overmeesterd werd door vrijwel onweerstaanbare sociale krachten. Ook geeft het ons een vals veilig gevoel. Als we aannemen dat terroristen zware psychologische problemen hebben, lijkt de kans kleiner dat het ons overkomt. Hiermee onderschatten we onze eigen beïnvloedbaarheid door sociaal psychologische processen.

Wat is de kracht van sociale interpretatie? 

Voor sociaal psychologen is de relatie tussen de sociale omgeving en het individu tweerichtingsverkeer. De situatie beïnvloedt het gedrag maar het gedrag is ook afhankelijk van de interpretatie, oftewel ‘construal’, van de sociale omgeving. Om deze reden is het voor sociaal psychologen vaak belangrijker om te begrijpen hoe mensen hun omgeving waarnemen en interpreteren dan te begrijpen wat er zich werkelijk in de omgeving afspeelt.

Volgens het behaviorisme (Watson, Skinner) hoef je om menselijk gedrag te begrijpen alleen te kijken naar de eigenschappen van de omgeving, naar hoe positieve en negatieve gebeurtenissen in de omgeving bepaald gedrag belonen (aanmoedigen) of juist straffen (inhiberen). Behavioristen kijken bewust niet naar cognitie (denken en voelen) omdat zij vinden dat het te vaag is om wetenschappelijk onderzoek naar te doen. Veel situaties zijn echter te complex om alleen te kunnen verklaren met behulp van het observeerbare gedrag. Daarnaast kunnen dezelfde situaties ander gedrag uitlokken bij verschillende individuen. Ze zagen het belang van hoe mensen hun omgeving interpreteren over het hoofd.

Binnen de Gestaltpsychologie (Koffka, Köhler, Wertheimer) is het bestuderen van de subjectieve manier waarop objecten in de gedachten verschijnen (waarneming en interpretatie) veel belangrijker dan het bestuderen van de objecten zelf. “Het geheel is groter dan de som der delen”. Kurt Lewin, van oorsprong een Gestaltpsycholoog, wordt wel gezien als de vader van de sociale psychologie. Hij paste de Gestaltprincipes toe buiten de context van de waarneming van objecten en bracht de sociale psychologie tot leven. Hij wekte de wetenschappelijke interesse voor de invloed van de sociale omgeving en begon met het onderzoeken van construals.

Construal heeft belangrijke gevolgen. Een specifiek soort construal is naïef realisme (Ross), waarbij mensen ervan overtuigd zijn dat hun ideeën/gedachten beter zijn (meer doordacht, logischer voor de situatie) dan die van anderen. Deze bias kan problemen opleveren bij bijvoorbeeld onderhandelingen tussen twee landen of bij een rechtszaak met een jury.

Waar komen construals vandaan?

Twee belangrijke menselijke basismotieven bepalen hoe wij een situatie interpreteren:

  1. De behoefte om je goed te voelen over jezelf (‘self-esteem approach’),

  2. De behoefte om accuraat te zijn (‘social cognition approach’).

Deze twee motieven kunnen elkaar tegenspreken. De sociaal psycholoog Leon Festinger zag in dat het juist in een situatie met tegensprekende basismotieven is dat men veel kan leren over de factoren die invloed hebben op de uiteindelijke keuze.

De ‘self-esteem approach’

Je gevoel van eigenwaarde ligt ten grondslag aan de behoefte om je goed te voelen over jezelf. Eigenwaarde is de mate waarin mensen zichzelf als goed en competent beschouwen, waarbij sommige mensen behoefte hebben aan een hogere eigenwaarde dan anderen. Soms is het lastig om het gevoel van eigenwaarde te behouden en proberen mensen de realiteit wat mooier te maken voor zichzelf. Dit gaat ten koste van de behoefte om accuraat te zijn, maar in sommige gevallen wordt dat geaccepteerd. Onze eigen fouten toegeven is moeilijk, maar als het niet gebeurt wordt de kans dat je ze weer maakt vergroot. Mensen zullen altijd een positief beeld van zichzelf blijven houden, deels door gedrag uit het verleden goed te praten. Als er gekozen moet worden tussen het verbloemen van de werkelijkheid om je eigenwaarde te redden of het representeren van de werkelijkheid zoals deze is ten koste van de eigenwaarde, wordt er gekozen voor het eerste.

De ‘social cognition approach’

Natuurlijk gaan mensen niet zo ver dat ze een fantasiewereld creëren waarin zij zich heel goed over zichzelf kunnen voelen; dat zou het dagelijks functioneren meer bemoeilijken dan vergemakkelijken. Sociaal psychologen kijken ook naar de manier waarop individuen naar zichzelf en naar de wereld kijken (sociale cognitie). Ze gaan er daarbij vanuit dat geprobeerd wordt om een zo accuraat mogelijk beeld te vormen om vervolgens de sociale wereld te kunnen voorspellen. Vaak is echter niet alle informatie beschikbaar om een bepaalde situatie zo goed in te schatten of is er te weinig tijd of doorzettingsvermogen om hierachter te komen. Hierdoor is er geen “compleet geïnformeerd” beeld. Een factor die interfereert met het vormen van een correct beeld is bijvoorbeeld de verwachting van de sociale wereld. Een veelvuldig ondersteunde hypothese is de ‘self-fulfilling prophecy’, wat inhoudt dat overtuigingen over bijvoorbeeld de prestatie op een test die prestatie door middel van bepaald gedrag daadwerkelijk kunnen veroorzaken.

Welke motieven zijn er voor het onderzoeken van de sociale invloeden?

Er zijn verschillende motieven om de sociale invloeden te begrijpen. Allereerst zijn we nieuwsgierig. Daarnaast willen veel sociaal psychologen de oorzaak van sociaal gedrag achterhalen om bij te dragen aan het oplossen van sociale problemen (zoals agressie en vooroordelen) of het bevorderen van prosociaal gedrag (zoals altruïsme en tolerantie). Het begrijpen en kunnen verklaren van schadelijk sociaal gedrag leidt tot de uitdaging om het te veranderen. Mensen bang maken is niet eens een slecht idee: het motiveert mensen om afstand te doen van hun schadelijke gedrag. Maar in sommige gevallen werkt dit juist averechts doordat mensen ontkennen dat het hen kan overkomen. Dit gedrag is gebaseerd op de self-esteem approach.

Access: 
Public
Hoe doen sociaal psychologen onderzoek? - Chapter 2 - Exclusive
Sociale cognitie: hoe denken we over onze sociale wereld? - Chapter 3 - Exclusive
Sociale perceptie: hoe begrijpen we andere mensen? - Chapter 4 - Exclusive
Zelfkennis: hoe begrijpen we onszelf in een sociale context? - Chapter 5 - Exclusive
Wat zijn de kosten en baten van dissonantievermindering? - Chapter 6 - Exclusive
Hoe worden gedachtes en gevoelens beïnvloed? - Chapter 7 - Exclusive
Conformiteit: hoe wordt gedrag beïnvloed? - Chapter 8 - Exclusive
Welke rol speelt invloed binnen sociale groepen? - Chapter 9 - Exclusive
Wat speelt een rol bij interpersoonlijke aantrekkingskracht? - Chapter 10 - Exclusive
Prosociaal gedrag: waarom helpen we anderen? - Chapter 11 - Exclusive
Agressie: waarom doen we anderen pijn? - Chapter 12 - Exclusive
Wat zijn de oorzaken en consequenties van vooroordelen? - Chapter 13 - Exclusive
Actie 1: Hoe kan sociale psychologie een verschil maken? - Chapter 14 - Exclusive
Actie 2: Hoe verhoudt sociale psychologie zich tot gezondheid? - Chapter 15 - Exclusive
Actie 3: Hoe verhoudt sociale psychologie zich tot de wet? - Chapter 16 - Exclusive
Begrippenlijst van Social Psychology van Aronson e.a. - 10e druk

Begrippenlijst van Social Psychology van Aronson e.a. - 10e druk

Wat is sociale psychologie? - Chapter 1

 

Sociale invloed

Belangrijk fenomeen in de sociale psychologie: iedereen wordt door anderen beïnvloed op meerdere niveaus: gedrag, gedachten en gevoelens

Sociale psychologie

De wetenschappelijke studie naar manieren waarop mensen hun gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloed worden door het al dan niet aanwezig zijn van anderen

Construal

De manier waarop mensen hun sociale omgeving interpreteren, begrijpen en waarnemen

Individuele verschillen

De aspecten van iemands persoonlijkheid die hem onderscheiden van anderen

Fundamentele attributie error

Onze neiging om ons gedrag en dat van anderen toe te schrijven aan persoonlijkheidseigenschappen, daarbij de kracht van sociale invloed onderschattend

Behaviorisme

Stroming binnen de psychologie die gedrag als reactie op de buitenwereld zag

Gestalt psychologie

Een stroming die de subjectieve, holistische manier van waarneming bestudeert

Self-esteem

De evaluatie van mensen over hun eigen zelfwaarde, de mate waarin ze zichzelf capabel voelen bijvoorbeeld (zelfwaardering)

Sociale cognitie

De manier waarop mensen zichzelf en de wereld zien, hoe ze sociale informatie selecteren, interpreteren en gebruiken om te oordelen en beslissingen te maken

 

Hoe doen sociaal psychologen onderzoek? - Chapter 2

 

Hindsight bias

De neiging van mensen om te overdrijven hoe goed ze een gevolg hadden kunnen voorspellen, nadat het is gebeurd

Observatiemethode

Een techniek waarbij een onderzoeker mensen observeert en systematisch metingen en impressies van hun gedrag rapporteert

Etnografie

Een methode waarbij onderzoekers een groep of cultuur proberen te begrijpen door deze van binnenuit te observeren, zonder vooropgestelde denkbeelden

Interjudge reliability

De mate van overeenkomst tussen twee of meer mensen die onafhankelijk een dataset observeren en coderen, door te laten zien dat twee of meer mensen onafhankelijk met dezelfde observaties komen, wordt verzekerd dat de observaties niet subjectief zijn

Archival analysis

Een vorm van de observatiemethode waarbij de onderzoeker de documenten, of bestanden, van een cultuur onderzoekt, zoals magazines

Correlatiemethode

Een techniek waarbij twee of meer variabelen systematisch zijn gemeten en het verband daartussen wordt geschat

Correlatiecoëfficiënt

Een statistische techniek die inschat hoe goed de ene variabele de andere variabele voorspelt

Surveys

Onderzoek waarin een representatieve steekproef mensen wordt gevraagd vragen in te vullen over hun attitudes of gedrag

Random selectie

Een manier om er zeker van te zijn dat een steekproef representatief is voor een populatie, door iedereen in de populatie dezelfde kans te geven om geselecteerd te kunnen worden voor de steekproef

Experimentele methode

Een methode waarbij een onderzoeker random participanten toekent aan verschillende condities en zeker is dat deze condities identiek zijn behalve voor de onafhankelijke variabele

Onafhankelijke variabele

De variabele die een onderzoeker verandert of die varieert om te zien of deze een effect heeft op een andere variabele

Afhankelijke variabele

De variabele die een onderzoeker meet om te zien of deze in beïnvloed door de onafhankelijke variabele, de onderzoeker denkt dat de afhankelijke variabele afhangt van het niveau van de onafhankelijke variabele

Random toewijzing aan een conditie

Een proces dat verzekert dat alle participanten een gelijke kans hebben om deel te nemen in elke conditie van een experiment, door random toewijzing, onderzoekers kunnen relatief zeker zijn dat verschillen in de persoonlijkheden van de participanten of achtergronden normaal zijn verdeeld over de condities

Probability level (p-waarde)

Een getal berekend met statistische technieken dat aangeeft hoe waarschijnlijk het is dat de resultaten van een experiment door kans komen en niet door de variabelen, het doel is bepalen of de resultaten significant zijn

Interne validiteit

Ervoor zorgen dat niets de afhankelijke variabele beïnvloedt naast de onafhankelijke variabele, dit wordt bereikt door alle externe variabelen te controleren en door mensen random in verschillende condities in te delen

Externe validiteit

De mate waarin de resultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar andere situaties en andere mensen

Psychologisch realisme

De mate waarin de psychologische processen die zijn geactiveerd in een experiment gelijk zijn aan psychologische processen die in het dagelijks leven voorkomen

Cover story

Een beschrijving van het doel van een studie die gegeven wordt aan participanten, maar verschillend is van het eigenlijke doel, dit om psychologisch realisme in stand te houden

Veldexperimenten

Experimenten uitgevoerd in de natuurlijke setting en niet in een labaratorium

Replicaties

Een studie herhalen, vaak met verschillende populaties of in verschillende settingen

Meta-analyse

Een statistische techniek die de gemiddelde resultaten neemt van twee of meer studies om te zien of het effect van een onafhankelijke variabele betrouwbaar is

Basisonderzoek

Studies die ontworpen zijn om het beste antwoord te vinden op de vraag waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen en puur zijn ontwikkeld om redenen van intellectuele nieuwsgierigheid

Toegepast onderzoek

Studies ontworpen om een speciaal sociaal probleem op te lossen

Cross-cultureel onderzoek

Onderzoek samengesteld met leden van verschillende culturen om erachter te komen of de psychologische processen van interesse aanwezig zijn in beide culturen of dat ze specifiek zijn voor culturen

Evolutietheorie

Een concept ontwikkeld door Charles Darwin om de manieren uit te leggen waarop dieren zich aanpassen aan hun omgeving

Natuurlijke selectie

Het proces waarbij erfelijke kenmerken die overleving bevorderen in een bepaalde omgeving worden doorgegeven aan de volgende generaties, organismen met deze kenmerken brengen vermoedelijk meer nageslacht voort

Evolutiepsychologie

De poging om sociaal gedrag uit te leggen in termen van genetische factoren die geëvolueerd zijn over de tijd volgens de principes van de natuurlijke selectie

Informed consent

Overeenkomst om deel te nemen in een experiment, akkoord gaan met volledig bewustzijn van de natuur van het experiment, dat vooraf is uitgelegd

Deception

Participanten misleiden over het werkelijke doel van een studie of de gebeurtenissen die zullen komen

Institutional review board (IRB)

Een groep die bestaat uit minstens een wetenschapper, een niet-wetenschapper en een lid die niet verbonden is met het instituut dat al het psychologisch onderzoek controleert en beslist of het aan ethische richtlijnen voldoet, al het onderzoek moet goedgekeurd worden door het IRB voordat het wordt uitgevoerd

Debriefing

Aan het eind van een experiment aan de participanten uitleggen wat het werkelijke doel van de studie was en wat er precies is gebeurd

Sociale cognitie: hoe denken we over onze sociale wereld? - Chapter 3

 

Automatisch denken

Onbewuste, niet intentionele en onvrijwillige gedachtegang die geen inspanning vereist

Schema’s

Mentale structuren die onze kennis over de sociale wereld organiseren, ze beïnvloeden de informatie die we waarnemen, waarover we denken en die we ons herinneren

Toegankelijkheid, veroorzaakt door:

 

Ervaring in het verleden

Gerelateerd aan een huidig doel

Recente ervaring

De mate waarin bepaalde schema’s en concepten ‘toegankelijk’ in je gedachten zitten, is bepalend voor je interpretatie van de wereld: hoe dichterbij een bepaald schema (verser in je geheugen), hoe meer invloed het heeft op je interpretatie van de wereld

Priming

Wanneer recente ervaringen toegankelijkheid van bepaalde schema’s of concepten vergroten

Self-fulfilling prophecy

Wanneer mensen een verwachting hebben over hoe een ander is, beïnvloedt dat hoe ze zich gedragen tegenover die persoon, dat zorgt er weer voor dat de persoon zich gaat gedragen naar de verwachting die men heeft. Zo wordt dus de verwachting waargemaakt.

Judgmental heuristic

Een mentale ‘shortcut’ om snel en efficiënt een beslissing te maken

Availability heuristic

Inschattingen worden bepaald door hoe makkelijk bepaalde gebeurtenissen herinnerd worden

Representativeness heuristic

Wanneer we een beslissing maken op grond van de gelijkenis met een typisch voorbeeld

Base rate information

Informatie over de relatieve frequentie van leden van verschillende categorieën in de populatie

Analytische denkstijl

Een (meer Westerse) denkstijl waarbij er meer wordt gelet op proporties van objecten dan hun omgevingscontext

Holistische denkstijl

Een denkstijl (meer Oosters) waarbij mensen meer letten op de gehele context en met name in welk opzicht objecten gerelateerd zijn

Gecontroleerd denken

Bewuste, intentionele en vrijwillige gedachtegang die inspanning vereist

Counterfactual denken

Het mentaal veranderen van aspecten uit een eerdere gebeurtenis om te bedenken wat had kunnen zijn (‘wat als…’)

 

 

Overconfidence barrier

Mensen hebben vaak te veel vertrouwen in de juistheid van hun beslissingen/opvattingen

Sociale perceptie: hoe begrijpen we andere mensen? - Chapter 4

 

Sociale perceptie

De studie naar hoe mensen indrukken vormen van en afleidingen doen over andere mensen

Non-verbale communicatie

Mensen communiceren, bedoeld of onbedoeld, zonder woorden (gezichtsuitdrukking, handgebaren, stemtoon, lichaamshouding etc.)

Encoderen

Het uiten van non-verbaal gedrag, door bijv. te lachen

Decoderen

Het interpreteren van de betekenis van het non-verbale gedrag dat wordt geuit

Affect blend

Een gezichtsuitdrukking waarbij twee emoties tegelijk worden uitgedrukt door verschillende gedeeltes van het gezicht

Display rules

Ongeschreven culturele regels die voorschrijven wanneer het gepast is om een emotie te uiten

Emblemen

Non-verbale gebaren die een bekende betekenis binnen een cultuur hebben (duim opsteken, peace-teken)

Implicit personality theory

Een schema dat onze ideeën bevat over welke trekken goed bij elkaar passen

Attributie theorie

Beschrijft de manier waarop mensen de redenen achter hun eigen gedrag en dat van anderen verklaren

Interne attributie

Wanneer gedrag wordt verklaard door persoonlijkheid, karakter of attitude

Externe attributie

Wanneer gedrag wordt verklaard door de situatie en de meeste mensen zo zouden reageren

Covariatie model

Een theorie die stelt dat we, om een attributie te vormen over wat iemands gedrag veroorzaakt, systematisch het patroon opmerken tussen de aan- of afwezigheid van mogelijke bepalende factoren en of het gedrag dan wel of niet voorkomt.

Consensus informatie

In hoeverre andere mensen zich net zo gedragen als de persoon in kwestie doet bij dezelfde stimuli

Distinctiveness information

Informatie over hoe de persoon in kwestie zich gedraagt bij verschillende stimuli

Consistency information

Informatie over of de persoon in kwestie hetzelfde reageert op een bepaalde stimulus, over tijd en verschillende omstandigheden

Correspondence bias of fundamentele attributie fout

De neiging om aan te nemen dat iemands gedrag overeenkomt met iemands dispositie (persoonlijkheid) en omgevingsfactoren te onderschatten

Perceptual salience

Het feit dat mensen zelf, en niet de situatie waarin zij verkeren, voor ons van belang zijn om gedrag te verklaren, omdat we de situatie niet kunnen zien, maar het gedrag van de persoon wel

Twee-Stappen proces van Attributie

Het eerst automatisch toepassen van interne attributie en later externe attributie, waardoor de interne attributie aangepast kan worden

Actor/observer difference

De neiging om het gedrag van anderen te zien als dispositioneel, maar wanneer het eigen gedrag wordt bekeken letten we meer op situationele factoren

Self-serving attributions

Het verklaren van succes aan de hand van interne, dispositionele factoren en het verklaren van falen door het te wijten aan externe factoren

Defensive attributions

Verklaringen voor gedrag die gevoelens van kwetsbaarheid en sterfelijkheid vermijden

Bias Blind Spot

De neiging om te denken dat anderen gevoeliger zijn voor attributional biases in hun denken dan wijzelf

Belief in a just World

Een vorm van defensieve attributie waarin mensen aannemen dat slechte mensen slechte dingen overkomen en goede mensen goede dingen

Zelfkennis: Hoe begrijpen we onszelf in een sociale context? - Chapter 5

 

Zelfkennis

De inhoud van de onszelf: onze kennis over wie we zijn

Zelfcontrole

De manier waarop mensen plannen maken en beslissingen uitvoeren

Zelfwaarde

De manier waarop we onszelf zien, bijvoorbeeld of we positief of negatief over onszelf denken

Independent view of the self

Een manier om jezelf te definiëren in termen van je eigen interne gedachten, gevoelens en daden en niet in termen van de gedachten, gevoelens en daden van andere mensen

Interdependent view of the self

Een manier om jezelf te definiëren in termen van je relatie tot anderen, herkennen dat je gedrag wordt bepaald door de gedachten, gevoelens en daden van anderen

Introspectie

Het proces waarbij mensen naar zichzelf kijken en hun eigen gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken

Self-awareness theory

Het idee dat mensen hun gedrag evalueren en vergelijken met hun interne standaarden en waarden, wanneer ze hun aandacht op zichzelf leggen

Causal theories

Theorieën die de oorzaken van iemands gedragingen en gevoelens omvatten, we leren zulke theorieën vaak van onze eigen cultuur

Reasons-generated attitude change

Het veranderen van gedachten/mening door het overdenken van de redenen van je eigen opvattingen, mensen nemen aan dat hun opvattingen overeenkomen met plausibele redenen en dat deze makkelijk uit te spreken zijn

Self-perception theory

De theorie dat, wanneer onze opvattingen en gevoelens onzeker of dubbel zijn, we deze status afleiden door te kijken naar ons gedrag en de situatie waar dat gedrag voorkomt

Intrinsieke motivatie

Wanneer we iets willen doen om dat we het leuk of interessant vinden en niet vanwege externe beloning of druk

Extrinsieke motivatie

Wanneer we iets willen doen vanwege druk van buitenaf of externe beloningen, niet omdat we het leuk of interessant vinden

Overjustification effect

De neiging om gedrag op te vatten als veroorzaakt door aantrekkelijke extrinsieke motivatie, waarbij wordt onderschat in hoeverre het gedrag door intrinsieke motivatie werd veroorzaakt

Task-contingent rewards

Beloningen die worden gegeven voor het uitvoeren van een taak, ongeacht hoe goed de taak is uitgevoerd

Performance-contingent rewards

Beloningen die gebaseerd zijn op hoe goed de taak is uitgevoerd

Two-factor theory of emotion

Het idee dat emotionele ervaring het resultaat is van een twee-stappen zelfperceptie proces waarbij mensen eerst fysiologische opwinding ervaren en daarna een gepaste verklaring hiervoor zoeken

Misattributie van opwinding

Het proces waarbij mensen verkeerde afleidingen doen over wat hun fysiologische staat veroorzaakt

Appraisal theories of emotion

Theorieën die stellen dat emoties voortkomen uit de interpretaties en verklaringen van mensen van gebeurtenissen, zelfs wanneer fysiologische opwinding niet voorkomt

Fixed mindset

Het idee dat we beschikken over een bepaalde dosis vermogen (of talent) dat niet kan veranderen

Growth mindset

Het idee dat onze vermogens kunnen groeien en ontwikkelen

Social comparison theory

Stelt dat we leren over onze eigen vermogens en opvattingen door onszelf te vergelijken met anderen

Downward social comparison

Wanneer we onszelf vergelijken met mensen die slechter presteren dan wij op een bepaald kenmerk of vermogen

Upward social comparison

Wanneer we onszelf vergelijken met mensen die beter presteren dan wij

Social tuning

Het proces waarbij mensen de opvattingen van iemand anders overnemen

Impression management

De poging van mensen om zichte laten zien zoals ze door anderen gezien willen worden

Ingratiation

Het proces waarbij mensen er voor proberen te zorgen dat iemand (vaak van een hogere status) hen aardig vindt

Self-handicapping

Een strategie waarbij mensen obstakels en uitvluchten creëren voor zichzelf om zich in te dekken voor als ze slecht presteren op een taak

Terror management theory

Een theorie die claimt dat de zelfwaarde als een buffer dient, mensen beschermt tegen beangstigende gedachten over hun sterfelijkheid

Narcissism

Een combinatie van extreme zelfliefde en een gebrek aan empathie tegenover anderen

Wat zijn de kosten en baten van dissonantievermindering? - Chapter 6

 

Cognitieve dissonantie

Een ongemakkelijk (unheimlich) gevoel dat veroorzaakt wordt doordat je iets hebt gedaan wat niet strookt met je gebruikelijke positieve zelfconceptie

Self-affirmation

Een manier om dissonantie te reduceren door jezelf te herinneren aan je positieve eigenschappen

Impact bias

De neiging om de intensiteit en lengte van onze emotionele reactie op toekomstige negatieve gebeurtenissen te overschatten

Postdecision dissonance

Wanneer dissonantie wordt ervaren na het maken van een keuze, deze wordt verminderd door de aantrekkelijkheid van de gemaakte keuze te benadrukken en de afgewezen alternatieven te devalueren

Lowballing

Een gewetenloze strategie waarbij een verkoper een klant het product aanvankelijk voor een lage prijs aanbiedt, en wanneer de klant akkoord gaat (en een soort voorcontract tekent), de prijs verhoogt. Mensen gaan vaak akkoord met het verhoogde bedrag

Justification of effort

De neiging om iets leuker te vinden naarmate je er voor hebt gewerkt

External justification

Een reden of verklaring voor dissonant gedrag die buiten het individu ligt

Internal justification

Het reduceren van dissonantie door iets aan jezelf te veranderen

Counterattributional advocacy

Een mening of opvatting stellen die tegen je persoonlijke opvatting of houding in gaat

Hypocrisy induction

Het opwekken van dissonantie door mensen statements te laten maken die tegen hun gedrag ingaan, en hen er dan aan herinneren aan de inconsistentie tussen waar ze voor pleiten en hoe ze zich gedragen. Het doel is om meer verantwoordelijk gedrag op te wekken

Insufficiënt punisment

Dissonantie die voorkomt als individuen te weinig externe rechtvaardiging ondervinden na het hebben weerstaan van een gewenste activiteit/object, met als resultaat dat ze de verboden actie/object devalueren

Self-persuasion

Een langdurige vorm van verandering van houding die ontstaat door poging tot self-justification

Hoe worden gedachtes en gevoelens beïnvloed? - Chapter 7

 

Houdingen (attitudes)

Evaluaties van mensen, objecten en ideeën

Cognitively based attitude

Een houding die voornamelijk gebaseerd is op iemands opvatting van eigenschappen van een object

Affectively based attitude

Een houding die meer gebaseerd is op iemands gevoelens en waarden dan op iemands opvatting over de natuur van een object

Behaviorally based attitude

Een attitude die gebaseerd is op observaties van hoe iemand zich gedraagt jegens een object

Klassieke conditionering

Fenomeen waarbij een stimulus die een emotionele reactie veroorzaakt samen met een neutrale stimulus gepresenteerd wordt, totdat de neutrale stimulus dezelfde emotionele reactie oplevert als de eerste stimulus

Operante conditionering

Fenomeen waarbij gedrag meer frequent wordt vertoond als het beloond wordt en minder frequent als het bestraft wordt

Expliciete houding

Een houding die we bewust uitdragen en gemakkelijk kunnen rapporteren

Impliciete houding

Houdingen die onvrijwillig, oncontroleerbaar en soms onbewust zijn

Overtuigende communicatie

Communicatie die pleit voor een bepaalde kant van een onderwerp

Yale attitude change approach

De studie naar onder welke condities mensen het meest geneigd zullen zijn hun houding te veranderen door overtuigende communicatie, gericht op de bron en de natuur van de communicatie en de natuur van het publiek

Elaboration likelihood model (ELM)

Een model dat twee manieren onderscheidt waarop overtuigende communicatie plaats kan vinden: een centrale route en een perifere route

Centrale route naar overtuiging

De route waarbij mensen aandachtig luisteren naar de overtuigende communicatie en de argumenten overdenken, komt voor wanneer mensen zowel kunnen als willen luisteren

Perifere route naar overtuiging

De route waarbij mensen niet kunnen of willen luisteren, maar door de perifere informatie (lengte van de communicatie e.d.) beïnvloed worden

Need for cognition

Een variabele in persoonlijkheid die de mate reflecteert waarin mensen zich bezighouden met en plezier hebben in cognitieve activiteiten die inspanning vereisen

Fear-arousing Communications

Overtuigende boodschappen die proberen om houdingen te veranderen door angst aan te jagen

Heuristic-systematic model of persuasion

Een verklaring van de twee manieren waarop overtuigende communicatie verandering van houding kan veroorzaken: door het systematisch analyseren van argumenten of heuristieken te gebruiken

Attitude inoculation

Door het overwegen van korte stukjes argumenten tegen hun positie, worden mensen immuun voor latere pogingen hun houding te veranderen

Reactance theory

Wanneer mensen het gevoel hebben dat hun vrijheid om een bepaald gedrag te uiten beperkt wordt, ervaren ze een staat van tegendraadsheid en de manier om dit gevoel te verminderen is om het verboden gedrag uit te voeren

Attitude accessibility

De sterkte van de associatie tussen een attitude object en iemands evaluatie van dat object, gemeten door de snelheid waarmee mensen rapporteren wat ze van het object vinden

Theory of planned behavior

Het idee dat intenties de beste voorspellers van iemands geplande gedrag zijn, bepaald door hun houdingen tegenover specifieke gedragingen, subjectieve normen en waargenomen gedragscontrole

Sublimale boodschappen

Woorden of plaatjes die niet bewust waargenomen worden, maar toch invloed hebben op de oordelen, houdingen en gedragingen van mensen

Conformiteit; hoe wordt gedrag beïnvloed? - Chapter 8

 

Conformiteit

Een verandering in iemands gedrag veroorzaakt door de werkelijke of veronderstelde invloed van anderen

Informal social influence

De invloed van anderen die ervoor zorgt dat we ons aanpassen, omdat we hen zien als een bron van informatie om ons gedrag te leiden, we passen ons aan, omdat we geloven dat andermans interpretatie van een ambigue situatie juister is dan de onze

Private acceptance

Aanpassen aan gedrag van anderen vanwege een oprechte overtuiging dat wat zij doen/zeggen juist is

Public compliance

Publiekelijk aanpassen aan het gedrag van anderen zonder per se te geloven in wat anderen doen/zeggen

Contagion

De snelle verspreiding van emoties of gedrag door een mensenmassa

Mass psychogenic illness

Het voorkomen van een gelijk fysiek symptoom zonder bekende fysieke oorzaak in een groep mensen

Sociale normen

De impliciete of expliciete regels die een groep heeft voor acceptabel gedrag, waarden en opvattingen van zijn leden

Normatieve sociale invloed

De invloed van andere mensen die ons doet aanpassen, zodat we door hen geaccepteerd worden, dit type conformiteit resulteert in publiekelijke meegaandheid met de opvattingen en gedrag van de groep die niet per se geaccepteerd worden door elk lid van de groep

Social impact theory

Het idee dat het aanpassen aan sociale invloed afhangt van het belang van de groep, zijn onmiddellijkheid en het aantal mensen

Idiosyncrasy credits

De tolerantie die een persoon over tijd verdient door het aanpassen aan groepsnormen, als genoeg idiosyncrasy credits zijn verdiend kan een persoon (soms) afwijkend gedrag vertonen zonder vergelding van de groep

Minority influence

Het geval als een minderheid van groepsleden de gedragingen en opvattingen van de meerderheid beïnvloedt

Injunctieve normen

De perceptie van mensen over welk gedrag wel of niet geaccepteerd wordt door anderen

Descriptieve normen

De perceptie van mensen over hoe mensen zich werkelijk gedragen in gegeven situaties, ongeacht of dit gedrag wel of niet geaccepteerd wordt door anderen

Wat is de invloed binnen sociale groepen? - Chapter 9

 

Groep

Drie of meer mensen die interacteren en wiens doelen en behoeften ervoor zorgen dat ze elkaar beïnvloeden

Sociale rollen

Gedeelde verwachtingen in een groep over hoe bepaalde mensen zich behoren te gedragen

Groep cohesie

Kwaliteiten van een groep die de leden bindt en promoot dat leden elkaar mogen

Sociale faciliteit

De neiging van mensen om beter te presteren op simpele taken en slechter op moeilijkere taken wanneer ze in de aanwezigheid van anderen zijn en hun individuele prestatie geëvalueerd kan worden

Social loafing

De neiging van mensen om te ontspannen wanneer ze in de aanwezigheid van anderen zijn en hun individuele prestatie niet geëvalueerd kan worden, zodat ze slechter presteren op simpele taken maar beter op moeilijke taken

Deïndividuatie

Wanneer mensen niet geïdentificeerd kunnen worden, zoals in een massa, vertonen ze losser gedrag (minder last van beperkingen)

Process loss

Elk aspect van groepsactiviteit dat verhindert om tot een goede oplossing te komen

Transactive memory

De gecombineerde herinneringen van twee mensen zijn efficiënter dan de herinnering van één van tweeën

Groupthink

Een soort denken waarbij groepscohesie en solidariteit belangrijker is dan het overwegen van de feiten op een realistische manier

Groep polarisatie

De neiging van groepen om beslissingen te maken die extremer zijn dan de aanvankelijke gezindheid van de leden

Great person theory

Het idee dat bepaalde trekken een persoon een goede leider maken, ongeacht de situatie

Transactional leaders

Leiders die duidelijke, korte termijndoelen stellen en belonen mensen die deze doelen tegemoetkomen

Transformational leaders

Leiders die volgers inspireren om zich te focussen op lange termijndoelen

Contingency theory of leadership

Het idee dat effectief leiderschap berust op hoe taak-georiënteerd of relatie-georiënteerd de leider is en op hoeveel controle over en invloed deze op de groep heeft

Taak-georiënteerde leider

Een leider die meer bezig is met de taak gedaan krijgen dan de gevoelens en relaties van de werknemers

Relatie-georiënteerde leider

Een leider die meer bezig is met de gevoelens en relaties van de werknemers

Sociaal dilemma

Een conflict waarbij de meest heilzame actie voor een individu, wanneer gekozen door de meeste mensen, schadelijke gevolgen voor iedereen zal hebben

Tit-for-tat strategy

Een manier om medewerking te bevorderen door eerst mee te werken, maar daarna zo te antwoorden zoals je tegenstander bij de vorige trial deed

Public goods dilemma

Een sociaal dilemma waarbij individuen bij moeten dragen aan een gemeenschappelijke pot om publiek goed te handhaven

Commons dilemma

Een sociaal dilemma waarbij iedereen neemt uit een gemeenschappelijke pot dat zichzelf zal aanvullen wanneer de pot gematigd gebruikt worden maar zal verdwijnen als de pot te veel gebruikt wordt

Onderhandeling

Een vorm van communicatie tussen twee tegenovergestelde partijen in een conflict waarbij offers en concessies worden gemaakt en er alleen tot een oplossing gekomen kan worden wanneer beide partijen het eens zijn

Integrative solution

Een oplossing voor een conflict waarbij de partijen een trade-off maken volgens hun verschillende belangen, elke kant doet concessies op zaken die onbelangrijk zijn voor hun partij maar belangrijk voor de andere partij

Wat speelt een rol bij interpersoonlijke aantrekkingskracht? - Chapter 10

 

Propinquity effect

Hoe meer we mensen zien en met hen interacteren, hoe waarschijnlijker we vrienden worden

Mere exposure effect

Hoe meer we worden blootgesteld aan een waarschijnlijke stimulus, hoe meer we geneigd zijn de stimulus te waarderen

Social exchange theory

Het idee dat de gevoelens van mensen over een relatie afhangen van hun perceptie van de beloningen en kosten van de relatie, het soort relatie dat ze verdienen en hun kansen op een betere relatie met iemand anders

Comparison level

De verwachtingen van mensen over het niveau van beloningen en straffen dat ze waarschijnlijk zullen ervaren in een bepaalde relatie

Comparison level for alternatives

De verwachtingen van mensen over het niveau van beloningen en straffen dat ze waarschijnlijk zullen ervaren in een andere relatie

Equity theory

Het idee dat mensen het gelukkigst zijn in een relatie waarin de ervaren beloningen en kosten en de bijdrages van beide partijen gelijkwaardig zijn

Companiate love

De intimiteit en affectie die we voelen wanneer we veel om iemand geven, maar we geen passie of opwinding ervaren in het bijzijn van die persoon

Passionate love

Wanneer we een intens verlangen naar iemand voelen, bijgestaan door fysiologische opwinding; als onze liefde beantwoord wordt voelen we ons sterk vervuld en extatisch, maar wanneer dit niet het geval is voelen we verdriet en wanhoop

Evolutionary approach to mate selection

Een theorie die komt van evolutionaire biologie, en stelt dat mannen en vrouwen zich aangetrokken voelen tot verschillende karakteristieken in elkaar omdat dit hun kansen op reproductief succes vergroot

Evolutionairy psychology

De poging om sociaal gedrag te verklaren in termen van genetische factoren die ontwikkeld zijn door de tijd volgens de principes van natuurlijke selectie

Attachment styles

De verwachtingen die mensen ontwikkelen over relaties met anderen, gebaseerd op de relatie die zij hadden met hun voornaamste verzorger toen ze kinderen waren

Veilige hechtingsstijl

Een hechtingsstijl die gekarakteriseerd wordt door vertrouwen, een gebrek aan verlatingsangst en het gevoel dat je waardevol bent en aardig gevonden wordt

Vermijdende hechtingsstijl

Een hechtingsstijl die gekarakteriseerd wordt door een onderdrukking van de behoefte aan hechting omdat pogingen tot intimiteit afgewezen werden, mensen met deze stijl hebben moeite met het ontwikkelen van intieme relaties

Ambivalente hechtingsstijl

Een hechtingsstijl die gekarakteriseerd wordt door een angst dat je wens voor intimiteit niet beantwoord wordt, wat resulteert in een hoger dan normaal level van angst

Investment model

De theorie dat de verbintenis van mensen aan hun relatie niet alleen afhangt van hun tevredenheid met de relatie wat betreft beloningen, kosten en hun comparison level en hun comparison level for alternatives, maar ook van hoe veel ze geïnvesteerd hebben in de relatie dat verloren zou zijn wanneer de relatie verbroken wordt

Exchange relationships

Een relatie die vooral berust op de behoefte aan gelijkheid (voor wat hoort wat)

Communal relationships

Een relatie waarin de voornaamste zorg is om de ander te voorzien in zijn/haar behoeften

Prosociaal gedrag: waarom helpen we anderen? - Chapter 11

 

Prosociaal gedrag

Elke daad die uitgevoerd wordt met als doel het helpen van iemand anders

Altruïsme

De behoefte om een ander te helpen zelfs als het de helper benadeelt

Kin selection

Het idee dat gedrag dat een genetisch familielid helpt wordt begunstigd door natuurlijke selectie

Norm of reprocity

De verwachting dat het helpen van anderen de kans verhoogt dat zij ons zullen helpen in de toekomst

Empathie

Het vermogen om je in te leven in een ander en de gebeurtenissen en emoties zo te ervaren als die persoon doet

Empathie-altruïsme Hypothese

Het idee dat, wanneer we empathie voor iemand voelen, we deze persoon zullen proberen te helpen vanuit puur altruïstische beweegredenen, ongeacht ons eigen gewin

Altruïstische persoonlijkheid

De kwaliteiten die ervoor zorgen dat een individu anderen helpt in allerlei situaties

In-group

De groep waarmee iemand zich identificeert als een lid

Out-groep

Een groep waar iemand zich niet mee identificeert

Urban overload hypothesis

De theorie dat mensen die in een stad leven constant gebombardeerd worden met stimulatie en dat ze meer in zichzelf blijven om niet overweldigd te raken

Bijstander effect

Het gegeven dat hoe meer bijstanders er zijn die een ongeval waarnemen, hoe kleiner de kans is dat iemand hulp biedt

Pluralistic ignorance

Het geval waarbij mensen denken dat iedereen een situatie op een bepaalde manier interpreteert, terwijl dit niet het geval is

Diffusion of responsibility

Het fenomeen waarbij het verantwoordelijkheidsgevoel van alle bijstanders vermindert naarmate het aantal bijstanders vermeerdert

Agressie: waarom doen we anderen pijn? - Chapter 12

 

Agressie

Opzettelijk gedrag dat bedoeld is om iemand pijn te doen

Vijandige agressie

Agressie die voortkomt uit gevoelens van woede en bedoeld is om pijn te veroorzaken

Instrumentele agressie

Agressie gebruikt als middel om een ander doel te bereiken dan pijn veroorzaken

Frustration-agression theory

Het idee dat frustratie – de perceptie dat je wordt verhinderd een doel te bereiken- de kans verhoogt op een agressieve respons

Agressieve stimulus

Een object dat wordt geassocieerd met agressieve responsie (zoals een wapen) en waarvan alleen de aanwezigheid al de kans op agressie kan verhogen

Social learning theory

Het idee dat we sociaal gedrag leren door naar anderen in onze omgeving te kijken en hen te imiteren

Scripts

Manieren om ons sociaal te gedragen zoals we impliciet leren in onze cultuur

Catharsis

Het idee dat de beste manier om van agressieve gevoelens af te komen, het uiten van deze agressieve gevoelens is

Wat zijn de oorzaken en consequenties van vooroordelen? - Chapter 13

 

Vooroordeel

Een vijandige of negatieve houding ten opzichte van een afzonderlijke groep mensen, slechts gebaseerd op hun lidmaatschap van de groep

Stereotype

Een generalisatie van een groep mensen waarin elk lid dezelfde eigenschappen wordt toegekend, ongeacht de werkelijke variatie in die groep

Discriminatie

Onterechte negatieve of schadelijke actie jegens een lid van een groep slechts omdat hij lid is van deze groep

Out-groep homogenity

De perceptie dat individuen in een out-group meer op elkaar lijken dan werkelijk zo is en meer op elkaar lijken dan leden van de in-group

Illusory correlation

De neiging om correlaties of verbanden te zien tussen gebeurtenissen die in werkelijkheid niet gerelateerd zijn

Ultimate attribution error

De neiging om dispositionele attributies over een gehele groep mensen te maken

Stereotype threat

Bezorgdheid vanuit een groep dat hun gedrag misschien als cultureel stereotiep wordt gezien

Blaming the victim

De neiging om individuen te schuld te geven voor hun slachtofferrol, vaak gemotiveerd door een verlangen om de wereld als een eerlijke plaats te beschouwen

Self-fulfilling prophecy

Het geval waarbij mensen (1) een bepaalde verwachting hebben over hoe een ander persoon is, wat (2) beïnvloedt hoe ze zich gedragen tegenover deze persoon, wat (3) ervoor zorgt dat die persoon zich zo gedraagt als ze verwacht hadden

Realistic conflict theory

Een theorie die stelt dat beperkte bronnen leiden tot conflicten tussen groepen en resulteren in meer vooroordelen en discriminatie

Scapegoating

De neiging van individuen om, wanneer gefrustreerd of ongelukkig, agressie te vertonen jegens groepen die niet geliefd zijn, zichtbaar zijn en relatief weinig macht hebben

Institutionalized racism

Racistische opvattingen van de grote meerderheid van mensen die in een maatschappij leven waar stereotypering en discriminatie de norm is

Institutionalized sexism

Seksistische opvattingen van de grote meerderheid van mensen die in een maatschappij leven waar stereotypering en discriminatie de norm is

Institutionalized discrimination

Discriminatie, legaal of illegaal, tegen een minderheid op grond van etniciteit, geslacht, cultuur, leeftijd, seksuele oriëntatie of andere vooroordelen

Normative conformity

De neiging om mee te gaan met de groep om te voldoen aan de verwachtingen van de groep en geaccepteerd te worden

Modern racisme

Je naar de buitenwereld onbevooroordeeld gedragen terwijl je inwendig vooroordelen behoudt

Mutual interdependence

De situatie die zich voordoet wanneer twee of meer groepen elkaar nodig hebben en van elkaar afhankelijk zijn om een doel te bereiken dat belangrijk is voor beide groepen

Jigsaw classroom

Een klaslokaal dat ontworpen is om vooroordeel te verminderen en het zelfvertrouwen van kinderen te verhogen door ze in kleine ongescheiden groepjes te plaatsen om zo elk kind afhankelijk te maken van de andere kinderen in de groep om het lesmateriaal goed te leren en goed te presteren in de klas

Access: 
Public
Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Sociale psychologie en sociale relaties: De beste studieboeken samengevat

Samenvattingen en studiehulp bij Sociale psychologie en sociale relaties

Inhoudsopgave

  • Samenvatting bij het boek: An Introduction to Social Psychology van Hewstone e.a. - 7e druk
  • Samenvatting bij het boek: Applied Social Psychology: Understanding and Managing Social Problems van Steg e.a. - 2e druk
  • Samenvatting bij het boek: Applying Social Psychology: From Problems to Solutions van Buunk en Van Vugt - 2e druk
  • Samenvatting bij het boek: Being There van Davis en Konner
  • Samenvatting bij het boek: Conflicten en strategieën om met conflicten om te gaan
  • Samenvatting bij het boek: Consumentengedrag, de basis van Weber
  • Samenvatting bij het boek: Cross-cultural Psychology; Critical thinking and contemporary applications
  • Samenvatting bij het boek: Cultural Psychology van Heine - 3e druk
  • Samenvatting bij het boek: Gedragsverandering in gezinnen
  • Samenvatting bij het boek: Group Dynamics van Forsyth - 7e druk
  • Samenvatting bij het boek: Handbook of socialization van Grusec en Hastings - 2e druk
  • Samenvatting bij het boek: Human factors in simple and complex systems van Proctor en Van Zandt - 3e druk
  • Samenvatting bij het boek: Influence: Science and Practice van Cialdini - 5e druk
  • Samenvatting bij het boek: Lachen en Wenen
  • Samenvatting bij het boek: Lord of the Flies van Golding - 1e druk
  • Samenvatting bij het boek: Media Psychology van Brewer
  • Samenvatting bij het boek: People and Organizations
  • Samenvatting bij het boek: Psychologie en de multiculturele samenleving van Knipscheer e.a. - 4e druk
  • Samenvatting bij het boek: Samenlevingen: Een inleiding in de sociologie van Wilterdink en Heerikhuizen
  • Samenvatting bij het boek: Sociale omgeving en gedrag jaar 2
  • Samenvatting bij het boek: Social Cognition: From Brains to Culture van Fiske en Taylor - 4e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social Cognition: How Individuals Construct Social Reality van Greifeneder en Bless - 2e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social Development van Clarke-Stewart en Parke - 3e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social Groups in Action and Interaction van Stangor - 2e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social Psychology van Aronson e.a. - 10e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social Psychology van Baron en Branscombe - 14e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social psychology van Gilovich
  • Samenvatting bij het boek: Social Psychology van Heinzen en Goodfriend - 2e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social Psychology van Hogg en Vaughan
  • Samenvatting bij het boek: Social Psychology van Smith e.a. - 4e druk
  • Samenvatting bij het boek: Social Research Methods van Bryman - 5e druk
  • Samenvatting bij het boek: Sociologie voor de praktijk van Hoekseman
  • Samenvatting bij het boek: The practice of social research van Babbie
  • Samenvatting bij het boek: Understanding and Managing Public Organizations van Rainey
  • Samenvatting bij het boek: Understanding Ethics. An introduction to Moral Theory van Tannsjö - 3e druk
  • Samenvatting bij het boek: Vreemden in de verzorgingsstaat van Kremer

Extra content

  • Studiegids met flashcards en definities van Sociale psychologie aan de Universiteit Utrecht
  • Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden
  • Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Sociale en Organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden

Over

.......read more
Summaries and supporting content: 
Access: 
Public
This content refers to .....
Psychology and behavorial sciences - Theme
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries: