Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16059 reads
Suïcidaal gedrag en suïcidale gedachten vormen een groot gezondheidsprobleem onder adolescenten en jongvolwassenen. Uit recent onderzoek blijkt dat adolescenten ook steeds meer zelfverwondingsgedrag (niet-suïcidaal) vertonen. Door deze toename en de mogelijke link met toekomstig suïcidaal gedrag bij deze groep, is het belangrijk dat de karakteristieken van zelfverwonding worden onderzocht. Ondanks dat niet iedereen die aan zelfverwonding doet ook daadwerkelijk een zelfmoordpoging doet, is het belangrijk om de risicofactoren in kaart te brengen.
Uit twee eerdere studies in klinische steekproeven blijkt dat adolescenten die een zelfmoordpoging hebben gedaan en aan zelfverwonding deden, significant meer depressieve symptomen, woede en risicogedrag vertonen dan adolescenten die een zelfmoordpoging deden zonder een geschiedenis van zelfverwonding. Ook in de niet-klinische wereld blijkt dat adolescenten die aan zelfverwonding doen meer depressieve symptomen en suïcidale gedachten hebben. Tevens is het zo dat adolescenten die een zelfmoordpoging hebben gedaan eerder worden gediagnosticeerd met een depressie of post-traumatische stressstoornis.
Het doel van de huidige studie is om bovenstaande bevindingen te repliceren in een niet-klinische steekproef van adolescenten. Hierbij wordt ook gekeken naar psychosociale factoren, zoals hopeloosheid, zelfwaarde, sociale steun, tevredenheid over het lichaam en eetstoornissen.
Eerder onderzoek vindt geen eenduidig antwoord op de invloed van hopeloosheid. Wel zijn er duidelijke relaties gelegd tussen zelfmoordpogingen en lage zelfwaarde en met lage sociale steun van de familie. Steun van leeftijdsgenoten schijnt ook gerelateerd te zijn: hogere steun gaat gepaard met een lagere hoeveelheid zelfmoordgedachten. Sommige studies hebben dit effect gevonden voor zowel mannen als vrouwen, terwijl andere studies vonden dat deze relatie alleen voor vrouwen opgaat.
Een relatief nieuw onderzoeksgebied betreft de relatie tussen zelfverwonding en suïcidale gedachten met de mate van tevredenheid met het lichaam en eetstoornissen. Zo is het bekend dat individuen met een eetstoornis vaker zelfmoordpogingen doen en blijken individuen die voor zelfverwonding behandeld worden vaker een eetstoornis te hebben (gehad). Recenter onderzoek heeft eetstoornissen en ontevredenheid met het lichaam ook in niet-klinische steekproeven kunnen linken aan verhoogde suïcidale gedachten. Echter, over deze relatie met zelfverwondingsgedrag is in niet-klinische steekproeven weinig bekend. Het is dus niet geheel duidelijk of variabelen zoals ontevredenheid met het lichaam of eetstoornissen kunnen helpen bij het identificeren van risicofactoren voor zelfdodingspogingen bij adolescenten.
Er werd verwacht dat adolescenten zonder zelfverwondingsgeschiedenis minder depressieve symptomen, minder suïcidale gedachten, minder eetstoornis gerelateerd gedrag en minder hopeloosheid ervaarden dan de groepen die wel aan zelfverwonding deden. Ook werd verwacht dat de adolescenten zonder zelfverwondingsgeschiedenis een hogere zelfwaarde zouden hebben, een positiever beeld over hun eigen lichaam en meer sociale steun zouden ontvangen.
Tussen de twee groepen die wel aan zelfverwonding deden, werd verwacht dat de groep die alleen aan zelfverwonding deed (zonder zelfmoordpoging) lager zou scoren op risicofactoren dan de groep die ook een zelfmoordpoging had gedaan.
Omdat er weinig onderzoek gedaan is naar de relatie tussen lichaamsbeeld, eetstoornissen en zelfverwonding zijn er geen specifieke hypotheses opgesteld over verschillen tussen de twee zelfverwondingsgroepen.
Voor dit onderzoek zijn 373 scholieren van een openbare middelbare school onderzocht. Middels vragenlijsten werd gekeken naar de zelfverwonding (Self-Harm Behavior Questionnaire), zelfmoordpogingen, suïcidale gedachten (Suicidal ideation questionnaire), depressieve symptomen (the Reynolds adolescent depression scale-II) en mate van hopeloosheid (Beck Hopelessness Scale). Ook werd er naar een aantal psychosociale factoren gekeken, waaronder tevredenheid met het lichaam (Multidimensional Body-Self Relations Questionnaire en Body Areas Satisfaction Scale), eetstoornissen (Eating Attitudes Test), zelfvertrouwen (Rosenberg Self-Esteem Scale) en sociale steun (Child and Adolescent Social Support Scale). Welke vragenlijst precies gebruikt werd staat schuingedrukt achter het gemeten construct.
In dit onderzoek werd zelfverwonding gezien als de onafhankelijke variabele. De afhankelijke variabelen waren depressieve symptomen, suïcidale gedachten, hopeloosheid, tevredenheid met het lichaam, eetstoornissen, zelfvertrouwen, sociale steun van leeftijdsgenoten en sociale steun van de ouders. In eerste instantie zijn voor alle variabelen verschillen gevonden voor alle drie de groepen.
Vervolganalyses duidden op significante verschillen tussen alle groepen op de factoren zelfvertrouwen, hopeloosheid, de negatieve zelf-evaluatie sub-schaal van de depressieve symptomen, en suïcidale gedachten. Over het algemeen rapporteerde de groep die niet aan zelfverwonding deed de laagste score op risicofactoren en de hoogste score op beschermende factoren, wanneer ze vergeleken werden met de twee groepen die wel aan zelfverwonding deden.
Wanneer de twee groepen die wel aan zelfverwonding deden met elkaar vergeleken werden, bleek dat de groep die geen zelfmoordpoging had gedaan hoger scoorde op zelfvertrouwen en steun van de ouders, en lager op gevoelens van anhedonie, negatieve zelf-evaluaties en suïcidale gedachten dan de groep die wel een zelfmoordpoging had gedaan. Voor de andere variabelen werd geen significant verschil tussen deze twee groepen gevonden.
Het doel van deze studie was het repliceren van eerdere studies waarbij verschillen in depressieve symptomen en suïcidale gedachten in adolescenten die aan zelfverwonding doen wordt onderzocht, alsmede het onderzoeken van extra variabelen. Er werd verwacht dat de groep die niet aan zelfverwonding deed hoger zou scoren op beschermende factoren, zoals zelfvertrouwen en sociale steun, en het laagst zou scoren op risicofactoren, zoals depressieve symptomen, hopeloosheid en suïcidale gedachten. Deze hypothese is bevestigd door het huidige onderzoek, wat de theorie dat er fundamentele verschillen zijn tussen adolescenten die aan zelfverwonding doen en zij die dit niet doen, sterkt.
Verder verwachtte men dat er significante verschillen tussen de twee groepen die wel aan zelfverwonding deden (waarbij één groep ook daadwerkelijk een zelfmoordpoging heeft gedaan) zouden zijn op de factoren depressie, suïcidale gedachten, hopeloosheid, sociale steun en zelfvertrouwen. Hierbij werd verwacht dat de groep die ook een zelfmoordpoging had gedaan negatiever zou scoren dan de groep die dit niet deed. Uit dit onderzoek blijkt dat deze groep inderdaad meer suïcidale gedachten, meer gevoelens van anhedonie, meer negatieve zelfevaluaties, minder sociale steun van de ouders en minder zelfvertrouwen had dan de groep zonder zelfmoordpoging. Er zijn wel verschillen gevonden wat betreft hopeloosheid (de groep met ook een zelfmoordpoging scoorde hier hoger op) maar dit verschil is niet significant bevonden door de kleine hoeveelheid mensen in deze groep. Meer onderzoek met grotere steekproeven kan hier mogelijk meer uitsluitsel over geven.
Non-suïcidaal zelfverwondingsgedrag is geconceptualiseerd alsof het een continuüm is waarbij zelfmoord het eindpunt is. Eerdere studies hebben bewijs gevonden voor deze conceptualisatie: bepaalde psychosociale en psychiatrische factoren lijken een cumulatief effect te hebben op adolescenten met een geschiedenis van zelfverwonding, wat de kans op suïcidaal gedrag kan vergroten. De bevindingen in het huidige onderzoek bevestigen dat non-suïcidaal zelfverwondingsgedrag inderdaad op het continuüm een lagere plek aanneemt dan zelfmoordpogingen.
In het huidige onderzoek werd ook gekeken naar de tevredenheid met het lichaam en eetstoornissen bij de twee zelfverwondingsgroepen. Er werd namelijk gedacht dat deze gewoonten mogelijk op eenzelfde of parallel continuüm van zelfverwondingsgedrag zouden vallen, waarbij meer verstoord eetgedrag en minder tevredenheid met het lichaam zou correleren met een groter risico op zelfmoord. Er zijn echter geen verschillen gevonden tussen de twee zelfverwondingsgroepen. De groep die niet aan zelfverwonding doet, scoort wel “beter” op deze variabelen. Echter, dit waren verkennende analyses. Verder onderzoek is nodig om deze associaties te onderzoeken en duidelijke conclusies te trekken.
Allereerst waren er bij dit onderzoek ongelijke steekproefgroottes, vooral waren er weinig deelnemers in de twee zelfverwondingsgroepen. Verder onderzoek in dit domein zou moeten proberen grotere steekproeven voor deze groepen te nemen.
Ook is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van een niet-klinische steekproef. Hierdoor was het algehele niveau van pathologie of risico’s sowieso al laag. Ten slotte is nog een limitatie dat gebruik is gemaakt van zelfrapportage, waardoor er een risico is vertekening door de respondenten.
De huidige studie biedt bevestiging dat zelfverwondende adolescenten die daadwerkelijk overgaan tot een zelfmoordpoging op een aantal factoren kunnen worden onderscheiden van zij die dat niet doen. Specifiek rapporteren deze eerste groep adolescenten meer depressieve symptomen en meer zelfmoordgedachten, lager zelfvertrouwen en een lager gevoel van steun door hun ouders. Door enkele beschermende factoren te vergroten en risicofactoren te verkleinen, kan voorkomen worden dat zelfverwonding overgaat in zelfmoordpogingen. Door te weten waar op gelet moet worden en deze factoren aan te pakken kan een positief effect op de behandeling van deze groep plaatsvinden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1210 | 1 |
Add new contribution