Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16254 reads
Er zijn al aardig wat theoretische benaderingen wat betreft het verklaren van migratiestromen. Economische theorieën beweren dat migratie een reactie is op de arbeidsmarkt en economische motivaties. Culturele theorieën beweren dat migratiestromen zich voordoen volgens een centraal cirkel patroon. Sociale netwerk analyses suggereren dat migranten een al bestaand migratie netwerk volgen.
Je hebt zowel pull als push factoren. Pushfactoren zijn de factoren die maken dat individuen het land verlaten. Pullfactoren zijn factoren die een land aantrekkelijk maken om naar toe te migreren. Op de pullfactoren ligt in dit artikel de nadruk: wat maakt migratie naar Europa aantrekkelijk?
In dit artikel probeert men een beter begrip te krijgen van de bovengenoemde drie theorieën door twee stappen te nemen in de analyse. Allereerst wordt er gebruik gemaakt van brede vergelijkebare data over migratiepatronen van 21 Europese landen. Dit is een veel bredere omvang dan de meeste onderzoeken op dit gebied. Daarnaast worden er verschillende modellen gemaakt over een periode van 25 jaar, en dat reduceert het risico dat de observaties zijn beïnvloed door tijdelijke fenomenen.
Vanuit literatuuronderzoek doen de onderzoekers enkele hypotheses over pullfactoren die het aantrekkelijk maken om naar een land te migreren.
De economische benadering is vrij voor de hand liggend: migranten reageren op veranderingen op de arbeidsmarkt. Migratie wordt vanuit deze benadering gezien als een mechanisme dat zorgt voor een balans van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Deze hypothese kan worden geoperationaliseerd door de relatie te onderzoeken tussen bepaalde economische indicatoren en de stroom van immigranten naar een land. Een extra onderzoeksvraag is de vraag hoe efficiënt dit gaat. Er zal een tijdsbestek zitten tussen het tekort aan arbeiders in een land en de stroom van migranten. Hoe korter deze tijd, hoe efficiënter migratie is.
Het world system theory paradigm benadrukt de rol van culturele elementen. Hier wordt gesuggereerd dat mensen bewegen van perifere naar centrale landen. Migratie wordt in deze benadering gezien als een culturele hegemonie. Hier uit volgt de volgende hypothese:
Internationale migratie is vooral waarschijnlijk tussen koloniale landen en hun vroegere kolonies omdat culturele, taalkundige, administratieve en transport connecties al zijn gemaakt, en dat dit zich allemaal al heeft kunnen ontwikkelen in de koloniale tijd, zonder concurrentie van andere landen. Dit leidt tot bepaalde culturele systemen tussen landen.
Als laatste is er nog de social network theory (sociaal kapitaal theorie). Deze gaat uit van kettingmigratie. Dat wil zetten, dat wanneer er een bepaalde etnische gemeenschap is gevestigd in een land, dit zorgt voor een makkelijkere toegang voor andere leden van deze gemeenschap. Vaak worden nieuwkomers aangetrokken door de aanwezigheid van familieleden, die hen bepaalde mogelijkheden in een land kunnen bieden. Uit deze theorie volgt de volgende hypothese:
De grootte van de migratiestroom tussen twee landen is niet sterk gecorreleerd aan inkomstenverschillen en werkgelegenheid, omdat wat deze variabele ook zullen veroorzaken, ze worden overschaduwd door de verlaging van migratiekosten en risico’s door het opbouwen van een netwerk.
In de analyse is de afhankelijke variabele de immigratiestroom naar een land tussen 1980 en 2004. Daarnaast zijn er enkele basis controle variabele meegenomen. Allereerst wordt er rekening gehouden met het begrip tijd. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de populatie van een land; grote landen zullen nu eenmaal meer immigranten trekken dan kleine landen.
In het eerste model wordt de economische hypothese getest. In dit model proberen ze de migratiestroom te verklaren aan de hand van de volgende onafhankelijke variabelen:
Percentage werkloosheid
Economische groei
GPD per hoofd van de bevolking
Totale sociale uitgaven
Uit de analyse blijk dat de meeste hypothesen die voortkomen uit de economische theorie niet kloppen. GPD per hoofd is niet significant gerelateerd aan de instroom van migranten, wat suggereert dat migranten dus niet perse kiezen voor het rijkste land. Er is ook geen significante relatie tussen het percentage sociale uitgaven, wat suggereert dat men niet altijd kiest voor een land met goede zorgverzekeringen. Werkeloosheid is de enige variabele die significant is. Het effect is negatief: lage werkloosheid trekt migranten aan, wat dus kan betekenen dat migratie inderdaad functioneert als iets wat de arbeidsmarkt in balans houdt. De onderzoekers hebben ook gekeken naar hoe lang het duurt voordat de migratiestroom de onbalans corrigeert; dit was ongeveer 1 jaar. Economische groei is niet significant gerelateerd aan migratie.
Als de culturele verklaring correct is, dan zullen voormalige koloniale machten nog steeds migranten trekken vanuit voormalige koloniën. Uit de analyse blijkt allereerst dat afstand tussen landen geen significante invloed heeft op migranten. Uit de analyse blijkt verder dat het koloniale verleden van een land een belangrijke rol speelt in de migratiestromen. Deze bevinding ondersteunt de culturele benadering: hoe meer inwoners in de voormalige kolonie van een land, hoe meer migranten een land zal ontvangen.
Er is ook getest of de impact van een koloniaal verleden verandert in de loop van de tijd. Het bleek over de tijd stabiel te blijven; er was geen sprake van toename of afname.
De hypothese die de world system theorie naar voren brengt moet op eigen wijze worden geoperationaliseerd. Culturele hegemonie wordt niet alleen gekenmerkt door een koloniaal verleden, maar ook met taal. De centrale positie van de UK, Frankrijk en Spanje refereert niet alleen aan de geschiedenis, maar ook aan het feit dat hun taal door een groot aantal mensen wordt gesproken. Het aantal mensen dat de taal spreekt kan worden gezien als indicator voor de dominantie van de taal. Landen waar de dominante taal wordt gesproken zullen meer immigranten aantrekken dan landen waar dit niet het geval is (zoals in Zweden of Polen), volgens de culturele benadering. Om dit te testen is het aantal personen dat officieel de taal spreekt van het immigratie land meegenomen als onafhankelijke variabele.
De analyse laat zien dat het inderdaad zo is dat Europese landen waar veel mensen buiten het land zelf ook de taal spreken, meer immigranten aantrekken. Het effect van taal is wel kleiner dat het effect van het koloniale verleden.
Als laatste wordt de netwerkhypothese getoetst. De netwerkhypothese gaat ervan uit dat wanneer er eenmaal een aantal migranten zijn gesettled in een land en een gemeenschap vormen, er steeds meer migranten volgend. Dit omdat de etnische gemeenschap in een land het binnenkomen in een land makkelijker en voordeliger maakt. De netwerkhypothese wordt getoetst door de verwante van de migranten populatie in 2000 mee te nemen als onafhankelijk variabele. Uit de analyse blijkt dat de hypothese niet significant is. Het aantal al gesettelde migranten is niet van invloed op de stroom van migranten. Uit deze analyse blijkt dat er niet zoiets is als kettingmigratie.
De onderzoekers proberen nu een meer geïntegreerd model te maken van hun eerder bevindingen. Tijd en populatie van het ontvangende land worden weer meegenomen als controle variabele. Daarnaast wordt de economische variabele meegenomen; de variabele dat er 1 jaar na werkloosheid sprake is van meer migratie. Van het culturele model wordt ook een variabele meegenomen namelijk dat voormalige koloniale machten meer migranten trekken. Het netwerkmodel was niet significant, dus die wordt niet meegenomen.
Het model laat zien dat de variabele tijd geen significant effect heeft. De populatie van het ontvangende land blijft sterk significant; dus hoe meer inwoners hoe meer migranten. De laatste, meest interessante variabelen die zijn toegevoegd, bleken ook significant te zijn. De onderzoekers durven te concluderen dat Europese landen waar de werkloosheid laag is meer migranten ontvangen, en meestal duurt het 1 jaar door de stroom op de werkloosheid reageert. Daarnaast is het zo dat voormalige koloniale krachten meer immigranten trekken dan landen zonder koloniaal verleden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1328 | 1 |
Add new contribution