Romeins recht - RUG - Oefententamen VIII

Vragen

Vraag 1

Aulus is, omdat Caesar is vermoord, bang dat er woelige tijden zullen uitbreken en dat hij daarbij zijn stuk grond aan de rand van de stad Rome weleens zou kunnen verliezen, temeer daar hij ingevolge een oproep voor enige tijd als militair bevelhebber aan de buitengrenzen van het land zal moeten vertoeven. Hij draagt daarom dit stuk grond door mancipatio over aan zijn machtige vriend Brutus met de afspraak, een pactum adiectum, dat hij de grond terugkrijgt als de roerige tijden voorbij zijn en Aulus weer zelf de zaak in het oog kan houden. Na negen maanden keert Aulus terug.

Welke van onderstaande uitspraken is juist?

  1. Als Brutus het stuk grond niet terug wil leveren, kan Aulus de eigendom terugvorderen uit de actio reivindicatio.

  2. De grond valt aan Aulus terug zodra er sprake is van een daarop gerichte wilsverklaring en bezitsoverdracht door Brutus aan Aulus.

  3. Als Brutus de grond weer in eigendom aan Aulus wil overdragen, moet hij dit door middel van mancipatio doen.

  4. Als Brutus onwillig blijft de grond te leveren, kan Aulus zichzelf met een beroep op het pacta adiecta in het bezit van de grond stellen.

Vraag 2

Tot zekerheid voor de terugbetaling van een geldlening heeft Aegeus aan Bogus een kostbare zilveren vaas in pand gegeven. Vervolgens steelt Coronis deze vaas bij Bogus. Acht maanden later is Bogus bij Coronis op bezoek en ziet daar de vaas staan. Bogus verstopt bij het weggaan de vaas onder zijn jas en neemt die mee.

Welke van onderstaande alternatieven is juist?

  1. Indien en bezitsactie wordt ingesteld, zal de rechter het bezit aan Coronis toekennen. Het interdictum utrubi (bezitsactie roerend goed) merkt als bezitter aan diegene der beide partijen, die gedurende het jaar voorafgaande aan de uitvaardiging van het interdict de zaak langer voor zichzelf heeft gehouden dan de wederpartij.

  2. Coronis kan het interdictum utrubi (bezitsactie roerend goed) tegen Bogus instellen. Bogus kan dan echter een beroep doen op de exceptio vitiosae possessionis (exceptie van het gebrekkig bezit).

  3. Bogus hoefde de vaas niet mee te nemen omdat hij deze ook had kunnen terugkrijgen door de vaas van Coronis op te vorderen met de hem ter beschikking staande bijzondere bezitsactie, de actio Publiciana.

  4. Als Bogus de vaas niet meegenomen zou hebben, had alleen Aegeus met een bezitsbeschermingsactie het bezit van zijn eigendom van Coronis kunnen opvorderen.

Vraag 3

Titius heeft aan Ortinus een blok marmer ter beschikking gesteld. Ortinus moet uit dit blok een poort vervaardigen, en die vervolgens als toegangspoort op het terrein van Titius plaatsen. Ortinus bevestigt de poort op de fundering, die hij per vergissing gemaakt heeft op het terrein van Pauper, de buurman van Titius.

Welke van de onderstaande beweringen is juist?

  1. Ortinus is door zaaksvorming eigenaar van de poort geworden, omdat het materiaal niet in de oorspronkelijke staat is terug te brengen.

  2. Titius kan Ortinus via de actio locati dwingen de poort naar zijn grond te verplaatsen.

  3. Pauper is door natrekking eigenaar van de poort geworden.

  4. Pauper wordt eigenaar van de poort zodra hij de prijs van materiaal en arbeidsloon vergoed heeft.

Vraag 4

Het recht van hypotheek is een absoluut recht en heeft droit de suite (zaaksgevolg). Persoonlijke of relatieve rechten hebben dit kenmerk niet.

Wanneer komt dit kenmerk tot uiting?

  1. Als de eigenaar van de met hypotheek bezwaarde zaak overlijdt.

  2. Als de eigenaar van de met hypotheek bezwaarde zaak deze aan een derde overdraagt.

  3. Als de hypotheekgever de schuld tot zekerheid waarvan de hypotheek is volledig voldoet.

  4. Als de gerechtigde de vordering tot zekerheid waarvan de hypotheek dient aan een derde overdraagt.

Vraag 5

Aulus, een binnenschipper op de Tiber, krijgt van de rijke senator Balbus opdracht een partij cararisch marmer die Balbus van de marmerkoning Santanerus heeft gekocht, in ontvangst te nemen en per schip te vervoeren naar Balbus' paleis. Aulus haalt het marmer bij Santanerus af en vervoert de vracht per schip over de Tiber. Door onvoorzichtigheid van Aulus krijgt het schip een aanvaring en verliest zijn lading marmer, die in de drassige bodem van de Tiber wegzinkt. Wat is de situatie aangaande de eigendom van de partij marmer?

  1. Aulus is eigenaar van het marmer zolang hij het onder zich heeft.

  2. Santanerus is eigenaar van het marmer zolang het niet bij Balbus is afgeleverd.

  3. Balbus is eigenaar van het marmer nu Santanerus het aan Aulus heeft afgestaan.

  4. De eigendom van het marmer komt aan niemand toe; het marmer is res nullius, nu het in de Tiber is gezonken.

Vraag 6

Luvus heeft 10.000 sestertiën aan Rufus uitgeleend. Tot zekerheid voor de terugbetaling heeft Rufus een gouden kelk aan Luvus in vuistpand gegeven. Afgesproken is dat Luvus, indien Rufus niet aan zijn verplichting jegens hem voldoet, de bevoegdheid heeft de kelk paraat te executeren (pactum distrahendi).

Wanneer gaat het pandrecht teniet?

  1. Als Luvus de verpande kelk in het openbaar verkoopt teneinde zich op de opbrengst te verhalen, omdat Rufus niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.

  2. Als Rufus de verpande kelk aan Luvus verkoopt en levert.

  3. Als Rufus 10.000 sestertiën aan Luvus betaald.

  4. In alle onder a, b en c genoemde gevallen.

Vraag 7

Titius, eigenaar van een fraai gemeubileerd landhuis met boomgaard op de Aventijnse heuvel in Rome, overlijdt met achterlating van zijn twee dochters Tullia en Cornelia, de enige erfgenamen. Beide dochters hebben zich nogal in de schulden gestoken, zo erg dat de hoofdschuldeiser van Titius, de bankier Claudius, moet vrezen dat hij onvoldoende aan zijn trekken zal komen als hij met de schuldeisers van Tullia en Cornelia moet delen. Wat kan Claudius doen om te voorkomen dat de persoonlijke schuldeisers van de beide dochters zich gelijkelijk op de boedelbaten kunnen verhalen?

  1. Claudius kan het voorrecht van boedelafscheiding inroepen.

  2. Caudius kan gebruik maken van het voorrecht van boedelbeschrijving.

  3. Claudius kan de actio Pauliana inroepen als de erfgenamen aanvaarden en niet eerst hem als boedelcrediteur voldoen.

  4. Caudius kan niets doen.

Vraag 8

Marius heeft voor een bijzondere gelegenheid een beker van Rufus mogen lenen. Als hij de beker op de afgesproken dag wil teruggeven, komt hij onderweg Rufus tegen die de beker op dat moment echter niet in ontvangst wil nemen, omdat hij juist op weg is naar het badhuis. Daarop gaat Marius naar huis, maar voordat hij die bestemming heeft kunnen wordt hij op brute wijze door rovers overvallen. De rovers maken hem onder andere de beker afhandig. Als een en ander Rufus ter ore komt, spreekt hij Marius dadelijk in rechte tot teruggave aan.

Welke van de onderstaande beweringen is nu juist?

  1. Omdat Marius onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht, zal hij Rufus een schadevergoeding moeten betalen ter hoogte van de waarde van de beker.

  2. Omdat Marius de zaak door overmacht met meer kan teruggeven, kan hij zich tegen de vordering van Rufus verweren door zich te beroepen op de goede trouw of de exceptio doli (exceptie van de onbehoorlijkheid) op te werpen.

  3. Omdat hij Marius eerst in gebreke had dienen te stellen, zal Rufus geen rechtsingang worden verleend.

  4. Omdat Marius de beker onder zijn hoede had, wordt het voorval beschouwd als een geval van verduistering en zal Marius tweemaal de waarde van de beker aan Rufus moeten vergoeden.

Vraag 9

Pecunia spreekt met Aula af dat zij, Pecunia, haar gedichtenbundel van Ovidius zal ruilen tegen de vertaalde Ilias van Homerus die eigendom van Aula is.

Van welk soort overeenkomst is hier sprake?

  1. Een formele, wederkerige overeenkomst; nakoming kan pas afgedwongen worden zodra één van de partijen heeft gepresteerd.

  2. Een consensuele, onvolmaakt wederkerige overeenkomst; nakoming kan pas afgedwongen worden zodra één van de partijen heeft gepresteerd.

  3. Een reële, eenzijdige overeenkomst; de partij die gepresteerd heeft kan van de wederpartij nakoming vorderen of een condictie tegen de wederpartij instellen.

  4. Een consensuele, onvolmaakt wederkerige overeenkomst; de partij die gepresteerd heeft kan naar keuze van de wederpartij nakoming vorderen of een condictie instellen.

Vraag 10

We leven ten tijde van keizer Augustus als Julia aan haar vriendin Aula, die haar huis een opknapbeurt wil geven, 10.000 sestertiën leent. Afgesproken is dat Aula dit bedrag na verloop van een jaar aan Julia zal terugbetalen. Als het jaar voorbij is, eist Julia niet alleen haar geld terug maar ook de betaling van rente.

Welke van onderstaande beweringen is nu juist?

  1. Uit mutuum (vertruikleen) zijn twee verbintenissen ontstaan, die Aula verplichten tot het teruggeven van een gelijke hoeveelheid geld en tot betaling van rente.

  2. Mutuum (verbruikleen) wordt als onvolmaakt wederkerige overeenkomst beheerst door de goede trouw; op grond van deze goede trouw kan Julia betaling van een redelijke rente eisen.

  3. Mutuum (verbruikleen) is een overeenkomst van strikt recht (stricti iuris), hetgeen meebrengt dat Julia geen betaling van rente van Aula kan eisen.

  4. Uit mutuum (verbruikleen) is één verbintenis ontstaan, die Aula verplicht tot het teruggeven van een gelijke hoeveelheid geld en niet tot betaling van rente.

Vraag 11

Zie casus bij vraag 10.

Als Aula na afloop van het jaar de lening niet aflost, kan Julia de 10.000 sestertiën opeisen met

  1. de actie uit mutuum (verbruikleen).

  2. de condictio (actie uit ongerechtvaardigde verrijking).

  3. de actio praescriptis verbis (actie uit onbenoemd contract).

  4. de condictio indebiti (actie uit onverschuldigde betaling).

Vraag 12

Boer Agricola, die gekweld wordt door een pijnlijke hernia, laat boer Barius bij stipulatie beloven dat deze hem zal helpen bij de oogst. Omdat hij vreest dat Barius zijn eigen akkers voorrang zal geven en daarom niet tijdig zal verschijnen, laat hij zich tevens bij stipulatie een boetebetaling van tien goudstukken beloven als hij, Barius, zich niet op de afgesproken datum meldt.

Welke van onderstaande beweringen is juist?

  1. Door de dubbele stipulatie is een alternatieve verbintenis ontstaan op grond waarvan Agricola kan kiezen tussen hetzij nakoming hetzij de boete.

  2. Als Barius niet op tijd verschijnt, kan Agricola de boete opeisen, maar geen nakoming vorderen van de verplichting om te helpen bij de oogst.

  3. Als Barius niet op tijd verschijnt, kan Agricola schadevergoeding uit wanprestatie eisen vermeerderd met de boete van tien goudstukken.

  4. Omdat de actio ex stipulatu (de actie uit stipulatie) een actie van streng recht is, kan Agricola, als Barius niet op tijd verschijnt, uitsluitend schadevergoeding wegens wanprestatie eisen.

Vraag 13

Labeo koopt van Ulpianus twee paarden onder het beding dat hij (Labeo) de paarden binnen drie dagen mag teruggeven indien de paarden niet aan de verwachtingen mochten voldoen (pactum displicentiae). Ulpianus bedingt op zijn beurt het recht om de overeenkomst als niet gesloten te beschouwen indien de koopprijs niet binnen tien dagen is betaald (lex commissoria).

Wat is juist ten aanzien van deze bedingen (pacta adiecta)?

  1. Beide bedingen (pactum displicentiae en lex commissoria) kunnen rechtsgeldig worden overeengekomen.

  2. Het vervalbeding (lex commissoria) kan niet rechtsgeldig worden overeengekomen, maar de koop op proef (pactum displentiae) wél.

  3. De koop op proef (pactum displicentiae) is niet rechtsgeldig, maar het vervalbeding (lex commissoria) wél.

  4. Beide bedingen (pactum displicentiaeen lex commissoria) zijn niet rechtsgeldig.

Vraag 14

Wat voor soort verbintenis resulteert uit een noxale actie?

  1. Een facultatieve verbintenis, waarbij de schuldenaar aan zijn verplichting kan voldoen door een andere prestatie dan de overeengekomene te verrichten.

  2. Een facultatieve verbintenis, waarbij de schuldeiser mag bepalen of hij het geschatte schadebedrag dan wel het schadetoebrengend voorwerp als vergoeding wenst.

  3. Een alternatieve verbintenis, waarbij de schuldeiser mag bepalen of hij het geschatte schadebedrag dan wel het schadetoebrengend voorwerp als vergoeding wenst.

  4. Een alternatieve verbintenis, waarbij de schuldenaar aan zijn verplichting kan voldoen door een andere prestatie dan de overeengekomene te verrichten.

Vraag 15

Welke van de hiernavolgende beweringen met betrekking tot de condictio indebiti, de actie uit onverschuldigde betaling, is niet juist?

  1. Een actie uit onverschuldigde betaling kan uitsluitend slagen als de verplichting tot betaling nooit heeft bestaan.

  2. Een actie uit onverschuldigde betaling kan uitsluitend worden ingesteld indien de betaling op grond van dwaling heeft plaatsgevonden.

  3. Een actie uit onverschuldigde betaling kan alleen worden ingesteld indien er geen ander rechtsmiddel open staat.

  4. Een actie uit onverschuldigde betaling kan zowel geld als een zaak betreffen.

Vraag 16

Een boedel is een geheel van absolute rechten van een nalatenschap. Iedere mede-erfgenaam heeft een onverdeeld aandeel, pars pro indivio, in de gehele boedel. Dit betekent dat een erfgenaam

  1. voor de helft gerechtigd is in de verschillende bestanddelen van de boedel.

  2. voor de helft beschikkingsbevoegd is ten aanzien van de vervreemding van deelbare zaken, die tot de gemene boedel behoren.

  3. bevoegd is zijn onverdeeld aandeel in de tot de boedel behorende lichamelijke zaken te verkopen en te leveren.

  4. bevoegd is over zijn onverdeeld aandeel in de boedel, zijnde een onlichamelijke zaak, te beschikken.

Vraag 17

Een familie-fidei commis had ten doel bepaalde vermogensbestanddelen te reserveren voor

  1. de minderjarige kinderen van de erflater.

  2. de echtgenote van de erflater.

  3. de minderjarige kleinkinderen van de erflater.

  4. de familie van de erflater.

Vraag 18

Aulus wordt door Titius geadrogeerd. Hierdoor verliest Aulus

  1. de vaderlijke macht.

  2. het Romeins burgerrecht.

  3. de vrijheid.

  4. zijn handelingsbekwaamheid.

Vraag 19

Publius is het tweejarig zoontje van Titus en Titia. Publius’ enige bloedverwant naast zijn ouders is een broer van zijn vader, zijn oom Fortunatus. Wanneer zijn beide ouders bij een ongeluk om het leven komen wordt het testament geopend en blijkt Felix, een oude huisvriend, als voogd te zijn aangewezen. Felix is echter al enige tijd overleden en heeft als enige erfgenaam zijn zoon Faustus. Wie wordt nu voogd van Publius?

  1. Fortunatus.

  2. Fortunatus en Faustus beiden.

  3. Geen van beiden, want Publius is sui iuris (van eigen recht).

  4. De door de praetor als voogd aan te wijzen persoon.

Vraag 20

Voor de geldigheid van een vormvrij huwelijk tussen twee Romeinse burgers die onder de vaderlijke macht, patria potestas, staan is vereist

  1. instemming van het (aanstaande) bruidspaar, geslachtsgemeenschap en echtelijke genegenheid, affectio maritalis.

  2. instemming van degenen, die de vaderlijke macht hebben, echtelijke genegenheid en geslachtsgemeenschap.

  3. instemming van het (aanstaande) bruidspaar, instemming van degenen, die de vaderlijke macht hebben en echtelijke genegenheid.

  4. instemming van het (aanstaande) bruidspaar, instemming van degenen, die de vaderlijke macht hebben en geslachtsgemeenschap.

Vraag 21

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

  1. De bekentenis van de gedaagde beëindigt het geding.

  2. De privérechter, iudex privatus, was verplicht de rechtsgronden die partijen niet hebben aangevoerd, aan te vullen.

    1. I en II zijn juist.

    2. Alleen I is juist.

    3. Alleen II is juist.

    4. I en II zijn onjuist.

Vraag 22

De regel, geen tweede proces over dezelfde zaak tussen dezelfde personen, ne bis in idem, vindt haar oorspronkelijke rechtvaardiging in

  1. de formula.

  2. het voortdurend edict, edictum perpetuum, van de praetor.

  3. het gesloten stelsel der acties.

  4. de procesovereenkomst, litis contestatio.

Vraag 23

Maro en Naso hebben een overeenkomst van maatschap gesloten tot het fokken van honden.

Naso brengt Cerberus in, een prachtige ras- en waakhond. Maro levert de hondenhokken en verplicht zich op Cerberus te passen. Maro heeft van zijn vriend Plato de slaaf Stichus in bruikleen, die de beesten verzorgt. Als Stichus op een ochtend Cerberus eten komt brengen bijt de viervoeter de slaaf in het been. De gewonde Stichus wordt daarop woedend en geeft Cerberus zo'n onevenredig groot pak slaag dat de hond aan de opgelopen verwondingen bezwijkt. Welke actie kan Maro instellen?

  1. Maro heeft tegen Plato een actie uit zaaksbeschadiging, actio ex lege Aquilia.

  2. Maro heeft tegen Naso een actie uit dierschade, actio de pauperie.

  3. Maro heeft tegen Plato een actie uit bruikleen, actio commodati.

  4. Maro heeft tegen Naso de actie uit maatschap, actio pro socio, omdat Naso niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.

Vraag 24

Zie casuspositie bij vraag 23.

Welke mogelijkheid heeft Plato om zijn schade te verhalen?

  1. Plato heeft een actie uit dierschade (actio de pauperie) tegen Maro omdat hij op de hond moest passen.

  2. Plato heeft een actie uit dierschade (actio de pauperie) tegen Naso omdat de hond van hem is.

  3. Plato heeft een actie uit dierschade (actio de pauperie) tegen beide maten gezamenlijk omdat de hond in de maatschap was ingebracht.

  4. Plato heeft geen actie omdat zijn slaaf geen rechtssubject is.

Vraag 25

Zie casuspositie bij vraag 23. Wat kan Naso doen?

  1. Naso heeft tegen Plato de actie uit zaaksbeschadiging, actio ex lege Aquilia. Plato kan als hij dat verkiest de slaaf aan Naso afstaan.

  2. Naso heeft tegen Maro de actie uit maatschap, actio pro socio, omdat Maro niet goed op de hond heeft gepast; de maatschap is echter niet ontbonden.

  3. Naso heeft tegen Plato de actie uit zaaksbeschadiging, actio ex lege Aquilia. Plato kan als hij dat verkiest de slaaf afstaan aan degene die hem onder zich had, dat wil zeg aan Maro.

  4. Naso kan tegen Plato geen actie instellen omdat Naso niet met Plato gehandeld heeft; de handelende maat is Maro, die een bruikleenovereenkomst met betrekking tot Stichus heeft afgesloten.

Vraag 26

Aulus legateert aan Balbus de vordering die hij op Crassus heeft. Aulus' erfgenaam, zijn zoon Aulus, komt zijn verplichting na door middel van een lastgeving tot inning ofwel lastgeving in het eigen belang (procuratio in rem suam) aan Balbus. Crassus wordt van deze transactie op de hoogte gesteld. Wat is nu juist?

  1. Balbus kan de vordering op Crassus opeisen met de actie van de lastgever, de actio mandata directa.

  2. Balbus kan de vordering op Crassus in eigen naam opeisen met een actio utilis, een actie met een fictie.

  3. Balbus kan de vordering op Crassus in naam van Aulus opeisen met een actio utilis, een actie met een fictie.

  4. Balbus kan de vordering op Crassus opeisen met de actie van de lasthebber, de actio mandata contraria.

Vraag 27

Aulus heeft een kostbaar ivoren beeldje gestolen. Hij is bang dat de eigenaar het bij hem zal vinden en geeft het beeldje daarom tijdelijk in bewaring bij de nietsvermoedende Brutus. Na enige tijd vraagt hij Brutus hem het beeldje terug te geven. Brutus die intussen erachter is gekomen dat hij een gestolen beeldje in bewaring heeft genomen, besluit dit zelf te houden en weigert het aan Aulus af te geven; hij zet het zelfs demonstratief in een nis in de hal van zijn woning. Want Aulus zal, zo meent hij, het niet wagen iets tegen hem te ondernemen. Kan Brutus door verjaring eigenaar van het beeldje worden?

  1. Brutus kan door verjaring eigenaar worden indien de civiele eigenaar het beeldje gedurende de verjaringstermijn niet revindiceert.

  2. Brutus kan door verjaring eigenaar worden omdat hij te goeder trouw was op het tijdstip dat hij de zaak onder zich kreeg en later opkomende kwade trouw niet schaadt.

  3. Brutus kan niet door verjaring eigenaar worden omdat hij geen bezitter is en hij dit ingevolge de nemo plus-regel (niemand kan meer rechten op een ander overdragen dan hij zelf heeft) ook niet kan worden.

  4. Brutus kan niet door verjaring eigenaar worden omdat er, ook al is hij bezitter, geen sprake is van goede trouw.

Vraag 28

Romulus, die in Rome op vakantie is, huurt een paard van Remus. Vervolgens verkoopt hij het paard aan Hector, die ervan uitgaat dat het paard van Romulus is, en levert hem dit door middel van mancipatio. Hector wordt hierdoor:

  1. civiel eigenaar, vanwege de abstracte levering.

  2. praetorisch eigenaar, omdat hij op het moment van aankoop te goeder trouw is.

  3. bezitter.

  4. Houder.

Vraag 29

Appius heeft een prachtige verzameling kleine bronzen beeldjes van Griekse oorsprong. Op een kwade dag laat een bezoeker, Brutus, een van de beeldjes tussen de plooien van zijn toga verdwijnen voordat hij de deur uitwandelt.

Welke van de onderstaande beweringen is juist?

  1. Indien Appius gedurende dertig jaar geen eigendomsactie (reivindicatio) instelt, dan wordt Brutus eigenaar.

  2. Indien Appius gedurende dertig geen eigendomsactie (reivindicatio) instelt, dan wordt Brutus geen eigenaar omdat de bevrijdende verjaring de beschikkingsonbevoegdheid niet kan helen.

  3. Indien Appius gedurende dertig jaar geen eigendomsactie (reivindicatio) instelt, dan wordt Brutus geen eigenaar omdat hij ten tijde van zijn bezitsverkrijging niet te goeder trouw was.

  4. Noch a, noch b, noch c.

Vraag 30

Zakelijke gerechtigde houders kunnen zich veelal op interdictbescherming beroepen. Geen beroep op interdictbescherming kan gedaan worden door de gerechtigde tot het recht van:

  1. vruchtgebruik.

  2. pand.

  3. erfpacht

  4. erfdienstbaarheid.

Antwoordindicatie

1. C

2. B

3. C

4. B

5. C

6. D

7. A

8. B

9. C

10. D

11. B

12. B

13. A

14. A

15. A

16. D

17. D

18. A

19. A

20. C

21. B

22. D

23. C

24. B

25. A

26. B

27. D

28. C

29. C

30. D

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2230