Romeins Recht - RUG - B2 - Oefenmaterialen
- 3514 reads
Durzo is pater familias. Hij heeft één zoon, Jarl, die helaas is overleden. Jarl was zonder manus getrouwd met Anna en had één dochter, Julia. Anna is opnieuw getrouwd met Clemens. Zij hebben één zoon: Quintus. Durzo sterft. Wie wordt of wie worden door zijn dood 'van eigen recht', sui iuris? Leg uit waarom.
Wijnboer Venuleius heeft zijn wijngaard in vruchtgebruik gegeven aan zijn vriend Alexander. Een dag nadat hij de wijngaard in vruchtgebruik heeft gegeven sterft Venuleius aan een hartaanval. Hij laat een zoon, Picus, als enig erfgenaam na, die de wijnstokken onmiddellijk omhakt.
Kan Alexander met succes een actie (acties) tegen Picus instellen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Fabius steelt een wiel van de beroemde renwagen van Alexander en monteert dit aan zijn eigen renwagen. Vervolgens verkoopt hij (Fabius) zijn renwagen aan Severus die niets weet van de diefstal. Als Severus in het Circus aan een wedstrijd deelneemt, bevindt Alexander zich onder het publiek en herkent hij onmiddellijk het van hem gestolen wiel. Alexander hoort van Severus dat deze de wagen van Fabius heeft gekocht en hij besluit zowel Severus als Fabius voor de rechter te dagen.
a. Kan Alexander met succes een actie (acties) instellen tegen Severus? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
b. Kan Alexander met succes een actie (acties) instellen tegen Fabius? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Marcus en Pomponius zijn wijnboeren die al jaren ruzie met elkaar hebben. Pomponius heeft elk jaar de beste druivenoogst en schept hier altijd over op. Marcus bedenkt een plan om dit een keer te voorkomen. Hij gaat ’s nachts met wat vrienden op pad om zoveel mogelijk druiven weg te snijden uit Pomponius' wijngaard. Zijn plan slaagt volkomen: Marcus komt met vele kilo’s druiven thuis en maakt daar de heerlijkste wijn van. Marcus is zeer gelukkig, maar dat duurt niet lang. Hij neemt te veel van de wijn en overlijdt in zijn slaap. Zijn enige erfgenaam is zijn dochtertje Antonia. Kort daarna komt Pomponius erachter wat er gebeurd is en spreekt hij Antonia aan. Wie is eigenaar van de wijn? Leg uit.
Primus heeft in zijn testament Quintus tot enig erfgenaam benoemd. Verder heeft hij een tafel (res nec mancipi) per damnationem gelegateerd aan Sextus. Na aanvaarding van de nalatenschap levert Quintus de tafel aan Sextus. Vijf jaar later wordt onverwacht een jonger testament gevonden, waarin Quintus wederom tot enig erfgenaam is benoemd. De tafel is in dit testament evenwel per vindicationem gelegateerd aan Varus. Wie is eigenaar van de tafel? Leg uit.
Uit welke vier onderdelen bestaat de wetgeving van Justinianus, het zogenoemde Corpus Iuris Civilis?
De winkelier Bassus heeft dringend financiering nodig voor zijn slechtlopende zaak. Na veel gesprekken zegt een Romeinse bank toe hem een grote lening van 10.000 sestertiën (een Romeinse munteenheid) te verstrekken. Bassus is blij omdat hiermee het voortbestaan van zijn winkel verzekerd is. Op het laatste moment weigert de bank echter uit te betalen, omdat er toch te weinig vertrouwen is in de financiële positie van Bassus.
Kan Bassus met succes een actie (acties) instellen tegen de bank en zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Aulus, die in Rome woont, koopt een grote kast van Julius. Omdat Julius in Ostia woont, spreken partijen af dat Aulus de kast zal komen ophalen op 31 maart en dan tevens de koopprijs van 500 sestertiën zal betalen. Aulus gaat op de afgesproken dag ’s ochtends per koets op pad naar Ostia. Achterin de koets ligt een afgesloten buidel met het geld. Vlak voor Ostia rijdt Aulus in een onverwachte hinderlaag van struikrovers. Hij verweert zich dapper, maar kan niet voorkomen dat de zak met geld gestolen wordt. Hevig bloedend komt hij ’s avonds bij het huis van Julius. Deze is woedend omdat Aulus het geld niet bij zich heeft. Ondanks de uitleg van Aulus, eist Julius directe betaling van het geld. Verder weigert hij de kast aan Aulus mee te geven, als hij (Julius) niet betaald wordt.
a. Is Aulus aansprakelijk tot betaling van de koopprijs? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
b. Is Julius verplicht de kast mee te geven aan Aulus? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Noem een geval waarin de praetor de bezitter van een zaak of vermogen zelfs tegen de eigenaar beschermt zodat er sprake is van wat men wel ‘praetorisch eigendom’ noemt
Commodus is eigenaar van een perceel grond dat grenst aan een perceel dat in eigendom toebehoort aan Aurelius. Commodus en Aurelius komen overeen dat Aurelius op zijn perceel niet hoger dan 2 meter mag bouwen, zodat Commodus uitzicht zal behouden op het nabijgelegen woud. Jaren later overlijdt Aurelius: enig erfgenaam is Domitius. Domitius begint direct een flatgebouw (insula) dat vier meter hoog moet worden op het geërfde perceel te bouwen. Commodus herinnert Domitius aan de afspraak tussen Commodus en Aurelius. Mag Domitius het flatgebouw op het door hem geërfde perceel bouwen?
Ulpianus koopt van Paulus een gouden beeld. Ze verkeren beiden in de veronderstelling dat het goud van uitzonderlijke kwaliteit is. Na de levering laat Ulpianus het beeld taxeren. Het beeld blijkt echter niet van een hoge kwaliteit goud te zijn. Ulpianus wil van de koop af. Ziet u een mogelijkheid voor Ulpianus? Motiveer.
a. De student Lucius wil graag op kamers gaan wonen. Zijn oog valt op een mooi huis in het centrum van Rome, vlakbij het Forum Romanum. Paulus is bereid hem daar een kamer te verhuren. Lucius hoeft niet lang na te denken en trekt de dag daarna in de kamer. Een week later is het echter gedaan met de rust: Petrus, de broer van Paulus, komt thuis en blijkt eigenaar van het pand te zijn. Petrus heeft helemaal geen zin in huurders in zijn huis en zet Lucius zonder pardon op straat. Is de overeenkomst tussen Lucius en Paulus geldig? Motiveer uw antwoord.
b. Kan Lucius met succes een actie (acties) instellen tegen Petrus? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Julia is de enige die sui iuris wordt door de dood van Durzo. Haar grootvader had de vaderlijke macht over haar en deze gaat bij zijn overlijden niet over op haar vader aangezien haar vader (Jarl) reeds is overleden (zie PF9). Anna, Clemens en Quintus hebben nooit onder de vaderlijke macht van Durzo gestaan en dus raakt zijn dood hun rechtspositie niet.
Zie G63
Ja, Alexander kan met succes een actie instellen tegen Picus. Het recht van vruchtgebruik eindigt met de dood van de rechthebbende, dat wil zeggen Alexander, die echter nog in leven is. Het recht van vruchtgebruik eindigt niet met de dood van degene die het recht van vruchtgebruik heeft gevestigd. Het overlijden van wijnboer Venuleius is dus niet relevant. Alexander kan zijn recht van vruchtgebruik gewoon handhaven tegen Venuleius’ erfgenaam, Picus (zie ook G1).
a. Alexander kan niet met succes een actie instellen tegen Severus. Het wiel is door Fabius aan Fabius’ eigen renwagen gemonteerd, waardoor het wiel bestanddeel is geworden van de renwagen. Er is sprake van natrekking (zie G18). Als zelfstandige juridische zaak bestaat het wiel vanaf dat moment niet meer: het is ‘opgegaan’ in de renwagen, die immers als hoofdzaak valt aan te merken. Wagen en wiel zijn één zaak geworden. De eigenaar van de renwagen, Fabius, is dus automatisch ook eigenaar van het wiel geworden. Fabius heeft vervolgens zijn eigendomsrecht overgedragen aan Severus die niets van de diefstal weet. Noch een actie uit diefstal (Severus was niet de dief), noch de revindicatie (Alexander is geen eigenaar meer van het wiel: dit is door natrekking eigendom geworden van de eigenaar van de renwagen) heeft kans van slagen tegen Severus.
b. Alexander kan met succes een actie instellen tegen Fabius. Fabius was degene die het wiel van zijn renwagen heeft gestolen. Alexander kan Fabius aanspreken met de actie uit diefstal, de actio furti, voor het dubbele van de waarde van het wiel. Naast de actio furti kan Alexander de condictio furtiva instellen tegen Fabius. Zoals bij het antwoord op vraag a reeds bleek kan hij niet meer met succes de revindicatie instellen nu zijn eigendomsrecht op het wiel teniet is gegaan. Had Alexander wél met succes al de revindicatie ingesteld tegen Severus voordat hij een actie tegen Fabius instelde (In deze situatie is deze gang van zaken echter uitgesloten gezien de natrekking), dan had hij enkel de actio furti en niet meer de condictio furtiva met succes kunnen instellen tegen Fabius (zie V67).
Antonia is eigenaar van de wijn. Zij heeft dit eigendomsrecht geërfd van haar vader Marcus. Marcus is eigenaar geworden van de wijn omdat hij de wijn heeft gemaakt: hij is eigenaar geworden door zaaksvorming (zie G20). Justinianus stelde als maatstaf voor zaaksvorming dat het materiaal niet meer in de aanvankelijke staat terug te brengen is. Indien dit niet het geval is, zo bepaalde hij, wordt de bewerker eigenaar van de nieuw gevormde zaak. In deze situatie heeft Marcus uit de druiven van Pomponius wijn gemaakt. Deze wijn is niet meer terug te brengen tot druiven. Marcus is dus de eigenaar van de wijn.
Het jongste testament is het testament waarvan moet worden uitgegaan. Dit is het enige testament dat geldt en ooit gegolden heeft (zie E5 waar het testament als een herroepelijke wilsverklaring wordt beschreven). In het jongste testament is de tafel per vindicationem gelegateerd aan Varus. Aangezien het vindicatielegaat een wijze van eigendomsverkrijging is, is op het moment van overlijden van Primus Varus eigenaar geworden van de tafel. Levering is hiervoor niet vereist (zie E13).
Quintus heeft de tafel eerder aan Sextus geleverd, maar was niet beschikkingsbevoegd op het moment van de levering: de tafel was immers al eigendom van Varus. Sextus was te goeder trouw en heeft het bezit gekregen op grond van een nietig legaat per damnationem. In dat geval echter is geen geldige titel vereist, of, anders gezegd, is sprake van een betalingstitel, een titulus pro soluto. Voldoende is dat er is geleverd in de veronderstelling dat dat moest. Er begint dus een verjaring te lopen ten gunste van Sextus die inmiddels is voltooid (vijf jaar later). (Vgl. Z 45) Sextus is eigenaar.
Zie U7:
Codex Justinianus
Digesten of Pandekten
Instituten of Elementen
Novellen
Nee, Bassus kan niet met succes een actie instellen tegen de bank omdat verbruiklening, mutuum, een reële overeenkomst is (zie V41), dat wil zeggen dat de overeenkomst met de bank pas tot stand zou zijn gekomen door de overdracht van het geld. Op dit moment bestaat nog geen overeenkomst op grond waarvan Bassus de bank zou kunnen aanspreken tot uitbetaling van het toegezegde geld.
Er is overigens sprake van verbruikleen, en niet van bruikleen, omdat geld een vervangbare zaak is. Zou de overeenkomst wel tot stand zijn gekomen, dan was Bassus immers niet verplicht geweest dezelfde geldmunten terug te geven aan de bank aan het einde van de leenperiode.
a. Ja, Aulus is als koper aansprakelijk tot betaling van de koopprijs. De verplichting de koopprijs te betalen is niet teniet gegaan door overmacht nu het geld is gestolen omdat geld een soortzaak is en daarvoor het adagium ‘Genus non perit’ (zie G9, V15) geldt. Geld is vervangbaar, dat wil zeggen dat hij met ander geld de koopprijs kan betalen.
b. Hoewel Julius op grond van de koopovereenkomst verplicht is de kast aan Aulus te leveren, hoeft Julius de kast niet nu mee te geven aan Aulus. Omdat Aulus zijn deel van de afspraak niet nakomt op het afgesproken tijdstip, heeft Julius een opschortingsrecht. Julius kan met succes de exceptie van de niet nagekomen afspraak, de exceptio non adimpleti contractus, inroepen (zie V14/34).
Zie G38
Praetorisch eigendom is door de praetor beschermd bezit. Van ‘praetorisch eigendom’ is, bijvoorbeeld, sprake indien iemand een res mancipi niet door mancipatio overdraagt maar door traditio, dat wil zeggen door bezitsverschaffing. In deze situatie kan de bezitter de revindicatie van de eigenaar afweren met de exceptio rei venditae et traditae, de exceptie van de verkochte en geleverde zaak.
Een ander voorbeeld van een ‘preatorisch eigenaar’ is de koper van het vermogen van een veroordeelde, de zogenoemde bonorum emptor (bijvoorbeeld de opkoper van een failliete boedel).
Nee, Domitius mag niet het flatgebouw op het door hem geërfde perceel bouwen. Hoewel Commodus en Aurelius hun afspraak niet hebben omgezet in een erfdienstbaarheid en er dus geen sprake is van een absoluut recht dat tegen een ieder kan worden gehandhaafd, kan Commodus deze afspraak toch inroepen tegen Domitius. Domitius is immers de erfgenaam van Aurelius. Tegen hem kan een ieder die met Aurelius een afspraak had gemaakt, deze afspraak inroepen. Als erfgenaam wordt hij gezien als partij bij deze afspraak (zie G1).
De vraag is of Ulpianus een geslaagd beroep op dwaling (zie V31) toekomt. In deze situatie is sprake van wederzijdse dwaling: zowel Ulpianus als Paulus meenden dat het goud van uitzonderlijke kwaliteit was. Een beroep op wederzijdse dwaling slaagde in het Romeinse recht enkel indien de materie of het wezen van het voorwerp in kwestie een andere was dan partijen meenden. Daarvan is hier geen sprake: het beeld is een gouden beeld, zoals partijen voor ogen stond. De materie van het beeld is dus niet anders dan zij dachten. Het blijkt achteraf, bijvoorbeeld, niet te gaan om een bronzen in plaats van een gouden beeld. Er is ook geen sprake van een dwaling in het wezen van de zaak, error in substantia. Het gaat, bijvoorbeeld, niet om verguld in plaats van een gouden beeld. Dat het goud van mindere kwaliteit blijkt te zijn, is voor een beroep op dwaling naar Romeins recht niet van belang.
a. Ja, de overeenkomst tussen Lucius en Paulus is geldig. Voor het sluiten van een overeenkomst is beschikkingsbevoegdheid geen vereiste zoals voor overdracht wél het geval is. Huur is een consensuele overeenkomst (zie V48/V53), waarvoor wilsovereenstemming is vereist (V48). Ook moeten de partijen handelingsbekwaam zijn en moet de inhoud van de overeenkomst geoorloofd en bepaalbaar zijn (V36). Aan al deze vier vereisten is voldaan.
b. Nee, de huurovereenkomst heeft Lucius gesloten met Paulus. Paulus is als verhuurder degene die de verplichting op zich heeft genomen Lucius het huurgenot van de zaak te verschaffen. Lucius heeft slechts een persoonlijk recht uit de huurovereenkomst dat hij kan inroepen tegen Paulus. Petrus staat hier buiten. (zie over het persoonlijke karakter van het recht van de huurder V53)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 11 oefententamens en de werkgroepopdrachten bij het vak Romeins Recht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2120 |
Add new contribution