
De oriëntatiefase is de eerste stap en is al gaande voordat je daadwerkelijk met je afstudeeronderzoek start. In deze fase zoek je uit wat de eisen en richtlijnen zijn voor je onderzoek en scriptie, denk je na over een onderwerp en begin je met het afbakenen van je onderwerp en onderzoeksvragen.
In dit hoofdstuk worden zaken omtrent de richtlijnen voor een scriptie, de keuze voor een onderwerp en het afbakenen van je onderwerp besproken.
1.1 Richtlijnen voor scriptie
Voordat je aan je afstudeeronderzoek en scriptie begint is het van groot belang dat je weet wat er van je verwacht wordt. Informeer over de richtlijnen en vereisten aan een scriptie om op de hoogte te zijn voordat je begint aan je onderzoek. Achterhaal bijvoorbeeld hoeveel tijd en studiepunten er staan voor je afstudeertraject en scriptie. Dit heeft consequenties voor de omvang van je onderzoek, de afbakening van je onderwerp en je tijdsplanning. Zoek uit of er richtlijnen zijn voor de omvang van je scriptie, voor de hoeveelheid literatuur die je dient te gebruiken en welke typen onderzoek relevant zijn en zijn toegestaan. Daarnaast kun je ook alvast uitzoeken of het mogelijk is je onderzoek en scriptie te combineren met een stage, of je het onderzoek in opdracht van een bedrijf kunt uitvoeren, of dat het toegestaan is in het buitenland onderzoek te doen. In deze fase is het belangrijk uit te vinden wat je mogelijkheden zijn, zodat je deze kennis mee kunt nemen in het kiezen van een onderwerp en bij de vormgeving van je afstudeertraject. In de meeste gevallen brengt een vakgroep, faculteit en/of universiteit een document uit waarin alle richtlijnen en vereisten voor een afstudeeronderzoek beschreven staan. Het is aan te raden om dit document al voor je aan je afstudeeronderzoek begint door te lezen en indien deze informatie niet beschikbaar is de richtlijnen en vereisten na te vragen bij je toekomstige begeleider of studieadviseur.
1.2 Onderwerp
Laten we beginnen met het goede nieuws: voor je grootste onderzoek tot nu heb je de vrijheid om je eigen onderwerp te kiezen, dus maak daar ook gebruik van! Tegenslagen tijdens je scriptie zullen er altijd zijn, maar je maakt het jezelf een stuk makkelijker als je een onderwerp kiest wat je leuk en interessant vindt.
Begin al een paar maanden voor de aanvang van je scriptie traject met nadenken over onderwerpen. Houd je ogen en oren open voor interessante krantenartikelen, tijdens discussies in de kroeg en colleges van die bevlogen docent. In wetenschappelijke artikelen en boeken worden vaak aanwijzingen gegeven voor interessante vragen om het onderzoek te vervolgen. Bevraag vrienden en ouderejaars over hoe zij een keuze hebben gemaakt en wat wel en niet goed is gegaan, zodat je van hun goede tips (maar ook van hun fouten!) kunt leren.
Maak voor jezelf een lijstje met een top 3 van onderwerpen. Houd bij de keuze van een onderwerp altijd de volgende punten in gedachten:
- je persoonlijke interesse
- maatschappelijke relevantie
- wetenschappelijke relevantie
- passend binnen het onderzoek van je vakgroep of werkgebied van je (potentiële) begeleider
Op het moment dat je een lijstje met een aantal interessante onderwerpen hebt is het tijd om je plannen eens door te spreken met een docent die onderzoek doet in dat vakgebied en/of je (potentiële) begeleider.
Neem een middag de tijd om te brainstormen; schrijf een onderwerp dat je aanspreekt op een groot vel papier en schrijf daaromheen begrippen die bij dat onderwerp passen. Op deze manier kun je snel ideeën verzamelen en uitzoeken welke begrippen met het onderwerp te maken hebben en misschien interessant zijn als insteek voor het exacte onderwerp van je scriptie. Deze brainstorm kan als input dienen voor de meer gestructureerde versie van een brainstorm; de mindmap (zie Figuur 1).
Als je eenmaal een onderwerp hebt gekozen is het tijd om dat onderwerp ook voldoende af te bakenen, zodat je duidelijkheid krijgt over wat je precies gaat onderzoeken en je probleemstelling en onderzoeksvraag vorm kunnen krijgen.
1.3 Afbakenen
Om je onderwerp af te bakenen begin je met het verzamelen en doorlezen van relevante literatuur en achtergrondinformatie. In deze fase brainstorm je over je gekozen onderwerp; je zoekt naar mogelijke invalshoeken en leert de literatuur rond dit onderwerp kennen. Het is aan te raden om voor jezelf een overzicht te houden van interessante inzichten en belangrijke thema’s binnen je gekozen onderwerp. Dit kun je doen door middel van aantekeningen of het maken van een mindmap (zie Figuur 1). In een mindmap ga je vanuit het centrale onderwerp brainstormen en zet je alles wat in je opkomt, of wat je in de literatuur tegenkomt op papier. Nadien kun je deze termen gaan categoriseren en deel je je onderwerp op in sub-onderwerpen. Een overzicht van het onderzoek dat is gedaan naar het onderwerp dat je hebt gekozen helpt je om uit te vinden welke kennislacunes er zijn en welke actuele kwesties gerelateerd zijn aan het onderwerp. Door een globaal literatuuronderzoek weet je welke vragen er spelen en waar je relevante literatuur kunt vinden. Dit inzicht heb je nodig om toe te werken naar een scherpe probleemstelling en onderzoeksvraag.
Vraag jezelf tijdens het afbakenen van je onderzoek kritisch af of je plannen realistisch en haalbaar zijn in relatie tot de tijd die beschikbaar is voor je afstudeeronderzoek. Je zult niet de eerste student zijn die met té grote ambities aan een afstudeeronderzoek begint, om later teleurgesteld tot het inzicht te komen dat je scriptie niet het Nobelprijs-winnende materiaal is dat je gehoopt had. Het is belangrijk om met je begeleider en mede-studenten te overleggen over de haalbaarheid van je plannen. Daarnaast kan het helpen om in je tijdsplanning verschillende deeltaken met een eigen deadline op te nemen, zodat je gaandeweg je tijdsplanning in de gaten houdt en op tijd vertraging of andere problemen opmerkt.
Een hulpmiddel kan zijn om SMART doelen te stellen. Stel jezelf daarbij de volgende vragen:
- Specifiek: met duidelijke doel- en probleemstelling.
Wat wil je bereiken? Wie zijn erbij betrokken? Waar ga je het doen? Wanneer gebeurt het? Welke delen van de doelstelling zijn essentieel? Waarom wil je dit doel bereiken?
- Meetbaar: met duidelijkheid over de voorwaarden en uiteindelijke vorm van je scriptie. Hoeveel ga je doen? Hoe kun je dat meten? Welke methode en procedure kies je om te bepalen of, en in welke mate, het doel op een bepaald moment bereikt is? Welke vorm krijgt je scriptie?
- Aanvaardbaar: volgens de regels die zijn afgesproken met je docent/begeleider.
Wat zijn de regels en richtlijnen? Welke afspraken maak je met je begeleider? Hoe zorg je dat je je aan deze afspraken houdt? Wat gebeurt er als je je niet aan de afspraken houdt?
- Realistisch: haalbaar binnen de beschikbare tijd.
Hoeveel tijd staat er voor je afstudeeronderzoek? Wat ga je wanneer doen? Wat doe je als je planning niet blijkt te kloppen?
- Tijdgebonden: duidelijkheid over wat wanneer af moet zijn.
Wanneer moet je je scriptie inleveren? Welke afspraken maak je met je begeleider? Wat gebeurt er als je je scriptie niet op tijd inlevert?
Jaar van samenvatting
- 2012-2013
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution