Veelplegers - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 5 Veelplegers 

Patronen bij de werker, de jongeren en gezinnen met persoonlijkheidsproblematiek 

Bestaande protocollen werken niet bij deze doelgroep. Ze hebben een dynamiek waardoor ze zowel zichzelf als anderen niet vertrouwen. Je moet dus eerst zorgen dat ze voldoende in zichzelf en in jou hebben, en weer hoop dat ze er in de wereld toe doen. Je moet een weg vinden in het veilig maken van de werkrelatie. Moeilijkheden: 

  1. Brug naar de ander toe zodat hij wat wil doen. 

  1. Zelf niet altijd weten wat je moet doen en hoe je verder moet. 

Freud 

  • Conflict tussen: 

  • Id: driften, drijfveren 

  • Ego: IQ, zelfregulatie, impulscontrole 

  • Is nodig om je Id te kunnen remmen. 

  • Bemiddeld tussen Id en Superego 

  • Superego: ideaal-ik, geweten 

  • Bij de veelplegers is Superego niet sterk aanwezig: geen ideaal-ik, weten niet goed wat ze willen. Vaak wel een heel sterk Id. Het Ego heeft het daardoor heel zwaar > ‘Ego-zwakte'. 

Rogers: zelfverwezenlijking 

  • In ieder mens zit een drive om zich te verwezenlijken, om iets van je leven te maken.  

  • Dit idee maakt het zinvol om met veelplegers aan de slag te gaan. 

  • Niet praten over criminaliteit, maar juist over de dingen die hij wil bereiken. 

Gedragstherapie 

  • Rol van de omgeving en wetenschappelijke invalshoek 

  • Wat is de rol van ouders om gedrag van kinderen mogelijk te maken? 

  • Klopt de hypothese wel en toets ik die goed? Niet alleen van je gevoel uitgaan. 

Systemische benadering 

  • Gezin, ‘gangs’, ‘instituties’. 

  • Kinderen blijven vaak loyaal aan ouders. Je kan juist verandering bereiken door in te grijpen in het gezin. 

  • Van binnenuit de groep (ook vanuit gangs) vragen om hulp om de jongere niet weer de fout in te laten gaan. Dit gebeurt zelden, maar zelfs foute vrienden kunnen een jongere helpen om eruit te komen. 

Wat weten we? 

  • Veelplegers en zijn behandeling: wetenschappelijk gezien nog in de kinderschoenen 

  • We weten wel bij bepaalde type interventies met niet al te moeilijke jongeren wat enigszins werkt. Bij de complexe groep weten we nog heel weinig. 

  • Kazdin (1997): voldoende intensief, langdurig en uitval voorkomen. Van de ene naar de andere hulpverlener > moedeloosheid bij jongeren (‘ik ben zo’n mislukt geval dat zelfs jij niet weet wat je met me aan moet’.) 

  • RNR: zou met deze groep het RRN-model moeten zijn. Het starten bij responsivity is zeker ambulant de enige kans op verandering. Natuurlijk moet je wel ook inschatten wat het risico is, maar responsivity is essentieel om te kunnen werken. 

  • Hele groep heeft hoog risico, moeilijk te voorspellen op 16- en 17-jarige leeftijd wie zal stoppen en wie niet. De factoren die spelen hebben niet alleen met jongere zelf te maken, maar ook met toeval.  

Waarom is behandeling zo lastig bij deze doelgroep? 

  • Stagnatie van sociaal-emotionele ontwikkeling op het gebied van: empathie, differentiëren van gevoelens, reguleren van gevoelens en sociale vaardigheden. 

  • Empathie: jongere kan dus ook niet inschatten waar jij als behandelaar vandaan komt. 

  • Gevoel differentiëren: jongere heeft geen idee wat hij wil, weet niet wat hij voelt. Dit is meestal geen afweer, maar weten ze het echt niet. 

  • Reguleren van gevoel: agressie is hoofdreden voor verwijzing 

  • Beperkte sociale vaardigheden: ook al zouden ze wel wat willen, dan nog zijn ze vaak heel onhandig. 

  • Je moet je verwachtingen laag hebben en kijken waar de kracht van de jongere wel ligt. 

  • Copingmechanismen om met schema’s (Young) om te gaan zijn: overgave, ontwijken/overschreeuwen = allemaal vermijding! 

  • Het grootste deel doet ‘ontwijken’. Zorgen dat niet alles weer opgerakeld wordt, zodat je zo goed als mogelijk in het hier en nu kan leven.  

  • Sommigen gaan het overschreeuwen: minderwaardigheidsgevoel omzetten in een muur en zorgen dat ze de wereld gaan bepalen en regie hebben over situaties. 

Onmacht of onwil 

  • Gezinnen die gestuurd of ‘gedwongen’ worden: naast onmacht ook onwil (vaak ook voortkomend uit onmacht). 

  • Voor instanties is de combinatie van onmacht en onwil uiterst lastig. Zekers als zij in het begin doen alsof zij meewerken... 

  • Voor de werker speelt intern vaak het parallelle proces: van meevoelen, tot onmacht en irritatie. 

Vaak veel schade in de eerste jaren van de opvoeding > grote kwetsbaarheid. In te delen in vijf domeinen, hier dien je rekening mee te houden in de interactie: 

Schemadomeinen 

  • Onverbondenheid/afwijzing 

  • Gebrek aan veilige relatie met opvoeders, hechtingsproblematiek. Jongeren bouwen op dat ze niet veilig zijn bij anderen en continu het gevoel dat anderen hen afwijzen. Ook naar de therapeut hebben ze dit verwachtingspatroon. 

  • Verzwakte autonomie/prestatie 

  • Voor ouders lastig om kind goed te begeleiden naar juiste mate van autonomie (zindelijkheid, vriendjes maken). Deze kinderen gaan heel vaak onderuit in dit proces. Kinderen hebben bedacht dat ze niemand meer om hulp te vragen > versterkte autonomie: niet om hulp vragen. Want: hulp is te hardhandig, heeft geen zin o.i.d.  

  • Als therapeut moet je altijd compenseren voor de behoefte van de mate van autonomie van de jongere. Behoefte aan autonomie is groot > therapeut mag het nooit overnemen. 

  • Verzwakte grenzen 

  • Deze ouders, door het temperamentvolle van de kinderen, niet goed grenzen hebben aangegeven > jongeren hebben moeite met emotie-regulatie. 

  • Jongeren aanleren hoe ze met emoties kunnen omgaan. 

  • Gerichtheid op de ander 

  • Veilige gehechtheid > goede begeleiding, zelf dingen doen > ontdekken wie je zelf bent, identiteit ontwikkelen.  

  • Jongeren krijgen niet de tijd om met zichzelf bezig te zijn > jongeren weten niet wie ze zijn en wat ze willen. 

  • Overmatige waakzaamheid/inhibitie 

  • Heeft te maken met wat jouw gezin/cultuur aan je meegeeft. Bijv. Meegegeven dat er veel onveiligheid is > zorg dat je je emoties niet laat zien, wees altijd alert > gezin ziet dit als noodzakelijk om te overleven in de wereld. Mensen zouden misbruik maken van je kwetsbaarheid, dus wees krachtig. 

  • Dit kan een logische tip zijn: bijvoorbeeld mensen die uit oorlogsgebied komen. Maar: in praktijk werkt het niet (bijv. Geen hulp durven vragen in de klas o.i.d.). Kinderen durven niet te zeggen wat er aan de hand is thuis en vragen niet om hulp > zorgt voor rem op groei. 

  • Het is geen onwil, maar een boodschap die de jongere van thuis meekrijgt. 

Onverbondenheid en afwijzing (Young) 

  • De schema’s, kerncognities van jongeren: 

  • Emotioneel tekort/verwaarlozing 

  • Ouders moeten zien waar het kind behoefte aan heeft. Gebeurt dit niet? > ‘ik mag niet zijn wie ik ben’. 

  • Of: je mag alles, er zijn geen grenzen > ook in de buitenwereld denk je alles te mogen. 

  • Tekortschieten/schaamte 

  • Alles wat ik doe gaat toch weer stuk > ook niet meer proberen, want het gaat toch mis. 

  • Wantrouwen/misbruik 

  • Huiselijk geweld (maar ook het zien van huiselijk geweld) > grenzen niet bewaakt en beschermt > idee dat andere mensen gevaarlijk zijn. 

  • Verlating/instabiliteit 

  • Letterlijk in de steek gelaten > van het ene naar het andere pleeggezin etc. 

  • Ben ik wel de moeite waard? Ik word toch wel in de steek gelaten. 

  • Sociaal isolement/vervreemding 

  • Kwetsbare psychiatrische kinderen: ik hoor er niet bij, ik ben totaal sociaal geïsoleerd. 

Motiverende gespreksvoering (Miller): 

  • Empathie uitdrukken (emotioneel tekort) 

  • Versterken van zelfvertrouwen (tekortschieten) 

  • Complimenten maken waar mogelijk 

  • Gebruikmaken van weerstand (wantrouwen) 

  • Niet meteen normen en waarden neerleggen, maar de persoon zien en versterken. Meegaan met de weerstand > jongere geeft toe dat het ook niet alles is.  

  • Ambivalentie versterken 

Schema's therapeut 

  • Zelfopoffering 

  • Naar binnen toe gaan, terwijl cliënten juist nodig hebben dat je naar buiten toe gaat. Niet te veel aan jezelf twijfelen, maar regie oppakken. Maar: ook niet te narcistisch > dan wordt het een strijd. 

  • Mislukken 

  • Hoge eisen 

  • Emotionele deprivatie 

  • Grandiosity , rechten toe-eigenen  

Modi: toestandsbeeld 

Emotie, cognitie en gedrag 

  • Kind modi: gekwetst/misbruikt/verlaten/razend 

  • Bestraffende kant: soms stem ouders 

  • Onhechte vermijder: niets willen voelen 

  • Boze vermijder: de ander op afstand houden 

  • Zelfsusser: drugs/verslaving/drukte/gamen 

  • Overcompenseren: zelfverheerlijker, pesten/aanvallen, manipuleren/liegen, roofdier 

Belangrijk om bestraffende kant tot rust te brengen, maar ook kind modi: aandacht aan geven. 

Responsivity 

  • Aansluiten bij copingstijl/hechtingsrepresentatie van de jongere 

  • Zoeken naar motivatie bij de jongere, het ‘raken’ van de jonger: bijvoorbeeld het vergroten van betrokkenheid bij zijn gezin/vriendin, het vergroten van zijn passie voor: school/werk/sport/muziek/autonomie, etc. 

  • Al met al aspecten die dicht bij de jongere staan, maar weg van zijn criminele identiteit. 

Langdurige behandeling 

  • Werkrelatie essentieel maar kan zeer langdurig traject zijn van vele jaren: gebruikmaken van terugval (lapses en relapses). 

Start therapie bij grensoverschrijdend gedrag 

  • Op inhoudsniveau aansluiten, begripvol 

  • Op betrekkingsniveau (meta-niveau) aansluiten: coping benoemen, er ‘onder gaan zitten’, jezelf kwetsbaar opstellen 

  • Regie nemen door onmiddellijk positieve intentie/sterke kanten (hypotheses) te benoemen maar ook grensoverschrijdend gedrag naar jou of anderen te benoemen (refraimen/heretiketteren) 

  • Combinatie van deze drie 

Patronen werker 

  • Bij cluster B te laat op grensoverschrijdingen reageren vanuit zelfopoffering, werkrelatie blijft kwetsbaar door spanning werker. 

  • Hoge eisen werker: te lang bouwen aan werkrelatie terwijl gedragsverandering kan worden ingezet. 

  • Empathie van werker (systeem kenmerkt zich door onmacht) kan empathische confrontatie blokkeren, soms vervloeit de werker met cliënt/systeem. 

  • Irritatie van werker (systeem kenmerkt zich door onwil) zorgt voor vermijding van werker, confrontatie bij narcisme. 

  • Schema's hoge eisen en mislukken: versterken proces vast te willen houden aan richtlijnen/protocol en belemmeren daarbij het gevoel/intuïtie te integreren in handelen, bij cluster B extra moeilijk. 

  • Bij integratie is er meer ‘echtheid en transparantie’ van de werker, waardoor de cliënt/systeem de werker kan ‘lezen’ en de interventies meer impact hebben. 

  • Interventies op meta-niveau (dus persoonlijk) versnellen de werkrelatie, dus ook de veiligheid (ook t.a.v. grenzen). 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: AnnevanVeluw
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1550