Around and abroad

Medische en zorgvaardigheden: discover or develop competences, qualities, traits and signals

from improving skills to deepening them further, exploring job opportunities to going abroad and checklists to summaries

Image

Image

Intro

Medische vaardigheden

   

More supporting content:
Casuïstiekvragen over praktische geneeskunde

Casuïstiekvragen over praktische geneeskunde

Dit zijn algemeen bruikbare oefenvragen die betrekking hebben op diverse klachten en ziektebeelden. Aan de hand van casussen, worden de klachten getoetst.

Casus: “Urineweginfecties”

Een 9-jarig meisje is naar de kinderarts is verwezen wegens secundaire incontinentie. Op haar 3e levensjaar is zij continent geworden. Sinds een jaar heeft zij weer ‘ongelukjes’ waarbij zij in haar broek plast. Het valt op dat zij weinig naar het toilet gaat en grote porties plast. Sinds een aantal weken is ook haar loopgedrag veranderd. Zij struikelt meer en kan tijdens gymnastiek niet meer rennen of op haar hakken staan.

Vraag 1: Wanneer een blaasecho wordt gemaakt blijkt Esther een blaasresidue te hebben van 100 ml na mictie. Bij welke aandoening past dit klachtenpatroon?
  1. habituele obstipatie

  2. seksueel misbruik

  3. tethered cord

  4. Wilms tumor

Je bent huisarts. Een 55- jarige patiënt komt op je spreekuur met ongewenst urineverlies. Zij heeft deze klachten sinds een jaar of twee en klaagt met name over het feit dat zij urine verliest bij sporten, hoesten niezen en persen.

Vraag 2: Hoe noem je deze vorm van incontinentie?
  1. continue incontinentie

  2. overloop incontinentie

  3. stress incontinentie

  4. urge incontinentie

Casus: “Hoofdpijn”

Een 40-jarige docente krijgt tijdens een drukke les van het ene moment op het andere ondraaglijke hoofdpijn. Zij is bekend met migraine, maar deze hoofdpijn is veel malen ernstiger en ook anders van karakter. Zij maakt de les nog af, maar gaat daarna naar de huisarts. Op dat moment zijn de klachten duidelijk afgenomen.

Vraag 1: Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

 

Vraag 2: Noem vijf middelen die kunnen worden gebruikt bij de behandeling van migraine aanvallen (doseringen zijn niet nodig, toedieningsvorm wel).

 

Vraag 3: Noem vier middelen die kunnen worden gebruikt als profylactische therapie bij migraine. (Doseringen zijn niet nodig.)

Je bent neuroloog. Een 40-jarige vrouw die al jaren bekend is met migraine wordt door haar huisarts naar jou verwezen omdat ze de laatste maanden twee tot vier migraine aanvallen per week heeft die steeds langer duren, namelijk minstens een dag. Tussen de aanvallen door houdt ze last van zeurende hoofdpijn. Ze slikt al maanden 6-8 tabletten paracetamol per dag maar daar heeft ze nauwelijks baat meer bij.

Vraag 4: Wat dien je patiënt te adviseren?
  1. Om geen paracetamol meer te gebruiken.

  2. .......read more
Access: 
Public
Samenvatting Farmacotherapeutisch Kompas - Zorginstituut Nederland

Samenvatting Farmacotherapeutisch Kompas - Zorginstituut Nederland

Over het Farmacotherapeutisch kompas

Inhoud van het kompas

  • Het Farmacotherapeutisch Kompas bevat een overzicht van alle bij Nederland en de EU geregistreerde geneesmiddelen 'voor mensen'. In het kompas
........Read more
Samenvatting: Farmacokinetiek, wat doet het lichaam met het geneesmiddel?

Samenvatting: Farmacokinetiek, wat doet het lichaam met het geneesmiddel?

Er zijn 4 processen betrokken bij farmacokinetiek:

  1. Absorptieprocessen: het medicijn komt na orale inname in het maagdarmkanaal terecht en zal daar, al dan niet ongewijzigd, in het bloed opgenomen worden en in de vena portae terechtkomen. Ook daar kan het nog gemetaboliseerd worden;

  2. Metabolismeprocessen: omzetting in bepaalde producten die gemakkelijk het lichaam kunnen verlaten;

  3. Verdelingsprocessen (wordt behandeld in een ander blok);

  4. Eliminatieprocessen.

Na opname in het bloed (al dan niet nadat het gemetaboliseerd is) zal het geneesmiddel een concentratiestijging in het bloed veroorzaken. Deze stijging wordt steeds minder en gaat uiteindelijk over in een daling van de concentratie door opname en verwerking in de weefsels.

Absorbtie

Indien snel een effect gewenst is, kan ervoor worden gekozen het geneesmiddel via een intraveneuze toediening direct in de circulatie te brengen. Bij alle andere wegen van toedienen moet de werkzame stof eerst uit de toedieningsvorm vrijkomen, waarna het kan worden opgenomen in de circulatie. De opname in de circulatie wordt de absorptie genoemd. De absorptiesnelheid is afhankelijk van de toedieningsweg, toedieningsvorm en de eigenschappen van de werkzame stof zelf. Wanneer het geneesmiddel oraal of rectaal wordt toegediend, moet de werkzame stof eerst de darmwand passeren om in de circulatie te kunnen komen. Het is daarvoor belangrijk dat het geneesmiddel in kleine mate in vet oplosbaar is, zodat de stof door de darmwand kan diffunderen. De absorptiesnelheid is mede bepalend voor de snelheid waarmee een geneesmiddel werkzaam wordt.

Bij absorptie is er sprake van transport over membranen en dit gebeurt in de maag, de lever en de darm. Geneesmiddelen bereiken doorgaans het doelorgaan via het bloed (oraal via de poortader). Voor geneesmiddelen die chronisch worden toegediend, is een langzame absorptie vaak gunstig, omdat de plasmaconcentraties dan min of meer constant blijven. Wanneer een geneesmiddel snel wordt geabsorbeerd, stijgt de plasmaconcentratie snel en plotseling. Dit kan leiden tot bijwerkingen.

In welke mate de werkzame stof wordt geabsorbeerd, bepaalt de biologische beschikbaarheid van de stof. De biologische beschikbaarheid geeft aan hoeveel toegediende stof uiteindelijk in de circulatie terechtkomt. De waarde ligt tussen 0 (helemaal geen werkzame stof in de circulatie) en 1 (alle toegediende stof in de circulatie). Verminderde absorptie in het maagdarmkanaal kan worden veroorzaakt doordat de stof niet geheel vrijkomt, deels wordt afgebroken of niet goed wordt opgenomen. Door middel van de biologische beschikbaarheid kan worden bepaald met welke factor de dosering moet worden aangepast wanneer men gebruikt maakt van een andere toedieningsvorm.

Verschillende geneesmiddelen worden op verschillende plaatsen in het maagdarmstelsel geabsorbeerd. Door veranderingen in de motiliteit (zoals door plotselinge beweeglijkheid) van het maagdarmkanaal, kunnen er veranderingen in absorptie plaatsvinden. Over het algemeen zijn deze veranderingen niet erg van belang, behalve bij een intoxicatie: hierbij kan de opname aanzienlijk worden vertraagd, waardoor het maximale effect pas na dagen merkbaar zal zijn.

Bij de biotransformatie

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting Farmacotherapie & anticonceptie

Samenvatting Farmacotherapie & anticonceptie

De pil

Anticonceptie kan in de vorm van hormonen worden gegeven in een pil met ofwel oestrogeen en progestageen, ofwel alleen met progestageen. De pil kan onderverdeeld worden in een éénfasepil met dezelfde dosis oestrogeen en progestageen en een drie- of vierfasenpil die een wisselende dosis heeft.

Er bestaat ook onderscheid tussen eerste generatiepillen, ook wel 50-pillen genoemd, die een dosis van 50 microgram oestrogeen bevatten. Tweede en derde generatiepillen, ook wel sub-50-pillen genoemd, bevatten minder dan 50 microgram oestrogeen. Ze worden gecombineerd met progestageen, zoals levonorgestrel, lynestrenol of norethisteron. De derde generatiepillen bevatten desogestrel, of gestodeen.

Werking van de pil

De hypofysehormonen FSH en LH worden geremd, waardoor follikelrijping en eisprong niet tot stand komt. Ook wordt het endometrium anders opgebouwd, waardoor de bevruchte eicel niet goed in kan nestelen. Het cervixslijm zorgt voor een barrière voor de spermatozoa. Er kan interactie optreden met andere medicatie of onzorgvuldig omgegaan worden met het tijdstip, waardoor de betrouwbaarheid van de pil daalt. Ook wanneer de dosis lager is dan 30 microgram ethinylestradiol is de kans vergroot dat de pil faalt. Bijkomende voordelen van de pil zijn dat het risico op ovarium- en endometriumcarcinoom worden verkleind, gunstige effecten op de menstruele cyclus, de kans op goedaardige borstgezwellen en functionele ovariumcysten is verkleind en de kans op PID is verkleint.

Indicaties voor de pil

De pil wordt meestal toegepast als reden voor anticonceptie, maar ook voor menorragie, ovulatiebloedingen, dysmenorroe en middenpijn.

Bijwerkingen voor de pil

De bijwerkingen van de pil zijn vaak alleen tijdens de eerste start van de pil aanwezig en kunnen variëren van hoofdpijn, tot misselijkheid en gevoelige borsten of doorbraakbloedingen bij pillen met een lage dosis. Androgene effecten zoals vet haar, acne, toename van de eetlust en hirsutisme treden meer op bij progestagenen van de tweede generatiepil dan bij de derde generatiepil. Andere bijwerkingen zijn nog bloeddrukverhoging, cholelithiasis en verminderde glucosetolerantie en een vlekkerige pigmentering van de huid, ook wel melasma genoemd. In het eerste jaar van het gebruik van de pil is het risico op een veneuze trombose en longembolie vergroot. Wanneer iemand 35 jaar of ouder is en rookt, kan de pil zorgen voor een verhoogd risico op arteriële trombose. Verder kan een foliumzuurdeficiëntie veroorzaakt worden door pilgebruik.

Contra-indicaties voor pilgebruik

Contra-indicaties zijn een doorgemaakt hartinfarct, CVA, DVT of longembolie, migraine met aura in combinatie met roken, trombofilie, hormoon-afhankelijke tumoren en een ernstig gestoorde leverfunctie en cholestatische icterus tijdens zwangerschap. Als er ernstige nierfunctiestoornissen aanwezig zijn kan ethinylestradiol/drospirenon niet gebruikt worden. Er kunnen doorbraakbloedingen plaatsvinden in combinatie met anti-epileptica, sint-janskruid.

Behandeling voor pilgebruik

Er wordt in eerste instantie gestart met een orale combinatiepil van oestrogeen en progestageen. Er wordt gestart met een tweede generatiepil levonorgestrel en 30 microgram ethinylestradiol (Mycrogynon, Stederil), omdat deze pil de laagste oestrogeendosis heeft. Wanneer de pillen verschillende doses bevatten kan dit problemen geven met de juiste inname ervan. Levonorgestrel wordt ook als morning-afterpil gebruikt. Deze moet het liefst zo snel mogelijk na de geslachtsgemeenschap ingenomen worden (binnen 12 uur). Ulipristal kan ook

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting Geneesmiddelengebruik tijdens zwangerschap

Samenvatting Geneesmiddelengebruik tijdens zwangerschap

Zorginstituut Nederland

Doordat er tijdens de zwangerschap vele lichamelijke veranderingen optreden die de werking van geneesmiddelen kunnen beïnvloeden, moeten geneesmiddelen bij zwangeren uitsluitend op strenge indicatie worden voorgeschreven. Een paar van die veranderingen die de farmacokinetische eigenschapen van geneesmiddelen beïnvloed zijn onder andere het toenemen van het circulerend- en verdelingsvolume. Indien de zwangere een chronische ziekte heeft zoals diabetes mellitus, epilepsie of hypertensie, is het gebruik van geneesmiddelen tijdens de zwangerschap niet altijd te voorkomen. Er is nog weinig onderzoek naar het precieze effect van geneesmiddelen op de oorzaak van aangeboren afwijkingen bij de foetus. Wel is het bekend dat het metabolisme van de foetus tekort kan schieten bij het omzetten en ontgiftigen van geneesmiddelen. Daarnaast is het tijdstip in de zwangerschap waarop het middel wordt gebruikt van belang. Hierbij is vooral de periode van de organogenese van de foetus belangrijk, waarbij het nemen van medicatie ongewenste effecten kan hebben op de vrucht.

De mogelijke teratogene effecten van geneesmiddelen worden vooral bepaald door dierexperimenteel onderzoek. Voor het geneesmiddelengebruik bestaat een categorisering van de categorie A tot en met D en X. Hieronder worden de definities besproken.

  • Categorie A: zijn de meest veilige geneesmiddelen die gebruikt kunnen worden tijdens de zwangerschap. Hierbij zijn er geen schadelijke effecten waargenomen.

  • Categorie B: bij deze geneesmiddelen zijn er slecht een beperkt aantal stoornissen of schadelijke effecten waargenomen. Deze categorie wordt verder ingedeeld in categorie B1, B2 en B3.

  • Categorie C: dit zijn geneesmiddelen die niet rechtstreeks teratogeen zijn maar wel met hun farmacologische effecten stoornissen veroorzaken. Dit betekent dat deze middelen een risico voor de foetus kunnen inhouden.

  • Categorie D: van deze geneesmiddelen is bekend dat ze een verhoogde incidentie van foetale misvormingen kunnen geven. Deze geneesmiddelen geven primaire teratogene effecten.

  • Categorie X: deze geneesmiddelen zijn bijna zeker van de kans op het krijgen van teratogene schade.

Het betekent niet dat een middel gecategoriseerd in klasse D nooit tijdens de zwangerschap kan worden voorgeschreven. Een voorbeeld hiervan zijn de anti-epileptica. Deze zijn met uitzondering van benzodiazepinen als D gecategoriseerd. Indien deze middelen noodzakelijk zijn voor de zwangere vrouw, worden deze middelen ondanks dat ze in categorie D zitten, toch voorgeschreven.

Borstvoeding

Er is nog minder bekend over de inname van geneesmiddelen tijdens het geven van borstvoeding aan de zuigeling. Voor de meeste geneesmiddelen is hiervoor geen informatie beschikbaar. Het effect van de geneesmiddelen op de borstvoeding wordt gebaseerd op de hoeveelheid van het geneesmiddel dat kan worden aangetroffen in de moedermelk. De aanbevelingen bestaan uit het voorschrijven van het geneesmiddel, indien dit volstrekt noodzakelijk is. Daarnaast kan de borstvoeding worden gestaakt indien het geneesmiddel kortdurend wordt gegeven.

Access: 
Public
Samenvatting geneesmiddelengebruik bij kinderen

Samenvatting geneesmiddelengebruik bij kinderen

Farmacokinetiek en farmacodynamiek

Er zijn grote verschillen tussen kinderen en volwassenen wat betreft de werking van de farmacokinetiek en farmacodynamiek van geneesmiddelen. Ook wat betreft geneesmiddelen is er bij veel weinig of geen onderzoek naar de effecten hiervan. In de praktijk worden deze ingedeeld in off-label of unlicensed geneesmiddelengebruik. Onder off-label gebruik worden geneesmiddelen verstaan waarbij een andere indicatie bij kinderen is geregistreerd onder unlicensed gebruik worden geneesmiddelen verstaan zonder dat er hiervoor een registratie is bij kinderen. Het is belangrijk om te realiseren dat geneesmiddelen bij kinderen hele andere bijwerkingen of van een hogere frequentie kunnen zijn dan bij volwassenen. Het is belangrijk om geneesmiddelen bij kinderen in de juiste dosering te geven.

De farmacokinetiek van het geneesmiddel wordt onder andere bepaald door de absorptie, distributie, het metabolisme en de eliminatie. Al deze processen veranderen voortdurend bij kinderen. Bij sommige geneesmiddelen staat er expliciet de kinderdosering vermeld. Bij deze geneesmiddelen zijn de doseringen klinisch bij kinderen onderzocht. Ook zijn er geneesmiddelen waarbij er uitdrukkelijk staat aangegeven, dat het geneesmiddel niet aan kinderen van een bepaalde leeftijd moet worden gegeven. Ten slotte zijn er geneesmiddelen waarover geen gegevens over het gebruik van het middel bekend zijn.

Dosering

De dosering van het middel mag niet af geleid worden van de dosering van de volwassenen. Vroeger werd de kinderdosering berekend aan de hand van de een volwassen dosering. Er werd een fractie van een volwassenen dosering gegeven en rekening gehouden met de leeftijd. Deze methode heeft vaak tot onderdosering bij kinderen geleid. Tegenwoordig wordt de kinderdosering bepaald aan de hand van het lichaamsgewicht. In bepaalde situaties is dosering per lichaamsoppervlak een betere maat voor een goed therapeutisch effect. Het lichaamsoppervlak wordt berekend aan de hand van het gewicht in kilogram maar de lengte in centimeter. De dosis en de frequentie van toedienen van het middel kunnen bij kinderen anders zijn dan bij volwassenen. Hieronder staan de processen genoemd die een rol spelen bij het toedienen van geneesmiddelen:

  • Opname: de absorptie van het maag-darmkanaal kan van vele factoren afhangen. Tijdens de neonatale periode treden de grootste verschillen bij orale absorptie op. De zuurgraad van de maag, de snelheid van de maaglediging, de darmflora, de doorbloeding van het gastro-intestinale stelsel en eventuele onderliggende ziekten wordt de absorptie bepaald vanuit het maag-darmstelsel. Doordat het first-pass-metabolisme bij neonaten nog niet helemaal ontwikkeld is, kan de rectale absorptie van geneesmiddelen verhoogd zijn. Bij pasgeborenen is de opperhuid dunner en relatief groot ten opzichte van het lichaamsgewicht, waardoor een lokaal toegepast geneesmiddel beter opgenomen wordt bij jongere kinderen.

  • Verdeling: het geneesmiddel wordt verdeeld over verschillende weefsels. Door de grote hoeveelheid extracellulair water bij pasgeborenen, zal het verdelingsvolume van hydrofiele stoffen vergroot zijn. Dit betekent dat pasgeborenen een hogere dosis van hydrofiele stoffen nodig hebben op een adequate piekconcentratie te bewerkstelligen. Ook hebben de meeste geneesmiddelen bij kinderen een lagere plasma-eiwitbindig dan bij volwassenen. Dit betekent dat de extracellulaire ruimte een hogere concentratie wordt bereikt waardoor een toegenomen effect te verwachten zal zijn.

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting geneesmiddelengebruik bij ouderen

Samenvatting geneesmiddelengebruik bij ouderen

Bij ouderen is er naast polyfarmacie en langdurig gebruik van medicatie (t.g.v. chronische aandoeningen), ook sprake van symptoommaskering, -omkering of –armoede, wat de diagnostiek en evaluatie van medicatie bemoeilijkt. De behandelaar moet extra kritisch zijn bij voorschrijven en moet goed evalueren. Het is verder van belang de oudere te begeleiden bij het gebruik en eventueel hulp in schakelen.

Verandering bij de oudere vindt plaats in de lichaamssamenstelling, homeostase, weefsel en organen met als gevolg verandering in farmacokinetiek (absorptie, distributie, eiwitbinding, eliminatie door lever en excretie door de nier) en –dynamiek (beschrijft reactie van werkzame stof na interactie met receptoren).

Bij ouderen worden meer bijwerkingen gezien omdat ze gevoeliger zijn voor bijwerkingen en meer geneesmiddelen tegelijkertijd gebruiken. De dosering moet ook worden aangepast bij ouderen. Om overdosering te voorkomen begint men met een lage dosering en aan de hand van klinisch beeld kan de dosering worden aangepast.

Slechte therapietrouw is een belangrijke oorzaak voor het falen van behandeling. Hoe meer medicatie, hoe groter de kans op therapieontrouw.

Richtlijnen behandeling ouderen:

  • Waak voor onderbehandeling

  • Waak voor overbehandeling

  • Weet wanneer geneesmiddelen moeten worden aangepast

  • Weet hoe doseringen worden aangepast.

  • Ken de belangrijkste bijwerkingen

  • Vraag naar gebruik van middelen niet op recept

  • Wees bedacht op interacties

  • Bevorder therapietrouw

  • Beoordeel geneesmiddelenregime periodiek

  • Geneesmiddelen kunnen kwaliteit van leven verbeteren

  • Rekening houden met farmacokinetiek en –dynamiek.

Bij ouderen neemt de vitaliteit af. Endocriene functies veranderen en ziekten kunnen ontstaan (o.a. diabetes mellitus, glucosetolerantie etc.). Anemie komt ook vaker voor bij ouderen. Verder zijn ouderen ook vatbaarder voor infectie. Veiligheid en effectiviteit van de behandeling moet van groter invloed zijn bij het bepalen van medicatie. Veroudering leidt tot verandering in biologische en psychologische factoren relevant voor werkingsmechanismen van medicijnen.

Daarom is het van belang rekening te houden met:

  • Interactie van factoren met betrekking tot leeftijdsgebonden veranderingen.
  • Wijde interindividuele variatie op psychologisch gebied, leeftijdsgebonden.
  • Klinische status van elke patiënt.
  • Onderzoeken naar nieuwe medicatie.

Let op bij voorschrijven van psychotrope middelen:

  • Psychologische symptomen (depressie, angstig, geagiteerd, insomnia) kunnen het gevolg zijn van andere medicatie.
  • Psychiatrische symptomen zijn valide indien bevestigd door familieleden en verzorgers.
  • Symptomen kunnen aspecifiek zijn.
  • Middelen kunnen op individueel niveau verschillende effectiviteit, bijwerkingen en mogelijke interacties hebben.
  • Dosis moet lager bij ouderen, omdat ze sensitiever zijn voor medicijnen.
  • Monitor bijwerkingen.
Access: 
Public

Latest

Latest changes and updates tagged with: Medische en zorgvaardigheden

Samenvattingen: startpagina voor geneeskunde en gezondheidszorg

Aantekeningen, samenvattingen en tentamentests voor geneeskunde en gezondheidszorg

Waar gaat de pagina over?

Waar kan je heen?

Hoe kan je verder?

  1. Scroll naar een van de assortimentwijzers of studiegidsen die ziet aangegeven, en klik ze open
  2. Selecteer de samenvatting of de studiehulp die
.........Read more
Access: 
Public

Summaries: home page for medicine and healthcare

Notes, summaries, study assistance and exams for medicine and health care

What is this page about?

Where to go next?

What to read below?

  • Read on for the highlighted studies and pages
Access: 
Public

Search

Image

Check or search within topic: Medische en zorgvaardigheden

Select any filter and click on Apply to see results

Check or search within: topics, countries and studies only

Search only via club, country, goal, study, topic or sector

Spotlight: selection

Image

Spotlight: favorites

Spotlight stories and suggestions related to Medische en zorgvaardigheden
Spotlight summaries related to Medische en zorgvaardigheden
Summaries: home page for medicine and healthcare

Notes, summaries, study assistance and exams for medicine and health care What is this page about?

  • Contents: information and assortment pointers related to the use of summaries for medicine and health care on WorldSupporter
  • Study areas: Clinical and health psychology,  De...

Samenvattingen: startpagina voor geneeskunde en gezondheidszorg

Aantekeningen, samenvattingen en tentamentests voor geneeskunde en gezondheidszorg Waar gaat de pagina over?

  • Inhoud: informatie and assortimentwijzers voor het gebruik van samenvattingen en studiehulp voor geneeskunde en gezondheidszorg op WorldSupporter
  • Studiegebieden: Clinic...

Selected Worldsupporter pages in relation with the topic
More crossroad and side roads: