Hoorcollegeaantekeningen Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

 

Week 1

De meeste vakken die worden gedoceerd aan deze opleiding gaan over de subjectieve rechten. Dat zijn de rechten die aangeven waar iemand recht op heeft. Deze zijn over het algemeen te vinden in het Burgerlijk wetboek. Wanneer men dat recht gaat afdwingen, ofwel te gelden gaat maken, dan zijn de relevante regels terug te vinden in het wetboek van Rechtsvordering. Er is sprake van een overstap van het materiële recht naar het formele recht.

Functies civiel procesrecht
Het civiele procesrecht heeft een aantal verschillende functies. Een belangrijke is het voorkomen van eigenrichting. Om eigenrichting te voorkomen, moet er hulp worden geboden door de staat. Het procesrecht is er dus voor om op een effectieve manier, met behulp van de overheid, iemands recht af te dwingen en ten uitvoer te leggen.
Naast titelverschaffing is ook de uitstralingsfunctie een belangrijke. Dit wordt ook wel de schaduw van het recht genoemd. Het gaat om de reactie van het recht. Als aan het niet voldoen van een verplichting een consequentie wordt verbonden, is dit een motivatie om de regels na te leven.
Het verschil tussen de geschilbeslechting, conflictoplossing en quasi-notariële functie zit in de rol van de rechter. Bij een geschilbeslechting geeft de rechter een gezaghebbende uitspraak over hoe het recht moet worden uitgelegd. Bij conflictoplossing probeert de rechter samen met de partijen tot een onderlinge oplossing te komen. Bij de quasi-notariële functie hoeft er niet altijd een geschil te zijn daar het meer om een controlefunctie van de rechter gaat.

Effect van procesrecht
Een conflict tussen twee partijen gaat meestal gepaard met veel emoties. Duidelijk moet zijn dat het proces hier niet over gaat. Het proces richt zich op de rechten en juridische verbintenissen. Het is de bedoeling dat de rechter feiten vastgesteld en op basis daarvan een beslissing maakt. Het effect van procesrecht is dus het structureren van het debat met als doel het bereiken van een einduitspraak (of een andere oplossing) binnen een redelijke termijn. Dit heeft weer als effect dat de manier waarop partijen een geschil beleven, meestal niet precies overeenkomt met de eindbeslissing. De beslissing van de rechter is geen weergave van de beleefde waarheid van partijen, maar van de waarheid die uit de feiten naar voren komt.

Europese beginselen van procesrecht
Een van de belangrijkste Europese regelingen is terug te vinden in artikel 6 van het EVRM. Dit artikel stelt vast dat bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen, iedereen recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn en door onafhankelijke en onpartijdig gerecht, die bij de wet is ingesteld.

Fair trial ofwel de eerlijke behandeling, houdt een aantal dingen in. Onder andere dat er hoor en wederhoor moet plaatsvinden. Dit betekent dat partijen de gelegenheid moeten krijgen om op elkaar te reageren. Een ander element is de ‘equality of arms’, dat betekent dat beide partijen gelijk moeten zijn. Een arrest hierbij is Dombo.

In dit Dombo arrest was er sprake van een gesprek onder vier ogen. Alleen de proces partijen waren hierbij getuigen. Volgens het oude recht mochten deze partijen niet getuigen. De vraag in het arrest was of dit in strijd is met de equality of arms. Het Hof kwam tot de beslissing dat er hier inderdaad geen sprake was van een eerlijke zaak. Naar aanleiding van het arrest is er ook een nieuwe regel gekomen, namelijk art. 164 RV. Hierin staat bepaalt dat ook partijen als getuigen kunnen optreden.

Wat men mag verstaan onder een redelijke termijn hangt af van de omstandigheden van het geval, evenals de complexiteit van het geschil en het onderliggend belang. Het gedrag van de partijen kan op de duur van het proces invloed hebben. Het gaat bij de rechters in dit geval dan ook om een afweging bij de behandeling van de zaak. Hoe vaak laat je partijen op elkaar reageren? En hoeveel getuigen worden er gehoord?

Verder verdienen de woorden ‘bij de wet ingesteld’ nog een aantekening. Bij de wet ingesteld zijn niet de alternatieve rechters uit bepaalde televisieprogramma’s waarin iemand een uitspraak doet over een geschil tussen partijen. Die partijen zijn van tevoren overeengekomen dat zij de uitspraak van de uitzending zullen aanvaarden en voor hun zullen laten gelden. Deze uitspraken zijn dus alleen bindend als partijen daarmee instemmen.

 

Week 2

De belangrijke onderdelen van het internationaal privaatrecht zijn de bevoegde rechter, het toepasselijke recht, de erkenning en ten uitvoerlegging van vreemde vonnissen en samenwerking tussen instanties en internationaal recht.
In deze week van het van Burgerlijkprocesrecht gaat het om de volgende vraag: Wanneer heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht in een privaatrechtelijk geschil met grensoverschrijdende elementen?
Verschil bevoegdheid en rechter
Het feit dat de Nederlandse rechter bevoegd is in een civiel geschil, zegt nog niet dat de rechter ook Nederlands recht toepast. De vraag over de bevoegdheid van de rechter is een andere vraag dan welk recht er door de rechter moet worden toegepast.
Vooral bij een internationaal geschil is het erg belangrijk om te weten welke rechter in een bepaald geschil bevoegd is. Wanneer in Frankrijk een ski-ongeval plaatsvindt waarbij een Fransman een Nederlander schept, waar (bij welke rechter, in welk land) kan deze gewonde Nederlander dan terecht?
Een procedure in het buitenland geeft enorm veel complicaties. Niet alleen de kosten van het voeren van een proces (inclusief reis), maar ook de afstand en de wetgeving van dat land. Door deze complicaties procederen mensen liever in eigen land.
Procedurele efficiency
De regels van rechtsmacht proberen af te wegen wat efficiënt is voor de rechter. De rechter moet rekening houden met het vaststellen van bewijs. Verder spelen handhavingsbelangen een belangrijke rol, dit ten aanzien van het materiële recht.
Als laatst houdt de rechter rekening met wat redelijk is voor de partijen, ofwel partijbelang: bescherming van de verweerder (niet bewezen dat deze iets heeft misdaan), rechtszekerheid en voorzienbaarheid, effectieve toegang voor eiser, partijautonomie.
Bronnen bij bevoegdheid rechter
Bij de bepaling welke rechter bevoegd is, spelen de bovenstaande belangen geen rol. Het gaat dan om de bronnen van bevoegdheidsrecht en de selectie van de juiste bron.
De allereerste vraag die je moet stellen is welke regeling is nu van toepassing, ofwel welke bron moet ik gebruiken?
art. 1 RV: Onverminderd het omtrent rechtsmacht in verdragen en EG-verordeningen bepaalde en onverminderd artikel 13a van de Wet algemene bepalingen (wordt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beheerst door de volgende bepalingen.)

Als een van deze van toepassing is, gaan het RV niet door. Want verdragen gaan voor onze wetten en EU-verordeningen ook. Maar wat nu als ze allemaal gelden, welke moet je dan kiezen?

Bij deze keuze is het handig om het onderstaande rijtje af te lopen:
1. Materieel toepassingsgebied, waar gaat de regeling over?
2. Formeel toepassingsgebied, zijn er nadere voorwaarden voor toepassing?
3. Temporeel toepassingsgebied, wat is de werking in de tijd?
(4) meer regelingen van toepassing, welke heeft er dan voorrang?

Materieel toepassingsgebied
De Verordening Brussel I is de moeder van het toepassingsrecht. Deze zegt over heel Europa welke rechter er bevoegd is. In art. 1 van deze verordening wordt bepaald wat er onder het materieel toepassingsgebied valt, namelijk burgerlijke en handelszaken. Dit heeft voornamelijk toepassing op vermogensrecht. Let hierbij ook op alle uitzonderingen die in het artikel worden genoemd.
Formeel toepassingsgebied
Bij het formele toepassingsgebied, speelt de woonplaats van de verweerder een belangrijke rol. Je wordt alleen beschermd (verdrag Brussel van toepassing) door het Europese recht als je in een lidstaat woont. Wanneer je buiten een lidstaat woont, dan word je niet beschermd, tenzij art. 22 en 23 van Verdrag Brussel I van toepassing zijn.
Bij het onderzoek naar het formele toepassingsgebied moet ook art. 5 van Brussel I in de gaten worden gehouden. Dit artikel biedt namelijk een alternatief. Dit komt erop neer dat naast de rechter in de woonplaats van de verweerder, ook ter plekke van het ongeval een rechter bevoegd is.
Temporeel toepassingsgebied
Dit gaat echt om de simpele vraag vanaf wanneer een artikel van toepassing is en wat zich moet hebben voorgedaan om van toepassing te zijn.
Bescherming zwakkere partijen
In het verdrag Brussel hebben zwakkere contractspartijen een bijzondere categorie. Er staat dan een sterkere partij tegenover een zwakkere partij en daar wordt dus extra rekening mee gehouden in geval van: verzekeringszaken (art. 8), consumenten transacties (art. 15) en individuele arbeidsovereenkomsten (art. 18)

 

Week 3

De procedure in eerste aanleg, die op dit moment in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is te vinden, is ingevoerd in 2002. Er liggen een aantal doelen aan ten grondslag. Men wilde allereerst een vereenvoudiging van de procedure. Daarnaast wilde men zorgen dat een procedure in eerste aanleg zo snel en efficiënt mogelijk kan worden afgehandeld. De partijen zijn tegenwoordig samen met de rechter verantwoordelijk voor een vlot verloop van de procedure. Sommige partijen hebben er belang bij om een procedure zo lang mogelijk uit te rekken. In art. 6 lid 1 van het EVRM staat dat de rechter binnen een redelijke termijn uitspraak moet doen. De regelingen die in 2002 zijn ingevoerd, maken het voor de rechter makkelijker, om zorg te dragen voor een vlotte procedure.
Case Management
Er zijn verschillende manieren waarop een geschil kan worden afgehandeld door de rechtbank. Eén daarvan is case management. Bij case management kijkt men per proces wat de meest toepasselijke manier is. Dit kan een schriftelijke afhandeling zijn (zoals vroeger in Nederland) of een mondelinge afhandeling (zoals in Engeland).
Partijen weten niet hoe hun zaak zal worden afgehandeld en moeten daar op anticiperen. Zo leidt case management ertoe, dat partijen in de dagvaarding en in de conclusie van antwoord zo veel mogelijk stukken moeten opnemen. Na de dagvaarding en de conclusie van antwoord en comparitie na antwoord komt er in beginsel een vonnis. Er kan van worden afgeweken, maar dit verschilt per zaak.
Er is hier een spanning met het recht op een eerlijk proces (art. 6 lid 1 EVRM). Krijgen partijen bijvoorbeeld wel genoeg gelegenheid tot hoor en wederhoor. Tegenwoordig is de zitting meer een vragenuurtje van de rechter. Het gebeurd zelden dat partijen een pleidooi mogen houden. De rechter leest zich in en besluit of doet een zitting om nadere vragen te stellen (zie art. 134 en 131 RV).
Dagvaarding
Wat moet er allemaal in een dagvaarding staan? Allereerst de eisen en gronden voor het starten van de procedure (art. 111 RV lid 2 onder d).
Er moet voldoende feiten in een dagvaarding staan, want als de gedaagde niet verschijnt, kan er verstek worden verleend tegen gedaagde (art. 139 Rv). Het is van belang dat de rechter een vonnis kan wijzen op grond van wat in de dagvaarding is gezet door de eiser.
De substantiëringplicht houdt in dat de eiser in de dagvaarding ook moet vermelden wat inmiddels al door de gedaagde tegen de eis is aangevoerd (art. 111 lid 3 RV).
Het verweer van de gedaagde, ofwel de conclusie van antwoord (art. 128 RV), moet tevens voldoende worden gemotiveerd. Het is belangrijk dat de concentratie van het verweer, een gemotiveerde weerspraak en bewijsmiddelen hieruit naar voren komen.
Beslissing rechter
Art. 149 RV vertelt meer over de grondslag voor de beslissing van de rechter. De rechter mag zijn beslissing alleen baseren op kennis die naar voren is gekomen of vast is komen te staan in of tijdens het geding. Van vaststaand spreken we als feiten worden erkend of niet of onvoldoende worden betwist.

Bewijsrecht
In ons recht geldt de basisregel wie stelt, bewijst. Dit is terug te vinden in art. 150 RV, dat stelt dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast draagt van die feiten of rechten. Dit noemen we ook wel de objectieve leer. Op deze basisregel geldt wel een uitzondering, voor de bijzondere regel en de redelijkheid en billijkheid.
Verzwaarde stelplicht
In een aantal arresten van deze week komen bijzondere regels aan bod. Een van de belangrijke is het arrest De Heel/Korver, hierin komt de verzwaarde stelplicht aan de orde. Dit wordt ook wel de verzwaarde motiveringsplicht genoemd. Dit houdt in dat de op de eiser rustende bewijslast kan worden verlicht, doordat op de gedaagde de verplichting wordt gelegd om in het kader van de motivering van haar betwisting van de stelling van de eiser, aan de eiser informatie te verschaffen die de eiser helpt bij de vervulling van de op haar rustende bewijslast. In deze casus betekende dat: De Heel (het ziekenhuis en gedaagde) betwiste dat Korver (de patiënt en eiser) in de eerste fase van de narcose uit bed zou zijn gevallen. In dit arrest werd Korver in haar bewijslast verlicht, doordat de Heel bij de motivering van haar betwisting een verzwaarde motiveringslast opgelegd kreeg, waarmee hij met bewijs moest komen. Dit omdat het ziekenhuis over alle gegevens beschikt. Zo wordt Korver dus geholpen in de bewijslast.

 

Week 4

Deze week gaat het over het vonnis en rechtsmiddelen. Met het vonnis duiden we een rechterlijke uitspraak aan. Als partijen het niet eens zijn met een vonnis dan bestaat er de mogelijkheid om de zaak ook aan een andere rechter voor te leggen. Dat gebeurt door het instellen van een rechtsmiddel.
Type vonnissen
In ons rechtsstelsel worden drie typen vonnissen onderscheiden te weten: condemnatore, constitutieve en declaratoire vonnissen.
In een declaratoir vonnis, worden rechten bindend vastgesteld, het is een soort verklaring van wat rechtens is.
Sommige vonnissen creëren een rechtstoestand, dat vonnis heet constitutief. Voorbeeld van een constitutief vonnis is de ontbinding van een arbeidsovereenkomst of het uitspreken van een echtscheiding.
Bij een condemnatoor vonnis, wordt iemand veroordeeld tot een doen of laten. Men wordt als partij dan veroordeeld tot het verrichten van een prestatie. In een geschil kan een der partijen hier belang bij hebben, doordat een condemnatoor vonnis een executoriale titel meedraagt. Zo wordt dan de gedaagde veroordeeld tot betaling van een geldsom aan de eiser.
Inhoud van het vonnis
Wat de rechter in het vonnis moet vermelden, staat in art. 230 Rv opgesomd.
Het deel van het vonnis dat puur en alleen aandacht besteed aan de eis, dus of deze wordt toegewezen of afgewezen, wordt een dictum genoemd. Dit wordt in art. 230 Rv, onder lid 1 sub f omschreven als de beslissing. In een dictum is niet terug te vinden waar het geschil over gaat. Hiervoor moet men de motivering van de rechter lezen. Een belangrijk deel van het vonnis vormt daarom de grond van de beslissing. Lid 1 sub e van art. 230 Rv luidt: de gronden van de beslissing, waaronder begrepen de feiten waarop de beslissing rust.
Gezag van gewijsde
Gewijsde is een ander woord voor vonnis. Met gezag van gewijsde wordt dus bedoeld het gezag van het vonnis. Er zijn twee vormen van het gezag van gewijsde, namelijk de positieve en de negatieve werking.
Het positief gezag van gewijsde houdt in dat wat in het vonnis tussen partijen wordt beslist als rechtens waar geldt. Dit is terug te vinden in art. 236 Rv.
Negatief gezag van gewijsde houdt in dat een rechter niet nog eens dient te beslissen over een zaak waar al een vonnis is beslist. Dit kan uit ons gesloten stelsel van rechtsmiddelen worden afgeleid. Het is voor de wederpartij en voor de efficiëntie van het rechtssysteem belangrijk om te weten dat het een keer klaar is.
Foutieve vonnissen
Rechters en advocaten maken soms fouten, daarom zijn er mogelijkheden om deze te herstellen. Voor kleine foutjes of verschuivingen zijn er de herstelmogelijkheden (art. 31 en 32 Rv). Als partijen het echt niet eens zijn met een vonnis, dan is het mogelijk om een rechtsmiddel aan te wenden.

Rechtsmiddelen
Als een partij ergens echt niet mee eens is, dan staan de rechtsmiddelen open. Doel van een rechtsmiddel is de aantasting van rechtskracht van het vonnis. Gewone rechtsmiddelen zijn verzet, hoger beroep en cassatie. Voor de gewone rechtsmiddelen zijn er vaste termijnen tot wanneer deze ingesteld kunnen worden. Tot buitengewone rechtsmiddelen horen het derdenverzet en de herroeping.
Verzet
Verzet (art. 143 Rv) is een bijzonder middel waarbij er sprake is van een verstekvonnis. Dit is het geval als de gedaagde niet is verschenen in eerste aanleg. Als je in verzet komt, dan heeft dat in beginsel schorsende werking op het vonnis, tenzij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. Specifiek kenmerkend van verzet is dat de oorspronkelijke procedure heropend. Vonnis na verzet is dan ook weer een vonnis in eerste aanleg. Men gaat in verzet ook weer terug naar de oorspronkelijke rechter.
Hoger beroep
Hoger beroep (art. 332 Rv) is de tweede feitelijke instantie. Daar speelt aan de ene kant een controle functie (op de vorige rechter) een rol. In tweede instantie is het een herkansingsfunctie van partijen. De zaak wordt op nieuw inhoudelijk behandeld. Hier kunnen partijen en hun advocaten dingen anders doen dan in eerste aanleg. Zo kunnen de partijen nieuwe gronden en nieuwe verweren voeren. Een uitzondering is als een partij iets in eerste aanleg expliciet heeft bekend. Dit noemen we een gedekt verweer, daar kan men niet meer aan sjorren. Daarnaast mag het aanvoeren van nieuwe gronden of verweren niet in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid of de goede procesorde.
Hoger beroep is geen grondrecht, het is een keuze van ons systeem. Dit betekent dat in een aantal gevallen hoger beroep is uitgesloten. Een voorbeeld hiervan is de drempel van 1750 euro. Bij een verstekvonnis kan een eiser niet in hoger beroep. Dit is logisch want die heeft al zijn zin gekregen.
Cassatie
De Hoge Raad voert in laatste instantie een controle uit op de rechtspraak. De Hoge Raad is een centraal figuur die wordt geacht de rechtseenheid te handhaven. Verder is de Hoge Raad verantwoordelijke voor de kwaliteitscontrole. De Hoge Raad is geen feitelijke instantie, zij kijkt alleen naar verzuim van vormen en schending van het recht.
De Hoge Raad heeft de mogelijkheid tot verkorte afdoening (art. 81 RO). Dit indien de hoge raad oordeelt dat de aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden of de beantwoording niet in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling is.
Als een uitspraak van de kantonrechter niet vatbaar is voor hoger beroep, kan men in sommige gevallen als nog naar de hoge raad, ofwel in cassatie. Art. 80 lid 1 RO somt een aantal mogelijkheden op. Dit kan alleen als het vonnis niet de gronden inhoud, vonnis niet in openbaar is gedaan, de rechter onbevoegd was of er sprake is van overschrijding van de rechtsmacht.

Week 5

In de voorgaande weken gingen we uit van een ‘basisstramien’ van betrokkenen, bestaande uit 1 eiser, 1 gedaagde en 1 rechtsvordering. Het is ook mogelijk dat de rechtsverhoudingen tussen betrokkenen een meer ingewikkeld karakter hebben. Er zijn verschillende varianten waaronder objectieve cumulatie, subjectieve cumulatie en reconventie.
Objectieve cumulatie
De objectieve cumulatie houdt een opeenstapeling van het objecte doel van een geding in. Er is meer dan één vordering, die in één geding aan de rechter worden voorgelegd. Wanneer er meerdere vorderingen tegelijk aan de rechter worden voorgelegd, kan dit wel gevolgen hebben. In art. 94 lid 1 staat dat de waarde van de vorderingen moet worden opgeteld. De totale waarde is bepalend voor de vraag of de kantonrechter de zaak mag behandelen. Hier komt de grens van art. 93 onder a en b Rv. terug van 25.000 euro.
Subjectieve cumulatie
Bij deze vorm van cumulatie stapelen de betrokken personen, we onderscheiden twee mogelijkheden;
Als eerste kan er sprake zijn van meerdere eisers die zich richten op één gedaagde. Een voorbeeld hiervan is als één betrokkene bij veel mensen schade berokkend. Dit kan voorkomen bij milieuverontreiniging of consumentenmisleiding/productaansprakelijkheid.
Ten tweede kan het voorkomen dat er één eiser is en meerdere gedaagde. Ook hier zijn weer verschillende scenario’s. Het ligt voor de hand om dit te gebruiken wanneer er meerdere personen aansprakelijk zijn voor een bepaalde gebeurtenis. Dit kan bij hoofdelijke aansprakelijkheid zijn, zoals bij onrechtmatige daad. Maar ook wanneer er onduidelijkheid is over wie precies de wederpartij is. Dan kunnen bijvoorbeeld meerdere potentiële werkgevers (uit een concern) worden gedaagd en moet de rechter bepalen wie de wederpartij is.
Reconventie
Bij reconventie wordt de eiser gedaagde en de gedaagde eiser. Bijvoorbeeld als de gedaagde ook nog iets te vorderen heeft van de eiser. Dit kan in de conclusie van antwoord worden gerealiseerd. Reconventie is niet altijd noodzakelijk, maar het is ook niet altijd mogelijk. Er zijn een aantal perikelen die dit in de weg kunnen staan. Zo moet er rechtsmacht zijn en moet er rekening worden gehouden met de partijperikelen en procesperikelen. Met partijperikelen bedoelt men dat wanneer iemand zijn minderjarige kind vertegenwoordigd, het niet mogelijk is om een vordering in te stellen tegen die ouder. Die ouder staat als vertegenwoordiger in het proces, niet voor zichzelf. Met procesperikelen doelt men op dat de vordering in dezelfde procedure moet passen, het is niet mogelijk om een dagvaardingsprocedure, samen met een verzoekschriftprocedure te mengen.
 
Vrijwaring
Bij vrijwaring wordt er een verhaalsvordering tegen een derde ingesteld. Een voorbeeld is dat A van B eist en B denkt wacht even, als ik dit verlies, dan heb ik ook nog een appeltje te schillen met C. Op een hele speciale manier moeten de zaken dus samenhangen, namelijk als B verliest dat C dan aansprakelijk gehouden kan worden. Vrijwaring vereist toestemming van de rechter. Er mag door de vrijwaring geen onredelijke vertraging ontstaan. Verder is vrijwaring alleen in eerste aanleg mogelijk. De regels rondom de oproeping in vrijwaring, staan in art. 210 Rv. en verder.
Kort geding
Kort geding is een afzonderlijke procedure ten opzichte van een bodemprocedure. Een bodemprocedure is de procedure waar alles tot op de bodem wordt uitgezocht. Het kortgeding is eerder iets snels. Een kortgeding vereist een snelle toepassing, maar alle procesregels worden wel gehandhaafd, ook de eisen uit art. 6 EVRM.
Art. 254 lid 1 Rv stelt dat het bij een kortgeding moet gaan om spoedeisende zaken, belangen van partijen en de eis van onmiddellijke voorziening.
Het spoedeisende belang kan worden achterhaald aan de hand van de belangen van de gedaagde. Meest voorkomende voorlopige voorzieningen in het kort geding zijn de opheffing van beslagen, executiegeschillen en de veroordeling tot betaling van geldvorderingen.
Niet geschikt
Art. 256 Rv: indien de voorzieningenrechter oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist, weigert hij de voorziening.Een zaak is niet geschikt voor een kort geding als het feitelijk te ingewikkeld is. Het is maar een zitting van anderhalf uur.
De zitting
Met de gedaagde is bij de zitting iets bijzonders. De gedaagde hoeft geen advocaat te regelen en kan in persoon verschijnen, maar mag niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die geen advocaat is (art. 255 lid 1 Rv. en art. 79 Rv.).
De rechter kan ook bepalen dat de zitting op locatie plaatsvindt (art. 254 lid 2 Rv). Alle betrokkenen gaan dan naar de locatie die de rechter aangeeft. Dit betekent dat zowel de procespartijen als de griffier daar naartoe gaan.
Rechter doet uitspraak in zijn vonnis, dit kan dus ook op locatie. Het is mogelijk om direct uitspraak doen op locatie, maar normaal is er een termijn van 14 dagen.
De normale termijn van beroep is drie maanden (art. 339 lid 1 Rv.). In kortgeding, is dit aanzienlijk korter, te weten 4 weken (art. 339, lid 2 Rv.).

 

Week 6

 

Executie en beslag
Art. 3:296 BW maakt een onderscheid in de verschillende vormen van rechtsvorderingen. Het geven, doen of nalaten. Bij geven kun je denken aan het geven van geld of een goed. Bij doen kun je denken aan een feitelijke handeling, ofwel een machtiging om te doen (art. 3:299 lid 1 BW) en een rechtshandeling, ofwel een vervangend vonnis (art. 3:300 BW).
Executie
Executie is de tenuitvoerlegging van een veroordelend vonnis of een andere titel waarin een verplichting van de debiteur is vastgelegd. Een executoriale titel is een geschrift dat krachtens wettelijk voorschrift de bevoegdheid verleent tot tenuitvoerlegging.
Executie betekent altijd dat afspraken niet worden nagekomen en dat je met de executoriale titel nakoming als nog probeert af te dwingen. Executoriale titels zijn in naam der koningin, het zijn meestal Nederlandse vonnissen. Er wordt in Nederland geen buitenlandse titel geëxecuteerd. Buitenlandse titels worden alleen geëxecuteerd als dit is afgesproken.
Eigenrichting
Eigenrichting is in beginsel bij executie niet toegestaan. Er zijn een aantal uitzonderingen. De eerste is de wortel en tak (art. 5:44 BW), als er een tak of wortel over de schutting heen hangt, dan mag je dit zelf wegnemen. Eventueel wel met mededeling aan de buren. Verder is er nog een uitzondering voor huurders. Stel dat er gebreken zijn in het gehuurde pand, dan mag je als huurder dit laten repareren en de verhuurder moet betalen, desnoods door de kosten op de huur in te houden (art. 7:206 lid 3).
Doel van executie
Als je kijkt in het BW hoofdstuk rechtsvordering, dan is het uitgangspunt de reële executie, je moet kunnen krijgen wat je recht is (art. 3:296 BW). Met reële executie doel je dus op het feit recht te hebben op de oorspronkelijke prestatie. Dit kan gebeuren zonder medewerking van de debiteur of met afgedwongen medewerking van de debiteur.
Bij geld gaat er erom dat er een bedrag binnen komt. In het rechtssysteem wordt er onderscheid gemaakt op welke manier dit bedrag moet worden verzameld. Dit kan bijvoorbeeld door uitwinning. Dan worden bijvoorbeeld de roerende zaken (art. 439 Rv) of onroerende zaken (art. 502 Rv) verkocht. Er kan ook gebruik worden gemaakt van beslag op vorderingen (art. 475 Rv), zoals bankrekeningen en loonvorderingen.
Als het gaat om een goed, moet worden gekeken naar wat het object is en wat voor prestatie je ervan wilt. Bij een roerende zaak is het makkelijk, daar is het gewoon pakken en innemen. Dit wordt gedaan door een deurwaarder met eventueel hulp van de politie. De afgifte van roerende zaken is wettelijk geregeld in art. 491 e.v. Rv. Bij de levering van onroerende zaken, is geen deurwaarder nodig. In art. 3:300-301 BW staat dat alleen overschrijving/inschrijving nodig is.
Dwangsom
Een dwangsom is een bij vonnis bepaalde som, welke de veroordeelde aan de eiser verbeurt, indien, zolang of zo dikwijls hij niet aan de veroordeling voldoet (art. 611a e.v. Rv.). De dwangsom is een heel belangrijk onderdeel van ons recht. Het is een wapen in de hand van de eiser om ervoor te zorgen dat de eiser krijgt wat hij hebben wil.
Het is een drukmiddel, om pressie te zetten achter het vonnis. Het is een bijkomende veroordeling waarop de rechter zegt: ik veroordeel je daartoe en je zult dat moeten doen, zo niet dan straf ik je per tijdsdeel met een dwangsom. Een dwangsom komt ten goede aan de eiser. Een dwangsom is niet bedoeld om de schade van de eiser te vergoeden. Het is echt een pressiemiddel voor de gedaagde. De eiser kan los van de dwangsom nog een schadevergoeding vorderen.
Kempkes/Samson: wanneer er in een kort geding een dwangsom is opgelegd en je laat die als niet-nakomer verbeurd verklaren, kun je in een latere procedure pech hebben. Dit is in het geval er na de uitspraak in kortgeding ook een uitspraak van een bodemprocedure komt. Als bij de bodemprocedure blijkt dat je niet na hoefde te komen, kan dit twee kanten op. De eerste is wanneer je niet bent nagekomen en de dwangsom moet betalen. De tweede mogelijkheid is dat je wel nakomt en wacht op de volgende uitspraak. Wanneer je niet naar het vonnis van de rechter luistert, ben je als nog je geld van de dwangsom kwijt, deze krijg je niet terug. Je had gewoon het bevel van de rechter na moeten komen. Houd je je aan de eerste uitspraak en kom je na, dan heb je recht op schadevergoeding, doordat je onterecht bent nagekomen.
Beslag
Beslag kun je onderscheiden naar titel, strekking, object en persoon. Een conservatoor beslag bevriest. Dit is in afwachting op de executoriale titel waarmee je ook kunt uitwinnen of innemen. Doel van het beslag is het aanwijzen van een goed, waarop je van plan bent om te gaan executeren. Daarnaast heeft beslag het effect van blokkering, de eigenaar kan het niet meer vervreemden.

 

Week 7

 

Afhankelijk van het type geschil zijn er diverse mogelijkheden om deze te beslechten. Er zijn een aantal hoofdvormen van geschillenbeslechting. Naast rechtspraak is er de mogelijkheid van heronderhandelen, mediation, bindend advies en arbitrage.
Verschillen in hoofdvormen
Bij heronderhandelen ga je nog uit van twee partijen. Men streeft naar een contractuele oplossing van het conflict door onderhandelingen. Bij de andere vormen van geschilbeslechting betrek je een derde bij de twee partijen. Die derde neemt een neutrale positie in en gaat een rol spelen bij de oplossing van het conflict.
Mediation onderscheidt zich van de overige, doordat bij deze vorm, de derde zich niet bemoeit met de oplossing. De oplossing eindigt net als bij heronderhandeling in een contract die door de partijen wordt samengesteld.
Zo eindigen heronderhandelingen en mediation in een contractuele oplossing of een voortdurend geschil. Bij bindend advies, arbitrage en rechtspraak leidt de beslechting tot een bindende beslissing gemaakt op basis van bepaalde regels door een derde.
Mediation
Mediation streeft in Nederland een ander soort oplossing na, dan rechtspraak. Rechtspraak gaat over juridische posities van partijen. Bij mediation wordt ook aandacht besteed aan de oplossing voor het gehele conflict, waarin de achterliggende belangen van partijen worden meegewogen. Een rechter mag geen bemiddelend vonnis wijzen en een mediator wel.
In het internationaal recht omschrijft men mediation als een gestructureerde procedure waarin op vrijwillige basis met hulp van een mediator een geschil wordt geschikt. In de Nederlandse implementatie hiervan wordt vooral het verschil met de rechter benadrukt. Zo wordt er omschreven dat er bij mediation geen standpunt wordt ingenomen door de mediator en dat hij geen oplossingen bedenkt en geen beslissing neemt.
Gelijk aan vaststellingsovereenkomst
Mediation is een puur overeenkomstrechtelijk fenomeen. Er is in Nederland geen wettelijke regeling. Wel wordt er gebruik gemaakt van de regeling omtrent de vaststellingsovereenkomst te vinden in art. 7:900 BW. In dit artikel wordt duidelijk dat hetgeen wat is afgesproken in de vaststellingsovereenkomst, tussen partijen gaat gelden. Bij mediation is er alleen een bindende uitkomst als beide partijen instemmen met het resultaat. Want men moet immers instemmen met de bindende werking van de inhoud.
Art. 7:902 zegt dat afwijken van dwingend recht bij een vaststellingsovereenkomst is toegestaan.  Het idee hierachter is dat het niet opnieuw mogelijk is om een rechtsprocedure te starten. Maar als een ander zich niet aan de vaststellingsovereenkomst houdt, dan moet men de overeenkomst beschouwen als een gewone overeenkomst en is deze naar haar aard geschikt voor de kantonrechtbank of de gewone rechtbank.
Arbitrage
Is terug te vinden in art. 1020 e.v. Rv. Het is een private vorm van geschillenbeslechting waarbij partijen opdracht geven aan een derde om een bindende beslissing te geven over het geschil, dat vervolgens als een vonnis ten uitvoer kan worden gelegd.
Het is belangrijk te weten dat de partijen bepalen dat er gearbitreerd wordt en dat duidelijk is dat de derde zijn bevoegdheid niet aan de wet ontleent, maar aan de opdracht van partijen. Een arbiter kan dus ook alleen maar doen wat partijen hem opdragen.
Gevolgen arbitrage
Het gevolg van een afspraak tot arbitrage is dat partijen het geschil niet meer voorleggen aan de rechter, dat men als partij meewerkt aan arbitrage en dat men als partij nakomt wat afgesproken wordt in het arbitraal vonnis.
De bevoegdheid van de rechter ten aanzien van arbitrageovereenkomsten is geregeld in art. 1022 Rv. Als er een arbitrageovereenkomst is gesloten en de andere partij stapt naar de rechter. Dan verklaart de rechter zich onbevoegd wanneer de wederpartij zich op de arbitrageclausule beroept. Een voorwaarde is dan wel dat arbitrage geldig is. Zo moet de zaak vatbaar zijn voor arbitrage. Het moet een zaak zijn die naar haar aard geschikt is voor arbitrage. Een andere voorwaarden zijn dat de zaak geen effect heeft op derde en dat er instemming van beide partijen is, ten aanzien van de afstand tot het recht van toegang naar de rechter.
Executoriale titel
De uitkomst van de arbitrale procedure vormt een vonnis. Dit vonnis heeft nog geen executoriale titel, daarvoor moet men eerst langs de rechter om te vragen of dit vonnis kan worden opgenomen in zijn uitspraak. De procedure hiervoor staat geregeld in art. 1062 Rv. Tegen de opname van de exequatur kan men niet in hoger beroep. Hoger beroep is alleen mogelijk tegen niet opname. Wil je dan toch onder het vonnis uitkomen, zal je het arbitrale vonnis moeten vernietigen. Vernietiging van een arbitraal vonnis kan maar in beperkte mate. Art. 1065 Rv geeft hiervoor diverse voorwaarden. Belangrijk is dat er sprake moet zijn van de vrijwilligheid, de motivering en strijd met de openbare orde.
Verder is herroeping mogelijk in het geval van bedrog, valste stukken en achtergehouden stukken, dit is terug te vinden in art. 1068 Rv.
 

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht

nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht oefenpakket
Werkgroepaantekeningen Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Werkgroepaantekeningen Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

 

Week 1

Wanneer iemand zijn recht wil uitoefenen zijn er een aantal rechtsmiddelen die dit mogelijk maken. In eerste aanleg kan men naar de rechtbank. Tegen een uitspraak van de rechter (vonnis) in eerste aanleg, kan men in hoger beroep. Dit wordt ook wel appèl genoemd. Wanneer men appèlleert komt men bij het gerechtshof terecht. De uitspraak van het gerechtshof in hoger beroep heet een arrest. Een derde rechtsmiddel na het arrest is cassatie. Cassatie wordt gedaan bij de Hoge Raad.
Er zijn dus altijd drie rechtsmiddelen in te stellen. Er is echter ook een mogelijkheid om er eentje over te slaan. Bijvoorbeeld het hof overslaan, dat noemt men sprongcassatie. Van de rechtbank, gaat men dan direct verder procederen bij de Hoge Raad.
Het is mogelijk om met meerdere eisende partijen zijn en daarnaast ook om met meerdere partijen te dagvaarden.

De rechtbank
Vroeger was de laagste rechtbank het kanton. Dat is sinds 2002 niet meer zo. Door de hervormingen van de magistratuur is het kanton onderdeel geworden van de rechtbank. Dit betekent dat de laatste instantie dus nu de rechtbank is. Wel is deze rechtbank te splitsen in twee richtingen, namelijk het kanton en civiel.
Welke processen er worden behandeld bij het kantongerecht staat vermeld in art. 93 SV. Belangrijk is om te weten dat er een splitsing wordt gemaakt in de waarde en de aard van een vordering. De grens van vorderingen die behandeld worden bij het kantongerecht is beperkt tot 25.000 euro. Wel kan er dan dus nog een uitzondering worden gemaakt voor processen die naar haar aard in aanmerking komen. Een voorbeeld hiervan zijn consumentenzaken.
De kantonrechter zit in beginsel altijd alleen. Uiteraard kan hij bij iedere zaak overleggen met zijn collega’s. Bij de sector civiel zit de rechter in beginsel ook alleen, maar daar is wel een mogelijkheid om de zitting met drie rechters te doen. Aan zo’n besluit kunnen diverse redenen ten grondslag liggen.
Het gerechtshof
Bij het hof zitten altijd drie raadsheren. Deze mensen noemen we geen rechter, maar raadsheer. Ook de vrouwelijke leden worden aangesproken met raadsheer. In hoger beroep heet de eiser de appellant. De gedaagde heet de geïntimeerde.

De Hoge Raad
De Hoge Raad is in beginsel vijf man sterk. Hier kan er echter voor worden gekozen om een zitting met drie raadsheren te doen. Achter de schermen zijn er altijd negen raadsheren aanwezig bij de Hoge Raad. Ook al zitten er maar vijf raadsheren op een zaak, alle zaken worden achter de schermen behandeld/overlegd door alle negen.
Daarnaast wordt elke uitspraak van de Hoge Raad voorbereid door.....read more

Access: 
Public
Hoorcollegeaantekeningen Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Hoorcollegeaantekeningen Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

 

Week 1

De meeste vakken die worden gedoceerd aan deze opleiding gaan over de subjectieve rechten. Dat zijn de rechten die aangeven waar iemand recht op heeft. Deze zijn over het algemeen te vinden in het Burgerlijk wetboek. Wanneer men dat recht gaat afdwingen, ofwel te gelden gaat maken, dan zijn de relevante regels terug te vinden in het wetboek van Rechtsvordering. Er is sprake van een overstap van het materiële recht naar het formele recht.

Functies civiel procesrecht
Het civiele procesrecht heeft een aantal verschillende functies. Een belangrijke is het voorkomen van eigenrichting. Om eigenrichting te voorkomen, moet er hulp worden geboden door de staat. Het procesrecht is er dus voor om op een effectieve manier, met behulp van de overheid, iemands recht af te dwingen en ten uitvoer te leggen.
Naast titelverschaffing is ook de uitstralingsfunctie een belangrijke. Dit wordt ook wel de schaduw van het recht genoemd. Het gaat om de reactie van het recht. Als aan het niet voldoen van een verplichting een consequentie wordt verbonden, is dit een motivatie om de regels na te leven.
Het verschil tussen de geschilbeslechting, conflictoplossing en quasi-notariële functie zit in de rol van de rechter. Bij een geschilbeslechting geeft de rechter een gezaghebbende uitspraak over hoe het recht moet worden uitgelegd. Bij conflictoplossing probeert de rechter samen met de partijen tot een onderlinge oplossing te komen. Bij de quasi-notariële functie hoeft er niet altijd een geschil te zijn daar het meer om een controlefunctie van de rechter gaat.

Effect van procesrecht
Een conflict tussen twee partijen gaat meestal gepaard met veel emoties. Duidelijk moet zijn dat het proces hier niet over gaat. Het proces richt zich op de rechten en juridische verbintenissen. Het is de bedoeling dat de rechter feiten vastgesteld en op basis daarvan een beslissing maakt. Het effect van procesrecht is dus het structureren van het debat met als doel het bereiken van een einduitspraak (of een andere oplossing) binnen een redelijke termijn. Dit heeft weer als effect dat de manier waarop partijen een geschil beleven, meestal niet precies overeenkomt met de eindbeslissing. De beslissing van de rechter is geen weergave van de beleefde waarheid van partijen, maar van de waarheid die uit de feiten naar voren komt.

Europese beginselen van procesrecht
Een van de belangrijkste Europese regelingen is terug te vinden in artikel 6 van het EVRM. Dit artikel stelt vast dat bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen, iedereen recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn en door onafhankelijke en onpartijdig gerecht, die bij de wet is ingesteld......read more

Access: 
Public
Arresten Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Arresten Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Deze samenvatting van Arresten Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.

EHRM 28 mei 1985, NJ 1991, 623 (Ashingdane)

De Brit Mr. Leonard John Ashingdane was wegens gevaarlijk rijden en wapenbezit voor de Britse rechter gedaagd. Op grond van medisch bewijsmateriaal werd vastgesteld dat hij leed aan een geestelijke ziekte (paranoïde schizofrenie) en zijn geestelijke stoornis rechtvaardigde zijn detentie in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij werd uiteindelijk geplaatst in het “special hospital' Broadmoor voor degenen die behandeling moeten volgen onder speciale veiligheidsmaatregelen vanwege hun gevaarlijke, gewelddadige of criminele neigingen. In de hier op volgende jaren wordt meerdere keren de situatie van Ashingdane heronderzocht en wordt zijn verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis verlengd. Acht jaar later, werd vastgesteld dat Ashingdane.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1650