Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen t/m week 3

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoorcollege contractenrecht I - week 1

Inleiding in het contractenrecht
Een contract is de belangrijkste bron van verbintenissen. Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking, welke op geld baseerbaar is. Er zijn twee rechtssubjecten (personen) , de crediteur, degene die recht heeft op een prestatie en de debiteur, degene die de crediteur een prestatie verplicht is.

Bronnen van verbintenissen
Er zijn verschillende bronnen van verbintenissen. Allereerst zijn er drie bronnen uit het aansprakelijkheidsrecht, te noemen, onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking en zaakwaarneming. Daarnaast zijn er nog drie bronnen gebaseerd op de stof van het contractenrecht. Allereerst de onverschuldigde betaling waarbij bijvoorbeeld de Gemeente Amsterdam aan ingezetenen te hoge bijdragen in woonkosten overmaakt. Daarnaast het contract of obligatoire overeenkomst, indien een contract een verbintenis in het leven roept, noemt men dit contract een obligatoire overeenkomst. Ten derde een toerekenbare tekortkoming in nakoming van een verbintenis (wanprestatie), bijvoorbeeld een verkochte auto die niet aan de koper geleverd wordt, maar uiteindelijk verkocht wordt aan een tweede koper die meer geboden heeft.

In het arrest Vermobo/Van Rijswijk komen de volgende bronnen naar voren: contract, onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking.

Verbintenissen moeten voortvloeien uit de wet (art. 6:1 BW)
Onrechtmatige daad 6:162 BW
Ongerechtvaardigde verrijking art 6:212 BW
Zaakwaarneming art. 6:198 BW
Onverschuldigde betaling art. 6:203 BW
Contract art. 6:213 en 248 lid 1 BW
Toerekenbare tekortkoming in nakoming van een verbintenis (wanprestatie) art. 6:74 BW

Uit het arrest CBB/JPO blijkt dat er ook verbintenissen ontstaan buiten de wet om. Er is nergens in de wet te vinden dat er vergoeding van schade moet zijn wanneer afgebroken onderhandelingen onaanvaardbaar zouden zijn.

Is er in de volgende voorbeelden sprake van een obligatoire overeenkomst?
-Gemeenten spreken af om samen huisafval te verwerken: Dit is een juridisch bindende overeenkomst.
-Trouwen: Dit is wel een overeenkomst maar is niet op geld waardeerbaar dus geen overeenkomst die leidt tot een juridisch bindende overeenkomst.|
-Samen koffie drinken om 13.00 uur bij de Coffee Company: Geen juridisch bindende overeenkomst.

Totstandkoming van contracten
Contracten komen zowel op papier als mondeling tot stand. Aan de totstandkoming van een contract stelt de wet twee minimum eisen. Aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW). Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan. Aanbod een aanvaarding zijn eenzijdige verklaringen de tot een geadresseerden gericht zijn (art. 3:37 lid 3 BW). Een aanbod is een voorstel om een overeenkomst tot stand te brengen. Er is vereist dat verbintenissen die uit te sluiten overeenkomsten zullen voorvloeien bepaalbaar zijn (art. 6:227 BW). Een arrest wat hier betrekking op heeft is HR Hofland/Hennis. Naar maatschappelijke opvattingen is een aanbod om je huis te verkopen alleen een uitnodiging voor onderhandelingen. Het plaatsen van een verkoopadvertentie van je huis leidt er dus niet toe dat er gelijk aanvaarding door een koper plaats kan vinden.

Aanbod en aanvaarding zijn elk een eenzijdige gerichte verklaring (art. 3:37 BW). Intrekking van aanbiedings- en aanvaardingsverklaring is mogelijk mits geadresseerde intrekkingsverklaring eerder dan (of gelijktijdig met) de in te trekken verklaring ontvangt (lid 5)

Een aanbod kan vervallen wanneer er sprake is van verwerping van het aanbod door de geadresseerde (6:221 lid 2). Tevens kan een aanbod vervallen bij tijdsverloop, wanneer er een termijn gesteld is en deze is verstreken. Als er geen termijn is geldt bij een schriftelijke aanbod een redelijke termijn voor aanvaarding(6:221 lid 1). Ook is herroeping door de aanbieder in beginsel mogelijk, tenzij het aanbod onherroepelijk is (6:219 lid 1). Indien herroeping mogelijk is, is zij niet meer herroepelijk nadat het aanbod is aanvaard of nadat de aanvaardingsverklaring is verzonden (6: 219 lid 2)

Overeenkomst
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, dus door beide personen gewild (art. 3:33 BW). Een rechtshandeling is een op rechtsgevolg gerichte wil, deze moet door een verklaring te zijn openbaard. De meerzijdigheid van de overeenkomst veronderstelt dat er wilsovereenstemming nodig is aan de hand van een gerichte verklaring van personen over en weer (aanbod en aanvaarding). Ook een schenking is een overeenkomst, hiervoor is wilsovereenstemming nodig.

Ook zijn er gevallen met betrekking tot overeenkomsten waarbij er geen wilsovereenstemming is (art. 3:35 BW). Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er sprake is van een verspreking van de ene partij of een misverstand tussen de partijen. Dit komt tot uitdrukking in het misverstand arrest: HR Bunde/Erckens (1976).

Beginselen van contractenrecht
Contractsvrijheid: partijen hebben de vrijheid om al dan niet te contracteren. Ook hebben partijen de vrijheid om de inhoud van een te sluiten contract zelf te bepalen (art. 6:248 lid 1). Beperkingen aan contractsvrijheid kunnen echter voortvloeien uit goede zeden, de openbare orde en uit de wet (3:40 BW).

Verbindende kracht van een contract: belofte maakt schuld. Een overeenkomst heeft de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen (6:248 lid 1 BW). Ook op dit beginsel bestaan uitzonderingen. Uit art. 6:248 lid 2 volgt dat een tussen partijen geldende regel niet van toepassing is voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar zal zijn.

De Europese Unie is bezig het contractenrecht te harmoniseren. Dit wordt momenteel gedaan met een academisch ontwerp voor contractenrecht in de EU, dit is de DCFR. De beginselen van het contractenrecht in Europees perspectief zijn Party autnonomy ll. -1:102 DCFR en Binding effect ll. -1:103 DCFR.

Verjaring leidt ertoe dat schadevergoeding nier meer in rechte afdwingbaar is. De verbintenis is echter niet teniet gedaan.

Een bijzondere verbintenis: de 'natuurlijke' verbintenis
Natuurlijke verbintenissen zijn niet rechtens afdwingbare verbintenissen.

Een koopovereenkomst is een wederkerige overeenkomst, er zijn twee verbintenissen ontstaan die met elkaar verbonden zijn. De verbintenis van de verkoper is de verkochte zaak aan de koper over te dragen. De koper is verplicht de verkoper geld te betalen.

Relatief versus absoluut recht
Relatief recht is het recht van de crediteur dat hij op grond van een verbintenis slechts jegens de debiteur in kan roepen.Relatieve rechten zijn te vinden in boek 6 en verder van het BW. Absoluut recht geldt voor iedereen. Absolute vermogensrechten zijn te vinden in de boeken 3 en 5 BW

 

Werkgroep contractenrecht I - week 1

Werkgroep 1 Contractenrecht

Tips voor op het tentamen
Als je een casus krijgt op het tentamen begin je altijd met het bijbehorende wetsartikel. Dit artikel knip je in stukjes waarna je deze stukjes naloop. Wanneer je een vage term tegenkomt bijvoorbeeld 'in het maatschappelijk verkeer betamelijk' kijk je of deze term ergens in de jurisprudentie voorkomt. Je zoekt het juiste arrest op en haalt daar de cirteria uit. Deze criteria pas je toe op de casus. Tot slot geef je de conclusie.
Uit de jurisprudentie is het belangrijk dat je de relevante feiten en de rechtsvraag begrijpt. Daarnaast is het van belang de criteria vast te stellen en toe te passen op de casus.

Rechtsfeitenschema
De wereld bestaat uit feiten, dit zijn rechtsfeiten en blote feiten. Blote feiten hebben geen rechtgevolg bijvoorbeeld de kleur boxer die je draagt. Rechtsfeiten zijn alle feiten met een rechtsgevolg.

Rechtsfeiten vallen uiteen in blote rechtfeiten en menselijk handelen. Menselijk handelen valt uiteen in rechtshandelingen en feitelijke handelingen. Rechtshandelingen zijn handelingen met een beoogd rechtsgevolg, daarnaast ishet rechtsgevolgd afhankelijk van wil. Als de wil ontbreekt, bijvoorbeel in een toneelstuk spelen dat je trouwt, je wil niet echt trouwen, dan is er geen sprake van een rechtshandeling. De wil is een essentieel onderdeel van de rechtshandeling. Feitelijk handelen valt uiteen in onrechtmatige daad en rechtmatige daad.

Rechtshandelingen vallen uiteen in eenzijdige (1 wil) en tweezijdige rechtshandelingen (meer dan 1 wil). De eenzijdige rechtshandeling is op te splitsen in eenzijdige en meerzijdige handelingen. Eenzijdige rechtshandelingen kunnen gericht of ongericht zijn. Meerzijdige rechtshandelingen ....

De gelaagde stuructuur van het BW geeft aan dat het BW van het algemeen naar het bijzonder gaat. In boek 3 en 5 zijn de absolute rechten geregeld, gelden voor iedereen. Relatief recht is de vinden in boek 6 en volgende. In boek 7 zijn dus specifieke overeenkomsten geregeld.

Arresten
Blaauboer/berlips
In dit arrest wordt het verschil gemaakt tussen aboslute en relatieve rechten.

Bunde/Erckens
In dit arrest staat art. 3:35 centraal. Om een misverstand op te lossen zijn er in dit arrest vier criteria opgesteld.

a of de betekenis waarin de ene partij de uitdrukking [i.c. belastingschade] heeft opgevat meer voor de hand lag dan die waarin de ander haar heeft opgevat;
b of, indien deze uitdrukking een vaststaande technische betekenis heeft, de partij die van deze betekenis is uitgegaan, mocht verwachten dat ook de andere partij deze betekenis zou kennen;
c of de andere partij zich had voorzien van deskundige bijstand en de wederpartij mocht verwachten dat deze die betekenis kende en die andere partij daaromtrent voorlichtte;
d of een der door pp. aan de uitdrukking gehechte betekenissen zou leiden tot een resultaat dat met hetgeen pp. met de overeenkomst beoogden minder goed zou zijn te rijmen;

Bij goederenrecht ga je eigendom in al haar vormen bestuderen

Eigendom gaat over naar een ander persoon als er sprake is van: (art. 3:84)
-levering
-bevoegdheid
-krachtens geldige titel, een reden zoals koop, ruil of testament.

Wanneer iemand een recht heeft, kan diegene naar een rechter om zijn recht af te dwingen. Wanneer je niet meer naar de rechter kan door bijvoorbeeld verjaring, dan is er sprake van een natuurlijke verbintenis.

Tijdverloop van een overeenkomst

Afbeelding 1: tijdlijn overeenkomst

Uitnodiging tot onderhandelen
Reageer je op een uitnodiging tot onderhandeling, dan is die reactie een aanbod en dus niet direct een aanvaarding of overeenkomst.
De identiteit van de koper doet ertoe. Het meisje die haar paard wil verkopen wil er zeker van zijn dat haar paard in goede handen terecht komt.

Aanbod
De identiteit van de koper doet er niet toe. De Albert Heijn maakt het niet uit wie de cola koopt die in de aanbieding is.
Een aanbod kan je intrekken en herroepen.
Intrekken, het aanbod moet zijn geariveerd -> art. 3:37 lid 5
Herroepen, zolang het aanbod nog niet is aanvaard -> art. 6:219 lid 2

Arriveren van het aanbod
Aanvaarding
Arrivering van de aanvaarding

Aantasten van de overeenkomst
Men kan een overeenkomst met succes aantasten wanneer er sprake is van:
-dwaling (zie boek 6 BW)
-bedrog
-bedreiging
-misbruik van omstandigheden

Drie soorten dwaling
Dwaling = dwaling mtb de feiten
Oneigenlijke dwaling = dwaling over wat je verklaard hebt. Je maakt bijvoorbeeld een typfout, je wilde het dus niet.
Afdwaling = dwaling met betrekking tot de persoon. Je denkt dat je iets verkoopt aan een kunsliefhebber terwijl het toch blijkt dat je je kunst verkoopt aan iemand die als hobby heeft kunst te vernietigen. De koper neemt een andere indentiteit aan, hij doet zich anders voor dan dat hij is.

Nietig versus vernietigbaar
Nietigheid treedt in 'van rechtswege', dat wil zeggen automatisch volgend uit het recht. Partijen hoeven er voor de rechter geen beroep op te doen, de rechter kan en zal de nietigheid ambtshalve (uit eigen beweging) constateren. Als de maatschappij, bijvoorbeeld de hele markt, beschermt moet worden, kiest de wetgever voor nietigheid.
Vernietigen gebeurt als iemand iets doet en moet worden aangevraagt. Als er een specifiek iemand beschermt moet worden kiest de wetgever voor vernietigbaarheid.
De periode voordat je een contract hebt zit je in een precontractuele fase
 

Hoorcollege 2 Contractenrecht I - week 1

Het oplossen van casussen

1. A heeft van B, een garage, voor € 12.000 een tweedehands Mercedes gekocht, een koopje. Aangezien de Mercedes nog een opknapbeurt moet ondergaan, zal A volgende week naar de garage terugkomen om hem op te halen; dan zal A ook de koopprijs aan B betalen. Voor het zover is dringt echter C, een vandaal, de garage binnen waar hij een aantal dure auto’s aan gort slaat waaronder de zojuist door A gekochte nieuwe Mercedes.

a. Heeft A jegens C recht op vergoeding van zijn schade?

A en C kennen elkaar niet, dus ze hebben geen contract kunnen sluiten. De grondslag moet dus ergens anders gevonden worden. De grondslag is te vinden in art. 6:162 onrechtmatige daad. Ga de drie vormen van OD af: inbreuk op een subjectief recht, handelen in strijd met de wet, in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid.

-A is nog geen eigenaar van de auto, er heeft geen levering plaatsgevonden. art. 3:84. Of A nog niet betaald is doet er volgens dit artikel toe. Dus er is geen OD op basis van inbreuk op een recht.
-Schendig van een wettelijke verplichting levert ook geen OD op van C tegenover A. Want A is nog geen eigenaar. Deze vordering zou alleen gelden tegenover de garage, omdat de garage nog steeds de eigenaar is.
-Handelen in strijd met de betamelijkheid.
Relativiteitsvereiste: heeft de norm wel tot doel ook degene die niet de eigenaar zijn van de auto te beschermen tegen vernieling? Hier valt over te discussiëren. Een OD uit onbetamelijkheid is dus mogelijk.

b. Heeft A recht op schadevergoeding jegens B?

De grondslag is te vinden in art. 6:74 wanprestatie. Is de garage toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis? De garage is welzeker tekortgeschoten in de nakoming van het contract. Maar, het is niet toerekenbaar aan de garage. Er is sprake van overmacht.

In boek 3 en 5 zijn de absolute rechten geregeld, gelden voor iedereen. Relatief recht is de vinden in boek 6 en volgende.

2. A die met B onderhandelt over de overname van een bedrijf, heeft bedongen dat de definitieve totstandkoming van de beoogde overeenkomst zal afhangen van ‘board approval’ van de zijde van A. De directie van A weigert goedkeurig te verlenen aan de conceptovereenkomst die haar na enige maanden onderhandelen ter goedkeuring wordt voorgelegd en breekt de onderhandelingen af.

a. Hoe hoog schat u de kans dat B zónder dit beding jegens A aanspraak had kunnen maken op vergoeding van de gederfde winst?

Deze casus heeft betrekking op het afbreken van onderhandelingen. Grondslag is te vinden in de totstandkoming van een contract. Zie ook arrest HR CPB/JPO. Gerechtvaardigd vertrouwen in de aanstaande totstandkoming van een contract. B heeft aanspraak op vergoeding van de misgelopen winst wanneer het onaanvaardbaar is dat de onderhandelingen afgebroken worden en wanneer B erop vertrouwen mocht dat het contract morgen gesloten zou worden.

Er is geen aanspraak of vergoeding van gederfde winst aangezien er in deze casus niet vanuit gegaan mag worden dat het contract tot stand zou komen.

b. Hoe hoog schat u de kans dat B zónder dit beding aanspraak had kunnen maken op vergoeding van de onderhandelingskosten die hij tot dusverre heeft gemaakt?

Arrest Plas/Valburg. Als je een onderhandeling afbreekt in de tweede fase van de onderhandeling moeten de onderhandelingskosten vergoed worden. De HR heeft echter nooit gedefinieerd wanneer die tweede fase precies ingaat. Uit de literatuur blijkt dat vergoeding van onderhandelingskosten alleen in aanmerking komt als daar een grondslag voor is bijv. ongerechtvaardigde verrijking.

3. B heeft positief gereageerd op een krantenadvertentie die A heeft geplaatst waarin deze voor € 350.000 zijn bedrijfspand, gevestigd op de Amsterdamsestraatweg 4 te Utrecht, te koop heeft aangeboden.

Kan A in dit stadium nog afzien van de verkoop van zijn pand?

Er is sprake van een openbaar aanbod, waarin een individueel bepaalde zaak is aangeboden. Dit is slechts een uitnodiging om in onderhandeling te treden. Er is dus geen sprake van een aanbod of een vrijblijvend aanbod. De reactie van B wordt in deze casus dus gezien als een aanbod waarop A dus weer in kan gaan. Arrest Hofland/Hennis

4. Postorderbedrijf A heeft op zijn website een advertentie geplaatst waarin lcd-televisietoestellen van het merk Philips worden aangeboden voor € 99 per stuk. Dit is een onwaarschijnlijk lage prijs, want dit type TV-toestellen wordt nergens voor een lager bedrag dan € 679 aangeboden. A had dan ook bedoeld deze televisies voor € 799 aan te bieden. Tegen de tijd dat A zijn fout heeft ontdekt, hebben al 11.000 nieuwe klanten 14.000 van deze toestellen besteld.

Is A gebonden aan deze bestellingen?

De grondslag van contractenrecht is 'de wil', de wilsovereenstemming. In dit geval wilde het bedrijf niet wat hij verklaarde. De kopers hebben niet gerechtvaardigd kunnen vertrouwen op het aanbod van 99 euro, aangezien dit een onwaarschijnlijk lage prijs is. De kopers hadden moeten begrijpen dat dit een verschrijving was. A is dus niet gebonden aan deze bestellingen.

5. Vrachtwagenchauffeur A is net van een lange rit weer terug in Monster, waar het bedrijf van zijn werkgever B gevestigd is. Daar krijgt hij te horen dat het hem beloofde aansluitende vervoer naar zijn woonhuis in Kruiningen helaas niet beschikbaar is. A ontploft van woede en voegt B de volgende woorden toe: ‘Ik pak mijn zooitje, je bekijkt het maar en ik kom niet meer terug.’

B verstuurt aan A per ommegaande een brief waarin hij de ontslagname door A bevestigt.

a. Op welke bepaling zal A zich beroepen om deze ontslagname aan te vechten?

De werkgever ziet de woorden van A aan als een ontslagname, dus hij bevestigt deze ontslagname. A wil onder de ontslagname uitkomen aangezien hij deze woorden alleen zei in een woede uitbarsting. Dit kan hij doen op basis van art. 3:34. Wanneer de verklaring onder invloed van de stoornis (woede aanval) is gedaan, wordt geacht de wil te ontbreken. De ontslagname is vernietigbaar omdat de wil ontbrak.

b. Op welke bepaling zal B zich beroepen voor zijn standpunt dat A aldus ontslag heeft genomen.

B zal zich beroepen op art. 3:35 rechtvaardig vertrouwen. Kan B zich op rechtvaardig vertrouwen beroepen? Nee, B heeft niet onderzocht of deze ontslagname echt de bedoeling was. Na vernietiging is deze ontslagname nietig HR Westhof/sponsen.

c. Wie van beiden zal gelijk krijgen?

Een woede aanval valt onder een stoornis in de zin van art. 3:34. A zal waarschijnlijk gelijk krijgen behalve als B zich op rechtvaardig vertrouwen kan beroepen. Dit is niet het geval aangezien hij niet heeft onderzocht of deze ontslagname echt de bedoeling was of de werknemer eerst een aantal dagen heeft gegeven om rustig te worden. Dit is te vinden in arrest HR Westhof/Sponsen.

6. Van Brummelen krijgt al enige tijd brieven van de gemeente waarin deze aankondigt over te zullen gaan tot onteigening van het in de gemeente gelegen, aan Van Brummelen in eigendom toebehorend perceel grond, dit tenzij Van Brummelen instemt met het aanbod van de gemeente dit perceel aan de gemeente te verkopen. Van Brummelen is in eerste instantie niet erg onder de indruk van de bedragen die de gemeente hierbij als aankoopprijs noemt, zeker niet nu op het perceel ook een pand staat dat Van Brummelen bedrijfsmatig exploiteert, wat hem behoorlijk wat inkomsten oplevert. Wanneer de bedragen die de gemeente noemt gaandeweg interessanter worden, besluit Van Brummelen toch om met de gemeente om de tafel te gaan zitten. Zij worden het al snel eens op een verkoopprijs van € 650.000, in welk bedrag ook een bedrijfsschadevergoeding is begrepen ter compensatie van de sluiting van het bedrijfspand die de verkoop van het perceel tot gevolg zal hebben. Met het oog op de belasting die Van Brummelen te zijner tijd over deze bedrijfsschadevergoeding zal moeten betalen, spreken zij af dat de gemeente aan Van Brummelen zal vergoeden ‘de belastingschade vallende op de bedrijfsschadevergoeding.’ Nadat Van Brummelen de belastingaanslag ten bedrage van € 50.840 die hij over de bedrijfsschadevergoeding heeft voldaan, wil verhalen op de gemeente, stelt deze laatste zich op het standpunt dat van deze rekening dient te worden afgetrokken het bedrag dat Van Brummelen over de laatste jaren gemiddeld aan belasting over de inkomsten uit zijn bedrijf verschuldigd was, aangezien een dergelijke aftrek in onteigenings- en aanverwante zaken standaard wordt toegepast.

Een snelle rekensom leert dat indien de lezing wordt aangehouden die de gemeente van de hierboven geciteerde contractclausule geeft, Van Brummelen slechts aanspraak zou hebben op een vergoeding van € 2.151,50.

Hoe dit geschil op te lossen?

Dit geschil is op te lossen aan de hand van de criteria uit het misverstand arrest, HR Bunde/Erckens. Het begrip belastingschade kan worden opgevat op twee manieren, een voor misverstand vatbare term. Het gaat in deze casus niet om de tactiek van het contractenrecht maar om de grondslagen wilsovereenstemming en het gerechtvaardigd vertrouwen.

In deze casus kan het gerechtvaardigd vertrouwen van beide partijen zijn. Zowel of het gerechtvaardigd vertrouwen van de gemeente of die van Van Brummelen dienen beschermt te worden. Er moet dus gecheckt worden aan de hand van het misverstand arrest of de gemeente of Van Brummelen mocht vertrouwen. Tevens was er voor Van Brummelen geen deskundige bijstand. De gemeente mocht van Van Brummelen niet verwachten dat hij de technische betekenis zou kennen van technische bedrijfsschade. De kans is dus groot dat Van Brummelen zich kan beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen.

7. A heeft vorig jaar aan B € 15.000 uitgeleend tegen een jaarlijks te betalen rente van 4%. In de akte die van deze kredietovereenkomst is opgemaakt en door B is ondertekend, is om fiscale redenen echter een percentage van 7 % vermeld. A toont deze akte aan C, die dit rentepercentage zo aantrekkelijk vindt dat hij de vordering van A op B koopt en aan zichzelf laat overdragen onder mededeling hiervan aan B. Wanneer het eerste jaar om is en C B tot betaling van 7% over € 15.000 aanspreekt, verweert B zich met de stellingen dat hij:

a) in werkelijkheid met A een rentepercentage van slechts 4% was overeengekomen;

C verwachtte dat hij 7% zou krijgen aangezien dat op de akte staat. Grondslag ligt in art. 3:36. Dit artikel handelt over gevallen waarin derden afgaan op een door één van beide partijen gewekte schijn. C voldoet aan de eisen van art. 3:36. Hij heeft op grond van verklaring van B op redelijk vertrouwen aangenomen dat A aan B tegen 7% geld had uitgeleend en vervolgens de vordering van B te kopen.
De schijn gaat voor de werkelijkheid. C mag B aan de schijn van de 7% houden, B moet dus aan C 7% betalen.

b) 3 maanden geleden conform zijn overeenkomst met A € 1.000 van de van A geleende € 15.000 heeft afgelost, zodat de rente vanaf dat moment slechts over het restant van A’s vordering ten bedrage van € 14.000 kan worden geheven.
Gaan deze verweren op?

C zal ongelijk krijgen, fiscale leningen worden afgelost daar moest C op bedacht zijn. Die 7% gaat dus over €14.000

8. De puissant rijke A leest in de krant dat B, een armlastig conservatoriumstudent, beroofd is van zijn viool. Door mededogen bewogen, achterhaalt A het adres van B en stopt hij de dankbare B bankbiljetten in handen ter waarde van in totaal €2000, zodat deze een nieuwe viool kan aanschaffen.
Kwalificeer de overhandiging van de bankbiljetten:

a. Onverschuldigde betaling;
Op basis van welke grondslag heeft A betaald? Hij heeft onverschuldigd betaald. Een mogelijke grondslag zou schenkingsovereenkomst of een natuurlijke verbintenis zijn.

b. Voldoening aan een natuurlijke verbintenis;
Een rechtelijk niet afdwingbare verbintenis, deze kunnen ook berusten op moraal en fatsoen. B kan A nooit rechtens afdwingen hem die €2000 te betalen. In deze casus kennen A en B elkaar niet dus geen natuurlijke verbintenis.

c. Schenkingsovereenkomst.
Schenking is ook een overeenkomst, B moet instemmen. De kern is in deze casus vrijgevigheid, vrijgevigheid staat centraal.

Het juiste antwoord is c. schenkingsovereenkomst

9. Projectontwikkelaar A heeft een terrein van B gekocht onder de ontbindende voorwaarde ‘dat dit terrein niét binnen 7 jaren een woonbestemming zal krijgen. ’ A gaat er immers vanuit dat het terrein slechts met een woonbestemming rendabel zal zijn. Deze voorwaarde vervolgens wordt vervuld: het terrein krijgt na 5 jaren een bedrijfsbestemming.

Kan A die het terrein thans hoe dan ook wil verwerven – inmiddels is namelijk gebleken dat het terrein juist met de huidige bedrijfsbestemming zeer rendabel is -, aan de werking van deze voorwaarde ontsnappen door geen beroep op de ontbindende voorwaarde te doen?

Een voorwaarde is een verbintenis waarvan de werking afhankelijk is gesteld van een toekomstige gebeurtenis die onzeker is. In deze casus is het onzeker of dit terrein een woonbestemming zal krijgen. Een ontbindende voorwaarde: als de ontbindende voorwaarde wordt vervult (het terrein krijgt niet binnen 7 jaar een woonbestemming), dan is het afgelopen met de overeenkomst. Ontbindende tijdsbepaling: werking van verbintenis is afhankelijk gesteld van een toekomstige situatie die zeker is. Bijvoorbeeld een huur van 7 jaar.

Grondslag is te vinden in art 6:21 voorwaardelijke verbintenissen. Het gaat er niet om of A de ontbindende voorwaarde inroept, maar of deze zich voordoet. Als deze zich voordoet wordt het contract ontbonden. . A Kan dus niet ontsnappen aan de ontbindende voorwaarde, want de ontbindende voorwaarde is vervult.


Hoorcollege contractenrecht I - Week 2

Handelingsonbekwaamheid
Iemand is handelingsonbekwaam wanneer hij of zij niet bekwaam is om een contract te sluiten. Handelingsonbekwaamheid veronderstelt een onbekwame partij die bescherming nodig heeft. Onbekwaam zijn minderjarigen art. 1:234 BW en meerderjarigen die onder curatele zijn gesteld art. 1:381 BW. Minderjarigen kunnen dus onder het afgesloten contract uitkomen. Een meerderjarig wordt onder curatele gesteld wanneer de meerderjarige zijn belangen niet kan waarnemen of zijn eigen of andermans veiligheid in gevaar brengt door zijn lichamelijke/geestelijke toestand of drank/drugsmisbruik. Wanneer je onder curatele staat, worden er vergaande voorzieningen getroffen art. 1:378 BW. Er vloeit de mogelijkheid tot vernietiging van een bevoegdheid uit voort. Wanneer de onder curatele gestelde een fiets koopt, kan deze koopovereenkomst vernietigde worden.

Het gevolg van handelingsonbekwaamheid is dus dat de overenkomsten/rechtshandelingen vernietigbaar zijn door de wettelijke vertegenwoordiger van de handelingsonbekwame art. 3:32 lid 2 BW. Handelingsonbekwaamheid beschermt handelingsonbekwame ook in geval van gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij. In het geval van een geestelijke stoornis biedt curatele de gestoorde dus meer bescherming dan art. 3:34 BW. Arrest HR Eelman/Hin

In sommige gevallen zijn minderjarigen en onder curatele gestelden wel handelingsbekwaam. Dit volgt uit artikel 1:234 BW: minderjarigen bij wijze van uitzonderingen wel bekwaam indien er specifiek toestemming is gegeven door de wettelijke vertegenwoordiger. Uit lid 3 volgt dat deze toestemming wordt verleent indien het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van dezelfde leeftijd dergelijke rechthandelingen zelfstandig verrichten. Zoals een 9-jarige die een pakje kauwgom koopt. Het gevolg van lid 3 is dus dat de feitelijke leeftijdsgrens van de handelingsonbekwaamheid zakt. Het is steeds gebruikelijker dat minderjarigen steeds meer overeenkomsten zelf sluiten.
Onder curatele gestelden zijn handelingsbekwaam wanneer zij volgend uit art. 1:381 BW specifieke toestemming van hun curator hebben (lid 3). Tevens is hij volgens lid 5 bekwaam voor de door de curator beschikbaar gestelde gelden voor levensonderhoud.

Wilsgebreken: bedrog en dwaling
Wanneer er sprake is van wilsgebrek, is je wil op een gebrekkige manier gevormd. Je hebt wel 'ja' gezegd, maar wilde het eigenlijk niet. Alle 'wilsgebreken' hebben gemeen: je hebt een overeenkomst gesloten maar je wil om deze overeenkomst te sluiten werd gebrekkig gevormd. Dat wil zeggen: je hebt jouw verklwaring weliswaar gewild (art. 3:33 BW), maar jouw wil werd toen gebrekkig gevormd. Bij zowel bedrog of dwaling heb je een overeenkomst gesloten onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken (HR Booy/Wisman).
Is er in de volgende voorbeelden sprake van bedrog?
-Verkoper van tweedehands auto heeft stand van kilometerteller stiekem verlaagd. Ja, dit is bedrog
-Verkoper zwembad dat, naar hij weet, lek is, heeft dit net voor bezichtiging door aspirant-koper tot rand gevuld
Ja, dat is bedrog
-Verkoper cafetaria heeft koper niet verteld dat gemeente deze op lijst te slopen panden heeft geplaatst
Nee, geen bedrog wanneer de koper zelf had moeten onderzoeken wat het bestemmingsplan van het cafetaria was. Er is sprake van een onderzoeksplicht.
-Miele, er is geen betere
Nee, geen bedrog dit is een algemene aanprijzing

Vereisten bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
1. Ene partij beweegt andere tot sluiten overeenkomst
2. Door middel van
3. Kunstgreep:
            a. Opzettelijk onjuiste mededeling
               een algemene aanprijzing valt hier niet onder (Miele er is geen betere)
            b. Opzettelijk verzwijgen
               HR Beukinga/Van der Linde: als ergeen opzet is, dan is er ook geen bedrog
            c. Andere kunstgreep
                - vervalsen (bedrijfsgegevens vervalst)
                - verbergen (gebrek gemaskeerd)

Degene die zich op bedrog door zijn wederpartij beroept, zal moeten bewijzen dat zijn wederpartij hem door een kunstgreep dus opzettelijk, tot het sluiten van een overeenkomst heeft bewogen. Er is dus sprake van een opzetvereiste bij bedrog. Dit is lastig te bewijzen HR Beukinga/Van der Linde. Wanneer opzet eenmaal is bewezen, blijkt een beroep op bedrog echter juist makkelijk. De subjectieve maatsaf causaal verband bedrogcontractsluiting volstaat, waardoor ook een bedrogen partij die naief was beschermd wordt. Tevens is er geen onderzoeksplicht ten laste van de bedrogene.

Iemand die zijn mededelingsplciht schendt (zwijgt waar spreken verplicht is, art. 6:228 lid 1 sub b) kan zich in het algemeen niet beroepen op het ontbreken van onderzoek bij de dwalende. De strekking van deze regel is om ook aan een onvoorzichtige koper bescherming te bieden tegen de nadelige gevolgen van dwaling die wordt veroorzaakt door het verzwijgen van relevante gegevens.

De mededelingsplicht gaat dus voor de onderzoeksplicht maar uitzonderingen zijn zeker niet uitgesloten, vooral als de dwalende de gebreken op eenvoudige wijze kon ontdekken. In gevallen van wederzijdse dwaling zal de nadruk meer liggen op de onderzoeksplicht dan bij gevallen van eenzijdige dwaling. Bij eenzijdige dwaling is de dwaling immers opgewekt door de wederpartij en zullen er duidelijke gronden moeten bestaan om de dwaling alsnog voor rekening van de dwalende te brengen.

Gevolgen geslaagd beroep op bedrog
De overeenkomst is vernietigbaar wanneer er sprake is van bedrog. Bedrog is tevens een onrechtmatige daad van de bedrieger ten opzichte van de bedrogene, deze heeft dus ook recht op schadevergoeding (art. 6:162 BW). Dit is mogelijk op de grondslag 'negatief contractsbelang'. Dus de bedrogene heeft recht op vergoeding van de kosten van het sluiten van het contract, maar niet op vergoeding van de winst die hij met het contract zou hebben gemaakt.

Dwaling
Vereisten art. 6:228 BW
1. Onjuiste voorstelling van zaken. Verkoper beweert dat het een zelfrijdende kraan is, terwijl de kraan helemaal niet zelfrijdend is.
Uitzonderingen:
-'aanprijzingen in algemene bewoordingen', dit zijn reclame-uitingen zoals, de mooiste, de beste of de goedkoopste.
-'mededelingen in de vorm van een eigen mening', het bedrijft loopt naar mijn mening als een trein.
2. Bij juiste voorstelling zou dwalende overeenkomst niet of onder andere voorwaarden hebben gesloten. Als Wisman zou hebben geweten dat het geen zelfrijdende kraan was, zou hij hem niet gekocht hebben.
            - Eis van causaal verband tussen dwaling en contractsluiting
            - Benadeling dwalende is niet vereist
3. Dit causale verband is voor wederpartij kenbaar. Wisman moest kenbaar hebben gemaakt dat hij een zelfrijdende kraan wilde hebben.
            - HR Kelly/Rietvelt
            - Ratio kenbaarheidseis: bescherming van het maatschappelijk verkeer
4. Dwaling veroorzaakt door:
            a. Onjuiste mededeling van de wederpartij; of
            b. Schending mededelingsplicht door wederpartij (verzwijging); of
            c. Wederzijdse dwaling
5. Geen beroep op dwaling indien zijn:
            a. uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft
            b. voor rekening dwalende behoort te blijven

Onderzoeksplicht dwalende
Op elk van beide onderhandelende partijen rust een onderzoeksplicht. Uit jezelf moet je controleren of de auto die je wil gaan kopen deugdelijk is.

Tijdens onderhandelingen wordt de rechtsverhouding tussen onderhandelende partijen beheerst door redelijkheid en billijkheid. Elk van beide partijen moet rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de ander en moet proberen zijn eigen dwaling te voorkomen. Zie HR Baris/Riezenkamp.

Deze onderzoeksplicht verplicht onderhandelende partijen tot redelijke pogingen om informatie in te winnen zoals:
-Ten aanzien van feitelijke gebreken normale oplettendheid betrachten
-Bij aankoop registergoed achterhalen of er een bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit bestaat
-Belegger die pand koopt dat uit verhuurde woonruimten bestaat, moet onderzoeken of door verkoper bedongen huurprijzen wettelijke maximungrens overschrijden
-Beroep afnemers 'effectenlease' -producten op dwaling stuitte af op hun gebrek aan inspanning om dit product te begrijpen ( HR De Treek/Dexia).

Bij bedrog geldt een dergelijke onderzoekslplicht niet. Het zou niet redelijk zijn dat iemand die een anders eerste heeft bedrogen hem vervolgens tegenwerpt dat hij beter had moeten opletten of dat hij wel erg naief was.

Grenzen aan de onderzoeksplicht
HR Baris/Riezenkamp
Op de onderhandelende partij rust een onderzoeksplicht, maar zij mag wel afgaan op de juistheid van de mededeling van de verkoper art. 6:228 lid 1. Uit de arresten HR Van der Beek/Van Dartel en HR Offringa/Vinck volgt dat op de onderhandelende partij wel een onderzoeksplicht rust, maar dat wanneer de wederpartij relevant feit heeft verzwegen art. 6:228 lid 1 sub b, deze zich er niet op kan beroepen dat de dwalende ook dit feit had moeten onderzoeken. Deze regel is mede bedoeld ter bescherming van onvoorzichtige kopers tegen verkopers die hun mededelingsplicht schenden.

Wanneer rust op wederpartij mededelingsplicht?
Als er aan de vier onderstaande vereisten is voldaan, dan is een feit relevant genoeg om op de wederpartij een mededelingsplicht te doen rusten welker schending aan een ander, beroep op dwaling verleent art. 6:228 lid 1 sub b.
1. Daadwerkelijke kennis wederpartij van feit.
            -HR Ernst en Latten/Crombag-Spaai
            -Veelgehoorde kritiek op dit arrest: ook 'behoren te weten' zou al tot mededelingsplicht moeten leiden.
2. Voor wederpartij was kenbaar dat verzwegen feit voor besluitvorming dwalende van belang was
3. Wederpartij had rekening moeten houden met mogelijkheid dat ander dwaalde
            -HR Van Hensbergen/gem Den Haag
4. Wederpartij had dwalende naar verkeersopvattingen moeten inlichten
            -HR Van Hensbergen/gem Den Haag
            -Wasmachine goedkoper bij concurrent om de hoek? Dit moet de koper zelf uitzoeken.

Wederzijdse dwaling
Wederzijdse dwaling wil zeggen dat beide partijen contracteren op basis van zelfde verkeerde voorstelling van zaken (art. 6:228 lid 1 sub c). Zie HR Van Smeden/Christelijk onderwijs. In gevallen van wederzijdse dwaling zal de onderzoekplicht van degene die zich op dwaling beroept, hem makkelijk de das om kunnen doen. Er kan geen sprake van een te honoreren dwaling zijn in het geval wanneer iemand een cadeau koopt voor een bruidspaar en dat aan de verkoper vertelt, terwijl geen van beiden weet de verloving is verbroken. De verkoper heeft niks te maken met de beweegredenen van de koper: dit louter persoonlijke motief van de koper gaat hem niet aan.

Geen beroep op dwaling
Geen beroep op dwaling is mogelijk indien (art. 6:228 lid 2)
- Dwaling een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft.
   HR Marktcafe
   Koop woning in veronderstelling dat hypotheekrente aftrekbaar blijft, maar na latere wijzigingen kabinetsbeleid is deze rente niet langer aftrekbaar
- Dwaling voor rekening van dwalende behoort te blijven
   Krachtens de aard van de overeenkomst
   Krachtens verkeersopvattingen

Gevolg: vernietigbaarheid contract
Handelingsonbekwaamheid en de wilsgebreken bedrog en dwaling brengen mee dat de overeenkomst vernietigbaar is (art. 3:32 lid 2, 3:44 lid 1 jo lid 3, resp. 6:228 BW). Vernietigbaarheid houdt in dat de overeenkomst voorshands geldig is totdat zij op initiatief van degene aan wie vernietigingsbevoegdheid toekomt (wettelijke vertegenwoordiger handelingsonbekwaamde) wordt vernietigd.

Hoe en tot wanneer een overeenkomst vernietigen?
Hoe vernietigen? Vernietigen is een rechtshandeling. Aangezien rechtshandelingen in Nederland vormvrij zijn is de vernietiging vormvrij. Een vernietiging is dus een gerichte eenzijdige rechtshandeling, een tot de verkoper gerichte vernietigingsverklaring.

Rechtsvorderingen tot vernietiging kunnen verjaren. Na drie jaar (vanaf het moment van ontdekking van de dwaling of bedrog) is jou rechtsvordering alsook de buitenrechtelijke bevoegdheid tot vernietiging in rook opgegaan. Dit is het instituut van de verjaring. Er kan ook afstand gedaan worden van de vernietigingsbevoegdheid. Wisman heeft dus nadat hij dwaling heeft ontdekt drie jaar de tijd om het koopcontract te vernietigen. Booy, de verkoper is dus gedurende drie jaar onzeker of Wisman gaat vernietigen. Om Booy uit de onzekerheid te helpen kan hij een redelijk termijn stellen waarin de koper moet kiezen tussen bevestiging dan wel de vernietiging ongebruikt laten verstrijken art. 3:55 lid 2.

Gevolgen vernietiging
Vernietiging werk terug tot het moment waarop het contract gesloten wordt art. 3:53 lid 1 BW. Het vernietigde contract heeft dus nooit de daarmee beoogde rechtsgevolgen heeft gehad.

Verplichtingen ontvanger onverschuldigde betaling
Wat als verschildigde prestatie als was verricht? Dan heeft die partij aan de ander 'onverschuldigd betaald' art. 6:203 BW e.v.). Er is dan immers sprake van een betaling (verrichten prestatie jegens ander), die 'onverschuldigd' was (aan deze betaling ligt niet een rechtsgrond ten grondslag.
Het doel van de regeling van onverschuldigde betaling (art. 6:203 e.v.) is de toestand herstellen van voor betaling zonder rechtsgrond. Wanneer de aard van de verrichte prestatie ongedaanmaking uitsluit, rust op de ontvanger onder omstandigheden verbintenis aan prestant om de waarde ervan te vergoeden (art. 6:210 lid 2).

Onverschuldigde overdracht van een goed leidt tot twee rechten
Verkoper auto die deze o.g.v. koopovereenkomst aan koper in eigendom heeft overgedragen (art. 3:84 lid 1 BW) heeft vernietiging koopovereenkomst twee rechten:

-Relatief recht tot ongedaanmaking van de prestatie, retro-overdracht.
-Absoluut recht op teruggave, revindicatie.

Tekortkoming in nakoming ongedaanmakingsverbintenis
Wanneer het de ontvanger niet lukt de prestatie ongedaan te maken, zal hij in de nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis tekortschieten. Wisman verkoopt bijvoorbeeld de kraan aan een derde inplaats van aan Booy. Dit is dus een toerekenbare tekortkoming en moet hij schadevergoeding betalen aan Booy als hij de kraan niet alsnog aan Booy verkoopt.

Als een schilder per ongelijk het huis van de buren schilderd, is er onverschuldigd 'betaald', het schilderwerk beruste niet op een rechtsgrond.
Er zijn vereisten aan het ontstaan van een verbintenis van de ontvanger tot vergoeding van de waarde van de prestatie art. 6:2010 lid 2.
-Ontvanger is door de prestatie verrijkt, of
-Verrichten prestatie is ontvanger toe te rekenen, of
-Ontvanger had in tegenprestatie toegestemd
en
-Vergoeding waarde door ontvanger is redelijk
Vergoeding voor een aan de ontvanger opgedrongen prestatie is onredelijk. De buren hoeven dus niet de schilder te betalen omdat aan hun de prestatie (het schilderwerk) is opgedrongen.

Dwaling: wijziging gevolgen ovk. in plaats van vernietiging
Dwaling kan niet alleen leiden tot de vernietiging van een overeenkomst, maar ook tot wijziging van haar gevolgen (art. 6:230 BW).
Degene die onder invloed van dwaling terrein heeft gekocht dat vervuild blijkt, kan in plaats van de koopovereenkomst te vernietigen de rechter vragen de gevolgen van de overeenkomt ter opheffing van zijn nadeel te wijzigen (art. 6:2030 lid 2). Ook de verkoper van het terrein kan dit aan de rechter vragen of hij kan een voorstel aan de koper doen (buiten de recher om) tot wijziging dat kopers nadeel op afdoende wijze opheft. Hiermee vervalt de vernietigingsbevoegdheid van de koper art. 6:230 lid 1.

 

Werkgroep contractenrecht I - week 2

Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, dit is gebaseerd op wil en verklaring. Er zijn vier problemen die zich  met betrekking tot het sluiten van de overeenkomst voor kunnen doen.

Probleem 1: wilsgebreken
-dwaling                 art. 6:228 BW; probleem is een wisselwerking tussen twee partijen
-bedrog           \
-misbruik         |-   art. 3:44 BW; de wil van één persoon is gebrekkig tot stand gekomen
-bedreiging     /

Probleem 2:
Handelingsonbekwaamheid - voor alle rechtshandelingen onbekwaam
Handelingsonbevoegdheid - voor bepaalde  specifieke rechtshandelingen onbevoegd
Feitelijk onbekwaam - van het pad af zijn, tijdelijk of langere tijd

Probleem 3:
Vormvoorschriften = vormvrij
Om een overeenkomst te sluiten is er dus geen contract nodig, mondeling is voldoende.
Maar er zijn uitzonderingen waarin vormvoorschriften geschonden kunnen worden.

Probleem 4:
Inhoud
Art. 3:40 BW strijd met de openbare orde en goede zeden.

Uitwerking dwaling per stap
Dwaling

Art. 6:228 BW
-Is er een overeenkomst?
-Is er een causaal verband tussen de dwaling en de overeenkomst?
-a, b of c?
            a. fouten in een mededeling (arrest HR Baris/Riezenkamp)
            b. verzwijgen (arrest HR Offringa/Vinck)
            c. wederzijdse dwaling (arrest HR Dalfsen/Gemeente Kampen)
-Is aan het kenbaarheidsvereiste voldaan?
            Had je moeten begrijpen dat bijvoorbeeld de koper van een renpaard de huid van het paard wilde gebruiken als vloerkleed?
-Is er sprake van een niet uitsluitend toekomstige omstandigheid?
-Behoren de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende te blijven?
            Dit onderdeel hangt af van:
            1. Met welke kwestie je te maken hebt (fouten in een mededeling, verzwijgen, wederzijdse dwaling)
            2. Waar? bijvoorbeeld op een rommelmarkt
            3. Deskundig? Als je deskundig bent gaat je mededelingsplicht en onderzoeksplicht omhoog.
            4. Verhouding onderzoeksplicht versus mededelingsplicht. waarbij het beginsel telt: de mededelingsplicht gaat niet verder dan wat je weet.

Arrest Baris/Riezenkamp
Kern: Als er een foute mededeling is gedaan kan je je niet verweren dat de tegenpartij onderzoek had moeten doen.
In het onderhavige geval werd genoemde onderzoeksplicht echter begrensd door de mededelingen die van de kant van Baris gedaan waren en waarop Riezenkamp mocht vertrouwen.

Arrest Offringa/Vinck
Kern: Indien een koper zijn onderzoeksplicht verzaakt betekent dit niet dat dan ook de mededelingsplicht van de verkoper vervalt. Of de verkoper, ondanks het verzaken van de onderzoeksplicht door de koper, een mededelingsplicht had moet worden bepaald aan de hand van de relevante omstandigheden. Hierbij moet in acht worden genomen dat de mededelingsplicht er tevens toe strekt om onvoorzichtige kopers tegen de nadelige gevolgen van dwaling, die is veroorzaakt door het verzwijgen van relevante gegevens, te beschermen.
 

Hoorcollege 2 contractenrecht I - week 2

Handelingsonbekwaamheid
Iemand is handelingsonbekwaam wanneer hij of zij niet bekwaam is om een contract te sluiten. Handelingsonbekwaamheid veronderstelt een onbekwame partij die bescherming nodig heeft. Onbekwaam zijn minderjarigen art. 1:234 BW en meerderjarigen die onder curatele zijn gesteld art. 1:381 BW. Minderjarigen kunnen dus onder het afgesloten contract uitkomen. Een meerderjarig wordt onder curatele gesteld wanneer de meerderjarige zijn belangen niet kan waarnemen of zijn eigen of andermans veiligheid in gevaar brengt door zijn lichamelijke/geestelijke toestand of drank/drugsmisbruik. Wanneer je onder curatele staat, worden er vergaande voorzieningen getroffen art. 1:378 BW. Er vloeit de mogelijkheid tot vernietiging van een bevoegdheid uit voort. Wanneer de onder curatele gestelde een fiets koopt, kan deze koopovereenkomst vernietigde worden.

Het gevolg van handelingsonbekwaamheid is dus dat de overenkomsten/rechtshandelingen vernietigbaar zijn door de wettelijke vertegenwoordiger van de handelingsonbekwame art. 3:32 lid 2 BW. Handelingsonbekwaamheid beschermt handelingsonbekwame ook in geval van gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij. In het geval van een geestelijke stoornis biedt curatele de gestoorde dus meer bescherming dan art. 3:34 BW. Arrest HR Eelman/Hin

In sommige gevallen zijn minderjarigen en onder curatele gestelden wel handelingsbekwaam. Dit volgt uit artikel 1:234 BW: minderjarigen bij wijze van uitzonderingen wel bekwaam indien er specifiek toestemming is gegeven door de wettelijke vertegenwoordiger. Uit lid 3 volgt dat deze toestemming wordt verleent indien het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van dezelfde leeftijd dergelijke rechthandelingen zelfstandig verrichten. Zoals een 9-jarige die een pakje kauwgom koopt. Het gevolg van lid 3 is dus dat de feitelijke leeftijdsgrens van de handelingsonbekwaamheid zakt. Het is steeds gebruikelijker dat minderjarigen steeds meer overeenkomsten zelf sluiten.
Onder curatele gestelden zijn handelingsbekwaam wanneer zij volgend uit art. 1:381 BW specifieke toestemming van hun curator hebben (lid 3). Tevens is hij volgens lid 5 bekwaam voor de door de curator beschikbaar gestelde gelden voor levensonderhoud.

Wilsgebreken: bedrog en dwaling
Wanneer er sprake is van wilsgebrek, is je wil op een gebrekkige manier gevormd. Je hebt wel 'ja' gezegt, maar wilde het eigenlijk niet. Alle 'wilsgebreken' hebben gemeen: je hebt een overeenkomst gesloten maar je wil om deze overeenkomst te sluiten werd gebrekkig gevormd. Dat wil zeggen: je hebt jouw verklwaring weliswaar gewild (art. 3:33 BW), maar jouw wil werd toen gebrekkig gevormd. Bij zowel bedrog of dwaling heb je een overeenkomst gesloten onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken (HR Booy/Wisman).
Is er in de volgende voorbeelden sprake van bedrog?
-Verkoper van tweedehands auto heeft stand van kilometerteller stiekem verlaagd. Ja, dit is bedrog
-Verkoper zwembad dat, naar hij weet, lek is, heeft dit net voor bezichtiging door aspirant-koper tot rand gevuld
Ja, dat is bedrog
-Verkoper cafetaria heeft koper niet verteld dat gemeente deze op lijst te slopen panden heeft geplaatst
Nee, geen bedrog wanneer de koper zelf had moeten onderzoeken wat het bestemmingsplan van het cafetaria was. Er is sprake van een onderzoeksplicht.
-Miele, er is geen betere
Nee, geen bedrog dit is een algemene aanprijzing

Vereisten bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
1. Ene partij beweegt andere tot sluiten overeenkomst
2. Door middel van
3. Kunstgreep:
            a. Opzettelijk onjuiste mededeling
               een algemene aanprijzing valt hier niet onder (Miele er is geen betere)
            b. Opzettelijk verzwijgen
               HR Beukinga/Van der Linde: als ergeen opzet is, dan is er ook geen bedrog
            c. Andere kunstgreep
                - vervalsen (bedrijfsgegevens vervalst)
                - verbergen (gebrek gemaskeerd)

Degene die zich op bedrog door zijn wederpartij beroept, zal moeten bewijzen dat zijn wederpartij hem door een kunstgreep dus opzettelijk, tot het sluiten van een overeenkomst heeft bewogen. Er is dus sprake van een opzetvereiste bij bedrog. Dit is lastig te bewijzen HR Beukinga/Van der Linde. Wanneer opzet eenmaal is bewezen, blijkt een beroep op bedrog echter juist makkelijk. De subjectieve maatsaf causaal verband bedrogcontractsluiting volstaat, waardoor ook een bedrogen partij die naief was beschermd wordt. Tevens is er geen onderzoeksplicht ten laste van de bedrogene.

Iemand die zijn mededelingsplciht schendt (zwijgt waar spreken verplicht is, art. 6:228 lid 1 sub b) kan zich in het algemeen niet beroepen op het ontbreken van onderzoek bij de dwalende. De strekking van deze regel is om ook aan een onvoorzichtige koper bescherming te bieden tegen de nadelige gevolgen van dwaling die wordt veroorzaakt door het verzwijgen van relevante gegevens.

De mededelingsplicht gaat dus voor de onderzoeksplicht maar uitzonderingen zijn zeker niet uitgesloten, vooral als de dwalende de gebreken op eenvoudige wijze kon ontdekken. In gevallen van wederzijdse dwaling zal de nadruk meer liggen op de onderzoeksplicht dan bij gevallen van eenzijdige dwaling. Bij eenzijdige dwaling is de dwaling immers opgewekt door de wederpartij en zullen er duidelijke gronden moeten bestaan om de dwaling alsnog voor rekening van de dwalende te brengen.

Gevolgen geslaagd beroep op bedrog
De overeenkomst is vernietigbaar wanneer er sprake is van bedrog. Bedrog is tevens een onrechtmatige daad van de bedrieger ten opzichte van de bedrogene, deze heeft dus ook recht op schadevergoeding (art. 6:162 BW). Dit is mogelijk op de grondslag 'negatief contractsbelang'. Dus de bedrogene heeft recht op vergoeding van de kosten van het sluiten van het contract, maar niet op vergoeding van de winst die hij met het contract zou hebben gemaakt.

Dwaling
Vereisten art. 6:228 BW
1. Onjuiste voorstelling van zaken. Verkoper beweert dat het een zelfrijdende kraan is, terwijl de kraan helemaal niet zelfrijdend is.
Uitzonderingen:
-'aanprijzingen in algemene bewoordingen', dit zijn reclame-uitingen zoals, de mooiste, de beste of de goedkoopste.
-'mededelingen in de vorm van een eigen mening', het bedrijft loopt naar mijn mening als een trein.
2. Bij juiste voorstelling zou dwalende overeenkomst niet of onder andere voorwaarden hebben gesloten. Als Wisman zou hebben geweten dat het geen zelfrijdende kraan was, zou hij hem niet gekocht hebben.
            - Eis van causaal verband tussen dwaling en contractsluiting
            - Benadeling dwalende is niet vereist
3. Dit causale verband is voor wederpartij kenbaar. Wisman moest kenbaar hebben gemaakt dat hij een zelfrijdende kraan wilde hebben.
            - HR Kelly/Rietvelt
            - Ratio kenbaarheidseis: bescherming van het maatschappelijk verkeer
4. Dwaling veroorzaakt door:
            a. Onjuiste mededeling van de wederpartij; of
            b. Schending mededelingsplicht door wederpartij (verzwijging); of
            c. Wederzijdse dwaling
5. Geen beroep op dwaling indien zijn:
            a. uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft
            b. voor rekening dwalende behoort te blijven

Onderzoeksplicht dwalende
Op elk van beide onderhandelende partijen rust een onderzoeksplicht. Uit jezelf moet je controleren of de auto die je wil gaan kopen deugdelijk is.

Tijdens onderhandelingen wordt de rechtsverhouding tussen onderhandelende partijen beheerst door redelijkheid en billijkheid. Elk van beide partijen moet rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de ander en moet proberen zijn eigen dwaling te voorkomen. Zie HR Baris/Riezenkamp.

Deze onderzoeksplicht verplicht onderhandelende partijen tot redelijke pogingen om informatie in te winnen zoals:
-Ten aanzien van feitelijke gebreken normale oplettendheid betrachten
-Bij aankoop registergoed achterhalen of er een bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit bestaat
-Belegger die pand koopt dat uit verhuurde woonruimten bestaat, moet onderzoeken of door verkoper bedongen huurprijzen wettelijke maximungrens overschrijden
-Beroep afnemers 'effectenlease' -producten op dwaling stuitte af op hun gebrek aan inspanning om dit product te begrijpen ( HR De Treek/Dexia).

Bij bedrog geldt een dergelijke onderzoekslplicht niet. Het zou niet redelijk zijn dat iemand die een anders eerste heeft bedrogen hem vervolgens tegenwerpt dat hij beter had moeten opletten of dat hij wel erg naief was.

Grenzen aan de onderzoeksplicht
HR Baris/Riezenkamp
Op de onderhandelende partij rust een onderzoeksplicht, maar zij mag wel afgaan op de juistheid van de mededeling van de verkoper art. 6:228 lid 1. Uit de arresten HR Van der Beek/Van Dartel en HR Offringa/Vinck volgt dat op de onderhandelende partij wel een onderzoeksplicht rust, maar dat wanneer de wederpartij relevant feit heeft verzwegen art. 6:228 lid 1 sub b, deze zich er niet op kan beroepen dat de dwalende ook dit feit had moeten onderzoeken. Deze regel is mede bedoeld ter bescherming van onvoorzichtige kopers tegen verkopers die hun mededelingsplicht schenden.

Wanneer rust op wederpartij mededelingsplicht?
Als er aan de vier onderstaande vereisten is voldaan, dan is een feit relevant genoeg om op de wederpartij een mededelingsplicht te doen rusten welker schending aan een ander, beroep op dwaling verleent art. 6:228 lid 1 sub b.
1. Daadwerkelijke kennis wederpartij van feit.
            -HR Ernst en Latten/Crombag-Spaai
            -Veelgehoorde kritiek op dit arrest: ook 'behoren te weten' zou al tot mededelingsplicht moeten leiden.
2. Voor wederpartij was kenbaar dat verzwegen feit voor besluitvorming dwalende van belang was
3. Wederpartij had rekening moeten houden met mogelijkheid dat ander dwaalde
            -HR Van Hensbergen/gem Den Haag
4. Wederpartij had dwalende naar verkeersopvattingen moeten inlichten
            -HR Van Hensbergen/gem Den Haag
            -Wasmachine goedkoper bij concurrent om de hoek? Dit moet de koper zelf uitzoeken.

Wederzijdse dwaling
Wederzijdse dwaling wil zeggen dat beide partijen contracteren op basis van zelfde verkeerde voorstelling van zaken (art. 6:228 lid 1 sub c). Zie HR Van Smeden/Christelijk onderwijs. In gevallen van wederzijdse dwaling zal de onderzoekplicht van degene die zich op dwaling beroept, hem makkelijk de das om kunnen doen. Er kan geen sprake van een te honoreren dwaling zijn in het geval wanneer iemand een cadeau koopt voor een bruidspaar en dat aan de verkoper vertelt, terwijl geen van beiden weet de verloving is verbroken. De verkoper heeft niks te maken met de beweegredenen van de koper: dit louter persoonlijke motief van de koper gaat hem niet aan.

Geen beroep op dwaling
Geen beroep op dwaling is mogelijk indien (art. 6:228 lid 2)
- Dwaling een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft.
   HR Marktcafe
   Koop woning in veronderstelling dat hypotheekrente aftrekbaar blijft, maar na latere wijzigingen kabinetsbeleid is deze rente niet langer aftrekbaar
- Dwaling voor rekening van dwalende behoort te blijven
   Krachtens de aard van de overeenkomst
   Krachtens verkeersopvattingen

Gevolg: vernietigbaarheid contract
Handelingsonbekwaamheid en de wilsgebreken bedrog en dwaling brengen mee dat de overeenkomst vernietigbaar is (art. 3:32 lid 2, 3:44 lid 1 jo lid 3, resp. 6:228 BW). Vernietigbaarheid houdt in dat de overeenkomst voorshands geldig is totdat zij op initiatief van degene aan wie vernietigingsbevoegdheid toekomt (wettelijke vertegenwoordiger handelingsonbekwaamde) wordt vernietigd.

Hoe en tot wanneer een overeenkomst vernietigen?
Hoe vernietigen? Vernietigen is een rechtshandeling. Aangezien rechtshandelingen in Nederland vormvrij zijn is de vernietiging vormvrij. Een vernietiging is dus een gerichte eenzijdige rechtshandeling, een tot de verkoper gerichte vernietigingsverklaring.

Rechtsvorderingen tot vernietiging kunnen verjaren. Na drie jaar (vanaf het moment van ontdekking van de dwaling of bedrog) is jou rechtsvordering alsook de buitenrechtelijke bevoegdheid tot vernietiging in rook opgegaan. Dit is het instituut van de verjaring. Er kan ook afstand gedaan worden van de vernietigingsbevoegdheid. Wisman heeft dus nadat hij dwaling heeft ontdekt drie jaar de tijd om het koopcontract te vernietigen. Booy, de verkoper is dus gedurende drie jaar onzeker of Wisman gaat vernietigen. Om Booy uit de onzekerheid te helpen kan hij een redelijk termijn stellen waarin de koper moet kiezen tussen bevestiging dan wel de vernietiging ongebruikt laten verstrijken art. 3:55 lid 2.

Gevolgen vernietiging
Vernietiging werk terug tot het moment waarop het contract gesloten wordt art. 3:53 lid 1 BW. Het vernietigde contract heeft dus nooit de daarmee beoogde rechtsgevolgen heeft gehad.

Verplichtingen ontvanger onverschuldigde betaling
Wat als verschildigde prestatie als was verricht? Dan heeft die partij aan de ander 'onverschuldigd betaald' art. 6:203 BW e.v.). Er is dan immers sprake van een betaling (verrichten prestatie jegens ander), die 'onverschuldigd' was (aan deze betaling ligt niet een rechtsgrond ten grondslag.
Het doel van de regeling van onverschuldigde betaling (art. 6:203 e.v.) is de toestand herstellen van voor betaling zonder rechtsgrond. Wanneer de aard van de verrichte prestatie ongedaanmaking uitsluit, rust op de ontvanger onder omstandigheden verbintenis aan prestant om de waarde ervan te vergoeden (art. 6:210 lid 2).

Onverschuldigde overdracht van een goed leidt tot twee rechten
Verkoper auto die deze o.g.v. koopovereenkomst aan koper in eigendom heeft overgedragen (art. 3:84 lid 1 BW) heeft vernietiging koopovereenkomst twee rechten:

-Relatief recht tot ongedaanmaking van de prestatie, retro-overdracht.
-Absoluut recht op teruggave, revindicatie.

Tekortkoming in nakoming ongedaanmakingsverbintenis
Wanneer het de ontvanger niet lukt de prestatie ongedaan te maken, zal hij in de nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis tekortschieten. Wisman verkoopt bijvoorbeeld de kraan aan een derde inplaats van aan Booy. Dit is dus een toerekenbare tekortkoming en moet hij schadevergoeding betalen aan Booy als hij de kraan niet alsnog aan Booy verkoopt.

Als een schilder per ongelijk het huis van de buren schilderd, is er onverschuldigd 'betaald', het schilderwerk beruste niet op een rechtsgrond.
Er zijn vereisten aan het ontstaan van een verbintenis van de ontvanger tot vergoeding van de waarde van de prestatie art. 6:2010 lid 2.
-Ontvanger is door de prestatie verrijkt, of
-Verrichten prestatie is ontvanger toe te rekenen, of
-Ontvanger had in tegenprestatie toegestemd
en
-Vergoeding waarde door ontvanger is redelijk
Vergoeding voor een aan de ontvanger opgedrongen prestatie is onredelijk. De buren hoeven dus niet de schilder te betalen omdat aan hun de prestatie (het schilderwerk) is opgedrongen.

Dwaling: wijziging gevolgen ovk. in plaats van vernietiging
Dwaling kan niet alleen leiden tot de vernietiging van een overeenkomst, maar ook tot wijziging van haar gevolgen (art. 6:230 BW).
Degene die onder invloed van dwaling terrein heeft gekocht dat vervuild blijkt, kan in plaats van de koopovereenkomst te vernietigen de rechter vragen de gevolgen van de overeenkomt ter opheffing van zijn nadeel te wijzigen (art. 6:2030 lid 2). Ook de verkoper van het terrein kan dit aan de rechter vragen of hij kan een voorstel aan de koper doen (buiten de recher om) tot wijziging dat kopers nadeel op afdoende wijze opheft. Hiermee vervalt de vernietigingsbevoegdheid van de koper art. 6:230 lid 1.

 

Hoorcollege contractenrecht I - week 3

 

Wilsgebreken
Dwaling en bedrog (behandeld in college week 2) hebben gemeen dat een partij een contract is aangegaan onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken.
De twee wilsgebreken bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW) en misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW) hebben gemeen dat de ene partij op de wil van de andere partij om te contracteren een te grote invloed heeft uitgeoefend.

Bedreiging art. 3:44 lid 2 BW
Wederpartij bewegen tot een overeenkomst door deze of derde onrechtmatig met een nadeel te bedreigen.

Voorbeeld: Jan slaagt er op een van de volgende manieren in van Piet geld te lenen:
-bedreiging Piet met pak slaag
-bedreiging Piet met openbaarmaking compromitterend feit
-bedreiging Piet met grondige verbouwing van zijn cafetaria

Vereisten bedreiging
1. Bewegen wederpartij tot sluiten overeenkomst
2. Door bedreiging met een nadeel:
Ander of een derde met nadeel in persoon of goed bedreigen
Denk bij bedreiging van een derde bijvoorbeeld aan een familielid/vriend van de
wederpartij
- Zekere objectivering van dit causale verband: redelijk oordelend mens in een
vergelijkbare situatie is de norm.
3. Bedreiging is onrechtmatig (art. 6:162 lid 2 BW)
Hetgeen waarmee wordt gedreigd is al op zichzelf onrechtmatig; of
Hetgeen waarmee wordt gedreigd wordt ingezet als middel om iets te bereiken waarop
bedreiger geen recht kan doen gelden. (HR 8 januari 1999, NJ 1999, 342 (B./R.)
Het is niet onrechtmatig om in een echtscheiding te gaan klikken bij de belastingdienst over de inkomsten van je man want klikken bij de belastingdienst is niet onrechtmatig. Maar toch kan dit gezien worden als bedreiging, omdat een rechtmatig middel ingezet wordt met als doel hogere alimentatie te krijgen.

Misbruik van omstandigheid (art. 3:44 lid 4 BW)
Bijvoorbeeld misbruik maken van de positie van een klant. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een taxichauffeur een hoogzwangere vrouw naar het ziekenhuis wil brengen tegen een exorbitante prijs. Of; depressieve oude dame die vanwege geldnood doodsbenauwd is haar huis kwijt te raken, leent geldsom van vertrouwenspersoon die daarbij echter het recht bedingt haar huis desgewenst te kopen (HR Van Elmbt/Feierabend).

Vereisten misbruik van omstandigheden art. 3:44 lid 4 BW
1. Bijzondere omstandigheid beweegt partij tot het sluiten van een overeenkomst
-Noodtoestand
-Onervarenheid
-Afhankelijkheid
-Lichtzinnigheid
2. Wederpartij weet dit of moet dit begrijpen
3. Wederpartij die totstandkoming contract daarom niet had behoren te bevorderen, heeft dit toch gedaan
Relevant: vertrouwensrelatie tussen partijen en financieel nadeel voor slachtoffer (HR Van Elmbt/Feierabend). Dan is er eerder reden om kenbaarheid bij de wederpartij (2) en eerder reden om misbruik van omstandigheden (3) aan te nemen.
Vertrouwensrelatie en financieel nadeel zijn echter niet vereist.

Bijzondere regeling misbruik van omstandigheden bij schenking
Schenking (art. 7:176 BW): omkering bewijslast -> Schenker stelt feiten waaruit volgt dat schenking door misbruik van omstandigheid tot stand is gekomen en beroept zich op deze vernietigingsgrond. De begiftigde moet bewijzen dat er geen sprake is van misbruik van omstandigheden. Alleen de schenker kan vernietigen.

Schenking aan professionele hulpverlener tijdens ziekte (art. 7:178 BW): steeds vernietigbaar, tegenbewijs onmogelijk.

Misbruik van bijzondere omstandigheden: wijziging gevolgen overeenkomst in plaats van vernietiging
Misbruik van bijzondere omstandigheden kan niet alleen leiden tot vernietiging van de overeenkomst maar ook tot wijziging van haar gevolgen (art. 3:54 BW)

Verkoper van wie z’n bijzondere omstandigheden koper misbruik heeft gemaakt om een erg lage koopprijs overeen te komen, kan in plaats van de koopovereenkomst te vernietigen de rechter vragen de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van zijn nadeel te wijzigen (art. 3:54 lid 2)
Ook koper kan dit aan rechter vragen (art. 3:54 lid 2) dan wel aan verkoper voorstel tot wijziging doen dat diens nadeel op afdoende wijze opheft, in welk laatste geval de vernietigingsbevoegdheid van verkoper vervalt (art. 3:54 lid 1).

In sommige gevallen is er zowel sprake van bedreiging als van misbruik van omstandigheden. Er zijn dan twee wilsgebreken tezamen van toepassing. Echter maakt het per wilsgebrek wel verschil voor sanctionering en wanneer het termijn begint te lopen van verjaring. Art. 3:52 BW.

Wettelijke vormvoorschriften
Het uitgangspunt is dat een overeenkomst (aanbod en aanvaarding) vormvrij tot stand kan komen (art. 3:37 lid 1 BW).
Maar soms stelt de wet toch vormvereisten aan een rechtshandeling:
-Levering registergoed, zoals bedrijfspand (art. 3:89 lid 1): notariële akte
-Koop woning door consument (art. 7:2 lid 1 BW): schriftelijk
-Huurkoop (art. 1:576 BW): notariële of onderhandse akte
-Non-concurrentiebeding arbeidsovk. (art. 7:653 BW): schriftelijk
-Huwelijkse voorwaarden (art. 1:115 BW): notariële akte
-Opzegging huur woning (art. 7:271 lid 3 BW): aangetekende brief

Je moet je vormvrij kunnen verbinden om dingen te doen, bijvoorbeeld de verkoop van een pand. Maar er zijn dan wel, met het oog op derden, vormvoorschriften verbonden aan bijvoorbeeld de levering.

Wettelijke vormvoorschriften art. 3:39 BW
Art. 3:39 BW: een rechtshandeling/overeenkomst verricht in strijd met een vormvoorschrift is in de regel van rechtswege nietig - geldt slechts ten aanzien van vormvoorschriften o.g.v. wet in formele zin. Dit artikel geldt dus niet voor een vormvereiste dat op contract/aanbod berust. Wettelijke vormvereisten gelden ook voor voorovereenkomst (art. 6:226 BW). Bijv. Een overeenkomst waarbij A zich jegens garagehouder B verbindt om een huurkoopovereenkomst met betrekking tot een auto te zullen sluiten.

Diverse functies wettelijke vormvereisten:
Rechtszekerheid partijen
Bescherming (zwakkere) partij
Bescherming derden (rechtszekerheid)
Bewijs bestaan rechtshandeling

Sanctie op schending wettelijke vormvoorschrift
Sanctie: nietigheid rechtshandeling/overeenkomst van rechtswegen art. 3:39 BW. Dus de rechtshandeling heeft vanzelf nimmer de daarmee beoogde rechtsgevolgen gehad. Tenzij uit de wet een andere sanctie voortvloeit.

Verboden overeenkomst
Sommige overeenkomsten zijn verboden volgens de wet. Bijvoorbeeld: Kartelovereenkomst.
Twee grote aannemers spreken af om op nieuwbouwprojecten ten minste €5 mln. te rekenen.
Art. 101 VWEU en art. 6 Mw: verboden kartelovereenkomst.
Notaris stelt zich jegens de bank van zijn cliënt borg (art. 7:850 BW) voor terugbetaling van het bedrag dat de cliënt van diens bank wil lenen. Wet op het Notarisambt verbiedt dat notarissen dergelijke borgstellingen aangaan. Soms regelt de wetsbepaling die de overeenkomst verbiedt zelf de gevolgen van de overeenkomst die met dit verbod in strijd is: door art. 101 VWEU en art. 6 lid 2 Mw verboden kartelovereenkomsten zijn van rechtswege nietig.

Probleem: hoe binnen art. 3:40 BW te kiezen?
Bepaal welk aspect van de verboden overeenkomst ongeoorloofd is:
-Wijze van totstandkoming van de overeenkomst. (leden 2 en 3): koop in winkel na sluitingstijd
-Inhoud van de overeenkomst. (lid 1): A verbindt zich jegens bedrijf B om chemisch afval van dit bedrijf in Oostvaardersplassen te dumpen.
-Strekking van de overeenkomst. (lid 1): A verbindt zich jegens B aluminium kammen te produceren, welke productie, zoals beide partijen weten, zal meebrengen dat A zijn bedrijf in strijd met de wet zal moeten veranderen. Het is niet verboden kammen te produceren, maar je bedrijf veranderen zonder toestemming van de overheid mag niet (en dit weet je).

Drie relativeringen van nietigheid
- Partiële nietigheid (art. 3:41)
Wanneer de nietigheid een deel van de overeenkomst betreft, blijft het overige deel van de overeenkomst tot stand. Tenzij dit overige deel in onverbrekelijk verband met het nietige deel staat (art. 3:41 BW: partiële nietigheid).
-Conversie (art. 3:42 BW)
Onder bepaalde voorwaarden kan een nietige rechtshandeling van rechtswege worden geconverteerd (omgezet) in een geldige rechtshandeling
A verkoopt en levert aan B een RK-kerk én verhuurt de heiligenbeelden die zich hierin bevinden, welke verhuur o.g.v. art. 5:20 lid 1 sub e BW echter juridisch onmogelijk is (HR Lisman van Raay/Sint Willibrordus): hoeft koper dus geen contraprestatie voor de beelden te betalen?
Rechtshandeling is wel nietig maar kan toch geldig gemaakt worden door er een andere rechtshandeling in te bouwen. Huurovereenkomst vernietigen maar dan de koopovereenkomst verhogen met een bedrag dat tegemoet komt aan de verhuur van de beelden.
-Bekrachtiging (art. 3:58 BW)
Wanneer na het verrichten van een rechtshandeling het wettelijk geldigheidsvereiste wordt vervuld, is de rechtshandeling daarmee in de regel geldig (art. 3:58 BW: bekrachtiging).


Werkgroep contractenrecht I - week 3

 

Herhaling van vorige week

Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding of art. 3:35 BW: wilsvertrouwens leer.

Er kunnen vier problemen zijn bij een overeenkomst:

1. Wilsgebreken
2. Bevoegdheid
3. Vorm
4. Inhoud in strijd met de wet

Arrest: HR 9 december 2011, LJN BU7412, schriftelijkheidsvereiste bij de koop van woningen tussen particulieren.

Rechtsvraag: kan een verkoper die een natuurlijke persoon is zich ook beroepen op art. 7:2 lid 1 BW?

Kern: Er is in de casus geen sprake van een geldige koopovereenkomst want deze is niet schriftelijk gedaan, dus er is niet aan de vormvoorschriften gehouden. Het is dus niet mogelijk een beroep op schadevergoeding te doen. Tussen particulieren moet een koopovereenkomst schriftelijk geschieden art. 7:2 lid 1 BW. Maar tussen professionals onderling of een professional en een particulier is mondelinge overeenstemming al genoeg om een overeenkomst te sluiten.

Vernietigbaarheid en nietigheid
Welke artikelen hebben betrekking op vernietigbaarheid en nietigheid:
Hoe kan je vernietigen: art. 3:49 BW
Tot wanneer kan je vernietigen: art. 3:52 BW
Gevolgen vernietiging of nietigheid: art. 3:53 BW. Het vernietigde contract heeft dus nooit de daarmee beoogde rechtsgevolgen gehad dus -> Onverschuldigde betaling 6:203 e.v.
Verval vernietigingsbevoegdheid: wijzigingsbevoegdheid art. 6:230, art. 3:54, art. 3:55 BW

Verschil tussen bedreiging en misbruik van omstandigheden.
Het gevolg van beide wilsgebreken verschilt.
In geval van misbruik van omstandigheden kan de overeenkomst niet alleen vernietigd worden, maar kan het contract ook aangepast worden art. 3:54 BW. Dit gaat alleen op wanneer de wijziging het nadeel op afdoende wijze opheft.
Bij bedreiging is de rechtshandeling alleen vernietigbaar art. 3:44 lid 1. Het is niet mogelijk het contract aan te passen en het nadeel op te heffen.

Art. 6:230 lid 1 BW opheffing nadeel (mbt dwaling art. 6:228 BW)
Door een voorstel van de wederpartij, die het nadeel op afdoende wijze opheft, vervalt de vernietigingsbevoegdheid van de tot vernietiging bevoegde partij. De vernietigingsbevoegdheid vervalt ongeacht of de partij op het voorstel ingaat.

Bedreiging art. 3:44 lid 2 BW
De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed. Je kijkt dan dus of iemand die dezelfde kenmerken heeft als de persoon in de casus beïnvloed zou worden door de bedreiging. Het gaat hier dus om iemand van dezelfde leeftijd in ongeveer dezelfde situatie.

Bij arbeidsovereenkomsten en huurovereenkomsten bescherm je vaak de desbetreffende contractanten (ipv een groep mensen) dus dan is de overeenkomst vernietigbaar in plaats van nietig.

 

Hoorcollege 2 contractenrecht I - week 3

 

Aangezien dit college oefencases bevat met betrekking tot alle stof zijn alleen de belangrijkste/moeilijkste cases in deze samenvatting opgenomen

4) Nadat A die graag van zijn bedrijfspand af wil, dit met behulp van een tussenpersoon heeft verkocht aan B, een BV, komt A er achter dat deze tussenpersoon al jaren een meerderheidsbelang in B heeft. Daarom wil A van de overeenkomst af. B brengt hiertegen in dat A, omdat hij nu eenmaal graag van zijn bedrijfspand af wilde, dit pand bij kennis van het meerderheidsbelang van de tussenpersoon in B dit pand óók aan B zou hebben verkocht.

  1. Wat voor verweer voert B?

  2. Gaat dit verweer op?

4. a/b. Je wilde zo graag van het pand af, dat je het sowieso aan mij zou verkopen of je nou wist dat de tussenpersoon een meerderheidsbelang had.
Er moet causaal verband zijn tussen de dwaling en de overeenkomst. Als A geweten had dat de tussenpersoon een meerderheidbelang had, had hij hem ook wel verkocht aan B, maar dan wel voor een hogere prijs. Kern: aan het causaal verband is ook voldaan als A de ovk onder andere voorwaarden zou willen sluiten.
Als A dit allemaal geweten had, dan had hij het pand voor een hogere prijs willen verkopen aan B (op andere voorwaarden) aan het causaal verband blijft dan voldaan.
Er is voor een beroep op dwaling niet vereist dat een partij nadeel heeft geleden.

5) A, die uit hoofde van beleggingsdoeleinden overweegt een aan B in eigendom toebehorend gebouw te kopen, verneemt van B dat de begane grond ervan voor een forse huurprijs is verhuurd aan C, zij het ‘onder de ontbindende voorwaarde dat C de door hem aangevraagde casinovergunning niét zal krijgen’. Nadat B aan A heeft medegedeeld dat ‘het huidige beleid van de Nederlandse overheid om dergelijke vergunningen alleen aan Holland Casino te verlenen wegens strijd met het EU-recht onhoudbaar is en de door C aangevraagde vergunning daarom zeker zal worden afgegeven’, koopt A het gebouw van B. Enige tijd later weigert de Nederlandse overheid aan C echter de door hem aangevraagde casinovergunning.

Kan A onder zijn overeenkomst uit?

5. De huurovereenkomst van C loopt automatisch door naar A.
Dwaling art. 6:228 BW
-er is een ovk
-er is causaal verband
-verkeerde mededeling (HR Booy/Wisman)
-kenbaarheidsvereiste is aan voldaan
-betreffende toekomstige omstandigheid? HR marktcafe
Nee, B stelt dat er nu al strijd is met EU-recht. Dus hij dwaalt niet alleen in de toekomst maar ook al in het heden. Het speelt al op het moment dat het contract gesloten wordt. Pas als je je uitsluitend in de toekomst vergist gaat een beroep op dwaling niet op.
-de omstandigheden van het geval blijven niet voor rekening van de dwalende
A kan onder de overeenkomst uit.

6) A heeft uit beleggingsoverwegingen van B voor € 2.000.000 een appartementencomplex gekocht en geleverd gekregen, waarvan alle appartementen zijn verhuurd. B heeft niet vermeld dat de door hem bedongen prijzen boven de maximale wettelijke huurprijsgrens liggen en evenmin vermeld dat een drietal van zijn huurders op deze grond al procedures strekkende tot huurverlaging is begonnen.

a) Kan A onder zijn overeenkomst uit?

b) Stel dat A onder zijn overeenkomst uit kan en ook uit komt. Kan hij dan jegens B aanspraak maken op vergoeding van kosten die hij heeft gemaakt om de eigendom van het complex te verwerven (te weten: de kosten voor het inschakelen van een notaris)?

c) Adviseer A wat te doen voor het geval hij het complex wil behouden.

6. Grondslag: wilsgebrek
Dwaling art. 6:228 BW
-er is een ovk
-er is causaal verband
-verzwijging 2x
-de huurprijzen die boven de wettelijke grens liggen. Dit had A zelf moeten onderzoeken HR Baris/Riezenkamp
-drie van de huurders is een procedure tot huurverlaging begonnen. Dit is bijna onmogelijk om te onderzoeken door A en moet dus gemeld worden door B, HR Offringa/Vinck
-kenbaarheidsvereiste is aan voldaan
-geen toekomstige omstandigheid
-omstandigheden van het geval blijven voor rekening van de dwalende?
Een beroep op dwaling (verzwijging) gaat dus op.

b. Gevolgen vernietiging art. 3:53 BW. Het vernietigde contract heeft nooit de daarmee beoogde rechtsgevolgen gehad dus -> Onverschuldigde betaling 6:203 e.v.
Art. 6:207 BW onverschuldigde betaling, kosten ontvangen en teruggeven goed.
A heeft dus recht op vergoeding van de kosten van het ontvangen en teruggeven van het goed.

Een verzwijging kan tevens ook een OD zijn (aan de zijde van de verkoper), dus dit kan mogelijk via 6:162 BW leiden tot schadevergoeding voor de koper.

c. Dwaling kan niet alleen leiden tot de vernietiging van een overeenkomst, maar ook tot wijziging van haar gevolgen (art. 6:230 lid 2 BW).
A moet dan tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstellen die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, of afdoende wijze opheft.

11) A die al dertig jaar als leverworstdraaier in conservenbedrijf B werkt, wordt op een vrijdagmiddag opeens in de directiekamer van het bedrijf ontboden waar hij naast de directeur ook het hoofd financiële zaken alsmede een door het bedrijf ingeschakelde advocaat treft die gespecialiseerd is in arbeidsovereenkomstenrecht.

Achtergrond van een en ander is dat B op deze manier snel en zonder financiële verplichtingen hoopt af te komen van zijn arbeidscontract met A. Die toeleg lukt: A die overdonderd is en geen enkele ervaring in dit soort onderhandelingen heeft, gaat vrij snel door de knieën en tekent de vooraf opgestelde overeenkomst ter beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met B die hem ter ondertekening wordt voorgelegd.

  1. Kan A zich er beroepen dat, nu hij zo overrompeld werd, zijn wil om de arbeidsovereenkomst te beëindigen ontbrak?

  2. Stel dat het antwoord op vraag a) negatief is. Heeft A dan geen poot meer om op te staan?

11. a. Het contract is niet tot stand gekomen, hij wilde helemaal niet, zijn wil ontbrak. Hij kan dus geen beroep doen op en wilsgebrek

b. Er is de mogelijkheid om beroep op wilsgebrek te doen bijv. misbruik van omstandigheden art. 3:44 lid 4 BW
-overeenkomst komt tot stand
-door onervarenheid
-wederpartij weet of moet dit begrijpen
-wederpartij die totstandkoming contract daarom niet had behoren te bevorderen heeft dit toch gedaan.

14) Bedrijf A dat vele panden in uitgaansgebieden in Amsterdam in eigendom heeft die geschikt zijn om als caféruimte te worden verhuurd, verhuurt een van deze panden als caféruimte aan B onder het beding dat B de komende 20 jaar tegen een prijs boven de marktprijs bier afneemt van C, een brouwerij. B sluit derhalve met C een bierleverantiecontract voor de komende 20 jaar, maar moet al snel constateren dat hij hiermee in feite zijn faillissement heeft aangevraagd.

  1. Hoe groot is de kans dat A aldus misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden waarin B verkeerde?

  2. Stel dat A misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden waarin B verkeerde. Kan B dit misbruik dan aan C tegenwerpen?

14. a. Kleine kans, er wordt in de casus niet gegeven dat B geen ander keus had. Geen bijzondere omstandigheid en geen misbruik.
b. Discussieerbaar, art. 3:44 lid 5: er kan geen beroep worden gedaan jegens een wederpartij die geen reden had het bestaan ervan te veronderstellen. Als C van het bestaan van het contract afwist dan kan er wel een beroep op C gedaan worden.

16) Verkoper en koper van een bedrijfspand komen onder meer overeen in de op te maken notariële transportakte slechts 75% te vermelden van de door hen overeengekomen koopprijs van € 700.000. Een dergelijk ‘zwart geld-beding’ wordt door de belastingwetgeving verboden; in deze wetgeving is echter niet een sanctie op overtreding van dit verbod te vinden.

  1. Kan dit wettelijk verbod consequenties hebben voor het zwart geld-beding’?

b) Stel dat het zwart geld-beding nietig is. Heeft dat dan ook consequenties voor de verkoop van het pand?

16. a. Ja, het beding zal nietig zijn. Er is sprake van probleem 4: inhoud van de overeenkomst is in strijd met de wet art. 3:40 lid 1.

b. Nee, het verkopen van een pand is een geldige rechtshandeling en daardoor niet nietig. Art. 3:41 partiele nietigheid. Dit gaat alleen op indien de rechtshandeling niet in onverbrekelijk verband met het nietige deel staat.

 

 

 

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Contractenrecht UvA

Contractenrecht

Contractenrecht

Algemene Voorwaarden, Prof.dr. M.B.M. Loos

Bij koopovereenkomsten zijn veelal algemene voorwaarden van toepassing. Omdat in deze algemene voorwaarden nogal wat bepalingen zijn vastgelegd die zowel de koper als de verkoper binden, is het van wezenlijk belang dat de koper van deze voorwaarden op de hoogte is. Om dit te bereiken is hier een wettelijk stelsel voor opgenomen in Boek 6 BW. De wettelijke regeling in art. 6:234 BW bepaalt in beginsel dat de algemene voorwaarden ter hand gesteld moeten worden. Voor overeenkomsten met dienstverrichters waarop de dienstenrichtlijn van toepassing is, geldt echter een veel soepeler informatieplicht. Niet relevant hiervoor is of de dienst op afstand wordt verricht, op de plaats waar de afnemer woont of gevestigd is wordt geleverd, dan wel ten kantore van de dienstverrichter. Het is in principe ook niet relevant of de wederpartij een grote of kleine rechtspersoon of een consument is, maar uit regelgeving voor consumentenovereenkomsten vloeien weer andere regels voort waar rekening mee dient te worden gehouden. 

Om te kijken of er sprake is van de soepelere informatieplicht, dient te worden vastgesteld wat onder het bereik van de dienstenrichtlijn valt. Uit de overwegingen bij de dienstenrichtlijn wordt duidelijk dat het begrip 'dienst' in beginsel zeer ruim moet worden opgevat: de diensten waarop de richtlijn betrekking heeft, betreffen onder meer zakelijke diensten zoals de diensten van management-consultants, certificering en tests, faciliteitenbeheer, het onderhoud van kantoren, reclamediensten, de werving van personeel en diensten van handelsagenten, maar ook diensten die zowel aan bedrijven als aan particulieren worden verleend, zoals juridische of fiscale bijstand, diensten in de vastgoedsector zoals makelaarsdiensten, of de bouwsector, zoals de diensten van architecten, de distributiehandel, de organisatie van beurzen, autoverhuur en reisbureaus. Ook consumentendiensten op het gebied van toerisme vallen onder de werking van de richtlijn. Uit het door de Europese Commissie opgestelde Handboek voor de implementatie van de Dienstenrichtlijn blijken nog veel meer voorbeelden. De opsomming in het Handboek is nadrukkelijk niet limitatief bedoeld. Uit de opsommingen in de overweging van de preambule en het Handboek blijkt ook nadrukkelijk dat in ieder geval huurovereenkomsten betreffende roerende zaken onder de werking van de dienstenrichtlijn vallen. Volgens de schrijver is er geen reden om anders te oordelen ten aanzien van de huur van onroerende zaken. 

In art. 2 van de dienstenrichtlijn worden een aantal diensten uitgezonderd van het toepassingsgebied van de richtlijn. Voor overeenkomsten betreffende diensten die niet onder de richtlijn vallen geldt derhalve niet de regeling van art. 6:230c en 230e BW, maar de regeling van art. 6:234 BW. 

Een dienstverrichter kan volgens art. 6:234 lid 1 jo. artikel 6:230c BW aan de informatieplicht voldoen door:

  • De algemene voorwaarden te verstrekken;
  • Deze voor de wederpartij gemakkelijk toegankelijk te maken op de plaats waar de dienst wordt verricht of de overeenkomst wordt gesloten;
  • De algemene voorwaarden voor de wederpartij gemakkelijk elektronisch toegankelijk te maken op een door de dienstverrichter medegedeeld adres;
  • De algemene voorwaarden op te nemen in door hem verstrekte contractsdocumenten.

Wanneer de overeenkomst op schrift gesteld is, dient de informatieplicht vóór.....read more

Access: 
JoHo members
Samenvatting hoofdstuk 4.5.3 - 4.6 - contractenrecht 1

Samenvatting hoofdstuk 4.5.3 - 4.6 - contractenrecht 1

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

Hoofdstuk 4.5.3 – 4.6

 

Bedreiging

Bedreiging is aanwezig, wanneer iemand door een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling wordt bewogen, door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen (art. 3:44 lid 2 BW). Iemand pleegt dan een rechtshandeling uit angst. Er bestaan twee vormen van bedreiging: met een geoorloofd en met een ongeoorloofd middel. Een ongeoorloofd middel is bijvoorbeeld met geweld, gijzeling of chantage. Een geoorloofd middel (tot bedreiging) is op zichzelf toelaatbaar, maar in de omstandigheden onrechtmatig (in de zin van art. 6:162 lid 2 BW). Bedreiging met een geoorloofd middel is bijvoorbeeld het dreigen te ontruimen wegens het niet betalen van de huur, beslag te leggen op goederen, aanvragen van faillissement. Vaak kan grote economische druk worden uitgeoefend. Er kan dan ook sprake zijn van misbruik van omstandigheden (zie hieronder).

 

Er moet bij bedreiging net als bij dwaling en bij bedrog een causaal verband zijn tussen de bedreiging en het sluiten van de overeenkomst. Daarnaast moet een redelijk oordelend mens door de bedreiging ook moeten zijn beïnvloed. Wel moet rekening gehouden worden met persoonlijke omstandigheden van het geval.

Misbruik van omstandigheden

Misbruik van omstandigheden vertoont overeenkomsten met bedreiging. Van misbruik van omstandigheden is sprake wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling en diegene daar misbruik van maakt (art. 3:44 lid 4 BW). Iemand maakt misbruik wanneer zij een prestatie bedingt die zij niet had behoren te bedingen. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn in de in art 3:44 lid 4 BW genoemde omstandigheden. Ook dient hier een causaal verband te zijn tussen de omstandigheid en de rechtshandeling.

 

Er bestaan twee soorten omstandigheden. Iemand bevindt zich in een dwangpositie of iemand kan door zijn geestelijke of psychische toestand zijn belangen niet overzien. Iemand kan in een dwangpositie verkeren door een economische afhankelijkheid (bijv een monopolie), maar ook door noodsituatie. Een psychische toestand kan bijvoorbeeld angst zijn. Het verschil met bedreiging is dat de angst niet is bevorderd door de ander. Een gevolg van het verschil tussen misbruik van omstandigheden en bedreiging is onder meer toepasselijkheid van art. 3:54 BW, dit kan bij misbruik van omstandigheden wel en bij bedreiging niet.

 

Bij misbruik van omstandigheden moet wederom sprake zijn van een causaal verband, waar de wederpartij zich van bewust moet zijn geweest.

 

Art 3:44 lid 5 BW bepaalt dat indien de overeenkomst tot stand komt met een wilsgebrek veroorzaakt door een derde, dit niet tegenwerpbaar is aan de wederpartij.

 

Actio Pauliana

Wanneer een schuldenaar een onverplichte rechtshandeling verricht, terwijl hij weet of behoort te weten dat hij daarmee een of meer schuldeisers zal benadelen, kan een benadeelde schuldeiser deze rechtshandeling vernietigen (art. 3:45 lid 1 BW). Het gaat hier dan om het benadelen van schuldeisers in hun verhaal. Hieronder valt dus niet de nakoming.

 

Onverplicht betekent dat er geen verplichting uit.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen t/m week 10

Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen t/m week 10

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoorcollege contractenrecht 2 - week 4

Algemene voorwaarden en vertegenwoordiging op grond van volmacht

Algemene voorwaarden
Voorbeelden:

‘De directie stelt zich niet aansprakelijk voor zoekgeraakte eigendommen’
‘Bij annulering keuken moet koper schadevergoeding betalen ter hoogte van 50% van de koopprijs’.

Definitie algemene voorwaarden (AV) art. 6:231 sub a BW
Deze definitief valt in drie onderdelen uiteen
1. Bedingen, partij afspraken. Beide partijen moeten de AV overeen zijn gekomen. De AV gelden niet automatisch.
2. Bestemmingscriteria: met bestemming om in meerdere overeenkomsten te worden gebruikt. Dit kan je zien wanneer er het woord ‘algemene voorwaarden’ gebruikt is boven een schriftelijk document of wanneer de gebruiker de AV heeft ‘gedeponeerd te griffie van de Rb. Den Haag onder nr…’
3. Kernbedingen zijn (tenzij ze onduidelijk zijn) geen algemene voorwaarden
Kernbedingen kunnen nooit algemene voorwaarden zijn. Wat je koopt en de prijs waarvoor je iets koop zijn beide kernbedingen bijvoorbeeld een meloen voor €5,-.

Voordeel: Het gebruiken van algemene voorwaarden zorgt ervoor dat contracteren gestandaardiseerd wordt. Dit verminderd de transactiekosten en zorgt dus voor efficiëntie.
Nadeel: De inhoud van de AV is vaak onbekend voor de wederpartij. Daarnaast staan er vaak nadelige dingen in de algemene voorwaarden voor de wederpartij, want het is eenzijdig opgesteld en dus in voordeel van de opsteller.

Hoofdlijnen afd. 6.5.3 BW
Een van de hoofdlijnen van deze afdeling is dat er snelle gebondenheid van de wederpartij is aan de algemene voorwaarden art. 6:231. Maar de wederpartij wordt wel tegen gebondenheid beschermd met behulp van vernietigingsgronden:
- Bescherming tegen de inhoudelijke onbekendheid, de gebruiker moet de wederpartij een redelijke mogelijkheid bieden om van de AV kennis te nemen (art. 6:233 onder b)
- Toetsing van de inhoud van de AV op onredelijke bezwarendheid (art......read more

Access: 
Public
Oefenpakket Contractenrecht

Oefenpakket Contractenrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013


 

Casusvragen mei 2010

Casus I: Slagerij Silvia

Silvia neemt op 1 januari de goed lopende slagerij van Julia in de binnenstad over en verwerft van deze ook de eigendom van het pand waarin deze slagerij is gevestigd alsook de eigendom van de daar aanwezige machines van Julia. Wanneer Silvia op 2 januari de deuren van haar slagerij, die zij toepasselijk ‘Slagerij Silvia’ heeft genoemd, opent, merkt ze tot haar plezier dat de loop er meteen goed in zit.

Een van de redenen waarom Silvia geïnteresseerd was in de overname van Julias slagerij was dat deze een langdurig contract met Schoon had gesloten waarbij deze laatste zich tegen een laag tarief jegens Julia heeft verbonden tot onderhoud van de machines in de slagerij. Schoon weigert echter om dit contract jegens Silvia na te komen.

 

1)      Staat Schoon in zijn recht?

In het aangrenzende pand wordt druk getimmerd en een week later blijkt waartoe dit heeft geleid: een slagerij die wordt geëxploiteerd door … Julia. Het laat zich raden dat Silvia haar zojuist verworven klanten binnen de kortste keren kwijt is aan Julia. In het schriftelijke contract met Julia is wel voorzien in een vergoeding voor de zogenaamde ‘goodwill’ die Julia in de loop der jaren had opgebouwd, maar is niets bepaald met betrekking tot de vraag of Julia Silvia concurrentie mag aandoen. Onder ‘goodwill’ wordt in dit verband verstaan de mogelijkheid om winst te behalen op basis van de contacten die Julia in de loop der jaren heeft opgebouwd.

 

2)      Heeft Silvia er recht op dat Julia deze concurrentie staakt?

Al op 1 februari ontstaan vochtige plekken in de kelder van het pand. Aangezien Silvia de vochtplekken niet helemaal vertrouwt, maar geen verstand heeft van bouwkundige zaken, geeft ze aan bouwkundig bureau Bouma opdracht te onderzoeken of de plekken iets om het lijf hebben. Vier maanden later komt Bouma met een rapport waaruit blijkt dat het ernstig mis is: de vochtplekken zijn het gevolg van diverse grote scheuren in de fundering en in muren van het pand. Silvia stuurt dit rapport de volgende dag door naar Julia. Wanneer Julia in het rapport leest dat Silvia al vier maanden geleden opdracht aan Bouma heeft gegeven tot het onderzoek en dus al vier maanden geleden van de vochtige plekken wist, weet Julia genoeg en wijst ze elke aansprakelijkheid af.

 

3)      Op welke grond zal Julia elke aansprakelijkheid afwijzen? Is deze afwijzing gegrond?

Stel dat Julia aansprakelijk is voor de schade, maar Silvia er door de drukte in haar slagerij maar niet toe komt om tegen Julia een rechtsvordering tot schadevergoeding in te stellen.

     

4) Hoe lang kan Silvia wachten met het instellen van deze rechtsvordering? Kan Silvia.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen t/m week 3

Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen t/m week 3

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoorcollege contractenrecht I - week 1

Inleiding in het contractenrecht
Een contract is de belangrijkste bron van verbintenissen. Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking, welke op geld baseerbaar is. Er zijn twee rechtssubjecten (personen) , de crediteur, degene die recht heeft op een prestatie en de debiteur, degene die de crediteur een prestatie verplicht is.

Bronnen van verbintenissen
Er zijn verschillende bronnen van verbintenissen. Allereerst zijn er drie bronnen uit het aansprakelijkheidsrecht, te noemen, onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking en zaakwaarneming. Daarnaast zijn er nog drie bronnen gebaseerd op de stof van het contractenrecht. Allereerst de onverschuldigde betaling waarbij bijvoorbeeld de Gemeente Amsterdam aan ingezetenen te hoge bijdragen in woonkosten overmaakt. Daarnaast het contract of obligatoire overeenkomst, indien een contract een verbintenis in het leven roept, noemt men dit contract een obligatoire overeenkomst. Ten derde een toerekenbare tekortkoming in nakoming van een verbintenis (wanprestatie), bijvoorbeeld een verkochte auto die niet aan de koper geleverd wordt, maar uiteindelijk verkocht wordt aan een tweede koper die meer geboden heeft.

In het arrest Vermobo/Van Rijswijk komen de volgende bronnen naar voren: contract, onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking.

Verbintenissen moeten voortvloeien uit de wet (art. 6:1 BW)
Onrechtmatige daad 6:162 BW
Ongerechtvaardigde verrijking art 6:212 BW
Zaakwaarneming art. 6:198 BW
Onverschuldigde betaling art. 6:203 BW
Contract art. 6:213 en 248 lid 1 BW
Toerekenbare tekortkoming in nakoming van een verbintenis (wanprestatie) art. 6:74 BW

Uit het arrest CBB/JPO blijkt dat er ook verbintenissen ontstaan buiten de wet om. Er is nergens in de wet te vinden dat er vergoeding van schade moet zijn wanneer afgebroken onderhandelingen onaanvaardbaar zouden zijn.

Is er in de volgende voorbeelden sprake van een obligatoire overeenkomst?
-Gemeenten spreken af om samen huisafval te verwerken: Dit is een juridisch bindende overeenkomst.
-Trouwen: Dit is wel een overeenkomst maar is niet op geld waardeerbaar dus geen overeenkomst die leidt tot een juridisch bindende overeenkomst.|
-Samen koffie drinken om 13.00 uur bij de Coffee Company: Geen juridisch bindende overeenkomst.

Totstandkoming van contracten
Contracten komen zowel op papier als mondeling tot stand. Aan de totstandkoming van een contract stelt de wet twee minimum eisen. Aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW). Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan. Aanbod een aanvaarding zijn eenzijdige verklaringen de tot.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2170
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.