Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Begrippenlijst Media Psychology (Brewer, 2011)
Hoofdstuk 1
Mediageweld | De openlijke expressie van fysieke kracht |
Sociale Leertheorie (Bandura) Social Learning Theory | Agressief gedrag wordt aangeleerd wanneer er geen negatieve bekrachtiging plaatsvindt na het uitvoeren van het gedrag. Door blootstelling aan agressie wordt agressief gedrag sneller uitgevoerd en makkelijker aangeleerd |
Scripts Theorie Scripts Theory | Je hebt bepaalde scripts van onderwerpen, die opgeslagen zitten in het geheugen. Deze kunnen uitbreiden of versterkt worden. Bij agressie op tv kan iemand sneller in het echte leven agressief gedrag vertonen, omdat hij het script heeft dat het normaal is om zich in die situatie agressief te gedragen |
Cultivatietheorie Cultivation Theory | Door blootstelling aan agressie op tv, kan men gaan denken dat er vaak agressie in het echte leven voor komt. Hierdoor wordt men bang in het dagelijks leven en dit leidt ertoe dat men zelf sneller agressief wordt |
Desensitisatie Desensitization | Als je vaak wordt blootgesteld aan agressie, ga je het minder erg vinden. Als er dus vaak agressie op tv te zien is, ga je het in het dagelijks leven minder erg vinden. Dit kan ertoe leiden dat je denkt dat het niet erg is om agressief te worden |
Indirecte agressie Indirect agression | Verbale agressie (op iemand schelden) en relationele agressie (pogingen om sociale of romantische relaties te verbreken, zoals roddelen) |
Expliciet seksuele pornografie Explicit sexual pornography | Materiaal dat ontwikkelt, geselecteerd en geconsumeerd wordt om als kijker seksueel opgewonden te raken. Het is niet bedoelt om op te voeden of als artistieke expressie |
Hoofdstuk 2
Gezondheidscommunicatie Health communication | Het gebruik van en de studie naar communicatiestrategieën om persoonlijke en maatschappelijke beslissingen te beïnvloeden die de gezondheid verbeteren |
Gezondheid Health | Een staat van complete fysiek, mentaal en sociaal welzijn en niet alleen gedefinieerd door de absentie van ziekte of zwakte |
Primaire doelgroep Primary audience | Mensen die de campagne probeert te beïnvloeden |
Secundaire doelgroep Secundary audience | Mensen, groepen, maatschappijen en organisaties die keuzes en gedrag van de primaire doelgroep kunnen beïnvloeden |
Segmentatie Segmentation | Informatie aanpassen aan de doelgroep. Als dit bijvoorbeeld hoogopgeleiden zijn kan het daarop aangepast worden |
Rol van theorie Role of theory | Segmenteren wordt gedaan door middel van een theorie. Bij het Health Belief Model is dit bijvoorbeeld door de nadruk op kosten en baten te leggen |
Negativiteitsbias Negativity bias | Mensen hangen meer gewicht aan negatieve dan aan positieve boodschappen |
Beroep op angst Fear appeals | Angst wordt gebruikt om mensen over te halen om gedrag te veranderen. Dit werkt goed bij campagnes, behalve als de angst te erg wordt |
Gelimiteerde capaciteitsmodel Limited Capacity Model | Mensen verwerken en onthouden berichten en verschillende factoren hebben hier invloed op. Dit model zegt dat mensen beperkte cognitieve middelen hebben en de verspreiding van deze middelen naar media-gerelateerde taken beïnvloedt hoeveel van de gepresenteerde informatie ze coderen, opslaan en ophalen |
Hoofdstuk 3
Lichaamsbeeld Body Image | Cognities en gevoelens over iemand fysieke vorm en verschijning |
Sociale Vergelijkingstheorie Social Comparison Theory | Het eigen lichaam wordt vergeleken met die van modellen, waarbij het eigen lichaam vaak als minder aantrekkelijk wordt beschouwd |
Zelf-Ideaal Discrepantie Self-Ideal Discrepancy | Sommige individuen maken een vergelijking tussen hun “echte zelf” en “ideale zelf”. Wanneer hier verschil tussen zit (kan ook waargenomen worden wanneer er geen verschil is) is er motivatie om dit verschil te verminderen |
Cultivatietheorie Cultivation Theory | Representaties van sociale fenomenen in de media kunnen mediaconsumenten beïnvloeden. Zij geven voorbeelden die zij op moeten volgen, en geven hen een beeld van de wereld die een overdreven of vertekend beeld van de alledaagse werkelijkheid is. Regelmatige blootstelling hieraan kan leiden tot bias of stereotypering, waarbij het dagelijks leven zo moet zijn als die in de media |
Hoofdstuk 4
Adverteren Advertising | Communicatie die ingezet wordt om de consument over te halen om een product of dienst te kopen |
Product placement Product placement | Een product of dienst van een merk die in de media komt, maar niet herkent wordt als reclame |
Hiërarchie van Effecten Model Hierarchy of Effects Model | De consument reageert op reclame in stadia, namelijk eerst cognitief (denken), dan affectief (gevoel/emotie) en dan met een reactie (actie en gedag) |
Elaboratie Waarschijnlijkheidsmodel Elaboration Likelihood Model | Volgens het model zijn er twee routes van overhalen (en een verandering in attitude tegenover het merk): de centrale route en de perifere route |
Centrale route Central route | Elaboratie is belangrijk, en dit gebeurt wanneer de consument in detail over de reclame nadenkt (er wordt geluisterd naar argumenten). Hierbij is motivatie en mogelijkheid om te verwerken nodig. Eenmaal opgebouwde attitudes blijven langer bestaan dan bij de perifere route |
Perifere route Periferal route | Oppervlakkige karakteristieken zijn belangrijk bij attitudeverandering, zoals aantrekkelijkheid van de reclame |
Hoofdstuk 5
Advocacy Advocacy | Strijd om voor belangen en rechten van minderheden op te komen. Niet alleen door het geven van materiële hulp |
Deïndividualisatie Deindividualisation | Het loslaten van iemands individualiteit of uniek zijn. Bij deïndividualisatie is het zo dat het bijna lijkt alsof iemand anders doet wat jij doet. Je laat los wat je zelf meemaakt, en kijkt ernaar alsof iemand anders het doet |
Disinhibitie Disinhibition | Gedrag waarbij men zich niet bezighoudt met iemands zelfpresentatie naar anderen toe, of met hun oordeel over jou |
Asynchroniciteit Asynchronicity | Mensen kunnen iets online zeggen en weggaan, zonder ooit aangesproken te worden op wat ze hebben gedaan |
Dissociatieve anonimiteit Dissociative anonymity | Mensen voelen zich bevrijdt van sociale grenzen en kunnen op een manier reageren die atypisch is in hun echte leven |
Dissociatieve verbeelding Dissociative imagination | Mensen zien de online wereld als een plaats waar regels niet gelden. Ze kunnen er verschillende identiteiten aanmaken, rollenspellen spelen etc. |
Onzichtbaarheid Invisibility | Het gebrek aan een fysiek lichaam creëert een disinhibitie effect. Voor sommige mensen is het bijvoorbeeld makkelijker om boos te worden aan de telefoon dan in het echt |
Minimaliseren van autoriteit Minimizing authority | Op internet weet niemand wie er heeft gestudeerd of wie er portier is. Iedereen behandelt elkaar als gelijken en mensen die nooit met elkaar zouden praten doen dit nu wel |
Solipsistic introjections Solipsistic introjections | We creëren een beeld en identiteit van de persoon met wie we online interacteren, zonder sociale cues. Onze creaties hoeven niet in de buurt te komen van de werkelijkheid, maar hebben een psychologisch doel, namelijk om een band te kunnen opbouwen en zo aan behoeftes te voldoen |
Zelfonthulling Self-disclosure | Het blootgeven van persoonlijke informatie over jezelf aan anderen. In online sociale gemeenschappen wordt het gebruikt om het gebrek aan zintuiglijke cues goed te maken |
Interdependentie Interdependence | Afhankelijkheid van elkaar. Personen interacteren, om van elkaar afhankelijk te worden. Door interdependentie worden beide mensen beter |
Sociaal kapitaal Social capital | Mensen helpen andere mensen om een situatie te creëren waarin anderen zich geroepen voelen om hetzelfde terug te doen. Het zorgt ervoor dat er voordelen komen uit relaties met anderen |
Identiteit Identity | Het deel van het zelf dat cognitief functioneren uitvoert en die mening interpreteert en ontvangt |
Eigenwaarde Self-esteem | Het effectieve zelf dat omgaat met iemands gevoelens en daaruit voortkomend gedrag |
Hoofdstuk 7
Parasociale interactie Parasocial interaction | De eenzijdige relatie waarbij een partij (fan) veel weet over de ander (beroemdheid), maar diegene niks weet over de fan |
Hoofdstuk 8
Sound bites Sound bites | Pakkende namen zoals “Jack the Ripper” |
Docudrama’s Docudramas | Misdaden die echt waren, maar zijn overdreven of vervangen door andere dingen (in Titanic liefde erbij verzonnen) |
Injectienaald Model Hypodermic-Needle Model | Model die er vanuit gaat dat mensen zo beïnvloedbaar zijn, dat je ze kan indoctrineren door middel van speeches op de radio (o.a.). Alles wat daar gezegd wordt, wordt als waar aangenomen |
Minimaal Effect Minimal Effect | De media werkt vooral bij onopgeleide en ongeïnteresseerde mensen. Deze hebben nog geen vaststaande attitudes tegenover een onderwerp. Wanneer mensen dit wel hebben, houden ze hieraan vast en zoeken ze alleen informatie die hier congruent aan is |
Gebruik en Bevrediging Theorie Uses and Gratification Theory | Het publiek selecteert mediaberichten met een doel. Mensen kunnen verschillende doelen hebben: de een wil lachen om iets (uitlachen), de ander gelooft het echt, en een derde het niet wil horen omdat hij anders boos wordt. Iedereen heeft dus een andere motivatie, en dit is de drijfveer |
Agenda-setting Agenda-setting | De media beïnvloedt waarover mensen denken, niet wat ze denken. Mensen overschatten de hoeveelheid waarin vliegtuigen neerstorten, omdat dit vaak in het nieuws komt |
Cultivatiehypothese Cultivation Hypothesis | Niet alle mensen overschatten de kans dat vliegtuigen neerstorten, omdat sommige mensen meet naar “Aircraft Investigation” kijken dan anderen. Hierdoor is het effect van de media op iedereen anders. Mensen die van sport houden, zullen vooral sporters van eigen land volgen. Hierdoor kunnen ze denken dat dit de beste sporters zijn, terwijl mensen die niet naar sport kijken denken dat de sporters uit hun land het slechtste zijn |
Hoofdstuk 9
Sociale categorisatie Social categorisation | Dit helpt mensen om de wereld te begrijpen, door andere mensen in te delen in groepen. Hierdoor kunnen we ons beter aan de omgeving aanpassen. Is neutraal op zich, maar wordt vaak discriminerend |
Ras Race | Vooral fysieke kenmerken, zoals huidskleur of gezicht. Er wordt een in- en outgroup gemaakt om mensen in te delen, om ons te onderscheiden van deze mensen. Wordt ontwikkelt door ingroup of outgroup |
Etniciteit Ethnicity | Is positief bedoelt, want het wordt door de ingroup ontwikkelt om saamhorigheid te creëren. ‘“Wij” hebben taal, gemeenschappelijke historie, herinneringen en cultuur. Hierdoor zijn wij samen’ |
Stereotypes Stereotypes | Mentale representaties van de wereld, die beïnvloeden hoe mensen reageren op situaties in ons leven. We hebben stereotypes over bekwaamheid, uiterlijk, attitudes, interesses, kenmerken, sociale status, bezigheden en gedrag van sociale groepen |
Uitwissen van cultuur Cultural erasure | Als de minderheid op tv komt, heeft deze vaak dezelfde kenmerken als de meerderheid. Het enige verschil is zijn ras. De cultuur die hierbij hoort, is vaak niet te zien |
Saillantie Salience | In het oog springende dingen, die je hierdoor niet snel vergeet (donkere mensen in het nieuws als moordenaars, dan denk je dat dat in het echt ook zo is) |
Mentale modellen Mental models | Cognitieve representaties van situaties, mensen, plaatsen, evenementen en dingen. Deze cognitieve structuren zijn flexibel en het is mogelijk om deze aan te passen aan de presentatie van nieuwe informatie |
Chronische toegankelijkheid Chronic accessibility | Door veel blootstelling aan de media en dus stereotypes, komt er een toegankelijkheid van deze stereotypen die groter is dan bij weinig/korte blootstelling |
Inhoudsanalyse Content analysis | Een voorzichtige, kwantitatieve analyse van het onderwerp van communicatie (berichten uit de massamedia) en de connectie van de bevindingen naar de sociale en politieke context waarin ze voorkomen, waardoor de observatie betekenis krijgt |
Hoofdstuk 10
Socialisatie Socialization | De manier waarop mensen leren over hun cultuur, en zijn waarden, overtuigingen, perspectieven en sociale norm leren. Het is een doorgaand proces, het gaat door gedurende heet hele leven |
Hoofdstuk 11
Poortwachten Gatekeeping | De media werkt als poortwachter, waarbij sommige informatie bij het publiek komt en andere informatie niet |
Inkaderen Framing | De journalist kiest hoe hij een evenement beschrijft, hoe hij dit in sociale en historische context zet, op welke bronnen hij vertrouwt en op welke delen van het evenement hij de nadruk legt. Hierdoor ontstaat een kader van waaruit het stuk geschreven wordt |
Hoofdstuk 12
Kwantitatief onderzoek Quantitative research | Het beste in situaties waar onderzoekers het antwoord willen weten op een goed gedefinieerde vraag (leidt het kijken naar horrorfilms tot angst bij tieners?). hoe groter de sample en de controle van andere variabelen, hoe beter het te generaliseren is |
Kwalitatief onderzoek Qualitative research | Kwalitatieve methoden worden vaak gezien als dat deze buiten de wat, waar en wanneer omgaan, en meer focussen op de waarom en hoe |
Focusgroep Focus group | Participanten praten met elkaar, met de onderzoeker als bemiddelaar, waarbij de meest extraverte de meest verlegen mensen aan het praten krijgen. Het gaat vaak om gevoelige onderwerpen |
Bron
- Deze begrippenlijst is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Boeksamenvatting bij Media Psychology van Brewer
- Hoofdstuk 1: Mediageweld
- Hoofdstuk 2: Gezondheidscommunicatie
- Hoofdstuk 3: Lichaamsbeeld en Eetgedrag
- Hoofdstuk 4: Adverteren
- Hoofdstuk 5: Internet en Interactie
- Hoofdstuk 6: Computer- en videospellen
- Hoofdstuk 7: Beroemdheids- en parasociale relaties
- Hoofdstuk 8: Misdaad in de Media
- Hoofdstuk 9: Stereotypering van Ras en Etniciteit
- Hoofdstuk 10: Stereotypering van geslacht op televisie
- Hoofdstuk 11: Politiek
- Hoofdstuk 12: Methodologisch Onderzoek
- Bron
Hoofdstuk 1: Mediageweld
Het onderwerp mediageweld komt nogal eens in opspraak, vooral wanneer er bepaalde gewelddadige of distinctieve misdaden zijn gepleegd die te maken (lijken te) hebben met mediageweld. Een goed voorbeeld hiervan komt uit 1993, toen twee tienjarige kinderen een tweejarige jongen vermoordden. Veel mensen vonden dit moeilijk te geloven, maar de rechter wierp op dat dit gedrag gedeeltelijk verklaard werd door blootstelling aan gewelddadige video’s. Dit trok de aandacht van de media en het publiek en wordt gebruikt als “bewijs” dat mediageweld leidt tot real-life agressie.
De verschillen in soorten media komt goed naar voren uit de kritiek die de media zelf levert op het geweld in de media. Vooral op nieuws gebaseerde media (het nieuws, documentaires) hebben kritiek op het grafische content van televisieprogramma’s en films.
Voor veel mensen (het grote publiek) is het kopieer-element van een misdaad het belangrijkste bewijs dat mediageweld leidt tot real-life geweld. Wanneer er scenes uit films worden nagedaan, of bepaalde kleding wordt gedragen die ook in favoriete films van de moordenaars voorkomen, leggen mensen al snel deze link. Het is echter zo dat individuen die relatief snel agressief gedrag vertonen bepaalde scenes nadoen omdat ze “geïnspireerd” worden door de media, maar dat de media niet verantwoordelijk is voor de agressie.
In dit hoofdstuk wordt het onderwerp mediageweld uitgediept vanuit een wetenschappelijk perspectief. Er wordt gekeken naar de mate waarin media geweld bevat, naar het bewijs voor en tegen de relatie tussen mediageweld en real-life agressie, dominante psychologische theorieën en twee vormen van mediageweld die onlangs in het nieuws zijn geweest.
1.1 Media-inhoud
Het is moeilijk om te bekijken hoeveel men wordt blootgesteld aan geweld via de media, omdat definities van geweld tussen onderzoekers kunnen verschillen. In de meeste definities van mediageweld zit “de openlijke expressie van fysiek kracht”. Met het gebruik van definities van dit type, wordt in onderzoek geschat dat 60% van de televisieprogramma’s geweld bevat. Dit kan onderschat zijn, omdat het beschrijven van gewelddadig gedrag, en het stalken van een slachtoffer niet voldoet aan het geweld-criterium. Ook is het zo dat strips en tekenfilms vaak geweld bevatten, maar niet als zodanig worden gezien omdat het onrealistisch is en vaak humor bevat. Daar tegenover staat het nieuws en documentaires, waarbij geweld wordt goedgekeurd en waarbij wordt gevonden dat het niet moet worden vergeleken met andere genres die alleen geweld tonen voor entertainment. Hierdoor is het moeilijk een standaard te maken waaraan geweld gemeten kan.......read more
Communication, marketing, pr and sales - Theme
Summaries, study notes, tips and tools for studying and working in Communication, Marketing, PR or Sales
- Lees verder over Communication, marketing, pr and sales - Theme
- 13113 keer gelezen
- 1 of 2151
- volgende ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution