Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
N.B. De stof uit de werkgroepen komt overeen met de stof uit de hoorcollege's, dus als je beheerst wat in de werkgroepen onderwezen wordt dan ben je klaar voor het tentamen. Werkgroepvragen zijn ook kenmerkend voor de tentamenvragen, dus vewacht soortgelijke vragen.
Werkgroep 1
Zakelijke rechten en persoonlijke rechten
1. Appius heeft een vrachtwagen (plaustrum) gehuurd van de ondernemer Baldus, die de wagen ter beschikking van de huurder stelt. Enige dagen na het sluiten van deze huurovereenkomst sluit Baldus een andere huurovereenkomst, dit keer met Claudius, waarbij hij dezelfde vrachtwagen aan Claudius verhuurt. Claudius vordert afgifte van de vrachtwagen van Appius. Moet Appius de vrachtwagen afgeven?
d. Nee, Appius kan zich verweren tegen de vordering van Claudius omdat Claudius niet beschikt over een zakelijke rechtsvordering.
Appius en Clausius hebben beide een persoonlijk recht = verbintenis, geen zakelijk recht/goederenrecht. Verbintenissen binden alleen personen, en hebben geen werking tegen derden, dus kunnen zij beiden alleen naar Baldus.
Kenmerken van absolute rechten
2. Van zijn buurvrouw Amphitrite heeft Nereus een aan hun beider erf grenzend stuk grond gekocht en overgedragen gekregen, onder het aanvullende beding dat Amphitrite op die grond nog een boothuis zal aanleggen. Zij vervreemdt haar erf echter aan Salacia en verhuist naar Griekenland zonder dat het boothuis is gebouwd. Wie dient Nereus aan te spreken tot nakoming?
b. Amphitrite. Nereus heeft een persoonlijk recht dat slechts werking heeft tussen partijen.
Het beding heeft slechts persoonlijke werking.
3. Brennus huurt van Atticus een villa in de kustplaats Baiae. Op zeker moment wil hij de villa kopen. Atticus gaat akkoord. Maar kort nadat de koopovereenkomst is gesloten, biedt Cicero het dubbele bedrag voor de villa aan Atticus, op voorwaarde dat Atticus het huis onmiddellijk aan hem overdraagt. Atticus hoeft niet lang te aarzelen. Hij verkoopt het huis aan Cicero en draagt het terstond over. Wat is de positie van Cicero?
d. Cicero is eigenaar geworden van het huis, en Brennus beschikt alleen over een vordering uit wanprestatie tegen Atticus.
Over de voorwaarden waaronder eigendom overgaat in de volgende weken meer, belangrijk hier is dat wanneer iemand zich niet aan een verbintenis houdt, deze wanprestatie pleegt.
Het Romeinsrechtelijke begrip van eigendom
4. Arrius is een grote speler in de graanhandel, maar de laatste tijd stokt de toevoer van graan uit Egypte omdat er veel piraterij voorkomt in het Middellandse Zeegebied. Hierdoor gaan de zaken voor Arrius slecht. Hij besluit één van zijn pakhuizen te verkopen aan Balbus, onder het beding dat deze het niet mag verkopen aan Arrius’ concurrent Crassus, die om een of andere reden minder te lijden heeft onder de graancrisis. Balbus accepteert dit beding en het pakhuis wordt aan hem overgedragen. Maar nog dezelfde week verkoopt en levert Balbus het pakhuis aan Crassus. Arrius is woedend en wil zijn pakhuis terug. Aangekomen bij de villa van Balbus treft hij diens curator aan, die net is begonnen met het afwikkelen van het faillissement van Balbus. Wat is rechtens?
b. Arrius beschikt slechts over een vordering uit wanprestatie tegen Balbus op grond van de overeenkomst.
Balbus zijn eigendom is absoluut, dus mag hij doorverkopen. Er is geen verbintenis die daar afbreuk aan kan doen.
5. Aulus heeft zijn zeiljacht verkocht en overgedragen aan Blasius. Er is afgesproken dat Blasius de eigendom na afloop van twee jaar terug zal overdragen aan Aulus. Na twee jaar en drie maanden vraagt Aulus aan Blasius om hem het zeiljacht terug te geven. Hij krijgt te horen dat Blasius het jacht al een half jaar daarvoor heeft verkocht en overgedragen aan Crassus. Wat is de positie van Aulus?
b. Aulus kan niet met de revindicatie het jacht terugvorderen van Crassus, maar beschikt slechts over een vordering uit wanprestatie tegen Blasius.
Het gaat hier wederom om een persoonlijke verbintenis, dus staat slechts een vordering uit wanprestatie open.
Mede-eigendom
6. De broers Alfenus en Burrus hebben tezamen en voor gelijke delen een torenflat (insula) geërfd van hun vader. De financier Crassus is in de torenflat geïnteresseerd als beleggingsobject en hij doet de broers een aantrekkelijk bod. Alfenus heeft er wel oren naar maar Burrus weigert categorisch. Achter de rug van Burrus om krijgt Crassus vervolgens Alfenus zo ver dat Alfenus zijn aandeel in de torenflat aan Crassus overdraagt. Als Burrus daar achter komt, wil hij helemaal geen afstand meer doen van zijn aandeel. Wat is rechtens?
b. De overdracht door Alfenus is geldig, en Crassus kan een procedure tot scheiding en deling instellen omdat niemand gedwongen wordt in mede-eigendom te blijven.
A en B zijn opvolgers onder algemene titel en hebben mede-eigendom. En zij kunnen de bevoegdheden van het totaal als eigenaar alleen tezamen uitoefenen (vervreemden en bezwaren). Maar over het stukje eigendom (onverdeeld aandeel) ben je zelf beschikkingsbevoegd. Maar je hebt de mogelijkheid tot actie om scheiding en deling, je hoeft niet verplicht in mede-eigendom te blijven “audiudicatio” staat hiervoor open.
Wijzen van eigendomsverkrijging
7. De bouwondernemer Arborius heeft een bloeiend aanneembedrijf. De aanzienlijke winsten worden deels mogelijk gemaakt doordat hij het bouwmateriaal dat hij aan zijn klanten in rekening brengt door zijn knecht laat stelen uit de opslagplaatsen van handelaren in hout en baksteen. Op zekere dag wordt hij ontmaskerd door de stenenhandelaar Brixtus, die heeft ontdekt dat het huis dat Arborius op de grond van Caecus en in diens opdracht heeft gebouwd, geheel is opgetrokken uit bakstenen die door Arborius van Brixtus zijn gestolen. Wat is rechtens?
c. Omdat het huis met de grond van Caecus verbonden is, is Caecus door natrekking eigenaar geworden van de bakstenen van Brixtus.
Natrekking gaat voor zaaksvorming
Slotvraag
D. 18,1,81,1 (Scaevola, libro septimo Digestorum)
Lucius was eigenaar van een landbouwbedrijf. Hij had een overeenkomst gesloten met Gaius dat hij gedurende een periode van tien jaar jaarlijks honderd ton graan, afkomstig van zijn bedrijf, aan Gaius zou leveren. Vijf jaar voor afloop van deze termijn verkocht en leverde Lucius zijn bedrijf aan Titus, en wel onder het beding dat de bedrijfsgrond aan Titus wordt verkocht en overgedragen ‘onder dezelfde lusten en lasten als die waaronder Lucius die tegenwoordig heeft’ (quo iure quaque condicione ea praedia Lucii hodie sunt). Wanneer Gaius een jaar nadien, enige weken na de oogst, geen leverantie van de toegezegde honderd ton graan ontvangt, stelt hij Lucius in gebreke. Lucius geeft aan Gaius te kennen dat hij zijn bedrijf heeft overgedragen aan Titus en dat Titus gehouden is om de bij het bedrijf behorende verplichtingen na te komen, mede gelet op de inhoud van het aan de overdracht verbonden beding. Gaius sommeert Titus vervolgens om aan hem honderd ton graan te leveren, en Titus legt aan de beroemde jurist Quintus Cervidius Scaevola de vraag voor of hij verplicht is aan die sommatie te voldoen. Wat zal Scaevola in deze zaak hebben geadviseerd?
Overeenkomsten werken alleen tussen partijen. T is geen opvolger onder algemene titel, maar een bijzondere titel, dus is geen partij. Ergo T hoeft niet aan de vordering te voldoen.
Werkgroep 2
De rol van bezit in het bewijs van eigendom
1. Waarom werd de gedaagde in een revindicatie ook wel de ‘gelukkige bezitter’ (beatus possessor) genoemd?
c. Hij werd geacht eigenaar te zijn, met als gevolg dat de eiser het tegendeel moest bewijzen.
bewijzen dat je eigenaar bent is erg lastig, omdat je ver terug moet redeneren. Was de vorige eigenaar beschikkingsbevoegd, die daarvoor, tot originaire eigendomsverkrijging. Duivels bewijs, probatio diabolica. Waarom bestond dit dan toch? Verkrijgende verjaring maakte het makkelijker (3 jaar). Om een bezitsinterdict te starten heb je een jaar, de praetor beslist zelf.
Bezitsinterdicten
2. Aurelius is bezitter van een gouden kandelaar. Op een kwade dag wordt deze kandelaar gestolen door Bibaculus. Na vijf maanden wordt de kandelaar vervolgens van Bibaculus gestolen door Canisius. Aurelius vindt zes maanden na de diefstal Canisius en stelt het bezitsinterdict voor roerende zaken (interdictum utrubi) tegen hem in. Aan wie zal de praetor het bezit van de kandelaar toewijzen?
b. Aan Canisius, omdat Canisius de kandelaar het langst in zijn bezit heeft gehad in het jaar voorafgaand aan het instellen van het interdict.
hoofdregel een dief wordt niet beschermd door een bezitsinterdict. Maar bezit is relatief, dus als van een dief (A) wordt gestolen door (B) dan wordt A wel beschermd.
Geen diefstal?: interdictum utrubi (roerende zaken): wie had het langste bezit het afgelopen jaar?
Interdictum uti possidetis (onroerende zaken): wie is bezitter ten tijde van de procedure?
3. Arrius heeft zijn meubilair tijdelijk in bewaring gegeven bij de meubelhandelaar Baldus. De meubels zijn opgeslagen in een magazijn waarin zich ook meubels van Baldus bevinden. Op zekere dag koopt Claudius een kast van Baldus, die hij afhaalt bij het magazijn van de handelaar. Per vergissing geeft een personeelslid van Baldus een van de kasten van Arrius mee aan Claudius. Arrius achterhaalt de toedracht enkele dagen later en wil zijn kast terugvorderen van Claudius. Kan Arrius met succes met een bezitsinterdict procederen?
b. Ja, want Arrius verloor het bezit toen de kast aan Claudius werd geleverd.
Bezitsleer: 1. Corpus (feitelijke macht) 2. Animus (bezitswil)
- Bezit wordt corpore et animo verkregen
- Bezit blijft solo animo behouden
- 1 gaat boven 2.
Bezit en houderschap
4. Aulus is eigenaar van een zwaard dat hij heeft uitgeleend aan de soldaat Balbus. Tijdens een veldtocht raakt het zwaard beschadigd en daarom geeft Balbus het zwaard in reparatie aan Claudius, de smid van zijn legeronderdeel. Terwijl het zwaard in reparatie is, wordt het gestolen door Didius. De dief Didius verkoopt het zwaard op zijn beurt aan zijn tentgenoot (contubernalis) Gaius aan wie hij het onmiddellijk afgeeft. Op welk moment heeft Aulus het bezit van het zwaard verloren?
c. Wanneer het zwaard wordt gestolen door Didius.
Interversieverbod nemo causam: houder kan nooit eenzijdig bezitter worden. tenzij er tegenspraak van recht is (als de houder dit aan de bezitter meldt), ofwel het moet duidelijk zijn voor de buitenwereld.
Corporele en incorporele bezitsverschaffing
Traditio is bezitsverschaffing:
- Beschikkingsbevoegd
- Geldige titel
- Geldige levering: - Traditio (feitelijke levering)
- Traditio symbolica (de aard van het goed brengt met zich mee dat het moeilijk feitelijk te leveren is)
- Traditio ficta (goed verandert niet van plaats): CP, BM, LM
BM: A en B spreken samen af; houder wordt bezitter
CP: A en B spreken samen af; bezitter wordt houder. Houder van de een kan niet houder van de ander worden. Dus niet CP en daarna nogmaals CP (interversieverbod).
LM: kwam eigenlijk niet voor in Romeins recht
5. Crassus laat een obelisk verschepen van Alexandrië naar Rome. Terwijl het schip nog op volle zee is, verkoopt hij de obelisk aan Augustus, waarbij zij afspreken dat ieder risico vanaf het sluiten van de koopovereenkomst voor rekening van Augustus zal zijn. Hoe heet deze wijze van bezitsverschaffing?
c. Bezitsverschaffing door een bezitsbesluit (traditio constituto possessorio).
Crassus wordt middellijk houder voor Augustus
6. De zeilboot van Aegidius ligt ’s zomers aangemeerd in de jachthaven van Barca. Aegidius moet een oude schuld inlossen bij zijn vriend Carus, en spreekt daarom met Carus af de boot aan hem over te dragen onder het beding dat Aegidius de boot deze zomer zal huren. Het geldgebrek van Aegidius is echter nijpend, en daarom verkoopt hij de boot een tweede keer, ditmaal aan Donatus. De levering geschiedt door Barca per brief te berichten dat Donatus voortaan de rekeningen van de jachthaven zal betalen. Wanneer Donatus de boot aan het einde van de zomer komt ophalen om deze naar de winterstalling te brengen, treft hij daar Carus aan, die hetzelfde van plan is. Het komt tot een procedure over de vraag wie bezitter is van de boot, en uiteindelijk stelt de rechter vast dat Carus bezitter is. Waarom?
b. Na de eerste verkoop kan Aegidius zijn status als houder niet eenzijdig wijzigen.
Interversieverbod Aegidius kan als houder zonder mededeling aan Carus niet CP leveren.
7. De beruchte inbreker Bulla heeft een aantal schilderijen gestolen van de bekende senator Aetius. Zijn goede vriend Catullus heeft van het voorval gehoord en doet Aetius een aantrekkelijk bod voor één van de gestolen schilderijen. Aetius accepteert dat aanbod en legt zijn huisjurist de vraag voor hoe hij dat gestolen schilderij moet leveren aan Catullus. Wat is juist?
a. Het gestolen schilderij kan niet door Aetius worden geleverd.
Werkgroep 3
Theorie:
Traditio:
- Beschikkingsbevoegdheid
- Geldige levering
- Geldige titel (in NL causaal stelsel, niet abstract)
- De verplichtingen die volgen uit een overeenkomst
- De verbintenis die leidt tot eigendomsoverdracht
Traditio is causaal tenzij:
- Stipulatie
- Damnatielegaat
In iure cessio (res nec mancipi)
- A = eigenaar
- B = wil eigenaar worden
- A en B gaan naar de praetor
- Nemen goed mee
- B stelt revindicatie in
- A voert geen verweer
- Praetor benoemt B tot eigenaar
- ‘schijnproces’
- Vereisten:
- Beschikkingsbevoegdheid
- hierboven genoemde formaliteiten (levering zit hierin geïmpliceerd)
Mancipatio (res mancipi)
- Vervreemder
- Verkrijger
- 5 romeinse burgers
- 1 romeinse burger met weegschaal
- Goed hoeft niet aanwezig te zijn
- Verkrijger gebuikt stuk brons en tikt op de weegschaal
- Verkrijger zegt: “ik koop de koe”
- Vereisten:
- Beschikkingsbevoegdheid
- Hierboven genoemde formaliteiten
- Geldige titel niet vereist
Stipulatie:
- Plechtige belofte
- Levering impliceert geldige titel
- Dus deze is niet meer nodig
- Abstract
- Titulus pro soluto
Legaat:
- Vindicatielegaat
- Gaat direct in eigendom legator
- Kan leiden tot revindicatie
- Damnatielegaat
- Gaat eerst naar erfgenaam
- Legator krijgt vordering op erfgenaam
- Kan leiden tot wanprestatie
- Pas na levering is er een geldige titel
- Abstract
Vragen:
Systemen van eigendomsoverdracht
1. Aemilius is eigenaar van een kudde runderen (res mancipi) die grazen op de weides van de Albaanse bergen. Op zekere dag wordt de kudde gestolen door de beruchte rover Bulla. Zodra hij hiervan op de hoogte is gesteld, neemt Aemilius contact op met de ondernemer Constans, die zich heeft gespecialiseerd in de aankoop en recuperatie van gestolen vee. Constans koopt de kudde van Aemilius en zij wordt door mancipatio aan hem overgedragen. Hij weet inderdaad de kudde te traceren op de veemarkt, waar zij naar toe is gebracht door de stadsprefect, die Bulla en zijn bende inmiddels heeft opgespoord. De stadsprefect wordt nu geconfronteerd met twee claims. Aan de ene kant beweert de faillissementscurator van de inmiddels failliet verklaarde Aemilius dat de kudde nog steeds eigendom is van Aemilius, en aan de andere kant beweert de koper Constans eigenaar te zijn van de kudde. Aan wie moet de stadsprefect de kudde toewijzen?
b. Aan Constans, omdat voor eigendomsoverdracht door middel van mancipatio geen geldige titel is vereist.
De titel van eigendomsoverdracht
2. Ten gevolge van de brand die de binnenstad van Rome in het jaar 64 heeft geteisterd, ontstaat een wilde speculatie in bouwgrond (res mancipi). Om die tegen te gaan, wordt een wet uitgevaardigd die de verkoop van onroerend goed in de Romeinse binnenstad tijdelijk onderwerpt aan een vergunning van de senaat, op straffe van de nietigheid van de koopovereenkomst. In weerwil van deze wet verkoopt Ammianus de rokende puinhoop van zijn flatgebouw in de Romeinse volkswijk Subura zonder vergunning van de senaat voor een zacht prijsje aan de speculant Babrius. De overdracht vindt plaats door mancipatio. Korte tijd later worden zowel Babrius als Ammianus failliet verklaard. Wie is eigenaar van de zonder vergunning vervreemde grond?
a. Babrius, maar de overdracht moet ongedaan worden gemaakt omdat daaraan een nietige overeenkomst ten grondslag ligt. De curator van Ammianus beschikt daarom over een vordering uit onverschuldigde betaling tegen de boedel van Babrius.
Voor mancipatio is geen geldige titel vereist. Omdat er geen rechtsgrond gepresteerd is, heeft Ammianus een vordering uit onverschuldigde betaling
3. Aloisius heeft, in strijd met het schenkingsverbod tussen echtgenoten, aan zijn echtgenote Berenice een kostbaar schilderij (res nec mancipi) geschonken. Enige tijd nadien ontstaat er onenigheid en gaat Berenice inwonen bij haar vriend Claudius. Het schilderij hangt zij op ten huize van Claudius, waar de gasten er hun bewondering over uitspreken. Een echtscheiding is onvermijdelijk geworden en na het uitspreken daarvan wil Aloisius het schilderij terug. Welk rechtsmiddel kan hij met succes instellen?
- Aloisius kan tegen Berenice de revindicatie instellen.
Traditio dus geldige titel nodig, deze bestaat niet. Dus eigendom is niet overgegaan. Revindicatie kan. Er is niet betaald, dus geen vordering uit onverschuldigde betaling.
Voldoeningstitel, stipulatie en damnatielegaat
4. Het Romeinse recht kende zowel abstracte als causale wijzen van eigendomsoverdracht. De traditio was in de meeste gevallen een causale wijze van overdracht. In welke twee gevallen was de traditio echter abstract?
- Bij de stipulatie (stipulatio) en het damnatielegaat (legatum per damnationem).
5. Albertus is eigenaar van een huis in Rome (res mancipi) dat hij in zijn testament door een vindicatielegaat heeft vermaakt aan zijn neef Bibulus. Als Albertus komt te overlijden, blijkt dat hij zijn zoon Caius heeft benoemd tot erfgenaam. Omdat Caius met zijn neef Bibulus in onmin leeft, verkoopt en levert hij het huis in Rome door middel van mancipatio aan zijn goede vriend Drusus. Enige tijd later ontdekt Bibulus dat dit huis aan hem was gelegateerd. Wie is eigenaar van het huis?
c. Bibulus, omdat Caius niet bevoegd was om over de eigendom te beschikken.
Door het vindicatielegaat is Bibulus dus onmiddelijk eigenaar geworden na de dood van Albertus
6. Alfenus heeft een standbeeld (res nec mancipi) gekocht van de kunsthandelaar Bovis. Voordat deze het beeld heeft kunnen leveren, komt Alfenus te overlijden. In zijn testament heeft Alfenus zijn zoon Castor tot enig erfgenaam benoemd en het beeld bij damnatielegaat vermaakt aan Didius. De verkoper Bovis weet daarvan, omdat Alfenus hem dat bij het sluiten van de overeenkomst heeft verteld. Wanneer hij kort na de dood van Alfenus door Didius wordt gesommeerd om het beeld aan hem af te geven, weet hij niet wat hij moet doen. Wat is juist?
b. Het beeld kan slechts door Castor als erfgenaam van Alfenus worden opgeëist met een vordering tot nakoming van de koopovereenkomst.
Bij een damnatielegaat wordt dus eerst de erfgenaam eigenaar, de damnatielegator wordt pas eigenaar na levering door de erfgenaam.
7. Aulus heeft in zijn testament een damnatielegaat opgenomen waarin aan zijn erfgenaam Blasius de opdracht wordt gegeven om een boek (res nec mancipi) in eigendom over te dragen aan Cassius. De erfgenaam Blasius voert deze opdracht uit. Enige tijd later duikt een jonger testament van Aulus op waarin dit legaat niet is opgenomen. Kan Blasius het boek met succes onder Cassius revindiceren?
c. Nee, want de overdracht werkt in dit geval abstract.
De levering impliceert de titel bij een damnatielegaat, dus de overdracht is geldig
Werkgroep 4
theorie:
Verkrijgende verjaring (usucapio): goederenrecht
- Eigendom =
- Bezit+
- Voorwaarden+
- Tijd
- Handig voor duivelsbewijs
- Zodat iemand na diefstal revindicatie toch kan indienen
- Want verkrijgende verjaring is originaire eigendomsverkrijging
- Handig zodat de keten eigenaren niet zo snel wordt doorbroken bij een ontbrekende schakel
Bevrijdende verjaring: procesrecht
- A heeft vordering op B
- A doet hier niets mee
- A kan na 30 jaar niet meer naar de rechter
- Daarna heet deze verbintenis een natuurlijke verbintenis
- Dus na 31 jaar is de betaling van B geen onverschuldigde betaling
Tempus bij usucapio
- Roerende zaken 3 jaar
- Onroerend 10 (binnenland)/20(buitenland) jaar
- Als een dief steelt, dan ligt even de tijd stil, maar daarna weer door
- Erfgenaam telt door
- Koper telt ook door bij andere verjaringsbezitters, tenzij de keten wordt doorbroken
Goede trouw (fides)
- Op het moment van levering
- Niet weten
- Niet behoren te weten
Res furtivae (gestolen goederen) zijn geen res habilis en kunnen niet verjaren (alleen door de verkrijger te goeder trouw bij praescriptio)
Actio publiciana:
- Revindicatie voor de verjaringsbezitter usucapio non a domino
- Verjaringsbezitter C kan van dief revindiceren
- Maar verliest revindicatie van eigenaar
Usucapio a domino
- A wil res mancipi overdragen aan B
- Maar doet dat d.m.v. traditio i.p.v. mancipatio
- Dus B wordt geen eigenaar, maar bezitter.
- Goede trouw niet nodig
- Als A revindicatie instelt tegen B dan wint B d.m.v een exceptie (kan meteen)
- B kan de revindicatie afslaan = exceptie
- B is de praetorisch eigenaar
- Hij heeft de exceptie
- Actio publiciana
- Bezitsinterdict
Usucapio non a domino:
- vereisten:
- Res habilis
- titulus
- fides
- possessio
- tempus
- verweermiddelen:
- actio publiciana
- bezitsinterdict
Praescriptio:
- vereisten:
- fides
- possessio
- tempus (30 jaar)
N.B. de dief zelf wordt dus nooit verjaringsbezitter
vragen:
Verzuim van essentiële vormen: verjaring a domino
1. Aulus heeft een landgoed in Ligurië (res mancipi) door bezitsverschaffing (traditio) geleverd aan Dasumius. Kort hierop komt Dasumius te overlijden en zijn erfgenaam Gaius aanvaardt de nalatenschap. Aulus spreekt Gaius vervolgens aan met de revindicatie tot ontruiming van het landgoed. Gaius wist echter niet dat de mancipatio tussen Aulus en Dasumius niet volgens de voorschriften was voltrokken. Welke stelling is juist?
b. Aulus’ revindicatie slaagt niet, omdat Gaius zich zal beroepen op het verweermiddel van de aan hem verkochte en geleverde zaak (exceptio rei venditae et traditae).
Praetorisch eigendom en de actio Publiciana
2. Ancus heeft een kostbaar renpaard (res mancipi) gekocht van Baldus voor de prijs van 15.000 HS. Enige tijd nadien krijgt Baldus een bod op hetzelfde paard van Crassus, die twee keer zoveel voor het paard wil geven als de eerste koper Ancus. Baldus gaat op dit bod in en verkoopt het paard nogmaals aan Crassus. De overdracht van het dier geschiedt echter niet door mancipatio, maar door bezitsverschaffing (traditio). Nadien draagt Baldus het paard door mancipatio over aan Ancus. Wanneer Ancus korte tijd later om aflevering van het paard vraagt, komt hij erachter dat het paard inmiddels is afgeleverd aan Crassus. Kan Ancus met succes een revindicatie instellen tegen Crassus?
b. Nee, omdat Crassus door de bezitsverschaffing door Baldus praetorisch eigenaar is geworden
3. Caeso verkoopt zijn paard (res mancipi) aan Faustus. De partijen geven uitvoering aan de overeenkomst door middel van bezitsverschaffing (traditio). Wanneer Faustus met het paard onderweg is naar zijn stallen, loopt hij in een hinderlaag van de struikrover Lucius, die hem het dier afhandig weet te maken. Welke rechtsvordering kan Faustus met succes instellen tegen Lucius?
b. Faustus kan een bezitsinterdict en bovendien de actio Publiciana instellen tegen Lucius.
Vereisten van de usucapio
4. Diogenes is onder curatele gesteld vanwege verkwisting. Hij verkoopt en levert een wijnton (res nec mancipi) aan de nietsvermoedende Seneca, die dezelfde ton onmiddellijk en met winst doorverkoopt en levert aan de nietsvermoedende Terentius. Twee jaar later komt Terentius er bij toeval achter dat het de wijnton van Diogenes betreft, en om zijn handen niet daaraan te branden verkoopt en levert hij de ton aan de nietsvermoedende Varro. Weer twee jaar later weet de curator van Diogenes de wijnton op te sporen onder Varro. Nadat hij de koopovereenkomst tussen Diogenes en Seneca heeft vernietigd, stelt de curator namens Diogenes een revindicatie in tegen Varro. Moet Varro de wijnton afgeven?
- Nee, Varro is door verkrijgende verjaring eigenaar geworden want hij zet de verjaringstermijn van zijn voorganger voort.
5. De soldaat Achilles is omgekomen tijdens een veldtocht tegen de Batavieren. In de veronderstelling dat hij erfgenaam is, verkoopt en levert zijn enige zoon Brutus het oorlogspaard (res mancipi) van zijn vader door mancipatio aan Claudius, die er meteen op wegrijdt. Vier jaar later blijkt dat Achilles aan de vooravond van zijn dood een testament heeft gemaakt, waarin hij niet Brutus maar zijn wapenbroeder Patrocles tot enige erfgenaam heeft benoemd. Waarom zal de revindicatie van Patrocles tegen Claudius mislukken?
b. Omdat Claudius door verkrijgende verjaring (usucapio) eigenaar is geworden.
6. Carus is eigenaar van een fraai beschilderde vaas. Op zekere dag geeft hij een banket waarbij ook Fulvius aanwezig is, die lijdt aan een ernstige vorm van kleptomanie (de ziekelijke aandrang om te stelen). Als Fulvius de vaas onbewaakt ziet staan, neemt hij haar mee onder zijn toga. Vijf jaar later komt Fulvius te overlijden. Zijn enige erfgenaam Gaius treft in de boedel de vaas aan, maar heeft er weinig interesse in: kunst is zeg maar niet echt zijn ding. Hij verkoopt en levert de vaas nog diezelfde dag aan Blasius. Wat is de rechtspositie van Blasius met betrekking tot de vaas?
c. Hij is bezitter van de vaas.
Vereisten van de praescriptio
7. Aulus heeft een boek (res nec mancipi) dat hij van Blasius heeft gestolen verkocht aan Cassius en door middel van bezitsverschaffing (traditio) geleverd. Cassius was niet op de hoogte van het feit dat het een gestolen boek betrof. Hij meende met de eigenaar zelf van doen te hebben. Als Cassius later van de wijkagent (vigilis) verneemt dat het boek in kwestie van Blasius is gestolen, vraagt hij zich af op welk moment hij niet meer met de revindicatie kan worden aangesproken. Wat is de positie van Cassius?
d. Cassius kan na afloop van de termijn die in het kader van de dertigjarige verjaring (praescriptio longissimi temporis) is gesteld, niet meer worden aangesproken met de revindicatie.
Werkgroep 5
theorie:
Genotsrechten:
- Erfdienstbaarheid
- Erf dient het andere erf
- Heersend erf heeft erfdienstbaarheid
- Dienend erf is bezwaard
- Verschil tussen landelijk en stedelijk
- Vereisten:
- Dulden of niet-doen
- Nut (utilitas)
- Nabuurschap (vicinitas)
- Blijvende oorzaak (causa perpetua)
- Tenietgaan
- Erf kan teniet gaan (tsunami)
- Eenzijdig afstand doen van heersend erf
- Vermenging, als heersend en dienend erf een eigenaar hebben.
- Non-usus, gedurende 2 jaar niet gebruikt
- Vruchtgebruik
- Recht om de vruchten te plukken van een zaak die aan een ander toebehoort
- Vruchtgebruiker wordt eigenaar van de vrucht
- Vruchtgebruiker moet
- Gebruiken en onderhouden
- Aard van de zaak mag niet veranderen
- Teruggeven in oorspronkelijke staat
- Persoonsgebonden
- Stopt bij dood vruchtgebruiker
- Niet overdraagbaar, maar wel verhuurbaar
- recht van gebruik en bewoning
- lijkt op vruchtgebruik
- recht om in zaak te wonen
- verschil:
- alleen het gebruik niet de vruchten
- hoogstpersoonlijk recht > alleen u, niet verhuren
- kan voor vergoeding
- erfpacht
- rust op de grond
- in ruil voor canon (geld)
- gemeente is bloot eigenaar, niet veel bevoegdheden
- erfpachter wordt geen eigenaar
- als je 3x niet betaalt, dan gaat het teniet.
- Voor bepaalde tijd
- Daarna nieuwe prijs
- Opstal
- Lijkt op erfpacht
- Rust op alle gebouwen op de grond
- Opstaller is echt eigenaar van de gebouwen
- In ruil voor retributie
- Gaat teniet als je niet betaalt
beperkte rechten:
- zaaksgevolg
- preferentie
- prioriteit: oud gaat voor nieuw
Vragen:
Beperkte rechten in het algemeen: gesloten stelsel
1. Septima is eigenaar van een boomgaard te Capua die heeft te lijden onder de vogels die afkomen op de door haar buurman Tiberius geëxploiteerde vuilnisbelt. Na onderhandelingen komen Septima en Tiberius overeen dat Tiberius zijn bedrijf tegen een vergoeding elders zal voortzetten, zoals wordt vastgelegd in wederzijdse stipulaties. Enige tijd later komt Tiberius te overlijden. Zijn erfgenaam Vopiscus wil opnieuw een vuilnisbelt exploiteren op het naast de boomgaard van Septima gelegen landgoed. Welke stelling is juist?
- Septima kan de overeenkomst die zij met Tiberius sloot ook aan Vopiscus tegenwerpen, omdat Vopiscus als erfgenaam hieraan is gebonden.
V is opvolger onder algemene titel, dus is V partij bij de overeenkomst. Zou V vervolgens de vuilnisbelt overdragen, dan is de koper niet gebonden.
Erfdienstbaarheid
2. De boerderij (villa) van Columella is gewijd aan de wijnbouw. Hij exploiteert daarnaast een pottenbakkerij (figlina) om amforen te maken waarin de wijn naar de markt wordt vervoerd. Ten behoeve van dit bedrijf heeft hij een erfdienstbaarheid verkregen op het land van zijn buurman Scrofa, alwaar hij de witte leem mag delven waaruit hij zijn potten bakt. De boerderij is echter weinig rendabel omdat Columella geen enkele affiniteit met druiven heeft en bedroevend slechte wijn produceert. Wel heeft hij inmiddels veel verstand van pottenbakken. Columella verkoopt en levert de boerderij daarom aan zijn buurman Scrofa en begint in de nabijgelegen stad een pottenbakkerij. Scrofa is op zijn beurt eigenlijk ook niet in wijnbouw geïnteresseerd en draagt de boerderij spoedig over aan de beroemde wijnproducent Varro, die wel heil ziet in het oorspronkelijke bedrijfsplan. Wie is gerechtigd tot de erfdienstbaarheid?
d. Niemand, omdat de erfdienstbaarheid door vermenging (confusio) is tenietgegaan.
causa perpetua is niet zo’n streng vereiste, anders zou het op een natuurlijke bron onmogelijk zijn erfdienstbaarheid te vestigen.
3. Antonius en Balbo zijn buren in de dichtbevolkte Romeinse volkswijk Subura. Op het huis van Antonius rust een erfdienstbaarheid ten behoeve van het huis van Balbo om niet hoger te bouwen, zodat Balbo ten minste enig uitzicht en licht ontvangt. Balbo is echter nogal een nachtuil en maalt niet om het uitzicht of het licht. Hij spijkert zijn ramen dicht. Drie jaar later besluit Antonius om een extra verdieping op zijn huis te zetten. Een jaar nadien verhuist Balbo naar de donkere en noordelijke provincie Germania Inferior. Zijn huis in Rome draagt hij door mancipatio over aan Clodius, zonder daarbij het bestaan van de erfdienstbaarheid te vermelden. Wanneer Clodius de ramen openbreekt en de nieuwbouw van Antonius ziet, doet hij navraag in de buurt en leert dat er van oudsher een erfdienstbaarheid van uitzicht bestond. Clodius sommeert zijn nieuwe buurman Antonius om de nieuwgebouwde verdieping af te breken. Wat is rechtens?
d. Antonius moet de verdieping afbreken, omdat Clodius gerechtigd is tot een erfdienstbaarheid.
nut is niet afhankelijk van de eigenaar van het heersend erf, maar van het nut dat een persoon zou kunnen hebben, want het erfdienstbaarheid rust op het erf, niet op het persoon. Termijn voor non-usus is nog niet afgelopen.
Vruchtgebruik en Gebruik en bewoning
4. Petronius is eigenaar van een stuk grond net buiten Rome. Hij heeft hierop een recht van vruchtgebruik gevestigd ten behoeve van Aurelius. Op enig moment worden beide heren gesommeerd om aan de oorlog tegen Carthago deel te nemen. Zij komen hierbij om het leven. De erfgenaam van Petronius, Thallus, meldt zich bij de erfgenaam van Aurelius, Romulus, en verzoekt Romulus de grond te verlaten. Wat is rechtens?
c. Romulus moet het stuk grond verlaten omdat vruchtgebruik een persoonsgebonden recht is dat met de dood van Aurelius is teniet gegaan.
Erfpacht en Opstal
5. De gemeente Rhodos heeft een stuk grond in erfpacht uitgegeven aan de projectontwikkelaar Aegaeus tegen betaling van een jaarlijkse canon van 1.000 HS. Deze Aegaeus heeft grootse plannen voor de stimulering van het scheepsverkeer in de Middellandse Zee en verleent op zijn beurt een recht van opstal aan Bupalus voor de aanleg van een vuurtoren, tegen betaling van een jaarlijkse retributie van 1.500 HS. Bupalus zet inderdaad een kolossale vuurtoren neer die veel goeds doet voor het toerisme en de lokale economie, en betaalt keurig ieder jaar zijn retributie. Maar Aegaeus neemt het minder nauw en raakt al snel in betalingsproblemen. Na drie jaar geen canon te hebben ontvangen is de gemeente Rhodos het beu. Zij sommeert Bupalus om de vuurtoren te ontruimen omdat het recht van erfpacht door niet-betaling is tenietgegaan. Moet Bupalus hieraan gehoor geven?
b. Ja, Bupalus heeft zijn opstalrecht verloren omdat het rustte op het erfpachtrecht dat is tenietgegaan.
Het recht van opstal zit op het recht van erfpacht, dus deze komen beide te vervallen.
6. Voor de aanleg van enige loodsen en havenkranen heeft de havenbaron Albus een recht van opstal verkregen op het aan de rivier gelegen land van Bromius. Nadat de loodsen zijn opgetrokken en de havenkranen zijn geplaatst, wijst de eigenaar van het naastgelegen perceel, Comus, er fijntjes op dat hij een erfdienstbaarheid heeft op het erf van Bromius om niet hoger te bouwen. Hij vordert van Albus dat deze de havenkranen en loodsen onmiddellijk afbreekt. Moet Albus hieraan gehoor geven?
d. Ja, want het zakelijke recht van Comus is eerder gevestigd.
7. Wat betekent de stelregel ‘de opstal wijkt voor de grond’ (superficies solo cedit)?
b. De eigenaar van de grond wordt eigenaar van alles wat op die grond wordt gebouwd.
Werkgroep 6
Theorie:
Persoonlijke zekerheid:
- Borgtocht
Zakelijke zekerheid:
- Fiduciaire eigendomsoverdracht
- A leent 2000 van B
- B krijgt een slaaf in eigendom van A
- Als A niet nakomt, dan kan B de slaaf revindiceren
- Gebeurt altijd met res Mancipi, want geen bezitsverschaffing nodig
- Beperkte rechten
- Pand
- Bezitsverschaffing
- B.B.
- Hypotheek
- Wilsovereenstemming
- B.B.
- Verschil is het bezitsinterdict, de pandhouder heeft het bezitsinterdict, de hypotheekhouder krijgt geen bezit, dus geen bezitsinterdict.
- Beide beschermd door actio serviana
- Inroepen tegen iedereen
- Dus vervreemder moet blijven betalen, anders executoriale veiling.
- Alleen bevoorrecht voor de opbrengst van de veiling, verder concurrerend.
- Superfluum gaat naar eigenaar ten tijde van executie
- Tenietgaan:
- Accessorieteit (afhankelijkheid): na betaling geen hypotheek meer
- Uitoefening bij faillissement
- Parate executie
- Zuivering
- Prioriteit: oudste recht gaat voor. Andere jongere zekerheidsrechten vervallen bij de veiling. De oudere zekerheidsrechten blijven bestaan.
- Pand
Vragen:
Paritas creditorum en voorrecht
1. Aldus heeft op 1 februari voor 100.000 HS een huis (res mancipi) gekocht van Basilius; het huis is hem op 1 maart door middel van mancipatio overgedragen, maar de koopprijs heeft hij nog niet voldaan. Op 2 maart koopt Aldus een groot aantal meubels en kunstwerken van de handelaar Curtius voor de som van 50.000 HS. De inboedel wordt op 3 maart ten huize van Aldus door Curtius afgeleverd, maar de koopprijs wordt opnieuw niet betaald. Enige dagen daarna wordt Attus door Curtius in gebreke gesteld om de koopprijs vóór 1 april van dat jaar te betalen. Op 5 april van dat jaar wordt Aldus door de verkoper Basilius in gebreke gesteld om de koopprijs binnen tien dagen te voldoen. Op 20 april van dat jaar sluit Aldus een lening van 100.000 HS bij de bankier Daedalus. Aldus gebruikt die lening om zijn schuldeiser Curtius af te lossen. Kort daarop wordt Aldus failliet verklaard. Basilius is van mening dat de betaling aan Curtius ongedaan moet worden gemaakt. Moet de curator daartoe stappen ondernemen?
d. Nee, want er bestaat geen rangorde tussen de onverzekerde crediteuren.
Eigendom als zekerheid
2. De Romeinse senator Avienus is in geldnood en leent een grote som gelds van Balbus. Tot zekerheid van terugbetaling laat Balbus zich twee slaven (res mancipi) door Avienus in eigendom overdragen. Daarbij leggen zij vast dat Balbus slechts na wanprestatie door Avienus de slaven mag vervreemden. Wanneer Avienus op de vervaldag het geleende geld aan Balbus terugbetaalt en de slaven terugvraagt, blijkt dat Balbus deze slaven al heeft verkocht en door mancipatio heeft overgedragen aan Claudius. Wat kan Avienus ondernemen?
b. Avienus kan een vordering uit wanprestatie instellen tegen Balbus.
3. Welk voordeel bood de constructie van eigendomsoverdracht ten titel van zekerheid (fiducia cum creditore) aan de debiteur?
d. De debiteur kon de overgedragen zaken blijven gebruiken omdat de fiducia meestal res mancipi betrof, zodat er voor de eigendomsoverdracht geen bezitsverschaffing was vereist.
Vestiging van pand en hypotheek
4. Avienus heeft een gouden servies (res nec mancipi) uitgeleend aan zijn vriend Lollius. Wanneer de vriendschap tussen beide heren bekoeld raakt, omdat Avienus op een feestje iets te begerig naar de vrouw van Lollius heeft gekeken, neemt Lollius wraak door het servies te verkopen en feitelijk te leveren aan de koopman Crassus. Dezelfde dag nog leent Crassus 10.000 HS van Merces, waarbij hij aanbiedt een zekerheidsrecht op het servies te vestigen. Welke stelling is juist?
- Crassus kan geen geldig zekerheidsrecht ten behoeve van Merces vestigen.
Tenietgaan, accessoriëteit en zaaksgevolg
5. De meubelfabrikant Aemilius heeft een bedrag van 100.000 HS geleend van de handelsondernemer Bassus. Tot zekerheid van die schuld is er een hypotheek gevestigd op de voorraden van Aemilius. Op een kwade dag kan Aemilius zijn schulden niet meer voldoen en wordt failliet verklaard. Bassus, die wel winst ziet in de voorraden van Aemilius, vordert van de curator afgifte van de handelsvoorraden waarop hij een hypotheek heeft, teneinde die voor eigen rekening te verhandelen. De curator verzet zich daartegen. Welke stelling is juist?
b. De curator kan zich verweren tegen de vordering tot afgifte van de handelsvoorraden, omdat Bassus slechts beschikt over een recht van voorrang op de executoriale opbrengst van de voorraden.
6. Alfenus heeft een vordering van 10.000 HS op Bartolus. Tot zekerheid van die vordering verleent Bartolus een hypotheek op zijn meubels (res nec mancipi) aan Alfenus. Enige tijd nadien verkoopt en levert Bartolus de meubels aan Caesar, die niet op de hoogte is van het bestaan van de hypotheek. Een aantal weken later wordt Bartolus failliet verklaard omdat hij zijn schulden niet kan voldoen. Kan Alfenus in het faillissement van Bartolus zijn hypotheekrecht uitoefenen?
d. Ja, de meubels van Caesar zijn bezwaard met een geldige hypotheek, ook al is Caesar niet aansprakelijk voor de schuld van Bartolus.
Prioriteit en zuivering
7. De bankier Graius heeft een vordering van 200.000 HS op de vrachtvervoerder Sisifus, die tot zekerheid van deze vordering ten behoeve van Graius een recht van hypotheek heeft gevestigd op zijn vrachtwagens en op zijn bedrijfspand. Het gaat slecht in de vervoersbranche en Sisifus moet regelmatig op zoek naar nieuwe financiers. Hij vindt de rijke particulier Virginius bereid om hem een lening van 50.000 HS te geven. Tot zekerheid van deze lening geeft Sisifus buiten medeweten van Graius zijn vrachtwagens in vuistpand (pignus) aan Virginius, die niet weet dat de wagens al eerder zijn bezwaard aan Graius. Als Sisifus zich opnieuw heeft vertild aan het ondernemerschap en zijn schuld bij Virginius niet kan afbetalen, gaat Virginius over tot executoriale verkoop van de vrachtwagens. Zij worden op de executieveiling gekocht door Flavius en onmiddellijk aan hem geleverd. Enkele weken later blijkt dat Sisifus zijn schuld bij Graius evenmin kan voldoen. Graius wil overgaan tot uitoefening van zijn recht van hypotheek op de vrachtwagens en het bedrijfspand. Welke stelling is juist?
b. Graius kan met de actio Serviana de vrachtwagens opeisen van Flavius aangezien het recht van Graius ouder was dan het zekerheidsrecht van Virginius.
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1251 |
Add new contribution