Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen winter 2013/2014


Vragen

Vraag 1

B&W van Vlissingen hebben in deze zaak op grond van art. 125 lid 2 Gemeentewet besloten over te gaan tot handhaving. B&W houden zich regelmatig bezig met handhavingsmaatregelen. Dat legt een te groot beslag op de tijd van B&W. B&W willen daarom dat anderen zich bezig houden met de besluitvorming over handhaving.

  1. Leg uit welke potentiële instrumenten (welk potentieel instrument) B&W ten dienste staan (staat) om handhavingsbesluiten door anderen te laten nemen en leg uit of deze instrumenten (dit instrument) in dit geval kunnen (kan) worden gebruikt. (2 pt.)
  2. Kan de burgemeester beleidsregels vaststellen voor de uitoefening van de bevoegdheid door B&W ex art. 125 lid 2 Gemeentewet? (1 pt.)

Vraag 2

Leg uit op grond van welke juridische argumentatie B&W van Vlissingen in het besluit van 19 augustus 2011, welk besluit is gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 21 december 2011, konden terugkomen van hun besluit van 4 april 2003. Laat het feit dat volgens de Afdeling aan appellant enige vorm van compensatie moest worden geboden, buiten beschouwing. (4 pt.)

Vraag 3

Stel: een bevoegd bestuursorgaan heeft een gedoogbeslissing genomen waarbij een bepaalde illegale situatie gedurende twee jaar wordt gedoogd. De aanvrager van de gedoogbeslissing vindt de gedoogperiode van twee jaar te kort. Buurman X ondervindt overlast van de gedoogde activiteiten. Kunnen zowel de aanvrager als buurman X tegen de gedoogbeslissing in bezwaar komen? Leg uit waarom wel of niet. (4 pt.)

Vraag 4

Op welke wijze is het gelijkheidsbeginsel van invloed op de inhoud van een beleidsregel waarin ter invulling van de beleidsvrije bevoegdheid van B&W voor de verlening van parkeervergunningen in Vlissingen, gedifferentieerd wordt tussen bepaalde categorieën van bedrijven die wél en die geen parkeervergunning kunnen krijgen? (3 pt.)

Vraag 5

Stel: B&W van Vlissingen hebben bij besluit van 18 oktober 2012 een vergunning verleend voor de bouw van een recreatiewoning in het duingebied van Vlissingen (vergunning voor de activiteit bouwen, als bedoeld in art. 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)). De vergunning is onherroepelijk geworden. Bij nader inzien komen B&W tot de conclusie dat de bouwvergunning in strijd was met de natuurbestemming die ingevolge het geldende bestemmingsplan op de betreffende gronden rust. B&W willen in februari 2013 overgaan tot intrekking van de verleende vergunning. Kan dat? Ga uit van de volgende feitelijke gegevens: de aanvrager van de vergunning heeft geen onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt; met de bouw van de woning is in februari 2013 nog geen begin gemaakt als gevolg van de strenge winter. Betrek bij uw antwoord de art. 2.10 en art. 5.19 Wabo. (4 pt.)

Vraag 6

Stel: appellant is woedend over het besluit van B&W tot handhavend optreden tegen de bewoning door hem en zijn familie van de woning op camping 'Het Tentje'. Appellant besluit alles in het werk te stellen om de besluitvorming naar zijn kant te draaien. Via via heeft hij vernomen dat de burgemeester van Vlissingen, een echte netwerker, geregeld op kosten van de gemeente dineert in een lokaal restaurant. Daarnaast zou de Commerciële Vereniging Vlisingen het lidmaatschap van de burgemeester van de plaatselijke biljartclub betalen. Appellant verzoekt de burgemeester hem op grond van de Wob alle facturen van de door de burgemeester in de jaren 2009 en 2010 bij de gemeente gedeclareerde etentjes te verstrekken. Daarnaast verzoekt hij de burgemeester hem op grond van de Wob te berichten of het juist is dat de Commerciële Vereniging Vlissingen zijn lidmaatschap van de biljartclub betaalt.

  1. Welke juridische beoordeling(en) moet de burgemeester maken om tot een beslissing te komen op het verzoek betreffende de facturen voor de etentjes? (3 pt.)
  2. Hoe dient de beslissing van de burgemeester te luiden m.b.t. het verzoek betreffende de facturen voor de etentjes? (1 pt.)
  3. Hoe dient de beslissing van de burgemeester te luiden m.b.t. het verzoek om informatie betreffende de betaling van zijn lidmaatschap van de biljartclub? (1 pt.)

Vraag 7

Waarom kunnen B&W van Vlissingen bij illegale bewoning van de dienstwoning op camping Het Tentje wel/geen last onder dwangsom opleggen aan:

  1. de bewoner, die het pand van de eigenaar huurt?
  2. de rechtsopvolger van appellant die geen bewoner is van het pand? Betrek in uw antwoord de rechtsoverwegingen 1 t/m 3 van de uitspraak van 28 november 2012 (3 pt.)

Vraag 8

De plaatselijke biljartclub, waarvan het terrein direct grenst aan een woonwijk, wil uitbreiden. Het betreft het vergroten van het verenigingsgebouw (kantine) en de parkeerplaats. Tegen de vergunning voor de parkeerplaats wordt bezwaar gemaakt door omwonenden, waaronder Kees Klomp. B&W concluderen dat de plannen voldoen aan alle geldende regels, maar omdat op het parkeerterrein van de nabij gevestigde tennisclub - onverwacht - veel parkeerplaatsen beschikbaar zijn gekomen (de tennisclub heeft veel leden verloren aan de biljartclub), wordt het in bezwaar aangevochten besluit wat betreft het parkeerterrein herroepen. Acht weken na de voltooiing van de verbouwing merkt Kees dat hij veel overlast van de kantine heeft. De ingang van de kantine ligt precies achter zijn achtertuin, en hij heeft last van alle rokers die zich daar verzamelen. Een makelaar vertelt Kees dat zijn huis zeker in waarde is gedaald. Stel, u bent advocaat van Kees. Hij vraagt u een brief te schrijven aan een bevoegde instantie om te bereiken dat die zijn schade vergoedt. Tot wie zou u zich wenden? Wat zou de grondslag van uw verzoek zijn en waarom? Hoe schat u de kans op succes in? (5 pt.)

Vraag 9

De biljartclub vraagt bij B&W op grond van de subsidieregeling 'Integratiebevorderende activiteiten Vlissingen € 3.500 subsidie voor een feestelijke avond die men ter gelegenheid van de uitbreiding wil organiseren voor de hele aangrenzende woonwijk. De helft van het bedrag is bestemd voor eten en drinken, de andere helft voor live-muziek. B&W verlenen de subsidie, maar verbinden er wel als voorschrift aan dat - als uitvloeisel van het gemeentelijke beleid 'Vlissingen groen' - de catering vegetarisch moet zijn. De biljartclub is wat verbaasd over de voorwaarde, maar ook blij met de € 3.500, en maakt geen bezwaar. Mag de betreffende voorwaarde aan de subsidie worden verbonden? (2 pt.)

Vraag 10

Na de succesvol verlopen avond, waar de massaal toegestroomde buurtbewoners hebben genoten van een niet-vegetarische barbecue en een optreden van een aantal plaatselijke artiesten, allemaal mede mogelijk gemaakt door de subsidie van B&W, ontvangt de biljartclub een brief van B&W, inhoudende het besluit om de verleende subsidie in te trekken.

a. Op grond van welke bepaling zullen B&W de subsidie hebben ingetrokken? (2 pt.)

b. De biljartclub wil in bezwaar tegen de intrekking. In hoeverre heeft dat bezwaar kans van slagen? (2 pt.)

Vraag 11

Met de biljartcub gaat het steeds beter. Men wil er een gebouw voor 10 tafels bij. De grond waar het bestuur zijn oog op heeft laten vallen is eigendom van de gemeente. De biljartlub gaat met B&W om tafel. Het gesprek verloopt gunstig. In het verslag ervan staat dat de gemeente twee hectare duingebied aan de biljartclub zal gaan verkopen. Acht weken later bericht de gemeente aan de biljartclub dat de plannen zijn gewijzigd en dat de twee hectare bij nader inzien niet aan de biljartclub zullen worden verkocht, maar onderdeel zullen uitmaken van het natuurgebied 'Vlissingse duinen'. De biljartclub vordert nakoming van de overeenkomst.

Hoe zal de rechter de vordering beoordelen? Stel dat de rechter de vordering afwijst, staat de biljartclub dan met lege handen? (3 pt.)

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Potentiële instrumenten: mandaat (artikel 10:1 awb) en delegatie (artikel 10:13 awb) (1 pnt). Delegatie vereist een wettelijke grondslag (artikel10:15 Awb). Die grondslag is er niet in artikel 125 lid 2 Awb. (0,5 pnt) De enige mogelijkheid is hier mandaat: Er is geen vereiste van een wettelijke grondslag, je kan mandateren aan ondergeschikten. Tevens verzet de aard van de bevoegdheid zich er niet tegen en doen de uitzonderingsgronden van lid 2 van artikel 10:3 awb zich niet voor. (0,5pnt)

Vraag 1b

Nee (0,5 pnt), ingevolge artikel 4:81Awb is een bestuursorgaan bevoegd t.b.v. zijn eigen bevoegdheid beleidsregels vast te stellen.(0,5 pnt)

Vraag 2

B&W waren in zowel 2003 als in 2011 bevoegd tot handhaving op grond van art. 125 lid 1 Gemeentewet. Zowel toen als in 2011 was sprake van een overtreding. Het betreft hier een beleidsvrije bevoegdheid, waarbij belangen moeten worden afgewogen. In 2003 werd het belang van niet-handhaving (gedogen) groter geacht dan het belang van handhaving van de wettelijke voorschriften. In 2011 werden de belangen bij handhaving groter geacht dan het belang van appellant op voortzetting van de gedoogsituatie. Het feit dat i.c. sprake was gerechtvaardigd opgewekte verwachtingen maakt e.e.a. niet anders. Ook in dat geval moet een belangenafweging plaatsvinden. Zie uitspraak r.o. 5.4 Kernpunten: beleidsvrijheid en belangenafweging zowel in 2003 als in 2011, gedogen op grond van afweging wel in 2003, niet in 2011, opgewekte verwachtingen, belangenafweging bij gerechtvaardigd opgewekte verwachtingen.

Vraag 3

De gedoogbeslissing heeft geen rechtsgevolg en is dus in zoverre geen besluit ex art. 1:3 Awb. Voor degene die bezwaar heeft tegen het gedogen (de derde) wordt een gedoogbeslissing echter omredenen van rechtsbescherming als een besluit geduid (strategisch besluitbegrip). Hij zou anders niet tegen het gedogen kunnen opkomen. Voor de gedoogde geldt dit niet. Het is niet nodig de gedoogbeslissing waaraan voor de gedoogde ongunstige voor waarden/beperkingen zijn verbonden (bijv. wat betreft tijdsduur of scherpe milieuvoorwaarden) voor hem eveneens om reden van rechtsbescherming als besluit te duiden. Hij kan tzt opkomen tegen een besluit tot handhaving als hij de verboden activiteit toch uitvoert. In dat kader kan hij ook aanvoeren waarom hij meent dat de aan de gedoogbeslissing verbonden voorwaarden te belastend waren. Zie hiervoor Damen 2013, nr. 1623 en de werkgroepcasus Volkstuinhuisjes Nieuwebrug.

Vraag 4

Het gelijkheidsbeginsel brengt met zich mee dat bestuursorganen ernaar moeten streven gelijke gevallen gelijk en ongelijke gevallen ongelijk te behandelen naar de mate van hun ongelijkheid. Als het bo een onderscheid wil maken tussen diverse categorieën bedrijven wat betreft te verlenen parkeervergunningen, is het genoodzaakt met het oog daarop objectieve en redelijke criteria te ontwikkelen die het maken van een onderscheid tussen de diverse categorieën bedrijven kunnen rechtvaardigen. Zie Damen 2013, nr. 156

Vraag 5

Indien sprake is van een besluit genomen op basis van een beleidsvrije bevoegdheid, is intrekking een zgn. implied power. Intrekking is mogelijk met inachtneming van de abbb. Bevat de regeling een volledige regeling voor intrekking, dan kan intrekking alleen op de in de regeling opgenomen intrekkingsgronden. Is sprake van een gebonden beslissing, dan uitsluitend intrekking op de gronden als in de regeling vermeld. De verlening van de bouwvergunning is o.g.v. art. 2.10 Wabo een gebonden beslissing. B&W hadden de vergunning moeten weigeren wegens strijd met het bestemmingsplan (2.10 lid 1 sub c). Dit is echter niet gebeurd. Nu sprake is van een gebonden beslissing en niet van een beleidsvrije beslissing, kan het college niet overgaan tot intrekking,

Behoudens in de gevallen als genoemd in art. 5:19. Geen daarvan is aan de orde. Het feit dat met de bouw nog geen begin is gemaakt doet niet terzake. Studenten die hebben verwezen naar art. 2:33 Wabo scoren ook.

Vraag 6a

De burgemeester moet bij een verzoek ingevolge art. 3 Wob eerst nagaan of sprake is van een bestuurlijke aangelegenheid, als bedoeld in art. 1, onder b, Wob en vervolgens of de verzochte informatie is neergelegd in documenten, als bedoeld in art. 1 onder a.

Bij de afweging worden de uitzonderingsgronden betrokken en eventueel wordt toepassing gegeven aan art. 6, derde lid.

Vraag 6b

Conclusie: verstrekken. Weigeringsgrond art. 10, tweede lid, onder e is van toepassing. Maar belang weegt hier niet af tegen bescherming belang openbaarheid.

Vraag 6c

Informatie over lidmaatschap: vraag betreft geen wob-kwestie, want geen informatie neergelegd document. Of: document berust niet bij de gemeente. En dan waarschijnlijk niet bij een ander bestuursorgaan, zodat art. 4 Wob niet van toepassing is. Afwijzing verzoek.

(Veel gegeven onjuist antwoord: geen bestuurlijke aangelegenheid. Dat is het wel, de integriteit van de burgemeester is hier in het geding.)

Vraag 7a & Vraag 7b

In r.o. 1 is de bestemmingsomschrijving opgenomen en het gebruiksverbod op grond van de Bouwverordening. Dit is m.n. van belang voor de vraag wie de normadressaat is: degene die het bouwwerk gebruikt, strijdig met de bestemming. De kwestie van de normadressaat moet in het antwoord aan de orde komen. De last kan worden opgelegd aan de overtreder van de wettelijke norm die het in zijn macht heeft de overtreding ongedaan te maken. Zowel de bewoner als de rechtsopvolger overtreden het gebruiksverbod. Beiden hebben het in macht de overtreding ongedaan te maken. Aan beiden kan de last dus worden opgelegd.

Vraag 8

Tegen de vergunning voor de parkeerplaats wordt bezwaar gemaakt, niet tegen de vergunning voor het vergroten van de kantine. Dat besluit is onherroepelijk en moet dus geacht worden rechtmatig te zijn.

Als Kees de schade die hij zegt te hebben tgv van dat rechtmatige besluit vergoed wil hebben, zal hij om nadeelcompensatie moeten vragen.

Hij zal zijn verzoek moeten baseren op het égalitébeginsel: het besluit is weliswaar rechtmatig, maar de gevolgen zijn voor hem onevenredig.

Uit de van Vlodrop-uitspraak volgt dat als het nadeelveroorzakende besluit appellabel is, ook de reactie van het bestuursorgaan op een verzoek om nadeelcompensatie een appellabel besluit is. Bas kan zich dus wenden tot B&W; de reactie op zijn verzoek is een besluit waar bezwaar en beroep tegen openstaan. Om kans op succes te hebben, moet aan een groot aantal voorwaarden voldaan zijn: 1. de bevoegdheid moet zijn uitgeoefend ter behartiging van het algemeen belang; 2. het moet een bevoegdheid met beleidsvrijheid betreffen; 3. het moet gaan om een abnormale last (buiten het normaal maatschappelijk risico vallend); 4. het moet een speciale last betreffen (de benadeelde moet zich met zijn schade onderscheiden van vergelijkbare anderen); 5. er moet sprake zijn van causaal verband tussen het besluit en de schade; 6. er mag geen sprake zijn van risico- aanvaarding. Weliswaar is de bevoegdheid uitgeoefend ter behartiging van het algemeen belang, maar voor alle andere voorwaarden - met name 2. en 3. - geldt dat zeer onzeker is of daaraan is voldaan: 2. Bouwvergunning betreft in beginsel gebonden bevoegdheid; 3. Af en toe enige overlast is in een woonomgeving die al jaren aan een sportterrein grenst niet snel 'abnormaal' (ziet tevens op 6., je bent daar immers zelf gaan wonen); 4. Kwestieus of de overlast veel groter is dan die van de buren, want die hebben vast ook enige geluidshinder (langslopende bezoekers, startende auto's, 's avonds verlichting); 5. Zeer de vraag of daar aan is voldaan, want is het feit dat de rokers juist daar staan het gevolg vh feit de ingang juist daar is?

Punten:

Besluit is onherroepelijk/moet geacht worden rechtmatig te zijn: 0,5

Nadeelcompensatie: 0,5

Egalitebeginsel: 0,5

Van Vlodrop-criteria: 1

Voorwaarden waar aan moet zijn voldaan: 1,5

Beredeneren dat de kans op succes klein is: 1

NB niet nodig om bij de laatste twee punten alle zes aspecten te bespreken, maar wel ten minste drie noemen, waaronder speciale/abnormale last.

Vraag 9

Nu de voorwaarde niet strekt tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, is deze voorwaarde niet toegestaan, tenzij daarvoor een wettelijke grondslag bestaat (4:39 lid 1 Awb) en voldaan is aan de eisen van 4:39 lid 2 Awb.

Vraag 10a

Art. 4:48 lid 1 , aanhef en sub b Awb

Vraag 10b

Dat het voorschrift een vegetarische barbecue te houden niet toegestaan is, kan niet meer naar voren worden gebracht. Dit, omdat het verleningsbesluit onaantastbaar is geworden doordat er geen bezwaar tegen is gemaakt (1 punt). Wel kan zinvol bezwaar worden gemaakt tegen het feit dat de gehele subsidie wordt ingetrokken, terwijl voor de helft (namelijk de muziek) de activiteit zoals voorgeschreven is verricht (1 punt).

Vraag 11

Relevant arrest: Den Dulk. 6:258 BW. Gaat het om onvoorziene omstandigheden? Verdisconteerd?

Is sprake van een niet verdisconteerde onvoorziene omstandigheid (nieuw inzicht), dan zal de rechter de belangenafweging van het bestuursorgaan integraal toetsen, in wezen verricht de rechter een eigen belangenafweging. Valt die positief voor de gemeente uit, dan hoeft die niet na te komen. De biljartclub kan dan wel schadevergoeding tegemoet zien.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Bestuursrecht 2 - RUG - B2 - Oefenmateriaal

Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen winter 2015/2016

Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen winter 2015/2016


Uitspraak

201500929/1/A1.

ECLI:NL:RVS:2015:3025

Datum uitspraak: 30 september 2015

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 december 2014 in zaak nr. 14/1082 in het

geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Wageningen.

Procesverloop

Bij besluit van 17 december 2013 heeft het college de op 8 mei 2000 aan [appellante] verleende monumentenvergunning, de op 24 juli 2000 aan haar verleende bouwvergunning en de op 24 juli 2000 aan haar verleende sloopvergunning voor de verbouwing en restauratie van het pand op het perceel [locatie] te Wageningen ingetrokken.

Bij uitspraak van 18 december 2014 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante] heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 augustus 2015, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. N.A. de Kock, advocaat te Utrecht, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.F. Maat, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. De aan [appellante] in 2000 verleende vergunningen hebben betrekking op de verbouwing en restauratie van het monumentale pand op het perceel [locatie] te Wageningen. Bij besluit van 17 december 2013 heeft het college die vergunningen ingetrokken.

[appellante] heeft het pand op 31 december 2012 aan De Stichting Gemeente Wageningen Knapt Op (hierna: de Stichting) verkocht. [appellante] heeft desalniettemin nog belang bij de beoordelingvan het door haar ingestelde hoger beroep dan wel beroep nu de ingetrokken vergunningen aan haar zijn verleend en zij tot op zekere hoogte aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade lijdt als gevolg van het besluit waarbij de vergunningen zijn ingetrokken.

2. Ingevolge artikel 2.33, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk intrekken, voor zover gedurende drie jaar, dan wel indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, voor zover gedurende 26 weken, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.

3. De bij besluit van 8 mei 2000 en afzonderlijke besluiten van 24 juli 2000 door het college verleende vergunningen worden gelet op de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld met een omgevingsvergunning. Vaststaat dat niet binnen de in artikel 2.33, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wabo genoemde termijn handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunningen, zodat het college, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, bevoegd is om de verleende vergunningen in te trekken.

4. Tussen partijen is in geschil of het college in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Het college heeft aan.....read more

Access: 
Public
Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen herfst 2015/2016

Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen herfst 2015/2016

 

Bijlagen

Bijlage 1

Instantie: Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak: 24-06-2015

Zaaknummer: 15-2552 WWB

Rechtsgebieden: Socialezekerheidsrecht

Uitspraak:

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 4 maart 2014, 13/3400, 13/6260 en 13/6261 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

het college van burgemeester en wethouders van Houten (college)

Procesverloop

Namens appellante heeft mr. K.C van Zetten, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 mei 2015. Namens appellante is verschenen mr. Van Zetten. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door C.J. Vriesekoop.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

Maatregel

1.1. Appellante heeft zich op 4 juli 2012 gemeld voor een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Bij de intake is met appellante gesproken over het project Morgen Starten (project). Tijdens dit gesprek heeft appellante te kennen gegeven dat zij elf weken zwanger is en in verband daarmee niet kan werken. Op verzoek van het college heeft de verzekeringsarts, A. Eikelenboom, op 24 juli 2012 een medisch onderzoek verricht naar de belastbaarheid en beperkingen van appellante. De verzekeringsarts heeft in een rapportage van 24 juli 2012 vastgesteld dat appellante, medisch gezien, in staat is om gedurende 15-20 uur per week, maximaal 3 tot 4 uur per dag, werkzaamheden te verrichten. Geadviseerd wordt om geen zwaar fysiek werk te verrichten, zoals zwaar tillen, duwen of trekken, maar rustig - mogelijk administratief - werk te verrichten. Vervolgens heeft op 27 juli 2012 een gesprek met appellante plaatsgevonden over deelname aan het project, waarbij is meegedeeld dat rekening kan worden gehouden met de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen. Tijdens dit gesprek heeft appellante wederom deelname aan het project geweigerd.

1.2. Bij besluit van 7 september 2012 heeft het college aan appellante met ingang van 4 juli 2012 bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande. Voorts heeft het college bij dat besluit, bij wijze van maatregel, de bijstand van appellante met ingang van 4 juli 2012 voor de duur van één maand met 100% verlaagd op de grond dat appellante heeft geweigerd om algemeen geaccepteerd werk te aanvaarden bij het project.

1.3. Bij besluit van 25 mei 2013 (bestreden besluit 1) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 7 september 2012 gedeeltelijk gegrond verklaard en de maatregel gewijzigd in een verlaging van de bijstand met € 400,-. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat appellante verwijtbaar geen gebruik heeft gemaakt van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB.

Intrekking en terugvordering

1.4......read more

Access: 
Public
Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen winter 2014/2015

Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen winter 2014/2015


Bijlagen

Bijlage 1

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Delta Park Neeltje Jans B.V. (hierna: Delta Park), gevestigd te Vrouwenpolder, gemeente Veere, appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 december 2013 in zaak nr. 13/2916 in het geding tussen:

Delta Park en de minister van Infrastructuur en Milieu.

Procesverloop

Bij besluit van 26 maart 2013 heeft de minister aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Windpark OSK B.V. (hierna: vergunninghoudster) een vergunning als bedoeld in artikel 6.5, aanhef en onder c, van de Waterwet in samenhang met de artikelen 6.12 en 6.14 van het Waterbesluit verleend voor het oprichten en behouden van een windmolenpark in de buitenbeschermingszone van de Oosterscheldekering.

De vergunning is verleend tot en met 31 december 2032.

Bij uitspraak van 5 december 2013 heeft de rechtbank het door Delta Park daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Delta Park hoger beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 april 2014, waar Delta Park, vertegenwoordigd door haar directeur, bijgestaan door mr. S.M.L.W. van Boven, advocaat te Middelburg, en de minister, vertegenwoordigd door mr. M. de Bruijne, zijn verschenen. Voorts is ter zitting vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J.H.M. Berenschot, advocaat te Apeldoorn, als partij gehoord.

Overwegingen

  1. Ter zitting heeft Delta Park haar hogerberoepsgrond met betrekking tot de buitenbeschermingszone, die na toekomstige verzwaringen dient als extra reserve voor de bescherming van de waterkering, ingetrokken.
  2. Vergunninghoudster heeft vergunning gevraagd voor het oprichten en behouden van een windmolenpark in de Oosterscheldekering. Het windpark wordt opgericht op de voormalige bouwdokdammen van het voormalige werkeiland Neeltje Jans. Op dit eiland exploiteert Delta Park een themapark met onder meer een voorlichtingscentrum over de Deltawerken en een rondvaartboot.
  3. Delta Park betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de Waterwet een ruime doelstelling heeft die het toetsingskader vormt voor besluiten als hier aan de orde. Volgens Delta Park heeft de rechtbank zich ten onrechte aangesloten bij het oordeel van de Afdeling in haar uitspraak van 14 augustus 2013 in zaak nr. 201300283/1/A4. Zij verwijst in dit verband naar de geschiedenis van de totstandkoming van de Waterwet (Kamerstukken II 2006-2007, 30 818, nr. 3, blz. 7-16) en betoogt dat het toetsingskader van de Waterwet zich niet beperkt tot artikel 2.1 van deze wet. Volgens haar heeft de minister ten onrechte niet beoordeeld of het realiseren van het windmolenpark in een bestemmingsplan is vastgelegd en is het onduidelijk of het windmolenpark voldoet aan de veiligheidseisen voor het personeel en de bezoekers van Delta Park. Dit laatste is volgens Delta Park van belang, omdat zij deel uitmaakt van een watersysteem met een maatschappelijke functie. Delta Park betoogt dat
  4. .....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen herfst 2014/2015

Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen herfst 2014/2015


Vragen

Vraag 1

Op 8 februari 2014 gaat een controleambtenaar op bezoek bij het jeugdhonk om toezicht te houden op de naleving van de Drank- en Horecawet, onder andere op de regel dat er geen (sterke) drank wordt verkocht aan jongeren onder de 18 jaar. De controleambtenaar ziet aan de bar in het jeugdhonk een jongen om een Malibu-Jus vragen waarna het barmeisje de jongen vraagt zich te legitimeren en dat deze aangeeft zich niet te kunnen legitimeren. Hierop zegt de jongen die na de eerste jongen was binnengekomen (hierna: de tweede jongen), dat hij zich wel zou legitimeren. Nadat het barmeisje het legitimatiebewijs van de tweede jongen had bekeken, rekent zij de Malibu-Jus af met de eerste jongen - die zich niet kon legitimeren -, aldus de controleambtenaar. De controleambtenaar stelt een proces-verbaal op waarna de burgemeester van Rhenen op grond van artikel 20 lid 1 Drank- en Horecawet een bestuurlijke boete oplegt.

  1. Kan de burgemeester de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van (onder andere) artikel 20 lid 1 van de Drank- en Horecawet delegeren en/of mandateren aan het afdelingshoofd Handhaving van de gemeente Rhenen? (drie punten)
  2. Stel (los van het antwoord op vraag 1a) dat er inderdaad een rechtsgeldige Mandateringsregeling bestaat voor het opleggen van bestuurlijke boetes op grond van de Drank- en Horecawet door het afdelingshoofd Handhaving. Het afdelingshoofd is voornemens een bestuurlijke boete op te leggen naar aanleiding van het proces-verbaal van de controleambtenaar. De burgemeester heeft echter het proces-verbaal ook gelezen en is van mening dat het opleggen van een bestuurlijke boete niet juist is, omdat het volgens hem niet duidelijk is of de Malibu-Jus aan de eerste of de tweede jongen is verstrekt. Wat kan de burgemeester nu doen? (twee punten)

Vraag 2

  1. Moest de controleambtenaar zich bij binnenkomst van het jeugdhonk bekendmaken en legitimeren? (twee punten)
  2. 2Op de avond dat de controleambtenaar de overtreding constateert gaat hij in gesprek met de eigenaar over het voorval en over het eventueel opleggen van een bestuurlijke boete door de burgemeester naar aanleiding hiervan. De eigenaar weigert echter antwoord te geven op de vragen en de controleambtenaar zegt hierop dat de eigenaar wel verplicht is antwoord te geven, gelet op het bepaalde in artikel 5:16 en 5:20 lid 1 Awb. Heeft de controleambtenaar gelijk? (drie punten)

Vraag 3

De eigenaar van het jeugdhonk zegt dat hij zijn personeel goed heeft geïnformeerd en maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat alcoholhoudende drank wordt verstrekt aan personen jongen dan 18 jaar en dat hem daarom geen boete kan worden opgelegd. Zo staat telkens in de personeelsgids gemeld dat om legitimatie moet worden gevraagd en draait de eigenaar een filmpje af voor nieuwe medewerkers die betrekking heeft op jongeren onder de 18.....read more

Access: 
Public
Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen winter 2013/2014

Bestuursrecht 2 - RUG - Oefententamen winter 2013/2014


Vragen

Vraag 1

B&W van Vlissingen hebben in deze zaak op grond van art. 125 lid 2 Gemeentewet besloten over te gaan tot handhaving. B&W houden zich regelmatig bezig met handhavingsmaatregelen. Dat legt een te groot beslag op de tijd van B&W. B&W willen daarom dat anderen zich bezig houden met de besluitvorming over handhaving.

  1. Leg uit welke potentiële instrumenten (welk potentieel instrument) B&W ten dienste staan (staat) om handhavingsbesluiten door anderen te laten nemen en leg uit of deze instrumenten (dit instrument) in dit geval kunnen (kan) worden gebruikt. (2 pt.)
  2. Kan de burgemeester beleidsregels vaststellen voor de uitoefening van de bevoegdheid door B&W ex art. 125 lid 2 Gemeentewet? (1 pt.)

Vraag 2

Leg uit op grond van welke juridische argumentatie B&W van Vlissingen in het besluit van 19 augustus 2011, welk besluit is gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 21 december 2011, konden terugkomen van hun besluit van 4 april 2003. Laat het feit dat volgens de Afdeling aan appellant enige vorm van compensatie moest worden geboden, buiten beschouwing. (4 pt.)

Vraag 3

Stel: een bevoegd bestuursorgaan heeft een gedoogbeslissing genomen waarbij een bepaalde illegale situatie gedurende twee jaar wordt gedoogd. De aanvrager van de gedoogbeslissing vindt de gedoogperiode van twee jaar te kort. Buurman X ondervindt overlast van de gedoogde activiteiten. Kunnen zowel de aanvrager als buurman X tegen de gedoogbeslissing in bezwaar komen? Leg uit waarom wel of niet. (4 pt.)

Vraag 4

Op welke wijze is het gelijkheidsbeginsel van invloed op de inhoud van een beleidsregel waarin ter invulling van de beleidsvrije bevoegdheid van B&W voor de verlening van parkeervergunningen in Vlissingen, gedifferentieerd wordt tussen bepaalde categorieën van bedrijven die wél en die geen parkeervergunning kunnen krijgen? (3 pt.)

Vraag 5

Stel: B&W van Vlissingen hebben bij besluit van 18 oktober 2012 een vergunning verleend voor de bouw van een recreatiewoning in het duingebied van Vlissingen (vergunning voor de activiteit bouwen, als bedoeld in art. 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)). De vergunning is onherroepelijk geworden. Bij nader inzien komen B&W tot de conclusie dat de bouwvergunning in strijd was met de natuurbestemming die ingevolge het geldende bestemmingsplan op de betreffende gronden rust. B&W willen in februari 2013 overgaan tot intrekking van de verleende vergunning. Kan dat? Ga uit van de volgende feitelijke gegevens: de aanvrager van de vergunning heeft geen onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt; met de bouw van de woning is in februari 2013 nog geen begin gemaakt als gevolg van de strenge winter. Betrek bij uw antwoord de art. 2.10 en art. 5.19 Wabo. (4 pt.)

Vraag 6

Stel: appellant is woedend over het besluit van B&W tot handhavend optreden tegen de bewoning door hem en zijn familie van de woning op camping 'Het Tentje'......read more

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1406