Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)


MC-vragen

Casus Café het Stoepje

Sander werkt in de nacht van 29 op 30 december 2012 als portier in café het Stoepje in Leiden wanneer hij een collega hoort zeggen dat er ruzie is in het achterste gedeelte van het café. Hij loopt er naar toe en ziet dat twee van zijn collega’s een menigte uit elkaar proberen te houden. Hij ziet dat Guus, die bij hem verderop in de straat woont, in die menigte aanwezig is en met beide armen en gebalde vuisten slaande bewegingen maakt in de richting van de andere groep jongeren. Sander neemt een andere jongen in een nekklem en brengt die naar buiten. Wanneer hij weer het café binnen komt, ziet hij dat zijn collega’s Guus naar de voorzijde van het café begeleiden en dat zijn gezicht onder het bloed zit. Hij neemt Guus over en neemt hem mee naar buiten voor het verlenen van EHBO. Guus raakt bewusteloos, maar komt na enkele seconden weer bij bewustzijn. Direct haalt Erik met zijn vlakke hand uit naar het gezicht van Sander en schreeuwt: ‘wacht maar, ik pak je met mijn broer, ik maak je dood’.

Even later verschijnt de politie ter plaatse. Twee verbalisanten, Henk en Theo, zien dat Guus in gesprek is met een andere agent en dat hij een bebloed gezicht heeft. Zij horen Guus roepen: ‘hou mij maar aan, ik ga hem vermoorden’. Desgevraagd antwoordt Guus dat hij aangifte wil doen. Voorts roept hij: ‘ik neem die portier nog wel te pakken en snij hem de keel door, hij woont vlakbij mij’. Guus wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau te Leiden voor het doen van aangifte. Tijdens het transport horen de verbalisanten Guus zeggen dat de uitsmijter die hem een kopstoot heeft gegeven bij hem in de straat woont en dat hij het zelf wel allemaal gaat regelen. Verder horen zij hem zeggen dat hij al drie jaar heeft vastgezeten en dat het hem niets interesseert om nog eens tien jaar te gaan zitten.

In het politiebureau wordt Guus gevraagd in de wachtruimte te wachten. Wanneer Henk en Theo terugkomen, is Guus verdwenen. Direct stappen zij in hun dienstvoertuig en na enige tijd zien zij Guus in de richting van het centrum van Leiden lopen. Zij spreken Guus aan en horen hem zeggen dat hij het zelf wel gaat regelen. Vervolgens loopt Guus door in de richting van het centrum. Enige tijd later zien Henk en Theo Guus richting café het Stoepje lopen. Zij spreken hem opnieuw aan. Guus reageert hier in eerste instantie niet op en loopt met een versnelde pas in de richting van het café. Op ongeveer vijftig meter van het café houden zij Guus tegen door voor hem te gaan staan. Henk ziet onder het T-shirt van Guus een voorwerp steken. Hij ziet dit doordat het T-shirt op een onnatuurlijke wijze bolt. Henk voelt aan dit voorwerp en ziet dat het uit de rechter broekzak van Guus komt. Henk haalt het voorwerp tevoorschijn en ziet dat het een broodmes betreft van ongeveer dertig centimeter. Henk en Theo houden Guus aan en transporteren hem naar hun dienstvoertuig. Bij zijn fouillering wordt in de linkerbroekzak een tweede mes van ongeveer twintig centimeter aangetroffen.

Na aankomst op het politiebureau om 3.00 uur wordt Guus direct voorgeleid aan de hulp-OvJ. Guus is nog helemaal over de rooie en weigert op dat moment te verklaren. Guus wordt opgehouden voor onderzoek en diezelfde ochtend (30 december) om 9.00 uur nader gehoord. Hij verklaart dat hij vanuit het politiebureau naar de woning van zijn tante is gelopen en daar een broodmes en vleesmes heeft gepakt. Voorts verklaart hij dat hij de messen is gaan halen omdat hij helemaal gefrustreerd was. Hij is door het lint gegaan omdat iemand hem heeft geslagen en omdat hij helemaal onder het bloed zat. Hij wilde terug naar het Stoepje om verhaal te halen bij de portier. Na het verhoor krijgt Guus de gelegenheid om te bellen met zijn voorkeursadvocaat, waarna hij de rest van de dag voor nader onderzoek op het politiebureau verblijft. De volgende dag (31 december) wordt Guus om 9.00 uur in aanwezigheid van zijn advocaat door de hulpofficier van justitie in verzekering wordt gesteld. Twee dagen later, op 2 januari om 11.00 uur, wordt Erik voorgeleid aan de rechter-commissaris die de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling beoordeelt en vervolgens de bewaring beveelt nu het gaat om een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld en de rechtsorde ernstig door dat feit is geschokt. Nog geen twee weken later beveelt de raadkamer van de rechtbank de gevangenhouding van Guus voor de duur van negentig dagen. Terwijl Guus zich in voorlopige hechtenis bevindt, wordt hem op 20 februari 2013 in persoon de dagvaarding uitgereikt. Hem wordt ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 30 december 2012 in de gemeente Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (en met voorbedachten rade) Sander van het leven te beroven, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg) na in een woning een tweetal messen te hebben opgehaald, zich vervolgens in de richting heeft begeven van voormelde Sander die hij eerder op die avond al dreigende woorden had toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. (art. 289/287 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)

Althans indien ter zake het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:

hij op of omstreeks 30 december 2012 in de gemeente Leiden ter voorbereiding van het misdrijf van (poging tot) moord en/of doodslag en/of zware mishandeling van Sander, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, opzettelijk twee messen bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad en zich daarmee in de richting van die Alex Kroes heeft begeven. (art. 289/287/302 jo. 46 Wetboek van Strafrecht)

Ter terechtzitting beroept Guus zich op zijn zwijgrecht. De officier van justitie vordert een straf van dertig maanden waarvan tien voorwaardelijk. De raadsman van Guus voert ter terechtzitting aan dat noch sprake is geweest van poging noch van voorbereiding, nu zijn cliënt alleen wilde gaan praten met de portier. Dat had zijn cliënt bedoeld bij de politie toen hij zei dat hij verhaal wilde gaan halen. Zijn cliënt had de messen slechts bij zich om zich te verdedigen indien hij zou worden aangevallen. Er is dan ook geen sprake van een strafbaar feit. De raadsman stelt voorts dat de politie Erik niet had mogen volgen toen hij het politiebureau verliet, omdat voor een dergelijke stelselmatige observatie een voorafgaand bevel van de officier van justitie is vereist welke in casu niet was gegeven. De raadsman verzoekt de rechtbank de begane onrechtmatigheid te verdisconteren in de strafmaat, in geval zij in weerwil van zijn primaire standpunt toch tot een bewezenverklaring zou komen.

De rechtbank volgt de raadsman in zijn verweer dat geen sprake is van een poging en spreekt Guus derhalve vrij van het primair ten laste gelegde feit. Volgens de rechtbank is echter wel sprake van voorbereidingshandelingen. Zij komt dan ook tot een bewezenverklaring van voorbereiding van moord en veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van twintig maanden waarvan tien voorwaardelijk. Zij verbindt daaraan een proeftijd en de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en een agressieregulatietraining. Het strafmaatverweer van de raadsman wordt verworpen. De rechtbank beslist tevens dat de messen worden onttrokken aan het verkeer.

MC-vragen met vier alternatieven naar aanleiding van de casus

Vraag 1

Op welke datum is in de onderhavige casus volgens de systematiek van het Wetboek van Strafvordering de vervolging gestart?

  1. 30 december 2012;
  2. 31 december 2012;
  3. 2 januari 2013;
  4. 20 februari 2013.

Vraag 2

Uit de casus blijkt dat Guus in eerste instantie is meegegaan naar het politiebureau voor het doen van aangifte. Welk van onderstaande stellingen is juist omtrent het verhoor tot aangifte, indien dat daadwerkelijk zou hebben plaatsgehad en de verbalisanten Guus nader hadden willen ondervragen omtrent diens aanvaring met Sander en de door hemzelf geuite bedreigingen?

  1. Guus wordt in dat geval gehoord in de hoedanigheid van benadeelde partij;
  2. Guus is in dat geval verplicht om antwoord te geven op de gestelde vragen;
  3. Guus kan door de hulpofficier van justitie in verzekering worden gesteld op het moment dat hij de gestelde vragen weigert te beantwoorden;
  4. Guus dient in dat geval de cautie te krijgen.

Vraag 3

Welke gradatie van verdenking was in de onderhavige casus minimaal vereist alvorens de politie rechtmatig kon overgaan tot het onderzoek aan de kleding van Guus?

  1. aanwijzingen;
  2. redelijk vermoeden van schuld;
  3. ernstige bezwaren;
  4. overtuiging.

Vraag 4

Om wat voor type tenlastelegging gaat het in deze casus?

  1. een enkelvoudige tenlastelegging;
  2. een gekwalificeerde tenlastelegging;
  3. een primair/subsidiaire tenlastelegging;
  4. een cumulatieve tenlastelegging.

Vraag 5

Is in deze zaak voldaan aan de criteria geformuleerd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens omtrent de bijstand van een raadsman in het vooronderzoek?

  1. ja, Guus heeft immers zijn voorkeursadvocaat mogen raadplegen;
  2. ja, de raadsman was conform artikel 57 lid 2 Sv aanwezig bij het verhoor in het kader van de voorgeleiding ten behoeve van de inverzekeringstelling;
  3. nee, het recht op bijstand van een advocaat bestaat uitsluitend voor minderjarigen;
  4. nee, uit de casus blijkt niet dat de verdachte op rechtsgeldige wijze afstand heeft gedaan van zijn consultatierecht.

Vraag 6

Zijn de vrijheidsbenemende dwangmiddelen in casu rechtmatig ingezet?

  1. nee, er is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor de aanhouding;
  2. nee, er is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor het ophouden voor onderzoek;
  3. nee, er is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor de inverzekeringstelling;
  4. nee, er is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor de gevangenhouding.

Vraag 7

Voldoet de strafoplegging door de rechtbank in casu aan de wettelijke voorwaarden?

  1. ja, de rechter mag elke combinatie van sancties maken die hij passend acht gelet op de omstandigheden van het geval;
  2. ja, de rechter heeft in casu aan alle wettelijke voorwaarden voldaan;
  3. nee, de rechter mag geen bijzondere voorwaarden opleggen indien hij tevens kiest voor een onvoorwaardelijk strafdeel;
  4. nee, de wet biedt niet de mogelijkheid om vrijheidsbenemende straffen met elkaar te combineren.

Vraag 8

Tot welk rechtsbeginsel is het verweer van de raadsman van Guus te herleiden wanneer hij stelt dat het hier ging om een stelselmatige observatie waarvoor een bevel van de officier van justitie nodig was?

  1. legaliteitsbeginsel;
  2. opportuniteitsbeginsel;
  3. vertrouwensbeginsel;
  4. verbod van détournement de pouvoir.

Vraag 9

Stel dat de rechter op grond van een psychiatrische rapportage die is opgemaakt voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting, tot het oordeel komt dat het tenlastegelegde feit Guus niet kan worden toegerekend. Wat zal in dat geval de einduitspraak zijn?

  1. schorsing van het onderzoek ter terechtzitting;
  2. vrijspraak;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging;
  4. veroordeling.

Vraag 10

Is Sander in deze zaak gerechtigd om het spreekrecht uit te oefenen?

  1. ja, zolang dit geen onevenredige belasting van de strafzaak oplevert;
  2. ja, want op het tenlastegelegde feit is meer dan acht jaar gevangenisstraf gesteld;
  3. ja, maar hij mag zich uitsluitend uitlaten over de strafmaat;
  4. ja, mits hij wordt beëdigd alvorens hij het spreekrecht uitoefent.

Overige MC-vragen

Vraag 11

Stephan wordt door de rechtbank ter zake van zware mishandeling (artikel 302 Sr) tot 36 maanden gevangenisstraf veroordeeld. Op de dag dat de rechtbank uitspraak doet, heeft Stephan 3 dagen in verzekering en 57 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Op 1 mei 2011 begint de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van Stephan. Op 1 maart 2013 zal Stephan weer op vrije voeten komen.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 12

Artikel 290 Sr bevat een doleus misdrijf dat ten opzichte van het gronddelict in artikel 287 Sr als een geprivilegieerd delict kan worden beschouwd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 13

Artikel 258 lid 1 Sr bepaalt dat met het uitvaardigen van de dagvaarding de fase van berechting aanvangt. Dit houdt in dat de officier van justitie vanaf dat moment de dagvaarding niet meer kan intrekken en de verdachte het recht heeft om een rechter over zijn zaak te laten oordelen.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 14

Gerard wordt door de rechter veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf wegens zware mishandeling met voorbedachten rade (artikel 303 Sr) van zijn broer Johannes. De rechter kan bij deze sanctie bepalen dat een gedeelte hiervan in voorwaardelijke vorm wordt opgelegd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 15

Voor de deelnemingsvorm medeplegen (artikel 47 lid 1 onder 1° Sr) is vereist dat alle medeplegers op zijn minst een deel van de delictsomschrijving fysiek (door een daadwerkelijke gedraging) vervullen.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 16

Marloes wordt verdacht van vernieling van een autoruit (artikel 350 Sr). Ter terechtzitting doet zij een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand omdat zij de autoruit heeft vernield teneinde een hond uit de veel te warme auto te redden. Indien de rechter dit beroep van Marloes honoreert, zal hij haar ontslaan van alle rechtsvervolging.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 17

Zowel officieren van justitie als ambtenaren van politie zijn belast met de opsporing van strafbare feiten die zijn opgenomen in een gemeentelijke APV. De leiding over dit opsporingsonderzoek ligt bij de burgemeester.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 18

Voor de wettelijke grondslag van de bevoegdheid tot het inwinnen van informatie dient onderscheid te worden gemaakt in de mate van stelselmatigheid waarmee de bevoegdheid wordt ingezet. Wanneer op niet-stelselmatige wijze informatie wordt ingewonnen, dan levert dit slechts een beperkte inbreuk op, waarvoor geen uitdrukkelijke wettelijke grondslag is vereist. In een dergelijk geval kan de inzet van deze bevoegdheid worden gebaseerd op algemene taakstellende bepalingen als artikel 3 Politiewet 2012 en artikel 141 Sv. Stelselmatige inzet levert daarentegen een ernstige inbreuk op, waarvoor een specifieke wettelijke grondslag is vereist.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 19

Indien de rechtbank ingevolge artikel 36 Sv een strafzaak voor geëindigd verklaart, kan een rechtstreeks belanghebbende geen beklag in de zin van artikel 12 Sv meer doen tegen de niet vervolging van de verdachte.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 20

De heersende leer met betrekking tot de vaststelling van een strafrechtelijk relevant causaal verband is de leer van de redelijke voorzienbaarheid.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist.

Vraag 21

In het Afvoerpijp-arrest (HR 30 maart 2004, NJ 2004, 376) heeft de Hoge Raad bepaald dat artikel 359a Sv niet van toepassing is bij vormverzuimen die betrekking hebben op bevelen inzake de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen en die voorgelegd hadden kunnen worden aan de rechter-commissaris.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 22

Welk van de onderstaande beweringen ten aanzien van de opsporing is juist?

  1. bevoegdheden in het derde domein dienen te worden toegepast jegens de persoon ten aanzien waarvan de aanwijzingen bestaan;
  2. de verdenkingsgraad in het tweede domein is lager dan de verdenkingsgraad in het eerste domein;
  3. de eis van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf betreft een lagere verdenkingsgraad dan de eis van redelijk vermoeden;
  4. dwangmiddelen kunnen enkel in het eerste domein worden toegepast.

Vraag 23

Thijs wordt vervolgd voor het strafbare feit ‘zware mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft’ (artikel 302 lid 1 jo. lid 2 Sr). Ter terechtzitting voert zijn raadsman het volgende verweer: ‘Mijn cliënt heeft het slachtoffer weliswaar opzettelijk zwaar mishandeld, maar hij heeft geen opzet gehad om het slachtoffer te doden. Ik verzoek u dan ook mijn cliënt vrij te spreken.’

Heeft dit verweer kans van slagen?

  1. ja, opzet op het gevolg (de dood) kan immers niet worden bewezen;
  2. ja, het betreft hier een door het gevolg (de dood) gekwalificeerd feit;
  3. nee, opzet op het gevolg (de dood) kan niet worden bewezen, maar culpa wel;
  4. nee, het gevolg (de dood) is een geobjectiveerd bestanddeel.

Vraag 24

Welk van de volgende alternatieven geeft een juiste omschrijving van de hulpofficier van justitie?

  1. een hulpofficier van justitie is de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie op het politiebureau;
  2. een hulpofficier van justitie is een ambtenaar van de politie met een hogere rang dan ‘gewone’ opsporingsambtenaren;
  3. een hulpofficier van justitie is een medewerker van het Openbaar Ministerie die relatief kleine strafzaken bij de kantonrechter aanhangig maakt;
  4. een hulpofficier van justitie is een officier van justitie in opleiding.

Vraag 25

Susanne verklaart ter terechtzitting: “Ik wilde het feit helemaal niet begaan. Maar hij bleef maar aandringen en dreigen mij in elkaar te slaan, dagenlang! Hij heeft zelfs een paar keer dreigend een mes tegen mijn keel gezet. Op een gegeven moment kon ik er gewoon niet meer tegen. Ik was helemaal op, wist niet meer wat ik moest doen. Ik heb toen gedaan wat hij vroeg.”

Op welke strafuitsluitingsgrond doet Susanne een beroep?

  1. ontoerekenbaarheid (artikel 39 Sr);
  2. overmacht in de zin van noodtoestand (artikel 40 Sr);
  3. psychische overmacht (artikel 40 Sr);
  4. afwezigheid van alle schuld.

Vraag 26

Kees werkt als beveiliger bij een grote modeketen in de Haarlemmerstraat in Leiden. Hij heeft hiervoor een cursus gevolgd, maar is geen opsporingsambtenaar in de zin van artikel 2 Politiewet 2012 jo. artikel 141 Sv. Zijn taak is om in de gaten te houden of het winkelende publiek zich schuldig maakt aan diefstal. Op een dag ziet Kees dat een jongeman het alarm van een T-shirt afrukt en het T-shirt vervolgens in zijn tas stopt. Wanneer Kees de jongen op dit gedrag aanspreekt, maakt deze zich snel uit de voeten. Kees start de achtervolging, die loopt via de Haarlemmerstraat, naar de Beestenmarkt, alwaar de jongen de bioscoop in vlucht. Aldaar houdt Kees de jongen aan en belt vervolgens de politie.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. aangezien Kees de diefstal op heterdaad heeft ontdekt, is hij bevoegd de jongen in de bioscoop aan te houden;
  2. aangezien er na de achtervolging geen sprake meer is van aanhouding op heterdaad, is de aanhouding door Kees onrechtmatig;
  3. aangezien Kees de diefstal op heterdaad heeft ontdekt, is hij op zichzelf bevoegd de jongen aan te houden, voor het betreden van de bioscoop had Kees echter een machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden nodig;
  4. aangezien Kees geen opsporingsambtenaar is, is de aanhouding onrechtmatig.

Vraag 27

Welk van de onderstaande stellingen met betrekking tot de voeging ad informandum is niet juist?

  1. de officier van justitie moet tijdig aan de verdachte mededelen dat hij voornemens is strafbare feiten ad informandum te voegen;
  2. het moet voldoende aannemelijk zijn dat de verdachte de strafbare feiten die ad informandum worden gevoegd, heeft begaan;
  3. de officier van justitie mag de verdachte niet afzonderlijk vervolgen voor feiten die eerder door middel van voeging ad informandum zijn afgedaan;
  4. de rechter kan de ad informandum gevoegde feiten slechts laten meewegen in de strafmaat indien de verdachte op het onderzoek ter terechtzitting aanwezig is geweest.

Vraag 28

Welke sanctie is geen maatregel?

  1. plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis;
  2. ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  3. verbeurdverklaring;
  4. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.

Vraag 29

Na een vroegtijdig gestopte rechtenstudie in Leiden kiest Hugo voor een carrière in het criminele circuit. Hij begint met het plegen van een winkeldiefstal op 25 april 2012. In de nacht van 3 op 4 juni 2012 pleegt hij een woninginbraak en op 22 juni van hetzelfde jaar pleegt hij in zijn eentje een bankoverval. Dan wordt hij door de politie opgepakt. Tijdens zijn verhoor bekent Hugo het plegen van de drie delicten. De officier van justitie besluit Hugo te vervolgen voor de winkeldiefstal (artikel 310 Sr), de woninginbraak (artikel 311 Sr) en de bankoverval (artikel 317 Sr). Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting oordeelt de rechtbank dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen, dat deze strafbaar zijn en dat Hugo strafbaar is. Wat is de maximaal op te leggen gevangenisstraf aan Hans?

  1. 4 jaar;
  2. 9 jaar;
  3. 12 jaar;
  4. 22 jaar.

Vraag 30

Tijdens de beraadslaging in raadkamer na afloop van het onderzoek ter terechtzitting komt de rechtbank te Amsterdam erachter dat de officier van justitie in de tenlastelegging abusievelijk heeft vermeld dat de verdachte meermalen door hem gestolen fietsen heeft verkocht vanuit zijn fietsenwinkel gelegen aan ‘de Raamgracht te Amsterdam’ in plaats van ‘de Rozengracht te Amsterdam’.

Hoe zal de beslissing van de rechtbank luiden?

  1. de rechtbank zal de dagvaarding nietig verklaren wegens het ontbreken van een juiste plaatsaanduiding in de tenlastelegging;
  2. de rechtbank zal zich onbevoegd verklaren;
  3. de rechtbank zal de verdachte vrijspreken, omdat niet bewezen kan worden dat de fietsenwinkel gelegen was aan de Raamgracht;
  4. de rechtbank zal het tenlastegelegde gedeeltelijk bewezen verklaren, namelijk met weglating van de woorden ‘aan de Raamgracht’.

Vraag 31

Wegens gebrek aan bewijs besluit de officier van justitie Maarten, verdacht van zware mishandeling, niet te vervolgen. Enkele weken later meldt een getuige zich bij het politiebureau die een belastende verklaring aflegt tegen Maarten. Naar aanleiding van dit nieuwe bewijs meent de officier van justitie een stevige zaak te hebben tegen Maarten. Welk van de onderstaande mogelijkheden staat open voor de officier van justitie?

  1. vervolgen door het uitvaardigen van een strafbeschikking met een taakstraf van 180 uur;
  2. het aanbieden van een transactie met een taakstraf van 100 uur en een geldboete van € 3.000;
  3. de zaak seponeren op voorwaarde dat Maarten een cursus zelfbeheersing en agressieregulatie ondergaat;
  4. geen van de bovenstaande mogelijkheden staat open.

Vraag 32

Welk van de onderstaande beweringen over noodweerexces is niet juist?

  1. bij een succesvol beroep op noodweerexces wordt het gedrag van de verdachte gerechtvaardigd;
  2. voor een succesvol beroep op noodweerexces is een causaal verband vereist tussen de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding en de hevige gemoedsbeweging;
  3. voor een succesvol beroep op noodweerexces dient sprake te zijn van een noodweersituatie;
  4. voor een succesvol beroep op noodweerexces dient de hevige gemoedsbeweging te hebben geleid tot de overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. C
  2. D
  3. A
  4. C
  5. D
  6. B
  7. B
  8. A
  9. C
  10. B
  11. A
  12. A
  13. B
  14. A
  15. A
  16. B
  17. B
  18. B
  19. A
  20. A
  21. B
  22. A
  23. C
  24. D
  25. C
  26. A
  27. D
  28. C
  29. C
  30. D
  31. A
  32. A
Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018


MC-vragen casus

Casus

De vrienden Luxor, Rudolf en Abel zijn lid van dezelfde Rotterdamse studentenvereniging. In het kader van hun ontgroening moeten zij dagelijks nieuwe opdrachten uitvoeren. Op woensdag 3 oktober 2016, de derde dag van de ontgroening, krijgen zij de volgende opdracht van het bestuur van hun dispuut: ‘Haal het nieuws en neem een cadeau mee.’ Luxor heeft een geniaal idee: ze gaan naar het attractiepark Madurodam in Den Haag om daar een miniatuurvliegtuig mee te nemen om dat vervolgens in de ochtendshow van Leonie Schagen op Radio Veronica aan de presentatrice aan te bieden. Abel en Rudolf vinden het een ‘superchill’ idee en de jongens besluiten het plan met zijn drieën uit te voeren. Ze spreken af dat Luxor een busje zal huren en dat Abel daarmee zal rijden. Eenmaal bij Madurodam aangekomen, zullen Luxor en Abel over de omheining van Madurodam klimmen om een miniatuurvliegtuig mee te nemen, terwijl Rudolf op de uitkijk zal staan. Vervolgens zullen ze direct doorrijden naar de studio van Radio Veronica.

Op donderdag 4 oktober 2016, tegen vijf uur in de ochtend, gaan de heren op pad. Nog geen uur later parkeren zij het busje in de bosjes bij de omheining van Madurodam in Den Haag. Terwijl Rudolf op de uitkijk staat, klimmen Luxor en Abel over de omheining. Al snel hebben zij een miniatuurvliegtuig gezien dat zich gemakkelijk laat verplaatsen en tillen dit over het hek. Even later ligt het miniatuurvliegtuig achterin het busje en gaan de jongens op weg naar de studio van Radio Veronica in Hilversum. Wat de jongens niet weten is dat de nachtwaker van Madurodam de jongens heeft zien lopen toen zij met het miniatuurvliegtuig naar het busje liepen. De door hem gealarmeerde politie arriveert net te laat, maar geeft over de radio direct een signalering uit. Op basis daarvan kijken alle surveillancewagens in de wijde omtrek uit naar het busje van de jongens. Desalniettemin arriveren de jongens tegen een uur of zeven ongehinderd bij de studio van Radio Veronica. In de uitzending vertellen de jongens uitgelaten over wat ze die nacht hebben gedaan en laten trots het miniatuurvliegtuig zien aan presentatrice Leonie Schagen en redactrice Amanda Buren. Leonie en Amanda zijn niet bepaald gecharmeerd van de actie van de jongens. Amanda – die in het verleden een blauwe maandag rechten heeft gestudeerd – aarzelt geen moment en houdt de jongens in de studio aan wegens verdenking van diefstal van het miniatuurvliegtuig en belt onmiddellijk de politie. Kort daarna draagt Amanda de jongens over aan de inmiddels gearriveerde politieagenten Vladder en Overbrecht. De agenten nemen ook het miniatuurvliegtuig in beslag.

De jongens worden door de agenten overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. De daar aanwezige hulpofficier van justitie Groenen geeft direct na aankomst, om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)


MC-vragen

Vraag 1

In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?

  1. Een betrouwbaarheidsverweer
  2. Een Meer- en Vaartverweer
  3. Een rechtmatigheidsverweer
  4. Een Dakdekkerverweer

Vraag 2

Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?

  1. Aanhouding
  2. bewaring
  3. ophouden voor onderzoek
  4. inverzekeringstelling

Vraag 3

In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’

Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?

  1. Op plaats [1] hoort ‘psychische overmacht’ en op plaats [2] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’
  2. Op plaats [1] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’ en op plaats [2] hoort ‘psychische overmacht’
  3. Op plaats [1] hoort ‘noodweerexces’ en op plaats [2] hoort ‘noodweer’
  4. Op plaats [1] hoort ‘noodweer’ en op plaats [2] hoort ‘noodweerexces’

Vraag 4

Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?

  1. wederrechtelijk
  2. met een bepaald doel
  3. opzettelijk
  4. dan wel door of vanwege een volkenrechtelijke organisatie

Vraag 5

Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 6

De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 7

De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 8

Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.

  1. dit is correct
.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)


MC-vragen

Casus

In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.

Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'

Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015


MC-vragen

Casus 'De licht-ontvlambare voetbalvete'

Van oudsher bestaat er een flinke rivaliteit tussen de voetbalclubs van de dorpen Lienden en Ochten. Het voetbalkampioenschap in augustus vormt voor beide dorpen het hoogtepunt van het jaar. Dit jaar zijn de verwachtingen extra hoog gespannen nu de dertigste editie zal plaatsvinden. Op 10 augustus 2014 zal de strijd losbarsten. Vanwege het belang van deze wedstrijd is besloten de wedstrijd op neutraal terrein in een aangrenzende gemeente te laten plaatsvinden. Hans, Imke en Johan wonen alle drie in Lienden en zijn van kinds af aan groot fan van de voetbalclub van Lienden. Nog nooit hebben ze een wedstrijd gemist en al tijden kijken ze uit naar de eindwedstrijd van dit jaar. Na ruim anderhalf uur voetbal, waarbij Hans, Imke en Johan vanaf hun vaste plaatsen op de publiekstribune keihard hebben staan supporten, valt hun droom in duigen: het team van Lienden verliest de wedstrijd. Het verdriet is groot en tijdens het jubileumfeest dat na de wedstrijd plaatsvindt, grijpen Hans, Imke en Johan gedrieën naar drank. Nadat ze ieder zo'n acht flesjes Heineken hebben gedronken, zegt Johan tegen Imke en Hans dat ze wraak zouden moeten nemen. Hij geeft aan dat hij thuis nog vuurpijlen en wasbenzine heeft liggen, waarmee ze het clubhuis van de voetbalclub van Ochten voor eens en voor altijd van de wereld kunnen laten verdwijnen. Hans en Imke zijn direct enthousiast en roepen instemmend: "Ja, laten we de boel affikken". Terwijl ze naar het bestelbusje van Johan lopen, komen ze hun vriend Aron tegen. Johan spreekt hem aan en vraagt of hij even op zijn mobiele telefoon het weerbericht wilt checken om te zien of het de komende uren droog blijft, omdat dat "absoluut noodzakelijk is voor het plan dat ze met z'n drieën hebben". Aron ziet dat Johan niet bepaald vrolijk is en vraagt dus niet verder. Hij grijpt naar zijn telefoon en zoekt het weerbericht op. Er blijkt geen bewolking te zijn voorspeld, waarop Hans – gerustgesteld dat zijn plan succesvol kan worden uitgevoerd - hem haastig bedankt en zijn busje start. Nadat ze met zijn drieën vuurpijlen, een jerrycan wasbenzine en lucifers hebben opgehaald bij het huis van Hans, rijden ze direct door naar Ochten. Echter, voordat zij in Ochten aankomen, stuiten ze op een verkeerscontrole. Politieagent Klaassen - een algemeen opsporingsambtenaar in de zin van art. 141 lid 1 onder b Sv - geeft het teken het voertuig tot stilstand te brengen. Wanneer Hans het raampje opendraait, vraagt Klaassen het drietal eerst of zij toevallig de eindstand van de voetbalwedstrijd kennen; hij heeft de wedstrijd helaas moeten missen. Daarop ontsteekt Imke in woede en schreeuwt uit dat Ochten ten onrechte heeft gewonnen en dat de voetbalclub van Ochten zal boeten. Bij haar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014


MC-vragen casus

Casus

Vladimir heeft het nieuws de afgelopen tijd nauwlettend in de gaten gehouden. Hij is kwaad over de situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische benadering van president Janoekovitsj vindt hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is gefrustreerd dat de regering geen rust creëert. In de gemeenteraad van zijn woonplaats Leiden wordt gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn gevlucht. De burgemeester van Leiden heeft een werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt. Tijdens een van de debatavonden die de werkgroep heeft georganiseerd, deelt Vladimir zijn zorgen. Hij vindt dat iedereen een plekje moet krijgen in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar kan maken. De burgemeester reageert hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo betrokken is en dat hij het hartverwarmend vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de belangen van anderen. Hij zegt: ‘De demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we niks aan doen want het is belangrijk voor de democratie. Als er mensen zijn die eens ergens opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het publiek met enthousiast ontvangen.

Door de positieve reactie van de burgemeester voelt Vladimir zich gesteund. Hij belt zijn vriend Arjen en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan protesteren. Arjen houdt wel van een beetje actie en hij neemt zijn echtgenote Bonnie mee op pad. Bonnie kan zich wel wat leukers bedenken, maar ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat toch mee.

Op 28 februari 2014 is het zover. Vladimir breekt de deur open van de opslagruimte van de speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9 en hij gaat met Arjen en Bonnie naar binnen. Vladimir barricadeert de voordeur achter hen en ze bezetten het pand. Vladimir en Arjen rollen een spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek aan de ramen aan de voorkant van het pand, zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over zijn.

De volgende ochtend komt de heer Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, aan bij de opslagruimte. Vogeltjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te gaan maar dat lukt niet doordat de deur is gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, flikker op!’ Vladimir, Arjen en Bonnie geven aan zijn oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van Bakker, schrikt op van het geschreeuw en ziet als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat hij vol verwondering een tijdje naar de protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Vogeltjes een keer heeft

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)


MC-vragen

Casus – Van Gogh Los

De broers Bram en Mike hebben een rijk crimineel verleden. In de loop der jaren zijn ze met name bedreven geraakt in woninginbraken, maar nu acht Bram de tijd rijp voor het grotere werk. Daarom heeft hij een aantal weken geleden het plan opgevat een kunstroof te doen. De keuze valt op een zelfportret van Vincent van Gogh dat in het Van Gogh museum in Amsterdam hangt. Na een aantal weken van voorbereiding brengen Bram en Mike het plan van Bram in de nacht van zondag 19 maart 2012 op maandag 20 maart 2012 tot uitvoering. Op de bewuste zondag kopen zij een kaartje bij het museum en smokkelen de spullen die ze nodig hebben bij de roof onder hun kleding mee naar binnen. Aan het eind van de middag verlaat Mike het museum via de bezoekersuitgang, terwijl Bram in het museum achterblijft en zich verstopt in één van de toiletten. Om twee uur ’s nachts komt hij in actie. Binnen luttele seconden schakelt hij het infrarood alarm uit, zodat hij ongestoord de museumzalen kan betreden. Vervolgens boort hij met een kleine handboor het slot uit een raam aan de straatkant, waarna hij zich richting het bewuste doek begeeft. Daar aangekomen trekt hij het doek een stukje weg van de muur en knipt met een tang behendig de beveiligingsdraden los. Met het doek onder zijn arm rent hij richting het raam aan de straatkant, waar Mike hem staat op te wachten. Mike zet snel een trapje tegen de buitenmuur, pakt het schilderij aan en legt het in de vluchtauto. Als ook Bram beneden is, springen zij samen in de auto en rijden met hoge snelheid de nacht in.

Gealarmeerd door een door Bram niet uitgeschakeld beveiligingssysteem komt de politie gelijk in actie. Ook wordt het OM onmiddellijk op de hoogte gesteld van de roof. De uitvalswegen van Amsterdam worden zo snel mogelijk afgesloten en de directe omgeving van het Van Gogh museum wordt uitgekamd. Tevergeefs, de kunstrovers zijn al gevlogen. Het rechercheonderzoek in en rond het museum levert meer op. Na snelle bestudering van de banden van de beveiligingscamera’s bij de ingang van het museum, constateert de politie dat twee mannen het museum samen hebben betreden, maar dat slechts één van hen het museum ook heeft verlaten. Nu er geen enkel spoor van braak vanaf buiten is aangetroffen, gaat de politie er vanuit dat de kunstroof van binnenuit heeft plaatsgevonden. Natrekking van de beeltenissen van de twee mannen in het politiearchief leert dat het hier mogelijk gaat om Bram en Mike en dat zij eerder in aanraking zijn geweest met politie en justitie wegens woninginbraak. Vanaf dat moment worden Bram en Mike door de politie en het OM aangemerkt als verdachte.

Op 20 maart om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)


Vragen

Casus Cyberkraak

Op 21 april 2010 doet Jolande aangifte van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door Karin. Op 15 november 2011 ontvangt Jolande van de officier van justitie bericht dat Karin niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs ter zake van strafbare feiten. Jolande laat het er niet bij zitten en dient op 20 november 2011 een klaagschrift in de zin van art. 12 Sv bij het Hof Den Haag in, met het verzoek de vervolging van Karin te bevelen. Meer in het bijzonder verzoekt Jolande om vervolging van Karin ter zake van art. 350b Sr en/of art. 138ab Sr. Op 5 januari 2012 wordt het klaagschrift in de raadkamer van het Hof behandeld. Daarbij zijn aanwezig de advocaat van Jalande alsmede de opsporingsambtenaar Hans. Hans heeft als opsporingsambtenaar onderzoek verricht naar aanleiding van de aangifte van Jolande.

Het Hof stelt bij de behandeling van het klaagschrift vast dat Jolande eigenaar is van een in Leiden gevestigd bedrijf dat gespecialiseerd is in ‘vriendendiensten’. Op basis van door cliënten ingevulde profielen, brengt het bedrijf mensen met elkaar in contact. Jolandeheeft door de jaren heen een computerdatabank opgebouwd van duizenden profielen. Voorts stelt het Hof vast dat op 31 maart 2010 iemand als ‘hacker’ toegang heeft verkregen tot deze databank, waarbij veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. Hiervan is gebleken toen Jolande op 31 maart 2010 contact opnam met haar netwerkbeheerder, omdat zij op dat moment geen toegang tot haar computersysteem kreeg. Deze netwerkbeheerder, die in het opsporingsonderzoek als getuige is gehoord, heeft vervolgens vastgesteld dat vanaf een bepaald Internet Protocolnummer (IP-nummer) toegang was verkregen tot de computer van Jolande. Nadat dit IP-nummer in het opsporingsonderzoek is gekoppeld aan een computer die toebehoort aan Karin, is Karin op last van de officier van justitie in haar woning aangehouden. Tijdens deze aanhouding zijn opsporingsambtenaren door de woning van Karin gaan lopen. In een garderobekast die op slot zat en die zij, onder protest van Karin, gemakkelijk hebben opengebroken, vonden zij een computer, die zij in beslag hebben genomen. Karin is vervolgens op het politiebureau opgehouden voor onderzoek en in dat verband, zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken, verhoord. Na afloop van zijn verhoor is Karin in vrijheid gesteld.

Blijkens het proces-verbaal van verhoor heeft Karin bij de politie verklaard dat zij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Karin verklaarde voorts dat zij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te scannen hoe

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)


MC-vragen

Casus Café het Stoepje

Sander werkt in de nacht van 29 op 30 december 2012 als portier in café het Stoepje in Leiden wanneer hij een collega hoort zeggen dat er ruzie is in het achterste gedeelte van het café. Hij loopt er naar toe en ziet dat twee van zijn collega’s een menigte uit elkaar proberen te houden. Hij ziet dat Guus, die bij hem verderop in de straat woont, in die menigte aanwezig is en met beide armen en gebalde vuisten slaande bewegingen maakt in de richting van de andere groep jongeren. Sander neemt een andere jongen in een nekklem en brengt die naar buiten. Wanneer hij weer het café binnen komt, ziet hij dat zijn collega’s Guus naar de voorzijde van het café begeleiden en dat zijn gezicht onder het bloed zit. Hij neemt Guus over en neemt hem mee naar buiten voor het verlenen van EHBO. Guus raakt bewusteloos, maar komt na enkele seconden weer bij bewustzijn. Direct haalt Erik met zijn vlakke hand uit naar het gezicht van Sander en schreeuwt: ‘wacht maar, ik pak je met mijn broer, ik maak je dood’.

Even later verschijnt de politie ter plaatse. Twee verbalisanten, Henk en Theo, zien dat Guus in gesprek is met een andere agent en dat hij een bebloed gezicht heeft. Zij horen Guus roepen: ‘hou mij maar aan, ik ga hem vermoorden’. Desgevraagd antwoordt Guus dat hij aangifte wil doen. Voorts roept hij: ‘ik neem die portier nog wel te pakken en snij hem de keel door, hij woont vlakbij mij’. Guus wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau te Leiden voor het doen van aangifte. Tijdens het transport horen de verbalisanten Guus zeggen dat de uitsmijter die hem een kopstoot heeft gegeven bij hem in de straat woont en dat hij het zelf wel allemaal gaat regelen. Verder horen zij hem zeggen dat hij al drie jaar heeft vastgezeten en dat het hem niets interesseert om nog eens tien jaar te gaan zitten.

In het politiebureau wordt Guus gevraagd in de wachtruimte te wachten. Wanneer Henk en Theo terugkomen, is Guus verdwenen. Direct stappen zij in hun dienstvoertuig en na enige tijd zien zij Guus in de richting van het centrum van Leiden lopen. Zij spreken Guus aan en horen hem zeggen dat hij het zelf wel gaat regelen. Vervolgens loopt Guus door in de richting van het centrum. Enige tijd later zien Henk en Theo Guus richting café het Stoepje lopen. Zij spreken hem opnieuw aan. Guus reageert hier in eerste instantie niet op en loopt met een versnelde pas in de richting van het café. Op ongeveer vijftig meter van het café houden zij Guus tegen door voor hem te gaan staan. Henk ziet onder het T-shirt van Guus een voorwerp

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012


MC-vragen

Vraag 1

John G. wordt op enig moment door opsporingsambtenaren aangehouden op verdenking van het plegen van diefstal van enkele dvd’s. Bij verhoor wordt verzuimd John G. de cautie te geven. Tijdens het verhoor bekent hij de dvd’s te hebben gestolen. De politierechter die over de diefstal waarvoor John G. terechtstaat moet oordelen, tilt zwaar aan dit niet herstelbare vormverzuim in het vooronderzoek. Hij stelt: ‘daardoor is een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden.” Welke conclusie zal de politierechter aan deze constatering verbinden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. verlaging van de hoogte van de straf;
  3. uitsluiting van de resultaten die door het verzuim zijn verkregen voor het bewijs;
  4. de politierechter zal het bij de enkele constatering van het verzuim laten.

Vraag 2

Aan Bert is een dagvaarding uitgereikt waarin hij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen en hem winkeldiefstal ten laste wordt gelegd. Hij heeft echter geen zin om het zo ver te laten komen en vraagt zich af wat hij eraan kan doen om een zitting te voorkomen. Welke van de onderstaande mogelijkheden dient hij daarvoor aan te wenden?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof;
  2. het verzoeken van een verklaring dat de zaak is geëindigd bij de rechtbank;
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank;
  4. het verzoeken om sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris.

Vraag 3

Welk van de volgende handelingen kan op grond van het Wetboek van Strafvordering plaatsvinden voordat de officier van justitie op de terechtzitting de zaak voordraagt?

  1. de ondervraging van de verdachte door de voorzitter van de rechtbank anders dan bedoeld in artikel 273 Sv;
  2. de vaststelling door de voorzitter van de rechtbank welke personen als getuige zijn verschenen;
  3. de uitspraak van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. het voorleggen door de officier van justitie van een lijst met inbeslaggenomen voorwerpen.

Vraag 4

In een strafzaak voert de raadsman van de verdachte het volgende verweer:

Mijn cliënt heeft het slachtoffer inderdaad met een mes gestoken, maar vast is komen te staan dat de dood van het slachtoffer pas is ingetreden nadat hij tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis een bloedvergiftiging heeft opgelopen, terwijl de patholoog-anatoom niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waardoor de dood van het slachtoffer is ingetreden’.

Op welk leerstuk van materieel strafrecht ziet dit verweer?

  1. opzet;
  2. culpa;
  3. wederrechtelijkheid;
  4. causaliteit.

Vraag 5

Aan Harm K. is ten laste gelegd dat

‘hij op 5 april 2012, te Terwispel, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, lichamelijke ingrepen bij een dier heeft verricht, waarbij een deel van het lichaam wordt beschadigd, immer hebben verdachte en zijn mededader, toen, aldaar, een paard, Friese merrie,

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2374 1