Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

MC-vragen casus

Casus

Vladimir heeft het nieuws de afgelopen tijd nauwlettend in de gaten gehouden. Hij is kwaad over de situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische benadering van president Janoekovitsj vindt hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is gefrustreerd dat de regering geen rust creëert. In de gemeenteraad van zijn woonplaats Leiden wordt gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn gevlucht. De burgemeester van Leiden heeft een werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt. Tijdens een van de debatavonden die de werkgroep heeft georganiseerd, deelt Vladimir zijn zorgen. Hij vindt dat iedereen een plekje moet krijgen in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar kan maken. De burgemeester reageert hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo betrokken is en dat hij het hartverwarmend vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de belangen van anderen. Hij zegt: ‘De demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we niks aan doen want het is belangrijk voor de democratie. Als er mensen zijn die eens ergens opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het publiek met enthousiast ontvangen.

Door de positieve reactie van de burgemeester voelt Vladimir zich gesteund. Hij belt zijn vriend Arjen en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan protesteren. Arjen houdt wel van een beetje actie en hij neemt zijn echtgenote Bonnie mee op pad. Bonnie kan zich wel wat leukers bedenken, maar ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat toch mee.

Op 28 februari 2014 is het zover. Vladimir breekt de deur open van de opslagruimte van de speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9 en hij gaat met Arjen en Bonnie naar binnen. Vladimir barricadeert de voordeur achter hen en ze bezetten het pand. Vladimir en Arjen rollen een spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek aan de ramen aan de voorkant van het pand, zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over zijn.

De volgende ochtend komt de heer Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, aan bij de opslagruimte. Vogeltjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te gaan maar dat lukt niet doordat de deur is gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, flikker op!’ Vladimir, Arjen en Bonnie geven aan zijn oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van Bakker, schrikt op van het geschreeuw en ziet als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat hij vol verwondering een tijdje naar de protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Vogeltjes een keer heeft gezegd dat hij zo’n hekel heeft aan al die ‘buitenlandse profiteurs’. Het lijkt hem dus erg onwaarschijnlijk dat hij toestemming heeft gegeven voor het ophangen van het spandoek. Hij belt de politie in de hoop dat die kan achterhalen wat er gaande is.

De politie arriveert al snel maar besluit vanwege de politieke gevoeligheid niet meteen in te grijpen. De agenten Rein, Huizinga en de Vries kiezen er voor eerst eens te kijken wat er allemaal in De Speeltuin gebeurt. Ze vragen Van Bakker om wat meer informatie. Deze vindt het allemaal wel spannend en nodigt ze direct uit om vanuit zijn woning, die recht tegenover De Speeltuin ligt, het pand in de gaten te houden.

Onderwijl loopt Bonnie, die het ’s nachts erg koud heeft gekregen, te zeuren dat het punt van Vladimir en Arjen nu wel duidelijk is. Ze vraagt Arjen of ze nu naar huis mag. Deze vraag valt niet goed bij Arjen en Vladimir. Terwijl zij opkomen voor het Oekraïense volk dat het erg zwaar te verduren heeft, klaagt Bonnie over de kou. Er ontstaat een ruzie dat rond een uur of elf ’s ochtends uit de hand loopt. Op dat moment is Arjen zo ontzettend boos op Bonnie dat hij het restje groene verf dat nog in het blik zit over het haar van Bonnie gooit. Bonnie is zo kwaad: ze had het al ontzettend koud en nu is haar haar nog volledig groen ook. Ze stormt boos weg, verwijdert de blokkade van de voordeur en gaat naar huis. In haar woede laat ze de deur open staan.

Rein, Huizinga en de Vries hebben het hele gebeuren vanuit het huis van Van Bakker bekeken. De agenten zien hun kans schoon. Ze lopen de woning van Van Bakker uit en gaan aan de overkant van de straat door de open deur bij De Speeltuin naar binnen, teneinde Arjen op heterdaad aan te houden voor mishandeling van Bonnie. De agenten Rein en Huizinga houden zich bezig met de aanhouding van Arjen, en houden Vladimir meteen aan voor huisvredebreuk. De Vries kijkt rond of er niets verdachts ligt. Hij snuffelt wat op de bureaus en in de kastjes die er staan. In een la ziet hij een vuurwapen, dat hij in beslag neemt.

Vladimir en Arjen worden door de politieagenten naar het bureau gebracht, waar ze door de hulpofficier van justitie, Koning, voor de maximale duur in verzekering worden gesteld. Na afloop van deze termijn wordt Vladimir in vrijheid gesteld. Ten aanzien van Arjen beveelt de rechter-commissaris op verzoek van de officier van justitie diens bewaring, en de raadkamer van de rechtbank vervolgens zijn gevangenhouding voor de duur van 90 dagen.

De zaak van Arjen blijkt behoorlijk complex. De verf gaat niet echt uit het haar van Bonnie en later blijkt dat ze een ernstige huidaandoening aan het incident heeft overgehouden. De officier van justitie besluit hem te vervolgen zowel voor huisvredebreuk als voor mishandeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbende. Arjen wordt gedagvaard voor de meervoudige kamer. Aan hem wordt ten laste gelegd dat:

  • hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2014 tot en met 1 maart 2014 in de gemeente Leiden, wederrechtelijk vertoevende in een besloten lokaal gelegen aan de Zonnebloemlaan 9 en in gebruik bij Willem Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;

(artikel 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht);

en/of:

  • hij op of omstreeks 1 maart 2014 te Leiden opzettelijk mishandelend een persoon te weten Bonnie, zijnde zijn echtgenote, groene verf over haar hoofd heeft gegooid waardoor zij letsel heeft bekomen en/of pijn ondervonden, namelijk een duurzame verkleuring van haar haar, waarbij zij als gevolg van dit gooien met groene verf zwaar lichamelijk letsel (te weten een ernstige huidaandoening niet van voorbijgaande aard) heeft bekomen; (artikel 300 lid 1 i.v.m. artikel 300 lid 2 i.v.m. artikel 304 sub 1 Wetboek van Strafrecht)

De zaak van Vladimir wordt voor de politierechter aangebracht. De tenlastelegging komt overeen met hetgeen Arjen onder 1 ten laste is gelegd. Ter terechtzitting voert de advocaat van Vladimir als verdediging dat de OvJ niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat Vladimir ervan uit mocht gaan dat het Openbaar Ministerie geen vervolging zou instellen. Volgens hem blijkt uit de opmerkingen van de burgemeester dat er niet zou worden ingegrepen bij demonstraties. De politierechter heeft hier geen boodschap aan. Vladimir wordt veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf waarvan één voorwaardelijk, wegens het plegen van huisvredebreuk (artikel 138 lid 1 Sr).

Vraag 1

Op grond van welke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering moet de politierechter zijn beslissing om het verweer van de advocaat van Vladimir te verwerpen, in het vonnis opnemen en motiveren?

  1. hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van artikel 358 lid 1, en motiveren op grond van artikel 359 lid 2, 1e volzin;
  2. hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van artikel 358 lid 1, en motiveren op grond van artikel 359 lid 2, 2e volzin;
  3. hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van artikel 358 lid 3, en motiveren op grond van artikel 359 lid 2, 1e volzin;
  4. hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van artikel 358 lid 3, en motiveren op grond van artikel 359 lid 2, 2e volzin.

Vraag 2

Arjen stelt: ‘Hoe kon ik nu weten dat het groen verven van het haar van Bonnie onder artikel 300 lid 1 Sr zou vallen? Dat artikel is veel te onduidelijk opgesteld.’ Op welk deelbeginsel van het legaliteitsbeginsel doelt hij hier?

  1. het lex certa-beginsel;
  2. het lex scripta-beginsel;
  3. het verbod van terugwerkende kracht;
  4. het verbod van analogie.

Vraag 3

Arjen verweert zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde met de volgende woorden: ‘Ik ben niet strafbaar voor het gevolg, want dat heb ik nooit gewild.’ Heeft dit verweer kans van slagen?

  1. ja, want het zwaar lichamelijk letsel is een gesubjectiveerd bestanddeel;
  2. ja, want mishandeling is een doleus delict;
  3. nee, want het zwaar lichamelijk letsel is een geobjectiveerd bestanddeel;
  4. nee, want mishandeling kent geen subjectief bestanddeel.

Vraag 4

Welke vorm van daderschap en/of deelneming is hier ten laste gelegd aan Vladimir en Arjen ten aanzien van het delict huisvredebreuk?

  1. Vladimir is pleger, Arjen is pleger;
  2. Vladimir is pleger, Arjen is medepleger;
  3. Vladimir is medepleger, Arjen is pleger;
  4. Vladimir is medepleger, Arjen is medepleger.

Vraag 5

Op grond van welk wetsartikel hebben de agenten de opslagruimte van De Speeltuin rechtmatig geobserveerd vanuit het tegenoverliggende pand?

  1. artikel 126g Sv;
  2. artikel 126j Sv;
  3. artikel 126o Sv;
  4. geen van bovenstaande.

Vraag 6

Was zowel het openen van de lades in de opslagruimte van De Speeltuin als het in beslag nemen van het wapen door agent de Vries rechtmatig?

  1. ja, vanwege het bepaalde in artikel 55a lid 1 Sv en artikel 52 lid 1 Wet Wapens en Munitie;
  2. ja, vanwege het bepaalde in artikel 96c lid 1 en artikel 95 lid 1 Sv;
  3. ja, vanwege het bepaalde in artikel 49 Wet Wapens en Munitie en artikel 96 lid 1 Sv;
  4. nee, hij was daartoe niet bevoegd.

Vraag 7

Wat is de maximale duur van de gevangenisstraf die aan Arjen mag worden opgelegd?

  1. vijf jaar;
  2. vijf jaar en vier maanden;
  3. zes jaar en vier maanden;
  4. zeven jaar, één maand en tien dagen.

Vraag 8

Arjen wordt op 1 mei 2014 onherroepelijk veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf. Wanneer komt hij waarschijnlijk vrij?

  1. 1 mei 2015;
  2. 1 juni 2015;
  3. 1 juli 2015;
  4. 1 augustus 2015.

Vraag 9

Welke van de onderstaande stellingen met betrekking tot de voorwaardelijke invrijheidstelling van Arjen is juist?

  1. Aan Arjens invrijheidstelling mag niet de voorwaarde worden verbonden deel te nemen aan een wekelijkse urinecontrole ten behoeve van een wetenschappelijk onderzoek onder ex-gedetineerden, omdat deze niet voor dat doel mag worden ingezet;
  2. Aan Arjens invrijheidstelling mag niet de voorwaarde worden verbonden dat hij geen verdovende middelen mag gebruiken, omdat niet bekend is of Arjen en Vladimir onder invloed waren van verdovende middelen ten tijde van het plegen van het strafbare feit;
  3. Aan Arjens invrijheidstelling mag niet de voorwaarde worden verbonden om zich te identificeren voor reclasseringsmedewerkers, omdat deze bevoegdheid enkel toekomt aan opsporingsambtenaren en niet aan reclasseringsmedewerkers;
  4. Aan Arjens invrijheidstelling mag niet de voorwaarde worden verbonden dat hij geen contact mag hebben met Bonnie, omdat Arjen met Bonnie getrouwd is en hem het contact met zijn partner niet kan worden ontzegd.

Vraag 10

In het studieboek ‘Strafrecht met mate’ wordt gesteld: ‘Het Wetboek van Strafvordering reikt het slachtoffer twee belangrijke middelen aan om in het strafproces tegen de verdachte van zich te doen horen’. Welke van deze middelen mag Bonnie in de zaak tegen Arjen uitoefenen?

  1. Bonnie kan zich voegen als benadeelde partij en het spreekrecht ter terechtzitting uitoefenen;
  2. Bonnie kan zich wel voegen als benadeelde partij, maar niet het spreekrecht ter terechtzitting uitoefenen;
  3. Bonnie kan zich niet voegen als benadeelde partij, maar wel het spreekrecht ter terechtzitting uitoefenen;
  4. Bonnie kan zich niet voegen als benadeelde partij, en niet het spreekrecht ter terechtzitting uitoefenen.

Overige MC-vragen

Vraag 1

In absolute strafrechtvaardigingstheorieën staat de preventie centraal.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 2

Indien de getuige niet ter zitting wordt ondervraagd, mogen zijn de auditu-verklaringen toch als bewijs worden gebezigd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 3

Het Algemeen Deel van het Wetboek van Strafrecht is ook van toepassing op het strafrecht dat buiten dat wetboek is geregeld, tenzij een wet in formele zin anders bepaalt.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 4

Bewijs dat is vergaard tijdens een onrechtmatige doorzoeking wordt niet zonder meer van het bewijs uitgesloten.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 5

Aan een verdachte die wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens (artikel 39 Sr) volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard, kan geen tbs worden opgelegd omdat deze verdachte niet strafbaar is.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 6

Uit het arrest Braak bij binnentreden (HR 12 december 1978, NJ 1979, 142) volgt dat opsporingsambtenaren bij de uitoefening van hun bevoegdheden niet alleen aan de wet maar ook aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn gebonden.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 7

Het delict dat in artikel 287 Sr is omschreven betreft een commissiedelict dat door nalaten kan worden gepleegd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 8

De causaliteitsleer van de adequate veroorzaking houdt in dat slechts die gedraging als oorzaak van een bepaald gevolg mag gelden, die de strekking heeft tot het in het leven roepen van dit gevolg en de kans op het intreden daarvan relevant vergroot.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 9

Op grond van artikel 9 lid 2 Opiumwet is de officier van justitie niet bevoegd om een onderzoek aan de kleding te verrichten.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 10

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in een uitspraak van 16 december 2010, NJ 2011/290 (Josemans) bepaald dat een regeling die de toegang tot Nederlandse coffeeshops - en daarmee tot de daar verkochte drank- en etenswaren - verbiedt aan EU-burgers die geen Nederlands ingezetenen zijn, een gerechtvaardigde beperking vormt van het in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie verankerde vrij verrichten van diensten.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 11

Het Nederlandse strafprocesrecht kent een positief-wettelijk bewijsstelsel omdat de rechter alleen tot bewezenverklaring mag overgaan als hij door de bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het strafbare feit heeft begaan.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 12

De doen pleger is slechts strafbaar als de uitvoerder om welke reden dan ook niet strafbaar is.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 13

Het ne bis in idem-beginsel staat in de weg aan het beginnen van een strafrechtelijke vervolging door de officier van justitie indien een tuchtcommissie reeds een oordeel over de zaak heeft geveld en een sanctie heeft opgelegd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 14

Lianne wordt verdacht van mishandeling (artikel 300 lid 1 Sr). Zij wordt rechtmatig in verzekering gesteld. Nadat de officier van justitie diverse getuigen heeft gehoord, besluit hij de zaak te laten rusten wegens het ontbreken van voldoende bewijs.

De OvJ dient Lianne een kennisgeving te sturen van het feit dat de zaak wordt geseponeerd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 15

Gekwalificeerde delicten kennen ten opzichte van het gronddelict een lagere strafdreiging dan geprivilegieerde delicten.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 16

Een verweer betreffende de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie moet als preliminair verweer worden gevoerd.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 17

Sandra, een slimme rechtenstudente met een turbulent verleden, staat op 7 maart 2014 terecht voor de rechtbank Den Haag wegens eenvoudige mishandeling (art. 300 Sr) van een medewerker van de Sissyboy op Leiden Centraal. Ter zitting voert haar raadsman aan dat de mishandeling reeds is verjaard omdat het feit meer dan zes jaar geleden is begaan (art. 70 Sr). Stel dat de raadsman gelijk heeft, tot welke uitspraak zal de rechtbank dan komen?

  1. nietigheid van de dagvaarding;
  2. onbevoegdheid van de rechtbank;
  3. niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie;
  4. veroordeling, maar met strafvermindering wegens de verjaring van het strafbare feit.

Vraag 18

De Hoge Raad hangt de objectieve pogingsleer aan. Wordt volgens deze leer de ondeugdelijke poging strafbaar geacht?

  1. nee, bij een ondeugdelijke poging is het delict immers niet voltooid, hetgeen betekent dat de dader nog steeds vrijwillig kan terugtreden;
  2. ja, maar enkel indien sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging;
  3. ja, maar enkel indien sprake is van een relatief ondeugdelijke poging;
  4. ja, de dader heeft immers de intentie gehad om een strafbaar feit te plegen.

Vraag 19

De rechtbank wil een verdachte veroordelen voor het overtreden van artikel 350 lid 2 Sr (beschadiging dieren). Welke combinatie van straffen kan de rechtbank niet opleggen?

  1. een taakstraf van 200 uren en een geldboete van 50 euro;
  2. een gevangenisstraf van 1 maand, een werkstraf van 50 uren en een boete van 200 euro;
  3. een gevangenisstraf van 1 jaar en een taakstraf van 100 uur;
  4. een gevangenisstraf van 3 jaren en een geldboete van 10.000 euro.

Vraag 20

Op een late zaterdagavond twee opsporingsambtenaren in het centrum van Delft bij een opstootje arriveren, horen zij een man tegen een ander roepen: ‘Ik breek al de botten in je lijf, ik sla je helemaal dood!’ Het blijkt Daan te zijn, een geweldpleger die bij de politie bekend is. Elk weekend is het raak. De opsporingsambtenaren houden Daan op heterdaad aan wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (artikel 285 lid 1 Sr) en brengen hem over naar het politiebureau. De daar aanwezige hulpofficier van justitie hoort Rick, die bekent het slachtoffer met de dood te hebben bedreigd. De hulpofficier is daarmee zeer tevreden, de zaak is rond: het slachtoffer heeft aangifte gedaan, de opsporingsambtenaren hebben hun bevindingen in een proces-verbaal neergelegd en zeker zeven getuigen hebben inhoudelijk overeenstemmende verklaringen afgelegd. De hulpofficier voelt er echter niets voor om Daan in vrijheid te stellen en hem terug het nachtleven in te sturen en beveelt daarom zijn inverzekeringstelling.
Is de inverzekeringstelling rechtmatig bevolen?

  1. ja, aan alle wettelijke criteria voor inverzekeringstelling is voldaan;
  2. nee, de inverzekeringstelling is voor dit strafbare feit niet mogelijk;
  3. nee, de inverzekeringstelling is niet door de juiste autoriteit bevolen;
  4. nee, de inverzekeringstelling is niet op de juiste grond bevolen.

Vraag 21

Welk van de onderstaande interpretatiemethoden wordt in het strafrecht niet erkend?

  1. de analogische interpretatiemethode;
  2. de teleologische interpretatiemethode;
  3. de wetssystematische interpretatiemethode;
  4. de grammaticale interpretatiemethode.

Vraag 22

De door de wetgever gekozen formulering van het opportuniteitsbeginsel is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Welk van de onderstaande beweringen met betrekking tot het opportuniteitsbeginsel is juist?

  1. de positieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel houdt in dat het Openbaar Ministerie alle haalbare strafzaken vervolgt;
  2. de negatieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel houdt in dat het Openbaar Ministerie strafzaken niet vervolgt tenzij het algemeen belang daarmee wordt gediend;
  3. de negatieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel biedt – in vergelijking met de positieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel – meer ruimte voor een flexibele criminele politiek;
  4. de positieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel biedt – in vergelijking met de negatieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel – meer ruimte voor een beleidsmatige toepassing van het strafrecht.

Vraag 23

Simon klust bij als Sinterklaas op een door een bedrijf georganiseerde pakjesavond. Het valt de bezoekers al snel op dat Sinterklaas in plaats van vrolijkheid en pakjes vooral een scherpe alcohollucht door de zaal verspreidt. Hij maakt vreemde grappen en doet onaardig tegen de kinderen. Als één van de aanwezige vaders in het publiek Simon aanspreekt op zijn ongepaste gedrag, steekt Simon zijn middelvinger naar de vader op. De vader pikt dit niet en loopt in versnelde pas met opgeheven gebalde vuist op Simon af. Simon staat op, blijft kalm, maar ziet dat hij geen kant op kan. Met een vuistslag slaat hij de boze vader in het gezicht, die daar een licht gekneusde neus aan overhoudt.

Simon wordt vervolgd voor (eenvoudige) mishandeling (artikel 300 lid 1 Sr). Op welke strafuitsluitingsgrond zou hij zich het beste kunnen beroepen?

  1. overmacht in de zin van noodtoestand;
  2. noodweer;
  3. psychische overmacht;
  4. noodweerexces.

Vraag 24

Welke van de onderstaande alternatieven omschrijft een juiste mogelijkheid om op te komen tegen de strafbeschikking?

  1. het instellen van hoger beroep door de verdachte tegen het uitvaardigen van een strafbeschikking;
  2. het indienen van een bezwaarschrift door de verdachte tegen een ontvangen strafbeschikking;
  3. het doen van verzet door het slachtoffer tegen een aan de verdachte uitgevaardigde strafbeschikking;
  4. het doen van beklag door een belanghebbende wegens vervolging door middel van een strafbeschikking.

Vraag 25

Paula en Joke struinen door een winkelcentrum. Plotseling voelt Paula dat iemand iets uit haar tas pakt, ze kijkt op en ziet een onbekende man met haar portemonnee wegrennen. Joke rent er direct achteraan. Als ze bijna bij de man is rent hij een woning in. Joke twijfelt geen moment en rent achter hem aan de woning in, alwaar ze de man aanhoudt.

Was Joke in bovenstaande casus gerechtigd de man op deze wijze aan te houden?

  1. Joan was bevoegd tot aanhouding over te gaan bij ontdekking op heterdaad en zij mocht dit ook doen op deze manier;
  2. Joan was bevoegd tot aanhouding over te gaan bij ontdekking op heterdaad, maar zij mocht dit niet doen op deze manier;
  3. Joan was niet bevoegd tot aanhouding over te gaan bij ontdekking op heterdaad, maar de daartoe gerechtigde persoon mocht dit wel doen op deze manier;
  4. Joan was niet bevoegd tot aanhouding over te gaan bij ontdekking op heterdaad en de daartoe gerechtigde persoon mocht dit ook niet doen op deze manier.

Vraag 26

Welke van onderstaande beweringen met betrekking tot artikel 207 lid 1 Sr is juist?

  1. dit is een formeel omschreven culpoos delict;
  2. dit is een materieel omschreven doleus delict;
  3. dit is een formeel omschreven doleus delict;
  4. dit is een materieel omschreven culpoos delict.

Vraag 27

Aanhangwagens die langer zijn dan twee meter mogen in de gemeente Delfzijl tussen 9.00 en 18.00 uur niet op de openbare weg rijden. Hans wordt aangehouden als hij met zijn boedelbak naar een lunchafspraak rijdt. Hij krijgt de opdracht naar het politiebureau te komen met zijn boedelbak, zodat deze daar kan worden opgemeten. Hans weigert dit, hij zegt dat nergens in de wet staat dat hij verplicht is dit te doen. Volgens de opsporingsambtenaar is in een lokale politieverordening echter een bepaling opgenomen die opsporingsambtenaren de bevoegdheid geeft verdachten te verplichten naar het bureau te rijden om hun aanhanger te laten opmeten. Beiden hebben gelijk.

Is het legaliteitsbeginsel hier in het geding?

  1. nee, het legaliteitsbeginsel is niet in het geding;
  2. ja, het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel is in het geding;
  3. ja, het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel is in het geding;
  4. zowel het strafvorderlijk als het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel is in het geding.

Vraag 28

Lees het onderstaande citaat (afkomstig uit C. Kelk, Studieboek materieel strafrecht) en geef aan welke woorden uit de tekst zijn weggelaten:

‘…..(1)….., in feite een publiekrechtelijke overeenkomst tussen OM en verdachte, geldt als een veroordeling, waarna ingevolge art. 68 Sr geen tweede vervolging meer kan volgen. Een bezwaar van …..(1)….. is dat de schuld niet door de onafhankelijke rechter in een openbaar proces met rechtswaarborgen omkleed wordt vastgesteld en dat dit uitsluitend op de instemming van de verdachte berust, die zich daarmee de prijs van het terechtstaan bespaart. Van alle strafzaken zijn intussen verreweg de meeste door middel van …..(1)….. of …..(2)….. buiten de rechter om afgedaan gaan worden. In februari 2008 is de Wet OM-afdoening in werking getreden. Deze wet brengt een aanzienlijke verandering in de huidige praktijk van …..(1)….. en …..(2)…… De OvJ heeft namelijk nu de bevoegdheid strafzaken zelf af te doen door een zogeheten …..(3)…… Anders dan bij …..(1)….. en …..(2)….. strekt …..(3)….. niet tot voorkoming van vervolging, maar is het een afdoeningsvorm waarin het OM de zaak kan vervolgen en bestraffen.’

Welke woorden zijn weggelaten uit de tekst?

  1. (1): transactie, (2): voorwaardelijk sepot, (3): strafbeschikking;
  2. (1): voorwaardelijk sepot, (2): transactie, (3): strafbeschikking;
  3. (1): strafbeschikking, (2): voorwaardelijk sepot, (3): transactie;
  4. (1): strafbeschikking, (2): transactie, (3): voorwaardelijk sepot.

Vraag 29

Kim wordt vervolgd voor het feit strafbaar gesteld in artikel 307 Sr. Zij beroept zich ter terechtzitting met succes op de strafuitsluitingsgrond ‘ontoerekenbaarheid’, artikel 39 Sr. Hoe luidt de einduitspraak naar alle waarschijnlijkheid?

  1. vrijspraak, omdat sprake is van een schulduitsluitingsgrond;
  2. ontslag van alle rechtsvervolging, omdat sprake is van een schulduitsluitingsgrond;
  3. vrijspraak, omdat sprake is van een rechtvaardigingsgrond;
  4. ontslag van alle rechtsvervolging, omdat sprake is van een rechtvaardigingsgrond.

Vraag 30

Wat heeft de Hoge Raad in het arrest Porsche (HR 15 oktober 1996, NJ 1997, 199) en in het arrest Hoornse Taart (HR 19 juni 1911, W 9203) beslist ten aanzien van het voorwaardelijk opzet ?

  1. in beide arresten is geen sprake van voorwaardelijk opzet;
  2. in het arrest Porsche is sprake van voorwaardelijk opzet, in het arrest Hoornse Taart is geen sprake van voorwaardelijk opzet;
  3. in het arrest Porsche is geen sprake van voorwaardelijk opzet, in het arrest Hoornse Taart is wel sprake van voorwaardelijk opzet;
  4. in beide arresten is sprake van voorwaardelijk opzet.

Antwoordindicatie MC-vragen casus

  1. D. hij moet de beslissing opnemen in het vonnis op grond van artikel 358 lid 3, en motiveren op grond van artikel 359 lid 2, 2e volzin.

  2. Het lex certa-beginsel.

  3. Nee, want het zwaar lichamelijk letsel is een geobjectiveerd bestanddeel;

  4. A. Vladimir is pleger, Arjen is pleger.

  5. D. Geen van bovenstaande.

  6. D. Nee, hij was daartoe niet bevoegd.

  7. B. Vijf jaar en vier maanden.

  8. C. 1 juli 2015.

  9. A. Aan Arjens invrijheidstelling mag niet de voorwaarde worden verbonden deel te nemen aan een wekelijkse urinecontrole ten behoeve van een wetenschappelijk onderzoek onder ex-gedetineerden, omdat deze niet voor dat doel mag worden ingezet.

  10. A. Bonnie kan zich voegen als benadeelde partij en het spreekrecht ter terechtzitting uitoefenen;

Antwoordindicatie overige MC-vragen

  1. B. Dit is onjuist

  2. A. Dit is juist

  3. A. Dit is juist

  4. A. Dit is juist

  5. B. Dit is onjuist

  6. A. Dit is juist

  7. A. Dit is juist

  8. A. Dit is juist

  9. B. Dit is onjuist

  10. A. Dit is juist

  11. B. Dit is onjuist

  12. A. Dit is juist

  13. B. Dit is onjuist

  14. B. Dit is onjuist

  15. B. Dit is onjuist

  16. B. Dit is onjuist

  17. C. Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie

  18. C. Ja, maar enkel indien sprake is van een relatief ondeugdelijke poging

  19. C. Een gevangenisstraf van 1 jaar en een taakstraf van 100 uur

  20. D. Nee, de inverzekeringstelling is niet op de juiste grond bevolen

  21. A. De analogische interpretatiemethode

  22. D. De positieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel biedt – in vergelijking met de negatieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel – meer ruimte voor een beleidsmatige toepassing van het strafrecht.

  23. B. Noodweer

  24. D. Het doen van beklag door een belanghebbende wegens vervolging door middel van een strafbeschikking

  25. B. Joan was bevoegd tot aanhouding over te gaan bij ontdekking op heterdaad, maar zij mocht dit niet doen op deze manier

  26. C. Dit is een formeel omschreven doleus delict

  27. C. Ja, het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel is in het geding

  28. A. (1): transactie, (2): voorwaardelijk sepot, (3): strafbeschikking

  29. A. Vrijspraak, omdat sprake is van een schulduitsluitingsgrond

  30. C. In het arrest Porsche is geen sprake van voorwaardelijk opzet, in het arrest Hoornse Taart is wel sprake van voorwaardelijk opzet

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

MC-vragen casus

Casus

De vrienden Luxor, Rudolf en Abel zijn lid van dezelfde Rotterdamse studentenvereniging. In het kader van hun ontgroening moeten zij dagelijks nieuwe opdrachten uitvoeren. Op woensdag 3 oktober 2016, de derde dag van de ontgroening, krijgen zij de volgende opdracht van het bestuur van hun dispuut: ‘Haal het nieuws en neem een cadeau mee.’ Luxor heeft een geniaal idee: ze gaan naar het attractiepark Madurodam in Den Haag om daar een miniatuurvliegtuig mee te nemen om dat vervolgens in de ochtendshow van Leonie Schagen op Radio Veronica aan de presentatrice aan te bieden. Abel en Rudolf vinden het een ‘superchill’ idee en de jongens besluiten het plan met zijn drieën uit te voeren. Ze spreken af dat Luxor een busje zal huren en dat Abel daarmee zal rijden. Eenmaal bij Madurodam aangekomen, zullen Luxor en Abel over de omheining van Madurodam klimmen om een miniatuurvliegtuig mee te nemen, terwijl Rudolf op de uitkijk zal staan. Vervolgens zullen ze direct doorrijden naar de studio van Radio Veronica.

Op donderdag 4 oktober 2016, tegen vijf uur in de ochtend, gaan de heren op pad. Nog geen uur later parkeren zij het busje in de bosjes bij de omheining van Madurodam in Den Haag. Terwijl Rudolf op de uitkijk staat, klimmen Luxor en Abel over de omheining. Al snel hebben zij een miniatuurvliegtuig gezien dat zich gemakkelijk laat verplaatsen en tillen dit over het hek. Even later ligt het miniatuurvliegtuig achterin het busje en gaan de jongens op weg naar de studio van Radio Veronica in Hilversum. Wat de jongens niet weten is dat de nachtwaker van Madurodam de jongens heeft zien lopen toen zij met het miniatuurvliegtuig naar het busje liepen. De door hem gealarmeerde politie arriveert net te laat, maar geeft over de radio direct een signalering uit. Op basis daarvan kijken alle surveillancewagens in de wijde omtrek uit naar het busje van de jongens. Desalniettemin arriveren de jongens tegen een uur of zeven ongehinderd bij de studio van Radio Veronica. In de uitzending vertellen de jongens uitgelaten over wat ze die nacht hebben gedaan en laten trots het miniatuurvliegtuig zien aan presentatrice Leonie Schagen en redactrice Amanda Buren. Leonie en Amanda zijn niet bepaald gecharmeerd van de actie van de jongens. Amanda – die in het verleden een blauwe maandag rechten heeft gestudeerd – aarzelt geen moment en houdt de jongens in de studio aan wegens verdenking van diefstal van het miniatuurvliegtuig en belt onmiddellijk de politie. Kort daarna draagt Amanda de jongens over aan de inmiddels gearriveerde politieagenten Vladder en Overbrecht. De agenten nemen ook het miniatuurvliegtuig in beslag.

De jongens worden door de agenten overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. De daar aanwezige hulpofficier van justitie Groenen geeft direct na aankomst, om 8.00 uur, het bevel om de drie jongens op te

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

MC-vragen

Vraag 1

In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?

  1. Een betrouwbaarheidsverweer
  2. Een Meer- en Vaartverweer
  3. Een rechtmatigheidsverweer
  4. Een Dakdekkerverweer

Vraag 2

Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?

  1. Aanhouding
  2. bewaring
  3. ophouden voor onderzoek
  4. inverzekeringstelling

Vraag 3

In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’

Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?

  1. Op plaats [1] hoort ‘psychische overmacht’ en op plaats [2] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’
  2. Op plaats [1] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’ en op plaats [2] hoort ‘psychische overmacht’
  3. Op plaats [1] hoort ‘noodweerexces’ en op plaats [2] hoort ‘noodweer’
  4. Op plaats [1] hoort ‘noodweer’ en op plaats [2] hoort ‘noodweerexces’

Vraag 4

Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?

  1. wederrechtelijk
  2. met een bepaald doel
  3. opzettelijk
  4. dan wel door of vanwege een volkenrechtelijke organisatie

Vraag 5

Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 6

De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 7

De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 8

Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 9

Internationale samenwerking wordt

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

MC-vragen

Casus

In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.

Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'

Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn beide handen en haalt met een ferme zwaai uit naar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

MC-vragen

Casus 'De licht-ontvlambare voetbalvete'

Van oudsher bestaat er een flinke rivaliteit tussen de voetbalclubs van de dorpen Lienden en Ochten. Het voetbalkampioenschap in augustus vormt voor beide dorpen het hoogtepunt van het jaar. Dit jaar zijn de verwachtingen extra hoog gespannen nu de dertigste editie zal plaatsvinden. Op 10 augustus 2014 zal de strijd losbarsten. Vanwege het belang van deze wedstrijd is besloten de wedstrijd op neutraal terrein in een aangrenzende gemeente te laten plaatsvinden. Hans, Imke en Johan wonen alle drie in Lienden en zijn van kinds af aan groot fan van de voetbalclub van Lienden. Nog nooit hebben ze een wedstrijd gemist en al tijden kijken ze uit naar de eindwedstrijd van dit jaar. Na ruim anderhalf uur voetbal, waarbij Hans, Imke en Johan vanaf hun vaste plaatsen op de publiekstribune keihard hebben staan supporten, valt hun droom in duigen: het team van Lienden verliest de wedstrijd. Het verdriet is groot en tijdens het jubileumfeest dat na de wedstrijd plaatsvindt, grijpen Hans, Imke en Johan gedrieën naar drank. Nadat ze ieder zo'n acht flesjes Heineken hebben gedronken, zegt Johan tegen Imke en Hans dat ze wraak zouden moeten nemen. Hij geeft aan dat hij thuis nog vuurpijlen en wasbenzine heeft liggen, waarmee ze het clubhuis van de voetbalclub van Ochten voor eens en voor altijd van de wereld kunnen laten verdwijnen. Hans en Imke zijn direct enthousiast en roepen instemmend: "Ja, laten we de boel affikken". Terwijl ze naar het bestelbusje van Johan lopen, komen ze hun vriend Aron tegen. Johan spreekt hem aan en vraagt of hij even op zijn mobiele telefoon het weerbericht wilt checken om te zien of het de komende uren droog blijft, omdat dat "absoluut noodzakelijk is voor het plan dat ze met z'n drieën hebben". Aron ziet dat Johan niet bepaald vrolijk is en vraagt dus niet verder. Hij grijpt naar zijn telefoon en zoekt het weerbericht op. Er blijkt geen bewolking te zijn voorspeld, waarop Hans – gerustgesteld dat zijn plan succesvol kan worden uitgevoerd - hem haastig bedankt en zijn busje start. Nadat ze met zijn drieën vuurpijlen, een jerrycan wasbenzine en lucifers hebben opgehaald bij het huis van Hans, rijden ze direct door naar Ochten. Echter, voordat zij in Ochten aankomen, stuiten ze op een verkeerscontrole. Politieagent Klaassen - een algemeen opsporingsambtenaar in de zin van art. 141 lid 1 onder b Sv - geeft het teken het voertuig tot stilstand te brengen. Wanneer Hans het raampje opendraait, vraagt Klaassen het drietal eerst of zij toevallig de eindstand van de voetbalwedstrijd kennen; hij heeft de wedstrijd helaas moeten missen. Daarop ontsteekt Imke in woede en schreeuwt uit dat Ochten ten onrechte heeft gewonnen en dat de voetbalclub van Ochten zal boeten. Bij haar woede-uitbarsting wijst zij dreigend naar de jerrycan wasbenzine bij Hans

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

MC-vragen casus

Casus

Vladimir heeft het nieuws de afgelopen tijd nauwlettend in de gaten gehouden. Hij is kwaad over de situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische benadering van president Janoekovitsj vindt hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is gefrustreerd dat de regering geen rust creëert. In de gemeenteraad van zijn woonplaats Leiden wordt gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn gevlucht. De burgemeester van Leiden heeft een werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt. Tijdens een van de debatavonden die de werkgroep heeft georganiseerd, deelt Vladimir zijn zorgen. Hij vindt dat iedereen een plekje moet krijgen in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar kan maken. De burgemeester reageert hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo betrokken is en dat hij het hartverwarmend vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de belangen van anderen. Hij zegt: ‘De demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we niks aan doen want het is belangrijk voor de democratie. Als er mensen zijn die eens ergens opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het publiek met enthousiast ontvangen.

Door de positieve reactie van de burgemeester voelt Vladimir zich gesteund. Hij belt zijn vriend Arjen en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan protesteren. Arjen houdt wel van een beetje actie en hij neemt zijn echtgenote Bonnie mee op pad. Bonnie kan zich wel wat leukers bedenken, maar ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat toch mee.

Op 28 februari 2014 is het zover. Vladimir breekt de deur open van de opslagruimte van de speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9 en hij gaat met Arjen en Bonnie naar binnen. Vladimir barricadeert de voordeur achter hen en ze bezetten het pand. Vladimir en Arjen rollen een spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek aan de ramen aan de voorkant van het pand, zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over zijn.

De volgende ochtend komt de heer Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, aan bij de opslagruimte. Vogeltjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te gaan maar dat lukt niet doordat de deur is gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, flikker op!’ Vladimir, Arjen en Bonnie geven aan zijn oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van Bakker, schrikt op van het geschreeuw en ziet als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat hij vol verwondering een tijdje naar de protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Vogeltjes een keer heeft gezegd dat hij zo’n hekel heeft aan al die ‘buitenlandse

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

MC-vragen

Casus – Van Gogh Los

De broers Bram en Mike hebben een rijk crimineel verleden. In de loop der jaren zijn ze met name bedreven geraakt in woninginbraken, maar nu acht Bram de tijd rijp voor het grotere werk. Daarom heeft hij een aantal weken geleden het plan opgevat een kunstroof te doen. De keuze valt op een zelfportret van Vincent van Gogh dat in het Van Gogh museum in Amsterdam hangt. Na een aantal weken van voorbereiding brengen Bram en Mike het plan van Bram in de nacht van zondag 19 maart 2012 op maandag 20 maart 2012 tot uitvoering. Op de bewuste zondag kopen zij een kaartje bij het museum en smokkelen de spullen die ze nodig hebben bij de roof onder hun kleding mee naar binnen. Aan het eind van de middag verlaat Mike het museum via de bezoekersuitgang, terwijl Bram in het museum achterblijft en zich verstopt in één van de toiletten. Om twee uur ’s nachts komt hij in actie. Binnen luttele seconden schakelt hij het infrarood alarm uit, zodat hij ongestoord de museumzalen kan betreden. Vervolgens boort hij met een kleine handboor het slot uit een raam aan de straatkant, waarna hij zich richting het bewuste doek begeeft. Daar aangekomen trekt hij het doek een stukje weg van de muur en knipt met een tang behendig de beveiligingsdraden los. Met het doek onder zijn arm rent hij richting het raam aan de straatkant, waar Mike hem staat op te wachten. Mike zet snel een trapje tegen de buitenmuur, pakt het schilderij aan en legt het in de vluchtauto. Als ook Bram beneden is, springen zij samen in de auto en rijden met hoge snelheid de nacht in.

Gealarmeerd door een door Bram niet uitgeschakeld beveiligingssysteem komt de politie gelijk in actie. Ook wordt het OM onmiddellijk op de hoogte gesteld van de roof. De uitvalswegen van Amsterdam worden zo snel mogelijk afgesloten en de directe omgeving van het Van Gogh museum wordt uitgekamd. Tevergeefs, de kunstrovers zijn al gevlogen. Het rechercheonderzoek in en rond het museum levert meer op. Na snelle bestudering van de banden van de beveiligingscamera’s bij de ingang van het museum, constateert de politie dat twee mannen het museum samen hebben betreden, maar dat slechts één van hen het museum ook heeft verlaten. Nu er geen enkel spoor van braak vanaf buiten is aangetroffen, gaat de politie er vanuit dat de kunstroof van binnenuit heeft plaatsgevonden. Natrekking van de beeltenissen van de twee mannen in het politiearchief leert dat het hier mogelijk gaat om Bram en Mike en dat zij eerder in aanraking zijn geweest met politie en justitie wegens woninginbraak. Vanaf dat moment worden Bram en Mike door de politie en het OM aangemerkt als verdachte.

Op 20 maart om 7.00 uur besluiten officier van justitie De Vries en rechercheurs

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Vragen

Casus Cyberkraak

Op 21 april 2010 doet Jolande aangifte van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door Karin. Op 15 november 2011 ontvangt Jolande van de officier van justitie bericht dat Karin niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs ter zake van strafbare feiten. Jolande laat het er niet bij zitten en dient op 20 november 2011 een klaagschrift in de zin van art. 12 Sv bij het Hof Den Haag in, met het verzoek de vervolging van Karin te bevelen. Meer in het bijzonder verzoekt Jolande om vervolging van Karin ter zake van art. 350b Sr en/of art. 138ab Sr. Op 5 januari 2012 wordt het klaagschrift in de raadkamer van het Hof behandeld. Daarbij zijn aanwezig de advocaat van Jalande alsmede de opsporingsambtenaar Hans. Hans heeft als opsporingsambtenaar onderzoek verricht naar aanleiding van de aangifte van Jolande.

Het Hof stelt bij de behandeling van het klaagschrift vast dat Jolande eigenaar is van een in Leiden gevestigd bedrijf dat gespecialiseerd is in ‘vriendendiensten’. Op basis van door cliënten ingevulde profielen, brengt het bedrijf mensen met elkaar in contact. Jolandeheeft door de jaren heen een computerdatabank opgebouwd van duizenden profielen. Voorts stelt het Hof vast dat op 31 maart 2010 iemand als ‘hacker’ toegang heeft verkregen tot deze databank, waarbij veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. Hiervan is gebleken toen Jolande op 31 maart 2010 contact opnam met haar netwerkbeheerder, omdat zij op dat moment geen toegang tot haar computersysteem kreeg. Deze netwerkbeheerder, die in het opsporingsonderzoek als getuige is gehoord, heeft vervolgens vastgesteld dat vanaf een bepaald Internet Protocolnummer (IP-nummer) toegang was verkregen tot de computer van Jolande. Nadat dit IP-nummer in het opsporingsonderzoek is gekoppeld aan een computer die toebehoort aan Karin, is Karin op last van de officier van justitie in haar woning aangehouden. Tijdens deze aanhouding zijn opsporingsambtenaren door de woning van Karin gaan lopen. In een garderobekast die op slot zat en die zij, onder protest van Karin, gemakkelijk hebben opengebroken, vonden zij een computer, die zij in beslag hebben genomen. Karin is vervolgens op het politiebureau opgehouden voor onderzoek en in dat verband, zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken, verhoord. Na afloop van zijn verhoor is Karin in vrijheid gesteld.

Blijkens het proces-verbaal van verhoor heeft Karin bij de politie verklaard dat zij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Karin verklaarde voorts dat zij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te scannen hoe vaak het was gelukt om toegang te krijgen tot andere

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

MC-vragen

Casus Café het Stoepje

Sander werkt in de nacht van 29 op 30 december 2012 als portier in café het Stoepje in Leiden wanneer hij een collega hoort zeggen dat er ruzie is in het achterste gedeelte van het café. Hij loopt er naar toe en ziet dat twee van zijn collega’s een menigte uit elkaar proberen te houden. Hij ziet dat Guus, die bij hem verderop in de straat woont, in die menigte aanwezig is en met beide armen en gebalde vuisten slaande bewegingen maakt in de richting van de andere groep jongeren. Sander neemt een andere jongen in een nekklem en brengt die naar buiten. Wanneer hij weer het café binnen komt, ziet hij dat zijn collega’s Guus naar de voorzijde van het café begeleiden en dat zijn gezicht onder het bloed zit. Hij neemt Guus over en neemt hem mee naar buiten voor het verlenen van EHBO. Guus raakt bewusteloos, maar komt na enkele seconden weer bij bewustzijn. Direct haalt Erik met zijn vlakke hand uit naar het gezicht van Sander en schreeuwt: ‘wacht maar, ik pak je met mijn broer, ik maak je dood’.

Even later verschijnt de politie ter plaatse. Twee verbalisanten, Henk en Theo, zien dat Guus in gesprek is met een andere agent en dat hij een bebloed gezicht heeft. Zij horen Guus roepen: ‘hou mij maar aan, ik ga hem vermoorden’. Desgevraagd antwoordt Guus dat hij aangifte wil doen. Voorts roept hij: ‘ik neem die portier nog wel te pakken en snij hem de keel door, hij woont vlakbij mij’. Guus wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau te Leiden voor het doen van aangifte. Tijdens het transport horen de verbalisanten Guus zeggen dat de uitsmijter die hem een kopstoot heeft gegeven bij hem in de straat woont en dat hij het zelf wel allemaal gaat regelen. Verder horen zij hem zeggen dat hij al drie jaar heeft vastgezeten en dat het hem niets interesseert om nog eens tien jaar te gaan zitten.

In het politiebureau wordt Guus gevraagd in de wachtruimte te wachten. Wanneer Henk en Theo terugkomen, is Guus verdwenen. Direct stappen zij in hun dienstvoertuig en na enige tijd zien zij Guus in de richting van het centrum van Leiden lopen. Zij spreken Guus aan en horen hem zeggen dat hij het zelf wel gaat regelen. Vervolgens loopt Guus door in de richting van het centrum. Enige tijd later zien Henk en Theo Guus richting café het Stoepje lopen. Zij spreken hem opnieuw aan. Guus reageert hier in eerste instantie niet op en loopt met een versnelde pas in de richting van het café. Op ongeveer vijftig meter van het café houden zij Guus tegen door voor hem te gaan staan. Henk ziet onder het T-shirt van Guus een voorwerp steken. Hij ziet dit doordat het T-shirt op een onnatuurlijke

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

MC-vragen

Vraag 1

John G. wordt op enig moment door opsporingsambtenaren aangehouden op verdenking van het plegen van diefstal van enkele dvd’s. Bij verhoor wordt verzuimd John G. de cautie te geven. Tijdens het verhoor bekent hij de dvd’s te hebben gestolen. De politierechter die over de diefstal waarvoor John G. terechtstaat moet oordelen, tilt zwaar aan dit niet herstelbare vormverzuim in het vooronderzoek. Hij stelt: ‘daardoor is een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden.” Welke conclusie zal de politierechter aan deze constatering verbinden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. verlaging van de hoogte van de straf;
  3. uitsluiting van de resultaten die door het verzuim zijn verkregen voor het bewijs;
  4. de politierechter zal het bij de enkele constatering van het verzuim laten.

Vraag 2

Aan Bert is een dagvaarding uitgereikt waarin hij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen en hem winkeldiefstal ten laste wordt gelegd. Hij heeft echter geen zin om het zo ver te laten komen en vraagt zich af wat hij eraan kan doen om een zitting te voorkomen. Welke van de onderstaande mogelijkheden dient hij daarvoor aan te wenden?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof;
  2. het verzoeken van een verklaring dat de zaak is geëindigd bij de rechtbank;
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank;
  4. het verzoeken om sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris.

Vraag 3

Welk van de volgende handelingen kan op grond van het Wetboek van Strafvordering plaatsvinden voordat de officier van justitie op de terechtzitting de zaak voordraagt?

  1. de ondervraging van de verdachte door de voorzitter van de rechtbank anders dan bedoeld in artikel 273 Sv;
  2. de vaststelling door de voorzitter van de rechtbank welke personen als getuige zijn verschenen;
  3. de uitspraak van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. het voorleggen door de officier van justitie van een lijst met inbeslaggenomen voorwerpen.

Vraag 4

In een strafzaak voert de raadsman van de verdachte het volgende verweer:

Mijn cliënt heeft het slachtoffer inderdaad met een mes gestoken, maar vast is komen te staan dat de dood van het slachtoffer pas is ingetreden nadat hij tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis een bloedvergiftiging heeft opgelopen, terwijl de patholoog-anatoom niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waardoor de dood van het slachtoffer is ingetreden’.

Op welk leerstuk van materieel strafrecht ziet dit verweer?

  1. opzet;
  2. culpa;
  3. wederrechtelijkheid;
  4. causaliteit.

Vraag 5

Aan Harm K. is ten laste gelegd dat

‘hij op 5 april 2012, te Terwispel, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, lichamelijke ingrepen bij een dier heeft verricht, waarbij een deel van het lichaam wordt beschadigd, immer hebben verdachte en zijn mededader, toen, aldaar, een paard, Friese merrie, voorzien van een brandmerk, te weten de letters F en

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2634 1