Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

MC-vragen

Vraag 1

John G. wordt op enig moment door opsporingsambtenaren aangehouden op verdenking van het plegen van diefstal van enkele dvd’s. Bij verhoor wordt verzuimd John G. de cautie te geven. Tijdens het verhoor bekent hij de dvd’s te hebben gestolen. De politierechter die over de diefstal waarvoor John G. terechtstaat moet oordelen, tilt zwaar aan dit niet herstelbare vormverzuim in het vooronderzoek. Hij stelt: ‘daardoor is een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden.” Welke conclusie zal de politierechter aan deze constatering verbinden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. verlaging van de hoogte van de straf;
  3. uitsluiting van de resultaten die door het verzuim zijn verkregen voor het bewijs;
  4. de politierechter zal het bij de enkele constatering van het verzuim laten.

Vraag 2

Aan Bert is een dagvaarding uitgereikt waarin hij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen en hem winkeldiefstal ten laste wordt gelegd. Hij heeft echter geen zin om het zo ver te laten komen en vraagt zich af wat hij eraan kan doen om een zitting te voorkomen. Welke van de onderstaande mogelijkheden dient hij daarvoor aan te wenden?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof;
  2. het verzoeken van een verklaring dat de zaak is geëindigd bij de rechtbank;
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank;
  4. het verzoeken om sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris.

Vraag 3

Welk van de volgende handelingen kan op grond van het Wetboek van Strafvordering plaatsvinden voordat de officier van justitie op de terechtzitting de zaak voordraagt?

  1. de ondervraging van de verdachte door de voorzitter van de rechtbank anders dan bedoeld in artikel 273 Sv;
  2. de vaststelling door de voorzitter van de rechtbank welke personen als getuige zijn verschenen;
  3. de uitspraak van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. het voorleggen door de officier van justitie van een lijst met inbeslaggenomen voorwerpen.

Vraag 4

In een strafzaak voert de raadsman van de verdachte het volgende verweer:

Mijn cliënt heeft het slachtoffer inderdaad met een mes gestoken, maar vast is komen te staan dat de dood van het slachtoffer pas is ingetreden nadat hij tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis een bloedvergiftiging heeft opgelopen, terwijl de patholoog-anatoom niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waardoor de dood van het slachtoffer is ingetreden’.

Op welk leerstuk van materieel strafrecht ziet dit verweer?

  1. opzet;
  2. culpa;
  3. wederrechtelijkheid;
  4. causaliteit.

Vraag 5

Aan Harm K. is ten laste gelegd dat

‘hij op 5 april 2012, te Terwispel, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, lichamelijke ingrepen bij een dier heeft verricht, waarbij een deel van het lichaam wordt beschadigd, immer hebben verdachte en zijn mededader, toen, aldaar, een paard, Friese merrie, voorzien van een brandmerk, te weten de letters F en S, in de linkerzijde van de hals van dat paard.’ (artikel 40 Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren)

Harm K. legt op de terechtzitting een bekennende verklaring af. De raadsman van Harm voert echter het verweer dat de bepaling waarop bovenstaande tenlastelegging is gebaseerd buiten toepassing moet worden gelaten, omdat deze in strijd zou zijn met artikel 30 van het EG-verdrag en de EU-richtlijn 90/427. Tot welke einduitspraak zal de rechter komen indien hij het verweer van de raadsman honoreert?

  1. onbevoegdheid van de rechter;
  2. niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  3. vrijspraak;
  4. ontslag van alle rechtsvervolging.

Vraag 6

Op basis van welk rechtsbeginsel maakt de verdediging in de zaak die leidde tot het Mensenroofarrest (HR 20 november 2001, NJ 2003, 632) in cassatie bezwaar tegen de uitspraak van het hof?

  1. het legaliteitsbeginsel;
  2. het schuldbeginsel;
  3. het proportionaliteitsbeginsel;
  4. het vertrouwensbeginsel.

Vraag 7

In een huiselijke ruzie gooit Rutger een bord naar het hoofd van zijn vader Karel, die daardoor geraakt wordt en vervolgens in het ziekenhuis komt te overlijden. Rutger wordt vervolgd voor mishandeling met de dood ten gevolge. Zijn moeder Els, die door het incident weduwe is geworden, wil ter terechtzitting spreken. Mag dat?

  1. nee, Els is slechts bevoegd tot het indienen van een schriftelijke slachtofferverklaring;
  2. nee, want familieleden van verdachten hebben geen spreekrecht ter zitting;
  3. ja, nabestaanden van slachtoffers van dit delict hebben spreekrecht ter zitting;
  4. ja, alle nabestaanden hebben spreekrecht ter zitting.

Vraag 8

Welke van de onderstaande strafuitsluitingsgronden is een ongeschreven schulduitsluitingsgrond?

  1. ontoerekenbaarheid;
  2. psychische overmacht;
  3. afwezigheid van alle schuld;
  4. ontbreken van materiële wederrechtelijkheid.

Vraag 9

Gerrit N. wordt op heterdaad aangehouden door twee medewerkers van een supermarkt terwijl hij zijn zakken vult met snoepwaar. Zij nemen hem mee naar het kantoor achter in de winkel waar zij onmiddellijk de politie bellen om hem te komen halen. Gerrit N. is erg coöperatief, betuigt meteen spijt en haalt al zijn zakken leeg. Niettemin gaan de twee medewerkers over tot onderzoek aan zijn kleding en lichaam om vast te stellen of hij niet meer gestolen waar heeft. Waren zij tot onderzoek aan kleding en lichaam bevoegd?

  1. ja, zij waren bevoegd tot aanhouding en konden daarna op basis van de leer van de voortgezette toepassing overgaan tot onderzoek aan kleding en lichaam;
  2. ja, uit de wet volgt dat zij bevoegd zijn tot inbeslagneming bij aanhouding terwijl het bij onderzoek aan kleding en lichaam gaat om een beperkte inbreuk, die aan deze inbeslagnemingsbevoegdheid impliciet kan worden gekoppeld;
  3. nee, burgers zijn enkel op basis van de ter zake doende bevoegdheden in de Wet Wapens en Munitie en Opiumwet bevoegd tot het verrichten van onderzoek aan kleding en lichaam;
  4. nee, het gaat bij onderzoek aan kleding en lichaam om een zware inbreuk en deze bevoegdheid is niet bij wet toegekend aan de burger.

Vraag 10

Welke stelling over opzet is de meest juiste?

  1. in opzet ligt de wederrechtelijkheid besloten;
  2. onvoorwaardelijk opzet is de laagste gradatie van opzet;
  3. opzet laat zich omschrijven als willens en wetens handelen of nalaten;
  4. opzetdelicten staan alleen in het Wetboek van Strafrecht.

Vraag 11

Is het toegestaan dat de officier van justitie alsnog een dagvaarding uitbrengt voor hetzelfde feit, wanneer de rechtbank, naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen de dagvaarding, beslist heeft dat de verdachte buiten vervolging wordt gesteld?

  1. nee, tenzij later nieuwe bezwaren bekend zijn geworden;
  2. nee, tenzij de Hoge Raad positief beslist op een aanvraag tot herziening;
  3. ja, mits het College van Procureurs-generaal daarvoor toestemming geeft;
  4. ja, mits het Gerechtshof daarin bewilligt.

Vraag 12

Wat is bepalend voor de vraag of een strafbaar feit een misdrijf of een overtreding is?

  1. de strafsoort;
  2. de wet;
  3. de ernst van het feit;
  4. de aanwezigheid van een subjectief bestanddeel.

Vraag 13

Op 1 februari 2012 lopen twee opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141, onderdeel b SV door een park in Leiden. Het is hen ambtshalve bekend dat in dat park veelvuldig in verdovende middelen wordt gehandeld. Op enig moment zien zij twee mannen wat geheimzinnig met elkaar praten. Eén van hen geeft vervolgens aan de ander een vijftal bolletjes, dat de andere man snel in zijn zak stopt, terwijl hij onrustig om zich heen kijkt. De mannen lopen snel elk een andere kant op. De opsporingsambtenaren besluiten de man die de bolletjes heeft gekregen aan te houden. Vlak voordat zij hem hebben aangehouden zien zij dat hij de bolletjes snel in zijn mond stopt en inslikt. De man wordt aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. Aldaar wordt door de officier van justitie bevolen de verdachte in zijn lichaam te onderzoeken door middel van röntgenonderzoek. Was de officier van justitie daartoe bevoegd?

  1. nee, want de Opiumwet voorziet niet in deze bevoegdheid;
  2. nee, want alleen de rechter-commissaris is daartoe bevoegd;
  3. ja, want er is sprake van ernstige bezwaren tegen de verdachte;
  4. ja, want er is sprake van een geval waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.

Vraag 14

Wat is de consequentie indien de rechter verzuimt de verdachte op het onderzoek ter terechtzitting het laatste woord te geven?

  1. nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting;
  2. onbevoegdheid van de rechter;
  3. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. strafvermindering.

Vraag 15

Karel A. wordt ervan verdacht opzettelijk Gerard zomerhuis van het leven te hebben beroofd, door die Gerard Zomerhuis meermalen met een mes te hebben gestoken, ten gevolge waarvan die Zomerhuis is komen te overlijden (artikel 287 Sr). Tijdens het onderzoek ter terechtzitting doet de raadsman van Karel A. een beroep op psychische overmacht: Karel A. was onder druk Zomerhuis te doden. Tot welke uitspraak zal de rechter komen wanneer hij het beroep van de raadsman van Karel A. zal honoreren.

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. vrijspraak;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van het feit;
  4. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van de verdachte.
  5. het bevel mocht slechts worden gegeven in geval van ernstige bezwaren tegen Willem Z.
  6. het bevel mocht niet worden gegeven bij een verdenking voor het onderhavige feit.

Vraag 16

Welke omschrijving van de werkzaamheden van de reclassering is de meest juiste?

  1. het geven van voorlichting aan de politie;
  2. het geven van voorlichting aan de Dienst Justitiële Inrichtingen;
  3. het verlenen van hulp en steun aan verdachten en veroordeelden;
  4. het verlenen van hulp en steun slachtoffers.

Vraag 17

Aan Diederik wordt een dagvaarding uitgereikt waarin een tenlastelegging is opgenomen voor het plegen van valsheid in geschrift (artikel 225 Sr) op 10 maart 2011 en openbare dronkenschap (artikel 354 Sr) op 25 oktober 2011. Wat is dit voor type tenlastelegging?

  1. een gewijzigde tenlastelegging;
  2. een primair/subsidiaire tenlastelegging;
  3. een cumulatieve tenlastelegging;
  4. een enkelvoudige tenlastelegging.

Vraag 18

Welke rechtsregel ten aanzien van de opsporing volgt uit het Muilkorf arrest (HR 12 april 1897)?

  1. opsporing geschiedt uitsluitend door opsporingsambtenaren;
  2. opsporing gaat altijd aan vervolging vooraf;
  3. opsporing valt onder het bereik van het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel;
  4. opsporing heeft tot doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.

Vraag 19

Walter W. wordt door de meervoudige kamer van de rechtbank veroordeeld voor het plegen van een diefstal (artikel 310 Sr). Welke combinatie van straffen kan door de rechter voor dit feit worden opgelegd?

  1. 1 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een geldboete van 10.000 euro en een werkstraf van 320 uur;
  2. 4 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een geldboete van 5.000 euro en een werkstraf van 240 uur;
  3. 5 jaar gevangenisstraf, een geldboete van 1.000 euro en een leerstraf van 180 uur;
  4. 2 jaar gevangenisstraf, een geldboete van 20.000 euro en een leerstraf van 220 uur.

Vraag 20

Welke van onderstaande stellingen over de bevoegdheid in artikel 8 lid 3 Politiewet 1993 (thans art. 7 lid 3 Politiewet 2012) is niet juist?

  1. nu een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 Sv altijd wordt vereist bij de toepassing van onderzoeksbevoegdheden, dient deze eis impliciet te worden ingelezen in deze bepaling;
  2. gelet op de bijzondere aard en inhoud van deze bevoegdheid, behoeft bij de toepassing ervan geen sprake te zijn van een de door Mevis omschreven drie domeinen van opsporing;
  3. de eis van een redelijk vermoeden van schuld kan ontbreken bij deze bevoegdheid omdat de Politiewet een wet in formele zin is;
  4. de regeling van deze bevoegdheid in artikel 8 lid 3 Politiewet 1993 toont aan dat het hier niet gaat om een lichte inbreuk die kan worden gebaseerd op artikel 2 Politiewet 1993.

Casus

Autobrand in Utrecht

Op 20 februari 2011 krijgt de politie een telefonische melding van een autobrand op de Maasstraat in Utrecht. Een tweetal opsporingsambtenaren dat in een naburige straat op de fiets aan het surveilleren is, is na enkele seconden ter plaatse en treft een brandende auto aan. Een van de omstanders, Marco ten Broeke, spreekt het tweetal aan. Hij verklaart dat hij zijn overbuurjongen Joost Cohen heeft herkend als één van de brandstichters. Dit wordt bevestigd door zijn vriendin Esmé van der Plas die deze overbuurjongen ook bij het incident heeft gezien. Esmé en Marco vertellen dat zij de overbuurjongen nog geen minuut eerder samen met twee vrienden hebben zien wegrennen in de richting van de buurt waarin Joost en zijzelf wonen. Hierop begeven de opsporingsambtenaren zich direct per fiets naar het door Marco en Esmé opgegeven adres enkele straten verderop. Daar aangekomen treffen zij de 18-jarige Joost aan, die buiten een sigaret staat te roken. Joost wordt ter plekke aangehouden op verdenking van brandstichting en voor nader onderzoek overgebracht naar het politiebureau. Op 21 februari 2011 leggen zowel Marco als Esmé op het politiebureau een verklaring af, waarin zij Joost aanwijzen als één van de betrokkenen bij de autobrand. Joost wordt op 21 februari in verzekering gesteld. Nadat de politie Joost heeft verhoord, besluit de officier van justitie hem op 23 februari 2011 heen te zenden.

Kort nadat Joost is heengezonden, ontvangt de politie bericht van Esmé dat Joost onmiddellijk na zijn vrijlating met zijn vader is langsgegaan op het adres van Esmé en Marco aan de Lingestraat te Utrecht. De politie hoort dat Marco erg onder de indruk was van dit bezoek. Naar aanleiding van het bericht besluit de politie een camera te plaatsen, gericht op de woning van Esmé en Marco. Tevens wordt er die avond en nacht in de buurt extra gesurveilleerd. De volgende ochtend neemt de politie telefonisch contact op met Esmé. Zij vertelt aan de telefoon dat zij de nacht bij haar ouders heeft doorgebracht, maar dat haar vriend is thuisgebleven. Tevens verklaart zij dat haar vriend haar heeft verteld dat hij om 20.00 bezoek heeft gehad van een groep jongens. Het enige wat hij daarover aan haar kwijt wilde, is dat hij naar de politie wil gaan om zijn verklaring in te trekken.

Bij het bekijken van de camerabeelden door de politie wordt duidelijk dat op 23 februari 2011 rond acht uur ’s avonds vier jongens bij het huis van Esmé en Marco heeft aangebeld, dat zij enige tijd met Marco aan de deur hebben gestaan en dat zij vervolgens weer zijn vertrokken. Aan de hand van de beelden herkennen verbalisanten Joost als één van de aanwezigen. Zij identificeren tevens een andere persoon, te weten de hun ambtshalve bekende Cas Ertsen. Enige dagen later wordt deze Cas Ertsen als medeverdachte gehoord door de politie. Wanneer hem wordt gevraagd wat hij weet van de bedreiging van twee getuigen om 20.00 in de Lingtestraat antwoord hij het volgende:

“Ik heb wel een verhaal gehoord daarover. Dat is de overbuurman van Joost. Joost heeft mij gevraagd om een baksteen door de ruit te gooien bij die man. Ik was met twee anderen. Joost kwam naar mij toe en vroeg mij hem te helpen. Ik ben meegelopen met die jongens. Ik stond ongeveer 2 meter van het huis vandaan. De man wilde eerst niet opendoen en toen vroeg Joost mij dat van die steen. Ik kon horen wat Joost tegen de man van dat huis, die getuige dus, zei. Joost zei dat die man hem had verraden en aangewezen. Joost vroeg die man mee te gaan naar het politiebureau om te zeggen dat hij het niet was geweest.”

Marco wordt ook gevraagd een verklaring af te leggen bij de rechter-commissaris. Hij doet dit op 5 maart 2011 in hoedanigheid van getuige, waarbij hem verder geen bijzondere status wordt toegekend. Er is geen gerechtelijk vooronderzoek geopend. Bij dit verhoor, dat plaatsvindt in bijzijn van de raadsman van Joost, verklaart Marco als volgt.

“Er zijn die avond een stuk of vier jongens bij mij aan de deur geweest, waaronder Joost die tegenover mij woont. Joost zei tegen mij dat ik mijn verklaring die ik had afgelegd moest aanpassen en wilde met mij mee gaan naar het politiebureau. Daarna hebben de andere jongens gezegd ‘werk gewoon mee, anders gaan we dingen doen die u niet leuk zult vinden’ en ‘Luister meneer, luister naar die jongen en ga mee naar het politiebureau’. Joost stond daar bij.”

Op 15 april 2011 wordt Joost, die op dat moment nog op vrije voeten is, gedagvaard om op 20 april 2011 voor de politierechter te verschijnen. Aan hem wordt – naast het medeplegen van brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is (artikel 157 sub 1 Sr) – ten laste gelegd dat

“hij op of omstreeks 23 februari 2011 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om Marco ten Broeke, althans een persoon, door bedreiging met geweld tegen Marco ten Broeke wederrechtelijk te dwingen iets te doen, als volgt heeft gehandeld: hebbende hij verdachte of zijn mededader Marco ten Broeke de woorden toegevoegd: ‘werk gewoon mee, anders gaan we dingen doen die je niet leuk zal vinden’ en/of ‘luister meneer, luister naar die jongen en ga mee naar het politiebureau’, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid”: artikel 284 lid 1 onder 1 jo artikel 45 Sr.

Op 20 april 2011 verschijnt Joost voor de politierechter, ten overstaan van wij hij zich op zijn zwijgrecht beroept. Tijdens de behandeling ter terechtzitting worden verder geen andere personen gehoord. Bij zijn pleidooi voert de raadsman van Joost aan dat de tenlastegelegde uitingen niet als (bedreiging met) geweld kunnen worden opgevat. Genoemde uitlatingen houden immers niets concreets in over de mogelijk door zijn cliënt en/of zijn medeverdachten jegens het slachtoffer te plegen (gewelddadige) handelingen en leveren dus geen geweld op in de zin van 284 Sr. In zijn mondeling vonnis verwijst de politierechter daarentegen naar de jurisprudentie waarin is bepaald dat voor een veroordeling ter zake van dwang door middel van bedreiging met geweld is vereist ‘dat de bedreiging van die aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat jegens hem geweld zou worden uitgeoefend’. De politierechter stelt dat de uitlatingen gelet op de context waarbinnen zij zijn gedaan en mede in aanmerking genomen de aard van het strafbare feit (brandstichting) dat verdachte volgens het slachtoffer had gepleegd, wel degelijk een poging tot dwang door middel van bedreiging met geweld opleveren. Hij komt tot een bewezenverklaring voor beide tenlastegelegde feiten. Bij het opleggen van de straf houdt de politierechter rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte. Joost wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

MC-vragen behorend bij de casus

Vraag 21

Is de aanhouding van Joost op 20 februari 2011 wegens diens vermeende betrokkenheid bij de autobrand rechtmatig geschied?

  1. nee, de aanhouding is onrechtmatig geschied nu geen bevel tot aanhouding is afgegeven door de officier van justitie;
  2. nee, de aanhouding is onrechtmatig geschied nu op het moment van aanhouding nog geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld jegens verdachte;
  3. ja, de aanhouding is rechtmatig geschied nu ten tijde van de aanhouding sprake was van een verdenking en een heterdaad situatie;
  4. ja, de aanhouding is rechtmatig geschied mits de verdachte na de aanhouding onverwijld aan de rechter-commissaris wordt voorgeleid.

Vraag 22

Wanneer begint in de onderhavige casus op grond van het Wetboek van Strafvordering de vervolging jegens Joost?

  1. op 20 februari;
  2. op 5 maart;
  3. op 15 april;
  4. op 20 april.

Vraag 23

De officier heeft ervoor gekozen om ter zake van artikel 284 Sr een poging ten laste te leggen in plaats van het voltooide misdrijf. Wat zullen daarbij zijn beweegredenen zijn?

  1. dat de uitlatingen zoals verwoord in de tenlastelegging waarschijnlijk niet door verdachte zelf zijn gedaan;
  2. dat er nog geen sprake is van een begin van uitvoering;
  3. dat het geweld nog niet is aangevangen;
  4. dat Marco zijn verklaring naar aanleiding van de bedreiging niet heeft ingetrokken of gewijzigd.

Vraag 24

Op welk beginsel doet de raadsman impliciet een beroep wanneer hij stelt dat de tenlastegelegde uitlatingen geen geweld opleveren in de zin van artikel 284 Sr?

  1. het legaliteitsbeginsel;
  2. het opportuniteitsbeginsel;
  3. het proportionaliteitsbeginsel;
  4. het beginsel van redelijke en billijke belangenafweging.

Vraag 25

Tot welke einduitspraak zou de politierechter dienen te komen ter zake van het tweede tenlastegelegde feit, indien hij het verweer van de raadsman ter zake van artikel 284 Sr wel zou hebben gehonoreerd?

  1. nietigheid van de dagvaarding;
  2. vrijspraak;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging wegens aanname van een schulduitsluitingsgrond;
  4. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

Vraag 26

Bewezen is verklaard door de politierechter dat verdachte de poging tot dwang door middel van bedreiging tezamen en in vereniging met een ander heeft begaan. Van welke deelnemingsvorm is blijkens het oordeel van de politierechter sprake?

  1. medeplegen;
  2. medeplichtigheid;
  3. doen plegen;
  4. uitlokken.

Vraag 27

Welke van de onderstaande typeringen is niet van toepassing op het delict brandstichting waarvoor Joost is veroordeeld?

  1. het betreft een culpoos delict;
  2. het betreft een formeel delict;
  3. het betreft een commissiedelict;
  4. het betreft een misdrijf.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. C
  2. C
  3. C
  4. D
  5. D
  6. A
  7. C
  8. C
  9. D
  10. C
  11. A
  12. B
  13. C
  14. A
  15. D
  16. C
  17. C
  18. C
  19. B
  20. A
  21. C
  22. C
  23. D
  24. A
  25. B
  26. A
  27. A
Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

MC-vragen casus

Casus

De vrienden Luxor, Rudolf en Abel zijn lid van dezelfde Rotterdamse studentenvereniging. In het kader van hun ontgroening moeten zij dagelijks nieuwe opdrachten uitvoeren. Op woensdag 3 oktober 2016, de derde dag van de ontgroening, krijgen zij de volgende opdracht van het bestuur van hun dispuut: ‘Haal het nieuws en neem een cadeau mee.’ Luxor heeft een geniaal idee: ze gaan naar het attractiepark Madurodam in Den Haag om daar een miniatuurvliegtuig mee te nemen om dat vervolgens in de ochtendshow van Leonie Schagen op Radio Veronica aan de presentatrice aan te bieden. Abel en Rudolf vinden het een ‘superchill’ idee en de jongens besluiten het plan met zijn drieën uit te voeren. Ze spreken af dat Luxor een busje zal huren en dat Abel daarmee zal rijden. Eenmaal bij Madurodam aangekomen, zullen Luxor en Abel over de omheining van Madurodam klimmen om een miniatuurvliegtuig mee te nemen, terwijl Rudolf op de uitkijk zal staan. Vervolgens zullen ze direct doorrijden naar de studio van Radio Veronica.

Op donderdag 4 oktober 2016, tegen vijf uur in de ochtend, gaan de heren op pad. Nog geen uur later parkeren zij het busje in de bosjes bij de omheining van Madurodam in Den Haag. Terwijl Rudolf op de uitkijk staat, klimmen Luxor en Abel over de omheining. Al snel hebben zij een miniatuurvliegtuig gezien dat zich gemakkelijk laat verplaatsen en tillen dit over het hek. Even later ligt het miniatuurvliegtuig achterin het busje en gaan de jongens op weg naar de studio van Radio Veronica in Hilversum. Wat de jongens niet weten is dat de nachtwaker van Madurodam de jongens heeft zien lopen toen zij met het miniatuurvliegtuig naar het busje liepen. De door hem gealarmeerde politie arriveert net te laat, maar geeft over de radio direct een signalering uit. Op basis daarvan kijken alle surveillancewagens in de wijde omtrek uit naar het busje van de jongens. Desalniettemin arriveren de jongens tegen een uur of zeven ongehinderd bij de studio van Radio Veronica. In de uitzending vertellen de jongens uitgelaten over wat ze die nacht hebben gedaan en laten trots het miniatuurvliegtuig zien aan presentatrice Leonie Schagen en redactrice Amanda Buren. Leonie en Amanda zijn niet bepaald gecharmeerd van de actie van de jongens. Amanda – die in het verleden een blauwe maandag rechten heeft gestudeerd – aarzelt geen moment en houdt de jongens in de studio aan wegens verdenking van diefstal van het miniatuurvliegtuig en belt onmiddellijk de politie. Kort daarna draagt Amanda de jongens over aan de inmiddels gearriveerde politieagenten Vladder en Overbrecht. De agenten nemen ook het miniatuurvliegtuig in beslag.

De jongens worden door de agenten overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. De daar aanwezige hulpofficier van justitie Groenen geeft direct na aankomst, om 8.00 uur, het bevel om de drie jongens op te

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

MC-vragen

Vraag 1

In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?

  1. Een betrouwbaarheidsverweer
  2. Een Meer- en Vaartverweer
  3. Een rechtmatigheidsverweer
  4. Een Dakdekkerverweer

Vraag 2

Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?

  1. Aanhouding
  2. bewaring
  3. ophouden voor onderzoek
  4. inverzekeringstelling

Vraag 3

In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’

Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?

  1. Op plaats [1] hoort ‘psychische overmacht’ en op plaats [2] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’
  2. Op plaats [1] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’ en op plaats [2] hoort ‘psychische overmacht’
  3. Op plaats [1] hoort ‘noodweerexces’ en op plaats [2] hoort ‘noodweer’
  4. Op plaats [1] hoort ‘noodweer’ en op plaats [2] hoort ‘noodweerexces’

Vraag 4

Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?

  1. wederrechtelijk
  2. met een bepaald doel
  3. opzettelijk
  4. dan wel door of vanwege een volkenrechtelijke organisatie

Vraag 5

Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 6

De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 7

De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 8

Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 9

Internationale samenwerking wordt

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

MC-vragen

Casus

In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.

Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'

Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn beide handen en haalt met een ferme zwaai uit naar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

MC-vragen

Casus 'De licht-ontvlambare voetbalvete'

Van oudsher bestaat er een flinke rivaliteit tussen de voetbalclubs van de dorpen Lienden en Ochten. Het voetbalkampioenschap in augustus vormt voor beide dorpen het hoogtepunt van het jaar. Dit jaar zijn de verwachtingen extra hoog gespannen nu de dertigste editie zal plaatsvinden. Op 10 augustus 2014 zal de strijd losbarsten. Vanwege het belang van deze wedstrijd is besloten de wedstrijd op neutraal terrein in een aangrenzende gemeente te laten plaatsvinden. Hans, Imke en Johan wonen alle drie in Lienden en zijn van kinds af aan groot fan van de voetbalclub van Lienden. Nog nooit hebben ze een wedstrijd gemist en al tijden kijken ze uit naar de eindwedstrijd van dit jaar. Na ruim anderhalf uur voetbal, waarbij Hans, Imke en Johan vanaf hun vaste plaatsen op de publiekstribune keihard hebben staan supporten, valt hun droom in duigen: het team van Lienden verliest de wedstrijd. Het verdriet is groot en tijdens het jubileumfeest dat na de wedstrijd plaatsvindt, grijpen Hans, Imke en Johan gedrieën naar drank. Nadat ze ieder zo'n acht flesjes Heineken hebben gedronken, zegt Johan tegen Imke en Hans dat ze wraak zouden moeten nemen. Hij geeft aan dat hij thuis nog vuurpijlen en wasbenzine heeft liggen, waarmee ze het clubhuis van de voetbalclub van Ochten voor eens en voor altijd van de wereld kunnen laten verdwijnen. Hans en Imke zijn direct enthousiast en roepen instemmend: "Ja, laten we de boel affikken". Terwijl ze naar het bestelbusje van Johan lopen, komen ze hun vriend Aron tegen. Johan spreekt hem aan en vraagt of hij even op zijn mobiele telefoon het weerbericht wilt checken om te zien of het de komende uren droog blijft, omdat dat "absoluut noodzakelijk is voor het plan dat ze met z'n drieën hebben". Aron ziet dat Johan niet bepaald vrolijk is en vraagt dus niet verder. Hij grijpt naar zijn telefoon en zoekt het weerbericht op. Er blijkt geen bewolking te zijn voorspeld, waarop Hans – gerustgesteld dat zijn plan succesvol kan worden uitgevoerd - hem haastig bedankt en zijn busje start. Nadat ze met zijn drieën vuurpijlen, een jerrycan wasbenzine en lucifers hebben opgehaald bij het huis van Hans, rijden ze direct door naar Ochten. Echter, voordat zij in Ochten aankomen, stuiten ze op een verkeerscontrole. Politieagent Klaassen - een algemeen opsporingsambtenaar in de zin van art. 141 lid 1 onder b Sv - geeft het teken het voertuig tot stilstand te brengen. Wanneer Hans het raampje opendraait, vraagt Klaassen het drietal eerst of zij toevallig de eindstand van de voetbalwedstrijd kennen; hij heeft de wedstrijd helaas moeten missen. Daarop ontsteekt Imke in woede en schreeuwt uit dat Ochten ten onrechte heeft gewonnen en dat de voetbalclub van Ochten zal boeten. Bij haar woede-uitbarsting wijst zij dreigend naar de jerrycan wasbenzine bij Hans

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

MC-vragen casus

Casus

Vladimir heeft het nieuws de afgelopen tijd nauwlettend in de gaten gehouden. Hij is kwaad over de situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische benadering van president Janoekovitsj vindt hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is gefrustreerd dat de regering geen rust creëert. In de gemeenteraad van zijn woonplaats Leiden wordt gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn gevlucht. De burgemeester van Leiden heeft een werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt. Tijdens een van de debatavonden die de werkgroep heeft georganiseerd, deelt Vladimir zijn zorgen. Hij vindt dat iedereen een plekje moet krijgen in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar kan maken. De burgemeester reageert hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo betrokken is en dat hij het hartverwarmend vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de belangen van anderen. Hij zegt: ‘De demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we niks aan doen want het is belangrijk voor de democratie. Als er mensen zijn die eens ergens opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het publiek met enthousiast ontvangen.

Door de positieve reactie van de burgemeester voelt Vladimir zich gesteund. Hij belt zijn vriend Arjen en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan protesteren. Arjen houdt wel van een beetje actie en hij neemt zijn echtgenote Bonnie mee op pad. Bonnie kan zich wel wat leukers bedenken, maar ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat toch mee.

Op 28 februari 2014 is het zover. Vladimir breekt de deur open van de opslagruimte van de speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9 en hij gaat met Arjen en Bonnie naar binnen. Vladimir barricadeert de voordeur achter hen en ze bezetten het pand. Vladimir en Arjen rollen een spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek aan de ramen aan de voorkant van het pand, zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over zijn.

De volgende ochtend komt de heer Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, aan bij de opslagruimte. Vogeltjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te gaan maar dat lukt niet doordat de deur is gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, flikker op!’ Vladimir, Arjen en Bonnie geven aan zijn oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van Bakker, schrikt op van het geschreeuw en ziet als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat hij vol verwondering een tijdje naar de protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Vogeltjes een keer heeft gezegd dat hij zo’n hekel heeft aan al die ‘buitenlandse

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

MC-vragen

Casus – Van Gogh Los

De broers Bram en Mike hebben een rijk crimineel verleden. In de loop der jaren zijn ze met name bedreven geraakt in woninginbraken, maar nu acht Bram de tijd rijp voor het grotere werk. Daarom heeft hij een aantal weken geleden het plan opgevat een kunstroof te doen. De keuze valt op een zelfportret van Vincent van Gogh dat in het Van Gogh museum in Amsterdam hangt. Na een aantal weken van voorbereiding brengen Bram en Mike het plan van Bram in de nacht van zondag 19 maart 2012 op maandag 20 maart 2012 tot uitvoering. Op de bewuste zondag kopen zij een kaartje bij het museum en smokkelen de spullen die ze nodig hebben bij de roof onder hun kleding mee naar binnen. Aan het eind van de middag verlaat Mike het museum via de bezoekersuitgang, terwijl Bram in het museum achterblijft en zich verstopt in één van de toiletten. Om twee uur ’s nachts komt hij in actie. Binnen luttele seconden schakelt hij het infrarood alarm uit, zodat hij ongestoord de museumzalen kan betreden. Vervolgens boort hij met een kleine handboor het slot uit een raam aan de straatkant, waarna hij zich richting het bewuste doek begeeft. Daar aangekomen trekt hij het doek een stukje weg van de muur en knipt met een tang behendig de beveiligingsdraden los. Met het doek onder zijn arm rent hij richting het raam aan de straatkant, waar Mike hem staat op te wachten. Mike zet snel een trapje tegen de buitenmuur, pakt het schilderij aan en legt het in de vluchtauto. Als ook Bram beneden is, springen zij samen in de auto en rijden met hoge snelheid de nacht in.

Gealarmeerd door een door Bram niet uitgeschakeld beveiligingssysteem komt de politie gelijk in actie. Ook wordt het OM onmiddellijk op de hoogte gesteld van de roof. De uitvalswegen van Amsterdam worden zo snel mogelijk afgesloten en de directe omgeving van het Van Gogh museum wordt uitgekamd. Tevergeefs, de kunstrovers zijn al gevlogen. Het rechercheonderzoek in en rond het museum levert meer op. Na snelle bestudering van de banden van de beveiligingscamera’s bij de ingang van het museum, constateert de politie dat twee mannen het museum samen hebben betreden, maar dat slechts één van hen het museum ook heeft verlaten. Nu er geen enkel spoor van braak vanaf buiten is aangetroffen, gaat de politie er vanuit dat de kunstroof van binnenuit heeft plaatsgevonden. Natrekking van de beeltenissen van de twee mannen in het politiearchief leert dat het hier mogelijk gaat om Bram en Mike en dat zij eerder in aanraking zijn geweest met politie en justitie wegens woninginbraak. Vanaf dat moment worden Bram en Mike door de politie en het OM aangemerkt als verdachte.

Op 20 maart om 7.00 uur besluiten officier van justitie De Vries en rechercheurs

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Vragen

Casus Cyberkraak

Op 21 april 2010 doet Jolande aangifte van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door Karin. Op 15 november 2011 ontvangt Jolande van de officier van justitie bericht dat Karin niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs ter zake van strafbare feiten. Jolande laat het er niet bij zitten en dient op 20 november 2011 een klaagschrift in de zin van art. 12 Sv bij het Hof Den Haag in, met het verzoek de vervolging van Karin te bevelen. Meer in het bijzonder verzoekt Jolande om vervolging van Karin ter zake van art. 350b Sr en/of art. 138ab Sr. Op 5 januari 2012 wordt het klaagschrift in de raadkamer van het Hof behandeld. Daarbij zijn aanwezig de advocaat van Jalande alsmede de opsporingsambtenaar Hans. Hans heeft als opsporingsambtenaar onderzoek verricht naar aanleiding van de aangifte van Jolande.

Het Hof stelt bij de behandeling van het klaagschrift vast dat Jolande eigenaar is van een in Leiden gevestigd bedrijf dat gespecialiseerd is in ‘vriendendiensten’. Op basis van door cliënten ingevulde profielen, brengt het bedrijf mensen met elkaar in contact. Jolandeheeft door de jaren heen een computerdatabank opgebouwd van duizenden profielen. Voorts stelt het Hof vast dat op 31 maart 2010 iemand als ‘hacker’ toegang heeft verkregen tot deze databank, waarbij veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. Hiervan is gebleken toen Jolande op 31 maart 2010 contact opnam met haar netwerkbeheerder, omdat zij op dat moment geen toegang tot haar computersysteem kreeg. Deze netwerkbeheerder, die in het opsporingsonderzoek als getuige is gehoord, heeft vervolgens vastgesteld dat vanaf een bepaald Internet Protocolnummer (IP-nummer) toegang was verkregen tot de computer van Jolande. Nadat dit IP-nummer in het opsporingsonderzoek is gekoppeld aan een computer die toebehoort aan Karin, is Karin op last van de officier van justitie in haar woning aangehouden. Tijdens deze aanhouding zijn opsporingsambtenaren door de woning van Karin gaan lopen. In een garderobekast die op slot zat en die zij, onder protest van Karin, gemakkelijk hebben opengebroken, vonden zij een computer, die zij in beslag hebben genomen. Karin is vervolgens op het politiebureau opgehouden voor onderzoek en in dat verband, zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken, verhoord. Na afloop van zijn verhoor is Karin in vrijheid gesteld.

Blijkens het proces-verbaal van verhoor heeft Karin bij de politie verklaard dat zij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Karin verklaarde voorts dat zij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te scannen hoe vaak het was gelukt om toegang te krijgen tot andere

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

MC-vragen

Casus Café het Stoepje

Sander werkt in de nacht van 29 op 30 december 2012 als portier in café het Stoepje in Leiden wanneer hij een collega hoort zeggen dat er ruzie is in het achterste gedeelte van het café. Hij loopt er naar toe en ziet dat twee van zijn collega’s een menigte uit elkaar proberen te houden. Hij ziet dat Guus, die bij hem verderop in de straat woont, in die menigte aanwezig is en met beide armen en gebalde vuisten slaande bewegingen maakt in de richting van de andere groep jongeren. Sander neemt een andere jongen in een nekklem en brengt die naar buiten. Wanneer hij weer het café binnen komt, ziet hij dat zijn collega’s Guus naar de voorzijde van het café begeleiden en dat zijn gezicht onder het bloed zit. Hij neemt Guus over en neemt hem mee naar buiten voor het verlenen van EHBO. Guus raakt bewusteloos, maar komt na enkele seconden weer bij bewustzijn. Direct haalt Erik met zijn vlakke hand uit naar het gezicht van Sander en schreeuwt: ‘wacht maar, ik pak je met mijn broer, ik maak je dood’.

Even later verschijnt de politie ter plaatse. Twee verbalisanten, Henk en Theo, zien dat Guus in gesprek is met een andere agent en dat hij een bebloed gezicht heeft. Zij horen Guus roepen: ‘hou mij maar aan, ik ga hem vermoorden’. Desgevraagd antwoordt Guus dat hij aangifte wil doen. Voorts roept hij: ‘ik neem die portier nog wel te pakken en snij hem de keel door, hij woont vlakbij mij’. Guus wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau te Leiden voor het doen van aangifte. Tijdens het transport horen de verbalisanten Guus zeggen dat de uitsmijter die hem een kopstoot heeft gegeven bij hem in de straat woont en dat hij het zelf wel allemaal gaat regelen. Verder horen zij hem zeggen dat hij al drie jaar heeft vastgezeten en dat het hem niets interesseert om nog eens tien jaar te gaan zitten.

In het politiebureau wordt Guus gevraagd in de wachtruimte te wachten. Wanneer Henk en Theo terugkomen, is Guus verdwenen. Direct stappen zij in hun dienstvoertuig en na enige tijd zien zij Guus in de richting van het centrum van Leiden lopen. Zij spreken Guus aan en horen hem zeggen dat hij het zelf wel gaat regelen. Vervolgens loopt Guus door in de richting van het centrum. Enige tijd later zien Henk en Theo Guus richting café het Stoepje lopen. Zij spreken hem opnieuw aan. Guus reageert hier in eerste instantie niet op en loopt met een versnelde pas in de richting van het café. Op ongeveer vijftig meter van het café houden zij Guus tegen door voor hem te gaan staan. Henk ziet onder het T-shirt van Guus een voorwerp steken. Hij ziet dit doordat het T-shirt op een onnatuurlijke

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

MC-vragen

Vraag 1

John G. wordt op enig moment door opsporingsambtenaren aangehouden op verdenking van het plegen van diefstal van enkele dvd’s. Bij verhoor wordt verzuimd John G. de cautie te geven. Tijdens het verhoor bekent hij de dvd’s te hebben gestolen. De politierechter die over de diefstal waarvoor John G. terechtstaat moet oordelen, tilt zwaar aan dit niet herstelbare vormverzuim in het vooronderzoek. Hij stelt: ‘daardoor is een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden.” Welke conclusie zal de politierechter aan deze constatering verbinden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. verlaging van de hoogte van de straf;
  3. uitsluiting van de resultaten die door het verzuim zijn verkregen voor het bewijs;
  4. de politierechter zal het bij de enkele constatering van het verzuim laten.

Vraag 2

Aan Bert is een dagvaarding uitgereikt waarin hij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen en hem winkeldiefstal ten laste wordt gelegd. Hij heeft echter geen zin om het zo ver te laten komen en vraagt zich af wat hij eraan kan doen om een zitting te voorkomen. Welke van de onderstaande mogelijkheden dient hij daarvoor aan te wenden?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof;
  2. het verzoeken van een verklaring dat de zaak is geëindigd bij de rechtbank;
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank;
  4. het verzoeken om sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris.

Vraag 3

Welk van de volgende handelingen kan op grond van het Wetboek van Strafvordering plaatsvinden voordat de officier van justitie op de terechtzitting de zaak voordraagt?

  1. de ondervraging van de verdachte door de voorzitter van de rechtbank anders dan bedoeld in artikel 273 Sv;
  2. de vaststelling door de voorzitter van de rechtbank welke personen als getuige zijn verschenen;
  3. de uitspraak van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. het voorleggen door de officier van justitie van een lijst met inbeslaggenomen voorwerpen.

Vraag 4

In een strafzaak voert de raadsman van de verdachte het volgende verweer:

Mijn cliënt heeft het slachtoffer inderdaad met een mes gestoken, maar vast is komen te staan dat de dood van het slachtoffer pas is ingetreden nadat hij tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis een bloedvergiftiging heeft opgelopen, terwijl de patholoog-anatoom niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waardoor de dood van het slachtoffer is ingetreden’.

Op welk leerstuk van materieel strafrecht ziet dit verweer?

  1. opzet;
  2. culpa;
  3. wederrechtelijkheid;
  4. causaliteit.

Vraag 5

Aan Harm K. is ten laste gelegd dat

‘hij op 5 april 2012, te Terwispel, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, lichamelijke ingrepen bij een dier heeft verricht, waarbij een deel van het lichaam wordt beschadigd, immer hebben verdachte en zijn mededader, toen, aldaar, een paard, Friese merrie, voorzien van een brandmerk, te weten de letters F en

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2703 1