Goederenrecht - UU - B2/B3 - Oefenmaterialen
- 2332 keer gelezen
Kan een bestolen eigenaar de eigendom van een gestolen roerende zaak overdragen aan een ander? Zo ja, op welke wijze vindt de levering plaats?
A vraagt B een unieke Chinese vaas voor hem te kopen. Op 1 mei koopt B in eigen naam maar voor rekening van A de bedoelde Chinese vaas van C. Op 2 mei gaat B failliet. Op 3 mei levert C de vaas aan B. Op 12 mei wil A de vaas bij B ophalen. De curator van B stelt zich op het standpunt dat B de eigenaar is van de vaas en weigert afgifte.
Wie is op 12 mei eigenaar van de Chinese vaas?
In HR 24 maart 1995, AA 1995, 705 (Hollander’s Kuikenbroederij), dat onder oud recht werd gewezen, leest men in de uiteenzetting van de feiten:
“In 1978 verkrijgt Hollander’s een krediet van de Raffeisenbank Domburg (verder: de Bank). Daartoe draagt zij al haar tegenwoordige en toekomstige pluimvee aan de Bank in eigendom over, tot zekerheid van de betaling van het door haar aan de Bank verschuldigde.”
Zou deze overdracht naar huidig Nederlands recht geldig zijn geweest?
Hoe wordt tegenwoordig (anno 2011) vergelijkbare zekerheid voor de bank bewerkstelligd?
Simons verwerft een recht van erfpacht op het perceel van Teunissen. Dit recht van erfpacht wordt gevestigd voor een periode van twintig jaar. Na drie jaar laat Simons een opslagruimte op het perceel bouwen en plant hij een reeks Judasboompjes langs het pad dat naar deze ruimte leidt. Voor de bouw van de opslagruimte heeft Simons een lening bij de bank gesloten. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze lening heeft hij ten gunste van de bank een recht van hypotheek op zijn recht van erfpacht gevestigd.
Wie is eigenaar van de opslagruimte en de Judasboompjes die Simons gebouwd respectievelijk geplant heeft?
Stel dat Teunissen de eigendom van de grond overdraagt aan Simons. Welk rechtsgevolg zou dat hebben voor het recht van erfpacht van Simons en voor het recht van hypotheek van de bank op het recht van erfpacht?
Bank B heeft een vordering van € 800.000 op A. A heeft tot zekerheid van betaling een stil pandrecht op zijn (A’s) dure Stradivariusviool gevestigd ten behoeve van B.
Hoe wordt een stil pandrecht gevestigd?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien B zijn vordering op A verkoopt en levert aan C?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien A zijn viool verkoopt en levert aan D, die het pandrecht van B kent noch behoort te kennen, indien wordt afgesproken dat A de viool voorlopig nog voor D zal houden?
Stel dat E – die nog een appeltje met A te schillen heeft – met een grote hamer een onherstelbare barst in de viool slaat, waardoor deze onbespeelbaar (en daarmee nagenoeg waardeloos) wordt. A is tegen deze vernieling verzekerd bij verzekeraar V.
B heeft nu pandrechten op drie verschillende goederen.
Noem er twee en bespreek waarom het pandrecht op het betreffende goed tot stand is gekomen.
Anker heeft een bedrijf waarin glas wordt verwerkt. Tot zekerheid van aflossing van een geldlening bij de Rabobank heeft Anker in 2006 een stil pandrecht gevestigd op al zijn tegenwoordige en toekomstige roerende zaken, niet-registergoederen. Hiertoe is op 1 maart 2006 tussen de Rabobank en Anker een pandakte opgemaakt en geregistreerd.
Eind juni 2007 is door de firma Brinkhorst aan Anker een partij glasstaven verkocht en geleverd. De overdracht heeft plaatsgevonden onder eigendomsvoorbehoud. Daarin is het beding opgenomen dat Anker bevoegd is om de glassstaven te vervreemden binnen het kader van zijn normale bedrijfsvoering.
Voorts is, tot zekerheid van betaling van de koopsom, bij voorbaat een stil pandrecht gevestigd ten behoeve van Brinkhorst op de halffabricaten en de eindproducten die Anker van de glasstaven zal maken. Daartoe is op 19 juni 2007 een pandakte tussen Brinkhorst en Anker opgemaakt en geregistreerd.
Op 1 augustus 2007 wordt Anker failliet verklaard. Op dat moment heeft hij de koopprijs aan de firma Brinkhorst nog niet voldaan. Ook de lening van de Rabobank is op dat moment nog niet afgelost.
In het bedrijf van Anker zijn op dat moment de volgende goederen aanwezig:
Een deel van de, nog in oorspronkelijke staat verkerende, glasstaven die door de firma Brinkhorst zijn geleverd.
Twintig grote vazen die door Anker uit de glasstaven zijn vervaardigd.
Vijf glassculpturen die door Anker van de glasstaven zijn vervaardigd. Deze zijn verkocht en geleverd aan de gemeente Emmen, waarbij is afgesproken dat de gemeente de glassculpturen pas op 1 december zou komen afhalen en dat Anker ze tot die tijd in zijn magazijn zou opslaan.
De curator, de firma Brinkhorst en de bank zijn met elkaar in geschil over hun (eventuele) aanspraak op de nog in oorspronkelijke staat verkerende glasstaven in het magazijn en de twintig grote vazen. Bespreek welke rechten of bevoegdheden ieder van hen heeft met betrekking tot deze zaken zelf of de opbrengst daarvan.
De curator, de firma Brinkhorst en de gemeente Emmen zijn met elkaar in geschil over de vijf glassculpturen.
Bespreek welke rechten of bevoegdheden ieder van hen heeft met betrekking tot deze zaken zelf of de opbrengst daarvan.
Stel dat de firma Dirksen daags voor het faillissement aan Anker drie hittebestendige tangen heeft verkocht en geleverd. De tangen zijn nog niet gebruikt en de koopprijs is nog niet voldaan. Duidelijk is dat Anker niet meer zal betalen.
Bespreek de vraag of Dirksen de hittebestendige tangen kan revindiceren.
Lees onderstaand vonnis en beantwoord vervolgens de vragen.
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Vonnis van 14 januari 2009 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V., tegen de stichting STICHTING FILMHUIS DIE BLECHTROMMEL, Partijen zullen hierna [A] en Die Blechtrommel genoemd worden. (…) 5. De beoordeling 5.1. De rechtbank zal eerst beoordelen of de stoelen op basis van het bepaalde in artikel *1 BW bestanddelen van het pand zijn en daarmee krachtens artikel *2 BW – als bestanddelen van het pand – tot de eigendom van [A] behoren. Artikel *3 BW bevat twee toetsingscriteria:
5.2. Blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad zijn voor de vraag of de stoelen naar verkeersopvatting bestanddeel zijn geworden van het pand waarin zij zijn aangebracht, de volgende maatstaven van belang:
De rechtbank overweegt dat bij de beoordeling of aan deze maatstaf is voldaan, een zekere mate van terughoudendheid gepast is. Met het oordeel dat zaken door natrekking automatisch in het eigendom van de eigenaar van de hoofdzaak vallen, kan immers de partij die daardoor de eigendom van de betreffende zaken verliest in haar (economische) belangen worden getroffen. Ook in deze zaak zijn dergelijke belangen van de huurder van het pand/exploitant van de bioscoop aan de orde. 5.3. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak toepassing van de maatschappelijke maatstaf (ook bij een terughoudende toepassing) de conclusie rechtvaardigt dat de verwijdering van de stoelen ertoe leidt dat het pand (dat als bioscoop is gebouwd) als incompleet moet worden beschouwd en niet meer aan haar economische en maatschappelijke bestemming van bioscoop kan beantwoorden. Het publiek dat in Nederland een overdekte/inpandige bioscoop bezoekt, verwacht immers dat het zittend naar een filmvoorstelling kan kijken en niet gedurende de voorstelling hoeft te staan, anders dan bij bijvoorbeeld een concert waarbij het niet ongebruikelijk is dat er staanplaatsen worden verkocht. Dat er in het onderhavige geval sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het publiek zou moeten verwachten dat er geen zitplaatsen in de bioscoop beschikbaar zijn, zijn niet gesteld noch anderszins gebleken. De rechtbank is daarom van oordeel dat de bioscoopstoelen volgens de verkeersopvatting bestanddeel zijn van het pand (een onroerende zaak). Dit oordeel brengt mee dat de stoelen - als onzelfstandige onderdelen – eveneens onroerend zijn. De gevorderde verklaring voor recht komt dan ook, als na te melden, voor toewijzing in aanmerking. 5.4. Uit voorgaande volgt dat de rechtbank aan een beoordeling op grond van het (…) van artikel *4 BW niet toekomt, zodat de stellingen van partijen over het antwoord op de vraag of de bioscoopstoelen al dan niet zonder beschadiging uit het pand kunnen worden verwijderd, onbesproken kunnen blijven. 5.5. Ook de stellingen van partijen over de inhoud van de diverse in geding gebrachte overeenkomsten met betrekking tot de verhuur van het pand, de inbreng in de v.o.f., de ontbinding van de v.o.f. en de overname van de exploitatie door Die Blechtrommel, behoeven geen bespreking, omdat alleen bij wet en niet bij overeenkomst een uitzondering kan worden gemaakt op de regel dat ieder bestanddeel van een zaak aan de eigenaar van die zaak toekomt. 5.6. Die Blechtrommel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
Totaal EUR 1.225,85 (…) 6. De beslissing De rechtbank 6.1. verklaart voor recht dat de 606 bioscoopstoelen, welke zich bevinden in de bioscoop, staande en gelegen aan de Schrijversstraat 2 te Almere, kadastraal bekend gemeente [kadastrale gegevens], onroerend zijn en derhalve eigendom zijn van [A]; (…) Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M. Peper en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2009. |
Welke artikelen moeten worden ingevuld bij r.o. 5.1 (*1, *2 ,*3) en 5.4 (*4)?
Naar welke uitspraak wordt verwezen in r.o. 5.2?
Die Blechtrommel is het niet eens met het oordeel van de Rechtbank zoals verwoord in r.o. 5.3 en wendt zich tot u voor juridisch advies.
Welke argumenten kunnen door u worden aangevoerd in een eventueel hoger beroep tegen dit oordeel?
Hij heeft het bezit verloren, maar niet de eigendom. Hij kan daarom de eigendom overdragen, indien sprake is van een geldig titel en geldige levering (3:84 lid 1). Omdat hij alle feitelijke macht is kwijtgeraakt, kan hij geen bezit verschaffen ex art. 3:90 lid 1. Levering vindt daarom plaats door het opmaken van een akte (3:95).
A is eigenaar. Op het moment dat het schilderij aan B ter hand wordt gesteld, gaat B het schilderij direct voor A houden, krijgt met andere woorden A direct het bezit. B verkrijgt het schilderij immers ter uitvoering van de rechtsverhouding tussen hem en A, welke rechtsverhouding het genoemde gevolg naar haar strekking meebrengt (3:110). Niet alleen wordt A bezitter, hij wordt ook eigenaar van het schilderij. Aan de vereisten voor een eigendomsoverdracht tussen C en A (3:84) is immers voldaan. C is (naar mag worden aangenomen) beschikkingsbevoegd, de overdracht wordt gerechtvaardigd door het samenstel van de titels A-B (opdracht) /B-C (koop), en de bezitsverschaffing (3:90 lid 1) heeft plaatsgehad door de genoemde werking van 3:110. Het faillissement van B raakt A dus niet.
Nee, ons recht kent een zogenaamd fiduciaverbod; zie art. 3:84 lid 3. Er is dus niet sprake van een geldige titel en dus ook niet van een geldige overdracht, 3:84 lid 1.
Door middel van vestiging van een stil pandrecht ex art. 3:237 lid 1.
Teunissen wordt door natrekking eigenaar van de opslagruimte, mits deze ruimte duurzaam met de grond is verenigd (5:20 lid 1 sub e). Ook van de boompjes wordt Teunissen eigenaar; zie art. 5:20 lid 1 sub f.
In dat geval treedt vermenging op, het moederrecht en het daaruit afgeleide beperkte recht komen immers in één hand. Het recht van erfpacht gaat bijgevolg in beginsel teniet (3:81 lid 2 sub e), maar krachtens lid 3 werkt de vermenging niet ten nadele van de bank, die op het erfpachtsrecht een hypotheekrecht heeft.
Mocht Simons ten opzichte van de bank tekortschieten, dan kan de bank zich dus alsnog op het erfpachtsrecht verhalen.
Vestiging vindt plaats door het voorhanden zijn van een geldige titel en beschikkings-bevoegdheid en door het opmaken van een authentieke akte of het registreren van een onderhandse akte (3:98 jo. 84 jo. 237 lid 1).
C verkrijgt tevens het pandrecht. Het pandrecht is immers een afhankelijk recht en gaat mee over naar de cessionaris (3:82).
Het pandrecht heeft goederenrechtelijk werking en blijft dus de viool bezwaren (ook te verklaren vanuit het nemo plus-beginsel). D zal zich niet met succes op art. 3:86 lid 2 kunnen beroepen, omdat de cp-levering tussen A en hem ten opzichte van de ouder gerechtigde B niet geldig is (3:115 sub a jo. 3:90 lid 2). Derdenbescherming veronderstelt immers een geldige levering.
B heeft nog steeds een pandrecht op de viool (1). Dat pandrecht is echter niet zo veel meer waard. Tevens verkrijgt B, vanwege de waardevermindering van de viool, (door zaaksvervanging) van rechtswege een pandrecht op A’s vordering op E uit onrechtmatige daad (2) en op A’s assurantievordering op V (3), zie art. 3:229.
De nog in oorspronkelijke staat verkerende glasstaven:
De firma Brinkhorst heeft de glasstaven onder eigendomsvoorbehoud geleverd (3:92). Aangezien Anker de koopprijs niet heeft voldaan, is Brinkhorst van deze staven eigenaar gebleven en kan zij hen revindiceren (5:2). De curator zal ze dus moeten afstaan. Op 1 maart 2006 en op 19 juni 2007 vormden deze staven toekomstige zaken. Op genoemde data heeft Anker derhalve op deze staven ten behoeve van de Rabobank en Brinkhorst een pandrecht bij voorbaat gevestigd (3:98 jo. 3:97 jo. 237). Aangezien Anker ten opzichte van deze staven niet beschikkingsbevoegd raakt, komen genoemde pandrechten niet tot stand.
NB Het beding bij het eigendomsvoorbehoud brengt mee dat Anker bevoegd is om de glasstaven te vervreemden, zolang hij dit maar doet in het kader van zijn normale bedrijfsuitoefening. Het verschaffen van zekerheid valt daar echter niet onder. Dit beding maakt hem dus niet beschikkingsbevoegd tot het vestigen van een pandrecht.
De vazen:
Ook op deze vazen is door Anker ten behoeve van de bank en ten behoeve van de firma Brinkhorst bij voorbaat een stil pandrecht gevestigd (3:97 jo. 3:97 jo. 3:237). Ten aanzien hiervan wordt Anker wel beschikkingsbevoegd. Er is immers sprake van zaaksvorming: Anker vervaardigt met materiaal dat toebehoort aan Brinkhorst voor zichzelf nieuwe zaken en wordt dus ex art. 5:16 lid 2 eigenaar van deze zaken. Het eigendomsvoorbehoud van Brinkhorst verliest zijn kracht, nu de oorspronkelijk zaken in juridisch opzicht niet langer bestaan.
Op het moment dat de vazen ontstaan, komen beide pandrechten tot stand. Op grond van art. 3:97 lid 2 jo. 3:98 werkt het pandrecht van de firma Brinkhorst echter niet tegen de Rabobank aangezien de vestigingshandeling van het pandrecht van Brinkhorst niet geldig is ten opzichte van de Rabobank. De Rabobank mag zich dus als eerste op de opbrengst verhalen; Brinkhorst als tweede. Een eventueel restant van de opbrengst komt toe aan de curator.
Van rangwisseling op grond van derdenbescherming is geen sprake omdat Brinkhorst de zaken niet onder zich heeft gekregen (3:238 lid 1 jo. Lid 2).
Ook de glassculpturen zijn door zaaksvorming eigendom van Anker geworden. Bijgevolg is hier het pandrecht van Brinkhorst op komen te rusten (ook het pandrecht van de Rabobank, maar naar de positie van deze laatste wordt niet gevraagd). Anker levert de sculpturen c.p. aan de gemeente Emmen (3:115 sub a).
Het pandrecht heeft goederenrechtelijk werking en blijft dus de viool bezwaren. De gemeente Emmen zal zich niet met succes op art. 3:86 lid 2 kunnen beroepen, omdat de cp-levering tussen Anker en haar ten opzichte van de ouder gerechtigde Brinkhorst niet geldig is (3:115 sub a jo. 3:90 lid 2). Derdenbescherming veronderstelt immers een geldige levering.
Aan de vereisten van art. 3:84 lid 1 is voldaan. Anker is derhalve eigenaar van de tangen geworden. Dirksen kan deze eigendom echter terugkrijgen door zijn recht van reclame uit te oefenen (7:39). Hij brengt daartoe een schriftelijke verklaring uit. Het pandrecht dat ten behoeve van de Rabobank (bij voorbaat) op deze tangen was gevestigd deert hem niet aangezien het om een stil pandrecht gaat (7:42 lid 1 jo. Lid 2).
Resp. art. 3:4, art. 5:3, art. 3:4 en art. 3:4 lid 2.
Depex/curatoren Bergel (HR 15 nov. 1991, NJ 1993, 316)
Argumenten voor een mogelijk geslaagd hoger beroep tegen vonnis zijn:
De overweging in 5.3 dat de stoelen in de bioscoop naar verkeersopvatting bestanddeel zijn omdat mensen bij het kijken naar een film gewend zijn te zitten, is niet afdoende; zie HR Depex/curatoren. Immers het gaat er niet om of de bioscoopstoelen bij het vertonen van films onmisbaar zijn, maar of het weghalen van de stoelen tot gevolg heeft dat het gebouw als onvolledig moet worden aangemerkt. Op het specifieke productieproces (in casu het vertonen van films) mag niet worden gelet. Dat partijen in de huurovereenkomst hebben bepaald dat het ‘gehuurde uitsluitend (mag) worden gebruikt als bioscoop . . .’ is in dit verband niet relevant.
Bij weghalen van de stoelen resteert een voor diverse doeleinden te gebruiken gebouw. De rechter lijkt derhalve te veel oog te hebben voor de functie als bioscoop en te weinig voor het gebouw als (hoofd)zaak.
Een gebouw zonder stoelen is niet incompleet. Gebruikelijk is dat nieuwe eigenaren of nieuwe huurders zelf hun stoelen meenemen.
Er lijkt bovendien geen sprake te zijn van constructieve afstemming. De stoelen zijn immers op een later moment aangebracht.
Door de rechter is derhalve onvoldoende duidelijk gemotiveerd waarom de stoelen onder gelding van Depex/curatoren bestanddelen zouden zijn, zeker nu niet blijkt dat bij het weghalen schade van betekenis wordt aangebracht. (zie arrest Depex/curatoren Bergel HR 15 nov. 1991, NJ 1993, 316)
Bespreek of onderstaande goederen (geldig) bezwaard kunnen worden met een zekerheidsrecht. (NB: de eventuele vereisten voor vestiging hoeven niet besproken te worden).
Triss is overleden na een lang ziektebed. Haar enige erfgenamen zijn haar neef Geralt en haar achternicht Ciri. Triss laat een landhuis na met omringende weilanden, een koetshuis en een spaartegoed bij de Rabobank. Ciri heeft een alcoholverslaving en zit diep in de schulden. De Rabobank is bereid haar tegen passende zekerheid een lening te verschaffen.
Is Ciri bevoegd om haar aandeel in het koetshuis te bezwaren zonder medewerking van Geralt?
Stel dat Ciri bevoegd is haar aandeel te bezwaren. Aan welke vereisten moet dan worden voldaan?
De nalatenschap is verdeeld en Ciri heeft onder andere het koetshuis toebedeeld gekregen. Zij heeft ook haar lening aan de Rabobank afgelost.
Helaas vervalt Ciri weer in haar oude gewoonten en begint ze weer met drinken. Zij maakt in korte tijd grote schulden. Gokbaas Vesimir zegt dat hij het koetshuis wel wil kopen voor het bedrag van de uitstaande drankschuld, EUR 200.000. Ciri verkoopt en levert het huis op 1 februari. Een week later verkoopt en levert Vesimir het pand voor EUR 450.000 aan Lambert.
Een paar weken later gaat Ciri bij neef Geralt op de koffie in het landhuis en ziet zij de verhuiswagen van Lambert voor het koetshuis staan. Als zij een praatje aanknoopt met Lambert, vertelt hij trots dat hij het koetshuis voor een prikkie, namelijk EUR 450.000, op de kop heeft getikt.
Ciri voelt zich bedonderd. Op advies van een bevriende advocaat vernietigt zij met succes de koopovereenkomst met Vesimir op 1 april op grond van misbruik van omstandigheden.
Wie is op 5 april eigenaar van het koetshuis?
Lees onderstaande stellingen. Omcirkel het juist antwoord.
Noem drie verschillen tussen een recht van erfdienstbaarheid en een kwalitatieve verplichting.
Noem drie kenmerken van een beperkt recht.
Ter gelegenheid van het vijftigjarig huwelijk van opa en oma De Vries heeft tante Jannie besloten een kunstwerk te laten maken door de wereldberoemde kunstenaar Assiz, van wie opa en oma al menig expositie hebben bezocht. Het kunstwerk zal worden
.....read moreBespreek gemotiveerd of onderstaande stelling juist of onjuist is.
“Toepassing van een beschikkingsbevoegdheidsclausule bij een levering onder eigendomsvoorbehoud leidt ertoe dat art. 3:86 BW vaker buiten werking blijft.”
Yennefer en Geralts huwelijksgemeenschap is onlangs ontbonden, omdat Geralt een relatie blijkt te hebben met de buurvrouw Lytta. Er heeft nog geen verdeling plaatsgevonden.
Yennefer is eigenlijk wel opgelucht en gunt Geralt en Lytta het allerbeste. Ze wil wel graag dat alles goed afgerond wordt. Omdat Yennefer elders wil gaan wonen, zou zij haar aandeel in de echtelijke woning aan Lytta willen overdragen. Kan dat? Zo nee, waarom niet, zo ja, wat zijn hiervoor de vereisten?
In 2015 heeft A-Bank een lening van EUR 1 miljoen verstrekt aan een nieuwe klant, Kunst- Beheer. Tot zekerheid van terugbetaling van deze lening heeft Kunst-Beheer een stil pandrecht gevestigd op de gehele kunstcollectie van Kunst-Beheer.
In 2016 komt Kunst-Beheer ondanks de 1e lening in de financiële problemen en sluit dat jaar nogmaals een lening van EUR 1 miljoen af, ditmaal met Budget-bank. Ter zekerheid van deze 2e lening vestigt Kunst-Beheer opnieuw een stil pandrecht op de kunstcollectie.
Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil Budget-bank een geldig pandrecht hebben verkregen op de schilderijen van Kunst-Beheer is hier aan voldaan?
Kan A-Bank zijn vordering op Kunst-Beheer (openbaar) overdragen aan C-Bank? Zo nee, waarom niet, zo ja, wat zijn daarvoor de vereisten?
Heeft een eventuele overdracht van de vordering gevolgen voor de vraag wie pandhouder of pandgever is?
Stel dat de titel van de overdracht van de vordering vernietigd wordt op grond van dwaling door A-bank. Kunst-Beheer heeft echter reeds 6 de maandelijkse aflossingen betaald aan C- Bank. A-Bank komt bij Kunst-Beheer en stelt dat Kunst-Beheer de afgelopen zes maanden nog aan A-Bank moet betalen. Kunst-Beheer stelt dat de betalingen aan de C-Bank bevrijdend waren.
Wie heeft er gelijk?
Witgoed BV verkoopt en levert een bandschuurmachine aan meubelmaker Van Hout. De machine wordt geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Is Van Hout, voordat hij de koopsomnheeft betaald aan Witgoed BV, bevoegd te beschikken over de bandschuurmachine?
Fred heeft geld geleend van Gerard. Fred heeft daarbij bedongen dat Gerard zijn vordering op Fred niet zal overdragen. Kort daarop moet Gerard zekerheid stellen voor de nakoming van een eigen verplichting. Kan hij de vordering op Fred verpanden?
Stephan en Mark zijn buren en hebben beide in de jaren ’90 een woning gekocht in De Bilt. Stephan heeft een bestelbusje omgebouwd tot camper. Hij kan de camper niet op zijn eigen grond parkeren. Mark heeft een veel grotere tuin en het achterste gedeelte van zijn tuin, gebruikt hij niet. In september 2012 heeft Stephan aan Mark gevraagd of hij zijn campertje mag parkeren op de achterste punt van Marks tuin, die aan Stephans tuin grenst. Op 18
.....read moreNoem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.
Bespreek de volgende stelling:
Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.
Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.
A is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman B dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent B aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van A, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van B. Stel dat B zijn grond overdraagt aan C en dat A zijn grond overdraagt aan D.
Leg uit welke gevolgen de overdracht van B aan C respectievelijk de overdracht van A aan D heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.
A is producent van fietsen. B is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. A en B zijn overeengekomen dat B eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door A zijn betaald. B is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald.
Wie is na de montage eigenaar van de zadels?
Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?
Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.
Opslagbedrijf Terminal geeft aan constructiebedrijf De Knijp opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Terminal. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door De Knijp gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan De Knijp geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Terminal, gaat De Knijp failliet. De Knijp heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Terminal stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door de Knijp geproduceerde silo’s. De curator van De Knijp stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van De Knijp nu deze nog niet zijn geleverd aan Terminal.
Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?
Aqua BV verkoopt nieuwe en gebruikte zeilboten. Op 26 april 2012 verkoopt Aqua BV een tweedehands zeilboot aan Peter de Vries, die er in zijn vrije tijd mee wil gaan zeilen. De levering geschiedt door feitelijke overgave. De zeilboot was door Aqua BV op 24 maart 2012 door ruil verkregen van Yanda. Aqua BV had geen reden om te
.....read moreJulia, een studente die nog bij haar ouders inwoont, heeft het academisch jaar 2010/2011 afgesloten als zij beseft dat ze reeds 7 jaren bezig is met haar studie Rechten en geen financiële middelen meer heeft om haar studie in het daaropvolgende studiejaar af te ronden. Omdat ze zo dicht bij de eindstreep is, besluit ze toch door te zetten en op zoek te gaan naar een geldbron. Die vindt ze: studiegenoot Sebastiaan, die altijd de nieuwste computerapparatuur in huis heeft, is een fervent en getalenteerd gamer en heeft de afgelopen jaren veel geld verdiend door succesvolle deelname aan internationale toernooien.
Sebastiaan is bereid om Julia een lening te verstrekken. Maar Sebastiaan is niet alleen een getalenteerd gamer: hij scoorde een 9,0 voor zijn tentamen goederenrecht en realiseert zich bij het verstrekken van de lening aan Julia dat het verstandig is om zekerheid te bedingen. Sebastiaan vraagt Julia om een waardevolle zaak waarop zij ten behoeve van hem een pandrecht zou kunnen vestigen. Julia gaat akkoord met het pandrecht en geeft Sebastiaan in dat kader de parelketting van haar moeder mee, de meest waardevolle zaak die zich in haar ouderlijk huis bevindt.
Heeft Sebastiaan een pandrecht op de ketting verkregen?
Sebastiaan heeft bij het gamen ook een nieuwe tablet gewonnen. Julia heeft om die reden haar oog laten vallen op Sebastiaans oude, maar nog zeer bruikbare tablet. Zij geeft aan dat zij deze graag van Sebastiaan zou willen kopen maar daar nu het geld nog niet voor heeft. Over een half jaar verwacht zij het bedrag wel te hebben. Sebastiaan, die het lastig vindt om Julia iets te weigeren, gaat akkoord met de koop en is bereid de tablet meteen mee te geven. Wel wordt in de koopovereenkomst een eigendomsvoorbehoud opgenomen en spreken zij af dat betaling binnen zes maanden moet plaatsvinden.
Julia vergeet de afspraak. Sterker nog, ze heeft de tablet na drie maanden verkocht en geleverd aan Kasper, haar nieuwe vriend, maar wel met de afspraak dat Julia de tablet zelf zal mogen blijven gebruiken tot haar scriptie af is.
Zes maanden na levering door Sebastiaan, komt hij de tablet ophalen, omdat hij nog steeds geen betaling heeft ontvangen. Julia, die aan een writer’s block lijdt en dus niet opschiet met haar scriptie, vertelt hem dat het apparaat inmiddels van Kasper is en weigert afgifte.
Kan Sebastiaan de tablet revindiceren?
Sebastiaans zaken lopen goed. Hij heeft een baan aangeboden gekregen bij een gameontwikkelaar en is daar op 1 februari 2012 in dienst getreden. Het accepteren van de baan maakt dat Sebastiaan klaar is voor een volgende stap in zijn leven. Hij besluit om een deel van zijn gespaarde geld te investeren in een onroerend zaak. Het studentenhuis waar Sebastiaan woont, wordt bij toeval te koop aangeboden en Sebastiaan wil het huis graag kopen. Zo gezegd,
.....read moreBakkerij Kadet heeft een eigen winkelpand aan de Dorpsstraat. Voor de noodzakelijke investeringen heeft Kadet een flinke som geld geleend van de Broodbank en (tot zekerheid van terugbetaling) ten gunste van de Broodbank zekerheidsrechten gevestigd op alle goederen die Kadet op dit moment heeft of in de toekomst nog zal verkrijgen. Deze zekerheidsrechten dienen tot zekerheid voor alles wat de Broodbank, uit welken hoofde dan ook, nu of in de toekomst van Kadet te vorderen heeft of zal hebben.
Stel, de vordering van de Broodbank op Kadet wordt volledig afbetaald. De afspraak tussen de Broodbank en Kadet is dat de zekerheidsrechten van de Broodbank toch blijven voortbestaan (het is immers niet uitgesloten dat er nieuwe vorderingen van de Broodbank op Kadet zullen ontstaan). Welk wetsartikel maakt dit voorbestaan mogelijk en met welk kenmerk van zekerheidsrechten staat dit op gespannen voet?
Geef aan of op de volgende goederen van Kadet een zekerheidsrecht is c.q. zal komen te rusten (en zo ja, welk zekerheidsrecht):
De grote ingemetselde oven, die Kadet onder eigendomsvoorbehoud geleverd heeft gekregen door de fabrikant en nog niet volledig heeft afbetaald;
De vorderingen op belangrijke nieuwe klanten die Kadet volgende maand verwacht te krijgen.
In de onderstaande situaties is steeds sprake van een conflict tussen A en C. Wat is rechtens?
B is eigenaar van een perceel grond. Dwars over dit perceel loopt een pad waarvan buurman A dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent A aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van B, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van A. B draagt zijn grond over aan C. C laat A weten dat A niet langer van het pad gebruik mag maken. A legt zich daar niet bij neer.
A levert een tractor onder geclausuleerd eigendomsvoorbehoud (ofwel: een clausule met vervreemdingsbevoegdheid) aan B. Vervolgens spreken B en C af dat B ten behoeve van C een stil pandrecht zal vestigen op deze tractor in het kader van een lening die C aan B heeft verstrekt. De benodigde vestigingsformaliteiten worden door B in acht genomen. Op een zekere dag wil C de tractor gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke is gebleven. A wil de tractor terug omdat hij geen betaling van B heeft ontvangen.
B vestigt ten behoeve van A een stil pandrecht op zijn (B’s) viool. Vervolgens geeft B de viool in vruchtgebruik aan C. Op een zekere dag wil A de viool gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke
Bespreek of, en zo ja, op welke wijze, een recht van vruchtgebruik gevestigd kan worden op:
een hypotheekrecht
een fokstier
een recht van erfpacht
een vordering op naam
In de Rotterdamse haven vindt veel containeroverslag plaats. Hierbij wordt gebruik gemaakt van geautomatiseerde hijskranen. Deze kranen zijn tientallen meters hoog, zodat grote vrachtschepen eenvoudig hun lading kunnen lossen. De kranen halen de containers uit het laadruim en bewegen hiervoor over rails van vele meters lang, die met flinke bouten in de kade zijn verankerd.
Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld of de kranen onroerend zijn?
Is de eigenaar van de grond waarop de kranen staan ook eigenaar van de kranen?
Zo ja, hoe kan worden bereikt dat een ander dan de eigenaar van de grond eigenaar van de kranen wordt?
A wil graag een kopieerwinkel beginnen. Hij heeft al een perceel grond met daarop een geschikt gebouw gekocht en geleverd gekregen van de vorige eigenaar B, die er groente en fruit verkocht. A koopt tien kopieermachines van C; de machines worden geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Vervolgens installeert hij de apparaten in zijn (A’s) gebouw. Een paar dagen later opent hij vol trots zijn winkel ‘Copy Copy’
A voldoet niet aan zijn betalingsverplichtingen jegens C. C ontbindt daarom de overeenkomst met A en hij vraagt aan A vriendelijk doch dringend of hij zijn machines terug mag hebben. A antwoordt hem: ‘Hoezo, jouw machines?
Deze machines zijn zo’n essentieel onderdeel van mijn kopieerwinkel dat ze mijn eigendom zijn geworden – wat is immers een kopieerwinkel zonder kopieermachines?!’
Wie is bezitter van de kopieermachines nadat zij zijn afgeleverd bij A maar voordat ze zijn geïnstalleerd?
Welke vordering stelt C tegen A in (gegeven het feit dat hij de machines terug wil)?
Hoe beoordeelt u het standpunt van A dat hij eigenaar is geworden van de kopieermachines?
A leent een kostbaar schilderij van zijn goede vriend B. Het schilderij krijgt een prominente plaats in de huiskamer van A. B overlijdt maar zijn erfgenamen weten niet dat B het schilderij had uitgeleend aan A. Daarom blijft het schilderij geruime tijd bij A hangen zonder dat de erfgenamen van B aanspraak maken op teruggave van het schilderij.
Kan A door enkel tijdsverloop eigenaar worden van het schilderij en zo ja, na hoeveel jaar?
Geef drie voorbeelden van een afhankelijk recht en geef bij ieder voorbeeld aan van welk (hoofd)recht het recht in kwestie afhankelijk is.
Het arrest Teixeira de Mattos is gewezen onder oud recht. Onder huidig recht zou de bewindvoerder – ter onderbouwing van Teixeira’s goederenrechtelijke positie met betrekking tot de Nillmij-certificaten – zich op twee wetsartikelen kunnen beroepen.
Welke wetsartikelen zijn
.....read moreKan een bestolen eigenaar de eigendom van een gestolen roerende zaak overdragen aan een ander? Zo ja, op welke wijze vindt de levering plaats?
A vraagt B een unieke Chinese vaas voor hem te kopen. Op 1 mei koopt B in eigen naam maar voor rekening van A de bedoelde Chinese vaas van C. Op 2 mei gaat B failliet. Op 3 mei levert C de vaas aan B. Op 12 mei wil A de vaas bij B ophalen. De curator van B stelt zich op het standpunt dat B de eigenaar is van de vaas en weigert afgifte.
Wie is op 12 mei eigenaar van de Chinese vaas?
In HR 24 maart 1995, AA 1995, 705 (Hollander’s Kuikenbroederij), dat onder oud recht werd gewezen, leest men in de uiteenzetting van de feiten:
“In 1978 verkrijgt Hollander’s een krediet van de Raffeisenbank Domburg (verder: de Bank). Daartoe draagt zij al haar tegenwoordige en toekomstige pluimvee aan de Bank in eigendom over, tot zekerheid van de betaling van het door haar aan de Bank verschuldigde.”
Zou deze overdracht naar huidig Nederlands recht geldig zijn geweest?
Hoe wordt tegenwoordig (anno 2011) vergelijkbare zekerheid voor de bank bewerkstelligd?
Simons verwerft een recht van erfpacht op het perceel van Teunissen. Dit recht van erfpacht wordt gevestigd voor een periode van twintig jaar. Na drie jaar laat Simons een opslagruimte op het perceel bouwen en plant hij een reeks Judasboompjes langs het pad dat naar deze ruimte leidt. Voor de bouw van de opslagruimte heeft Simons een lening bij de bank gesloten. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze lening heeft hij ten gunste van de bank een recht van hypotheek op zijn recht van erfpacht gevestigd.
Wie is eigenaar van de opslagruimte en de Judasboompjes die Simons gebouwd respectievelijk geplant heeft?
Stel dat Teunissen de eigendom van de grond overdraagt aan Simons. Welk rechtsgevolg zou dat hebben voor het recht van erfpacht van Simons en voor het recht van hypotheek van de bank op het recht van erfpacht?
Bank B heeft een vordering van € 800.000 op A. A heeft tot zekerheid van betaling een stil pandrecht op zijn (A’s) dure Stradivariusviool gevestigd ten behoeve van B.
Hoe wordt een stil pandrecht gevestigd?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien B zijn vordering op A verkoopt en levert aan C?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien A zijn viool verkoopt en levert aan D, die het pandrecht van B kent noch behoort te kennen, indien wordt afgesproken dat A de viool voorlopig nog voor D zal houden?
Stel dat E – die nog een appeltje met A te schillen heeft – met een
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution