Goederenrecht - UU - B2/B3 - Oefenmaterialen
- 2328 keer gelezen
Bakkerij Kadet heeft een eigen winkelpand aan de Dorpsstraat. Voor de noodzakelijke investeringen heeft Kadet een flinke som geld geleend van de Broodbank en (tot zekerheid van terugbetaling) ten gunste van de Broodbank zekerheidsrechten gevestigd op alle goederen die Kadet op dit moment heeft of in de toekomst nog zal verkrijgen. Deze zekerheidsrechten dienen tot zekerheid voor alles wat de Broodbank, uit welken hoofde dan ook, nu of in de toekomst van Kadet te vorderen heeft of zal hebben.
Stel, de vordering van de Broodbank op Kadet wordt volledig afbetaald. De afspraak tussen de Broodbank en Kadet is dat de zekerheidsrechten van de Broodbank toch blijven voortbestaan (het is immers niet uitgesloten dat er nieuwe vorderingen van de Broodbank op Kadet zullen ontstaan). Welk wetsartikel maakt dit voorbestaan mogelijk en met welk kenmerk van zekerheidsrechten staat dit op gespannen voet?
Geef aan of op de volgende goederen van Kadet een zekerheidsrecht is c.q. zal komen te rusten (en zo ja, welk zekerheidsrecht):
De grote ingemetselde oven, die Kadet onder eigendomsvoorbehoud geleverd heeft gekregen door de fabrikant en nog niet volledig heeft afbetaald;
De vorderingen op belangrijke nieuwe klanten die Kadet volgende maand verwacht te krijgen.
In de onderstaande situaties is steeds sprake van een conflict tussen A en C. Wat is rechtens?
B is eigenaar van een perceel grond. Dwars over dit perceel loopt een pad waarvan buurman A dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent A aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van B, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van A. B draagt zijn grond over aan C. C laat A weten dat A niet langer van het pad gebruik mag maken. A legt zich daar niet bij neer.
A levert een tractor onder geclausuleerd eigendomsvoorbehoud (ofwel: een clausule met vervreemdingsbevoegdheid) aan B. Vervolgens spreken B en C af dat B ten behoeve van C een stil pandrecht zal vestigen op deze tractor in het kader van een lening die C aan B heeft verstrekt. De benodigde vestigingsformaliteiten worden door B in acht genomen. Op een zekere dag wil C de tractor gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke is gebleven. A wil de tractor terug omdat hij geen betaling van B heeft ontvangen.
B vestigt ten behoeve van A een stil pandrecht op zijn (B’s) viool. Vervolgens geeft B de viool in vruchtgebruik aan C. Op een zekere dag wil A de viool gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke is gebleven. C stelt dat de nieuwe eigenaar een viool zal verkrijgen, bezwaard met een recht van vruchtgebruik ten behoeve van hem (C). A stelt dat de nieuwe eigenaar een onbezwaard eigendomsrecht zal verkrijgen.
A verkoopt en levert een 17-eeuws schilderij aan B. B verkoopt en levert dit schilderij vervolgens aan C, met dien verstande dat het werk vooralsnog bij B zal blijven staan, omdat B nog een aantal reparaties aan het schilderij zal verrichten. Terwijl B nog met de reparaties bezig is, vernietigt A de overeenkomst met B op grond van dwaling. Naderhand claimt zowel A als C een eigendomsrecht op het 17-eeuwse schilderij.
X vestigt bij voorbaat ten behoeve van B een stil pandrecht op een in de toekomst door hem (X) van A te verkrijgen vordering. Twee dagen later vestigt X ten behoeve van C, eveneens bij voorbaat, een stil pandrecht op dezelfde vordering. Drie weken daarna cedeert A de desbetreffende vordering aan X. Omdat X ten opzichte van A in gebreke blijft met het nakomen van zijn betalingsverplichting, ontbindt A de overeenkomst die aan de cessie A-X ten grondslag ligt. Hierbij blijft het.
A stelt zich op het standpunt dat hij als gevolg van de ontbinding rechthebbende op een onbelaste vordering is gebleven. C stelt zich op het standpunt dat niet A maar X rechthebbende op de vordering is en dat het bovendien om een vordering gaat die met meerdere pandrechten is belast, die ook nog gelijk zijn in rang.
Zijn de volgende stellingen juist?
Een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak kan van deze zaak nooit de eigendom verwerven.
Verpanding van een vordering kan slechts rechtsgeldig geschieden als de pandakte de desbetreffende vordering zelf onmiddellijk en nauwkeurig aanduidt.
Op grond van 3:231 kunnen rechten van pand en hypotheek voor zowel bestaande als toekomstige vorderingen worden gevestigd. Dit staat op gespannen voet met het beginsel van accessoriteit (afhankelijkheid): normaal gesproken zouden zekerheidsrechten immers tenietgaan, indien de vordering tot zekerheid waarvan zij strekken niet langer bestaat. Dit vanwege het feit dat de rechten van pand en hypotheek afhankelijk zijn van deze vordering (3:7 jo. 3:227).
Broden en gebakjes:
Broden en gebakjes zijn roerende zaken (niet registergoederen), dus het gaat in casu om pandrechten (3:227 lid 1); meer in het bijzonder om stille pandrechten, omdat Kadet de feitelijke macht over deze zaken blijft behouden. Van een pandrecht op de broden en gebakjes is sprake als aan de vereisten van (3:98 jo. 3:84 is voldaan. Kadet is eigenaar en dus beschikkings-bevoegdheid. De kredietovereenkomst vormt de geldige titel. Aangenomen kan worden dat de vestiging conform 3:237 geldig is geschied.
Ingemetselde oven:
Vordering op nieuwe klanten:
A heeft gelijk. Het recht van erfdienstbaarheid is een beperkt recht en heeft derhalve goederenrechtelijk gevolg. Door dit goederenrechtelijk gevolg blijft de erfdienstbaarheid het dienend erf bezwaren, als het eigendomsrecht op dit erf aan een rechtsopvolger wordt overdragen. C moet derhalve toelaten dat A van het pad gebruik maakt. Van een succesvol beroep op derdenbescherming kan geen sprake zijn, nu C uit de registers heeft kunnen opmaken dat hij een bezwaard erf heeft verkregen. Zijn beroep op goede trouw zal derhalve niet worden aanvaard; 3:23.
Het pandrecht van C op de tractor ontstaat slechts als B op het moment van vestiging beschikkingsbevoegd is (3:84 jo. 3: 98). De tractor wordt aan B geleverd onder geclausuleerd eigendomsvoorbehoud. Brengt dit de vereistebeschikkingsbevoegdheid van B mee? Het antwoord luidt ontkennend: de clausule behelst geen verpandingsbevoegdheid, slechts een bevoegdheid tot verkoop en levering binnen het kader van de normale bedrijfsuitoefening. Er is geen derdenbescherming voor C, omdat het om een stil pandrecht gaat (3:238 lid 1). C heeft derhalve geen pandrecht verkregen. A kan revindiceren, want ten gevolge van het eigendomsvoorbehoud heeft A de eigendom van de tractor nooit verloren.
Het stille pandrecht heeft – omdat het als eerste is gevestigd – ten opzichte van het recht van vruchtgebruik prioriteit. Dat betekent dat de pandhouder geen nadeel van het later gevestigde vruchtgebruik mag ondervinden. Bij executie zal het vruchtgebruik dan ook in beginsel komen te vervallen (een onbezwaard eigendomsrecht levert immers een hogere opbrengst op).
Als de vruchtgebruiker te goeder trouw is en het vruchtgebruik anders dan om niet is verkregen, kan hij echter rangwisseling bewerkstelligen (3:98 jo. 3:86 lid 2) en verkrijgt de nieuwe eigenaar wel een bezwaard eigendomsrecht.
De vernietiging van de koopovereenkomst tussen A en B heeft terugwerkende kracht (3:53). Achteraf gezien is A dus altijd eigenaar gebleven; zonder geldige titel vindt immers tussen A en B geen overdracht plaats; 3:84. B is derhalve geen eigenaar geworden, maar slechts beschikkingsonbevoegd bezitter en was bijgevolg niet bevoegd tot eigendomsoverdracht aan C.
Wordt C tegen de beschikkingsonbevoegdheid van B beschermd? Aan C is c.p. geleverd. Deze levering is niet geldig ten opzichte van de oudergerechtigde A (3:90 lid 2). Zonder geldige levering is een succesvol beroep op derdenbescherming niet mogelijk. A kan het schilderij revindiceren.
het betreft in deze casus een dubbele vestiging bij voorbaat (3:98 jo. 3:97). De beide pandrechten komen tot stand op het moment dat X ten aanzien van de vordering beschikkingsbevoegd wordt, dus na de cessie A-X. Krachtens 3:98 jo. 3:97 lid 2 kan C zich ten opzichte van B niet op een geldige vestigingshandeling beroepen. B verkrijgt derhalve een eerste pandrecht; C verkrijgt een tweede pandrecht. Bij een vestiging bij voorbaat is net als bij een levering bij voorbaat geen derdenbescherming mogelijk; rangwisseling is hier dus niet aan de orde.
Vervolgens ontbindt A de overeenkomst die aan de cessie A-X ten grondslag ligt. Goederenrechtelijk heeft een enkele ontbinding geen effect; er ontstaan slechts verbintenisrechtelijke verplichtingen (6:271). X is derhalve nog rechthebbende. C heeft dus deels gelijk, deels ongelijk.
Dit is onjuist. Een bezitter niet te goeder trouw kan op het moment dat het recht tot revindicatie van de oorspronkelijke eigenaar verjaart (na 20 jaar) de eigendom van een roerende zaak verkrijgen; 3:105 jo. 3:306.
Dit is onjuist. Voldoende is dat de pandakte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan,kan worden vastgesteld om welke vorderingen het gaat. Voor nadere specificatie mag daarbij te rade worden gegaan bij andere bronnen, bijv. de boekhouding van de pandgever.
Bespreek of onderstaande goederen (geldig) bezwaard kunnen worden met een zekerheidsrecht. (NB: de eventuele vereisten voor vestiging hoeven niet besproken te worden).
Triss is overleden na een lang ziektebed. Haar enige erfgenamen zijn haar neef Geralt en haar achternicht Ciri. Triss laat een landhuis na met omringende weilanden, een koetshuis en een spaartegoed bij de Rabobank. Ciri heeft een alcoholverslaving en zit diep in de schulden. De Rabobank is bereid haar tegen passende zekerheid een lening te verschaffen.
Is Ciri bevoegd om haar aandeel in het koetshuis te bezwaren zonder medewerking van Geralt?
Stel dat Ciri bevoegd is haar aandeel te bezwaren. Aan welke vereisten moet dan worden voldaan?
De nalatenschap is verdeeld en Ciri heeft onder andere het koetshuis toebedeeld gekregen. Zij heeft ook haar lening aan de Rabobank afgelost.
Helaas vervalt Ciri weer in haar oude gewoonten en begint ze weer met drinken. Zij maakt in korte tijd grote schulden. Gokbaas Vesimir zegt dat hij het koetshuis wel wil kopen voor het bedrag van de uitstaande drankschuld, EUR 200.000. Ciri verkoopt en levert het huis op 1 februari. Een week later verkoopt en levert Vesimir het pand voor EUR 450.000 aan Lambert.
Een paar weken later gaat Ciri bij neef Geralt op de koffie in het landhuis en ziet zij de verhuiswagen van Lambert voor het koetshuis staan. Als zij een praatje aanknoopt met Lambert, vertelt hij trots dat hij het koetshuis voor een prikkie, namelijk EUR 450.000, op de kop heeft getikt.
Ciri voelt zich bedonderd. Op advies van een bevriende advocaat vernietigt zij met succes de koopovereenkomst met Vesimir op 1 april op grond van misbruik van omstandigheden.
Wie is op 5 april eigenaar van het koetshuis?
Lees onderstaande stellingen. Omcirkel het juist antwoord.
Noem drie verschillen tussen een recht van erfdienstbaarheid en een kwalitatieve verplichting.
Noem drie kenmerken van een beperkt recht.
Ter gelegenheid van het vijftigjarig huwelijk van opa en oma De Vries heeft tante Jannie besloten een kunstwerk te laten maken door de wereldberoemde kunstenaar Assiz, van wie opa en oma al menig expositie hebben bezocht. Het kunstwerk zal worden
.....read moreBespreek gemotiveerd of onderstaande stelling juist of onjuist is.
“Toepassing van een beschikkingsbevoegdheidsclausule bij een levering onder eigendomsvoorbehoud leidt ertoe dat art. 3:86 BW vaker buiten werking blijft.”
Yennefer en Geralts huwelijksgemeenschap is onlangs ontbonden, omdat Geralt een relatie blijkt te hebben met de buurvrouw Lytta. Er heeft nog geen verdeling plaatsgevonden.
Yennefer is eigenlijk wel opgelucht en gunt Geralt en Lytta het allerbeste. Ze wil wel graag dat alles goed afgerond wordt. Omdat Yennefer elders wil gaan wonen, zou zij haar aandeel in de echtelijke woning aan Lytta willen overdragen. Kan dat? Zo nee, waarom niet, zo ja, wat zijn hiervoor de vereisten?
In 2015 heeft A-Bank een lening van EUR 1 miljoen verstrekt aan een nieuwe klant, Kunst- Beheer. Tot zekerheid van terugbetaling van deze lening heeft Kunst-Beheer een stil pandrecht gevestigd op de gehele kunstcollectie van Kunst-Beheer.
In 2016 komt Kunst-Beheer ondanks de 1e lening in de financiële problemen en sluit dat jaar nogmaals een lening van EUR 1 miljoen af, ditmaal met Budget-bank. Ter zekerheid van deze 2e lening vestigt Kunst-Beheer opnieuw een stil pandrecht op de kunstcollectie.
Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil Budget-bank een geldig pandrecht hebben verkregen op de schilderijen van Kunst-Beheer is hier aan voldaan?
Kan A-Bank zijn vordering op Kunst-Beheer (openbaar) overdragen aan C-Bank? Zo nee, waarom niet, zo ja, wat zijn daarvoor de vereisten?
Heeft een eventuele overdracht van de vordering gevolgen voor de vraag wie pandhouder of pandgever is?
Stel dat de titel van de overdracht van de vordering vernietigd wordt op grond van dwaling door A-bank. Kunst-Beheer heeft echter reeds 6 de maandelijkse aflossingen betaald aan C- Bank. A-Bank komt bij Kunst-Beheer en stelt dat Kunst-Beheer de afgelopen zes maanden nog aan A-Bank moet betalen. Kunst-Beheer stelt dat de betalingen aan de C-Bank bevrijdend waren.
Wie heeft er gelijk?
Witgoed BV verkoopt en levert een bandschuurmachine aan meubelmaker Van Hout. De machine wordt geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Is Van Hout, voordat hij de koopsomnheeft betaald aan Witgoed BV, bevoegd te beschikken over de bandschuurmachine?
Fred heeft geld geleend van Gerard. Fred heeft daarbij bedongen dat Gerard zijn vordering op Fred niet zal overdragen. Kort daarop moet Gerard zekerheid stellen voor de nakoming van een eigen verplichting. Kan hij de vordering op Fred verpanden?
Stephan en Mark zijn buren en hebben beide in de jaren ’90 een woning gekocht in De Bilt. Stephan heeft een bestelbusje omgebouwd tot camper. Hij kan de camper niet op zijn eigen grond parkeren. Mark heeft een veel grotere tuin en het achterste gedeelte van zijn tuin, gebruikt hij niet. In september 2012 heeft Stephan aan Mark gevraagd of hij zijn campertje mag parkeren op de achterste punt van Marks tuin, die aan Stephans tuin grenst. Op 18
.....read moreNoem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.
Bespreek de volgende stelling:
Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.
Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.
A is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman B dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent B aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van A, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van B. Stel dat B zijn grond overdraagt aan C en dat A zijn grond overdraagt aan D.
Leg uit welke gevolgen de overdracht van B aan C respectievelijk de overdracht van A aan D heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.
A is producent van fietsen. B is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. A en B zijn overeengekomen dat B eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door A zijn betaald. B is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald.
Wie is na de montage eigenaar van de zadels?
Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?
Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.
Opslagbedrijf Terminal geeft aan constructiebedrijf De Knijp opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Terminal. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door De Knijp gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan De Knijp geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Terminal, gaat De Knijp failliet. De Knijp heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Terminal stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door de Knijp geproduceerde silo’s. De curator van De Knijp stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van De Knijp nu deze nog niet zijn geleverd aan Terminal.
Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?
Aqua BV verkoopt nieuwe en gebruikte zeilboten. Op 26 april 2012 verkoopt Aqua BV een tweedehands zeilboot aan Peter de Vries, die er in zijn vrije tijd mee wil gaan zeilen. De levering geschiedt door feitelijke overgave. De zeilboot was door Aqua BV op 24 maart 2012 door ruil verkregen van Yanda. Aqua BV had geen reden om te
.....read moreJulia, een studente die nog bij haar ouders inwoont, heeft het academisch jaar 2010/2011 afgesloten als zij beseft dat ze reeds 7 jaren bezig is met haar studie Rechten en geen financiële middelen meer heeft om haar studie in het daaropvolgende studiejaar af te ronden. Omdat ze zo dicht bij de eindstreep is, besluit ze toch door te zetten en op zoek te gaan naar een geldbron. Die vindt ze: studiegenoot Sebastiaan, die altijd de nieuwste computerapparatuur in huis heeft, is een fervent en getalenteerd gamer en heeft de afgelopen jaren veel geld verdiend door succesvolle deelname aan internationale toernooien.
Sebastiaan is bereid om Julia een lening te verstrekken. Maar Sebastiaan is niet alleen een getalenteerd gamer: hij scoorde een 9,0 voor zijn tentamen goederenrecht en realiseert zich bij het verstrekken van de lening aan Julia dat het verstandig is om zekerheid te bedingen. Sebastiaan vraagt Julia om een waardevolle zaak waarop zij ten behoeve van hem een pandrecht zou kunnen vestigen. Julia gaat akkoord met het pandrecht en geeft Sebastiaan in dat kader de parelketting van haar moeder mee, de meest waardevolle zaak die zich in haar ouderlijk huis bevindt.
Heeft Sebastiaan een pandrecht op de ketting verkregen?
Sebastiaan heeft bij het gamen ook een nieuwe tablet gewonnen. Julia heeft om die reden haar oog laten vallen op Sebastiaans oude, maar nog zeer bruikbare tablet. Zij geeft aan dat zij deze graag van Sebastiaan zou willen kopen maar daar nu het geld nog niet voor heeft. Over een half jaar verwacht zij het bedrag wel te hebben. Sebastiaan, die het lastig vindt om Julia iets te weigeren, gaat akkoord met de koop en is bereid de tablet meteen mee te geven. Wel wordt in de koopovereenkomst een eigendomsvoorbehoud opgenomen en spreken zij af dat betaling binnen zes maanden moet plaatsvinden.
Julia vergeet de afspraak. Sterker nog, ze heeft de tablet na drie maanden verkocht en geleverd aan Kasper, haar nieuwe vriend, maar wel met de afspraak dat Julia de tablet zelf zal mogen blijven gebruiken tot haar scriptie af is.
Zes maanden na levering door Sebastiaan, komt hij de tablet ophalen, omdat hij nog steeds geen betaling heeft ontvangen. Julia, die aan een writer’s block lijdt en dus niet opschiet met haar scriptie, vertelt hem dat het apparaat inmiddels van Kasper is en weigert afgifte.
Kan Sebastiaan de tablet revindiceren?
Sebastiaans zaken lopen goed. Hij heeft een baan aangeboden gekregen bij een gameontwikkelaar en is daar op 1 februari 2012 in dienst getreden. Het accepteren van de baan maakt dat Sebastiaan klaar is voor een volgende stap in zijn leven. Hij besluit om een deel van zijn gespaarde geld te investeren in een onroerend zaak. Het studentenhuis waar Sebastiaan woont, wordt bij toeval te koop aangeboden en Sebastiaan wil het huis graag kopen. Zo gezegd,
.....read moreBakkerij Kadet heeft een eigen winkelpand aan de Dorpsstraat. Voor de noodzakelijke investeringen heeft Kadet een flinke som geld geleend van de Broodbank en (tot zekerheid van terugbetaling) ten gunste van de Broodbank zekerheidsrechten gevestigd op alle goederen die Kadet op dit moment heeft of in de toekomst nog zal verkrijgen. Deze zekerheidsrechten dienen tot zekerheid voor alles wat de Broodbank, uit welken hoofde dan ook, nu of in de toekomst van Kadet te vorderen heeft of zal hebben.
Stel, de vordering van de Broodbank op Kadet wordt volledig afbetaald. De afspraak tussen de Broodbank en Kadet is dat de zekerheidsrechten van de Broodbank toch blijven voortbestaan (het is immers niet uitgesloten dat er nieuwe vorderingen van de Broodbank op Kadet zullen ontstaan). Welk wetsartikel maakt dit voorbestaan mogelijk en met welk kenmerk van zekerheidsrechten staat dit op gespannen voet?
Geef aan of op de volgende goederen van Kadet een zekerheidsrecht is c.q. zal komen te rusten (en zo ja, welk zekerheidsrecht):
De grote ingemetselde oven, die Kadet onder eigendomsvoorbehoud geleverd heeft gekregen door de fabrikant en nog niet volledig heeft afbetaald;
De vorderingen op belangrijke nieuwe klanten die Kadet volgende maand verwacht te krijgen.
In de onderstaande situaties is steeds sprake van een conflict tussen A en C. Wat is rechtens?
B is eigenaar van een perceel grond. Dwars over dit perceel loopt een pad waarvan buurman A dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent A aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van B, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van A. B draagt zijn grond over aan C. C laat A weten dat A niet langer van het pad gebruik mag maken. A legt zich daar niet bij neer.
A levert een tractor onder geclausuleerd eigendomsvoorbehoud (ofwel: een clausule met vervreemdingsbevoegdheid) aan B. Vervolgens spreken B en C af dat B ten behoeve van C een stil pandrecht zal vestigen op deze tractor in het kader van een lening die C aan B heeft verstrekt. De benodigde vestigingsformaliteiten worden door B in acht genomen. Op een zekere dag wil C de tractor gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke is gebleven. A wil de tractor terug omdat hij geen betaling van B heeft ontvangen.
B vestigt ten behoeve van A een stil pandrecht op zijn (B’s) viool. Vervolgens geeft B de viool in vruchtgebruik aan C. Op een zekere dag wil A de viool gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke
Bespreek of, en zo ja, op welke wijze, een recht van vruchtgebruik gevestigd kan worden op:
een hypotheekrecht
een fokstier
een recht van erfpacht
een vordering op naam
In de Rotterdamse haven vindt veel containeroverslag plaats. Hierbij wordt gebruik gemaakt van geautomatiseerde hijskranen. Deze kranen zijn tientallen meters hoog, zodat grote vrachtschepen eenvoudig hun lading kunnen lossen. De kranen halen de containers uit het laadruim en bewegen hiervoor over rails van vele meters lang, die met flinke bouten in de kade zijn verankerd.
Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld of de kranen onroerend zijn?
Is de eigenaar van de grond waarop de kranen staan ook eigenaar van de kranen?
Zo ja, hoe kan worden bereikt dat een ander dan de eigenaar van de grond eigenaar van de kranen wordt?
A wil graag een kopieerwinkel beginnen. Hij heeft al een perceel grond met daarop een geschikt gebouw gekocht en geleverd gekregen van de vorige eigenaar B, die er groente en fruit verkocht. A koopt tien kopieermachines van C; de machines worden geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Vervolgens installeert hij de apparaten in zijn (A’s) gebouw. Een paar dagen later opent hij vol trots zijn winkel ‘Copy Copy’
A voldoet niet aan zijn betalingsverplichtingen jegens C. C ontbindt daarom de overeenkomst met A en hij vraagt aan A vriendelijk doch dringend of hij zijn machines terug mag hebben. A antwoordt hem: ‘Hoezo, jouw machines?
Deze machines zijn zo’n essentieel onderdeel van mijn kopieerwinkel dat ze mijn eigendom zijn geworden – wat is immers een kopieerwinkel zonder kopieermachines?!’
Wie is bezitter van de kopieermachines nadat zij zijn afgeleverd bij A maar voordat ze zijn geïnstalleerd?
Welke vordering stelt C tegen A in (gegeven het feit dat hij de machines terug wil)?
Hoe beoordeelt u het standpunt van A dat hij eigenaar is geworden van de kopieermachines?
A leent een kostbaar schilderij van zijn goede vriend B. Het schilderij krijgt een prominente plaats in de huiskamer van A. B overlijdt maar zijn erfgenamen weten niet dat B het schilderij had uitgeleend aan A. Daarom blijft het schilderij geruime tijd bij A hangen zonder dat de erfgenamen van B aanspraak maken op teruggave van het schilderij.
Kan A door enkel tijdsverloop eigenaar worden van het schilderij en zo ja, na hoeveel jaar?
Geef drie voorbeelden van een afhankelijk recht en geef bij ieder voorbeeld aan van welk (hoofd)recht het recht in kwestie afhankelijk is.
Het arrest Teixeira de Mattos is gewezen onder oud recht. Onder huidig recht zou de bewindvoerder – ter onderbouwing van Teixeira’s goederenrechtelijke positie met betrekking tot de Nillmij-certificaten – zich op twee wetsartikelen kunnen beroepen.
Welke wetsartikelen zijn
.....read moreKan een bestolen eigenaar de eigendom van een gestolen roerende zaak overdragen aan een ander? Zo ja, op welke wijze vindt de levering plaats?
A vraagt B een unieke Chinese vaas voor hem te kopen. Op 1 mei koopt B in eigen naam maar voor rekening van A de bedoelde Chinese vaas van C. Op 2 mei gaat B failliet. Op 3 mei levert C de vaas aan B. Op 12 mei wil A de vaas bij B ophalen. De curator van B stelt zich op het standpunt dat B de eigenaar is van de vaas en weigert afgifte.
Wie is op 12 mei eigenaar van de Chinese vaas?
In HR 24 maart 1995, AA 1995, 705 (Hollander’s Kuikenbroederij), dat onder oud recht werd gewezen, leest men in de uiteenzetting van de feiten:
“In 1978 verkrijgt Hollander’s een krediet van de Raffeisenbank Domburg (verder: de Bank). Daartoe draagt zij al haar tegenwoordige en toekomstige pluimvee aan de Bank in eigendom over, tot zekerheid van de betaling van het door haar aan de Bank verschuldigde.”
Zou deze overdracht naar huidig Nederlands recht geldig zijn geweest?
Hoe wordt tegenwoordig (anno 2011) vergelijkbare zekerheid voor de bank bewerkstelligd?
Simons verwerft een recht van erfpacht op het perceel van Teunissen. Dit recht van erfpacht wordt gevestigd voor een periode van twintig jaar. Na drie jaar laat Simons een opslagruimte op het perceel bouwen en plant hij een reeks Judasboompjes langs het pad dat naar deze ruimte leidt. Voor de bouw van de opslagruimte heeft Simons een lening bij de bank gesloten. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze lening heeft hij ten gunste van de bank een recht van hypotheek op zijn recht van erfpacht gevestigd.
Wie is eigenaar van de opslagruimte en de Judasboompjes die Simons gebouwd respectievelijk geplant heeft?
Stel dat Teunissen de eigendom van de grond overdraagt aan Simons. Welk rechtsgevolg zou dat hebben voor het recht van erfpacht van Simons en voor het recht van hypotheek van de bank op het recht van erfpacht?
Bank B heeft een vordering van € 800.000 op A. A heeft tot zekerheid van betaling een stil pandrecht op zijn (A’s) dure Stradivariusviool gevestigd ten behoeve van B.
Hoe wordt een stil pandrecht gevestigd?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien B zijn vordering op A verkoopt en levert aan C?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien A zijn viool verkoopt en levert aan D, die het pandrecht van B kent noch behoort te kennen, indien wordt afgesproken dat A de viool voorlopig nog voor D zal houden?
Stel dat E – die nog een appeltje met A te schillen heeft – met een
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution