Europees recht: algemeen deel - Eijsbouts - 4e druk
Boeksamenvatting bij de 6e druk van Europees Recht: Algemeen deel van Eijsbouts e.a.
- Supersamenvatting bij Europees Recht: Algemeen deel - Chapter 0
- Welke inleidende opmerkingen zijn belangrijk voor Europees recht? - Chapter 1
- Hoe werkt de Europese wetgeving? - Chapter 2
- Hoe werkt de Europese uitvoering? - Chapter 3
- Hoe werkt de interne markt? - Chapter 4
- Wat houden burgerschap en rechtsruimte in? - Chapter 5
- Wat houdt het mededingingsrecht in? - Chapter 6
- Wat doet de Economische en Monetaire Unie? - Chapter 7
- Wat is er geregeld omtrent externe betrekkingen en buitenlands beleid van de Europese Unie? - Chapter 8
- Hoe werkt het Europese recht door in de nationale wetgeving? - Chapter 9
- Welke rechtsgangen staan er open in het Europese recht? - Chapter 10
- Hoe werkt het gedeelde gezag tussen lidstaten en de Europese Unie? - Chapter 11
Supersamenvatting bij Europees Recht: Algemeen deel - Chapter 0
Het boek Europees recht algemeen deel is geschreven onder redactie van W.T. Eijsbouts, J.H. Hans, A. Prechal, A.A.M. Schrauwen en L.A.J. Senden en bundelt de kennis van 15 auteurs waarvan de meeste werkzaam zijn als hoogleraar Europees recht of daarmee samenhangende vakken. Het is speciaal geschreven als studieboek en daarom is het zo opgebouwd dat losse onderwerpen gemakkelijk te vinden zijn. Vooral de basis van het Europese recht wordt erin uiteengezet.
Niet alleen worden alle belangrijke procedures en instanties van de EU uitgelegd, maar er wordt steeds terugverwezen naar de historische ontwikkeling ervan. Ook worden vergelijkingen gemaakt met nationale rechtsstelsels, vooral dat van Nederland, om het voor een rechtenstudent die nieuw is in het Europese recht zo duidelijk mogelijk te maken.
Eerst worden de geschiedenis van de Europese Unie en de belangrijkste begrippen hierbinnen uitgelegd. Vervolgens gaat hoofdstuk 2 over de Uniewetgeving en hoofdstuk 3 over de uitvoering hiervan. Hierna volgt een meer materiele benadering van het Europees recht. In hoofdstuk 4 wordt de interne markt uitgewerkt. Burgerschap van de EU wordt in hoofdstuk 5 besproken. Mededinging komt naar voren in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de Monetaire en Economische Unie. Hoofdstuk 8 gaat over externe betrekkingen en buitenlands beleid. De laatste hoofdstukken zijn weer meer formeel en gaan respectievelijk over doorwerking, de verschillende rechtsgangen en het gedeelde gezag.
Na het lezen van dit boek zal de student dus een volledig beeld hebben van de opbouw van de EU, de structuur van het Unierecht en de belangrijkste beleidsterreinen van de Unie.
Het boek Europees recht algemeen deel is geschreven onder redactie van W.T. Eijsbouts, J.H. Hans, A. Prechal, A.A.M. Schrauwen en L.A.J. Senden en bundelt de kennis van 15 auteurs waarvan de meeste werkzaam zijn als hoogleraar Europees recht of daarmee samenhangende vakken. Het is speciaal geschreven als studieboek en daarom is het zo opgebouwd dat losse
.....read moreTentamenTests bij de 6e druk van Europees Recht: Algemeen Deel van Eijsbouts e.a.
- Hoe werkt de Europese wetgeving? - Tentamens 2
- Hoe werkt de Europese uitvoering? - Tentamens 3
- Hoe werkt de interne markt? - Tentamens 4
- Wat houden burgerschap en rechtsruimte in? - Tentamens 5
- Wat houdt het mededingingsrecht in? - Tentamens 6
- Hoe werkt het Europese recht door in de nationale wetgeving? - Tentamen 9
- Welke rechtsgangen staan er open in het Europese recht? - Tentamen 10
Hoe werkt de Europese wetgeving? - Tentamens 2
Open vragen
Vraag 1
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de codecisie procedure verheven tot de gewone wetgevingsprocedure. Tevens werd deze procedure van toepassing op de overgrote meerderheid van beleidsterreinen.
Leg uit wat de bevoegdheden van het Europees Parlement in dit besluitvormingsproces zijn. Verwijs daarbij naar relevante verdragsbepalingen.
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Het Europees Parlement oefent samen met de Raad de wetgevingstaak uit, art. 14 lid 1 VEU. In de gewone wetgevingsprocedure ex art. 294 VEU is het Europees Parlement ‘gelijkwaardige’ medewetgever. Zonder instemming van het Europees Parlement komt er geen wetgeving tot stand. Het Europees Parlement kan amendementen indienen, art. 294 lid 3 en lid 7 sub c VWEU. Het Europees Parlement kan ieder besluit blokkeren (vetorecht).
Hoe werkt de Europese uitvoering? - Tentamens 3
Open vragen
Vraag 1
Stel dat de Commissie krachtens de gewone wetgevingsprocedure een voorstel indient om de Tabaksreclamerichtlijn te herzien. Het Europees Parlement amendeert in de eerste lezing en dit leidt er uiteindelijk toe dat de procedure in de tweede lezing belandt. Stel, de Commissie geeft een negatief advies in de tweede lezing over de amendementen van het Europees Parlement.
Vraag 1a
Wat zijn de mogelijke consequenties van een negatief advies? Wat zijn de verschillen met een positief advies?
Vraag 1b
Stel dat de procedure in de derde lezing komt, maar dat er inmiddels zoveel is geamendeerd dat er weinig meer van het oorspronkelijke voorstel over is. De Commissie kan zich niet langer vinden in het voorstel. Welke opties heeft de Commissie nog?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1a
De gewone wetgevingsprocedure is te vinden in art. 294 Wv. Volgens lid 8 kan de raad binnen drie maanden na ontvangst van de amendementen van het Europees Parlement met gekwalificeerde meerderheid van stemmen: alle amendementen goedkeuren, de handeling wordt dan vastgesteld; of niet alle amendementen goedkeuren, de voorzitter van de Raad roept dan binnen zes weken het bemiddelingscomite bijeen. In lid 9 staat dat de Raad met eenparigheid van stemmen besluit over de amendementen waarover de Commissie negatief advies heeft uitgebracht. De mogelijke consequenties zijn dus dat het voorstel niet kan worden aangenomen, of alsnog wel. Bij een positief
.....read moreBoeksamenvatting bij de 4e druk van Europees Recht: Algemeen deel van Eijsbouts e.a.
- Hoofdstuk 1 - Aard, structuur en recht van de Europese Unie
- Hoofdstuk 2 - Instellingen en rechtsbronnen: overzicht en ontwikkeling
- Hoofdstuk 3 - De Markt en publieke belangen
- Hoofdstuk 4 - Burgerschap van de Unie en Rechtsruimte
- Hoofdstuk 5 - Mededingingsrecht tussen markt en overheid
- Hoofdstuk 6 - Ontwikkeling van monetaire naar economische unie
- Hoofdstuk 7 - Van extern unierecht naar buitenlandse betrekkingen
- Hoofdstuk 8 Doorwerking
- Hoofdstuk 9 - Toegang tot de rechter
- Hoofdstuk 10 - Wetgeving, uitvoering en controle
- Hoofdstuk 11 - Recht, bestuur en democratie
Hoofdstuk 1 - Aard, structuur en recht van de Europese Unie
1.1 Definities: recht van een functionele organisatie, recht van een gemeenschap
De Europese Unie (hierna ‘EU’) is een bijzondere internationale organisatie, in die zin dat zij een ‘politieke gemeenschap in wording’ is. De EU groeit in het aantal lidstaten, complexiteit en taken. In de loop van deze ontwikkeling vormt zich het Europees recht, bestaande uit juridische regels, besluiten, feiten en structuren. De EU kan gezien worden als een maatschappelijk verband tussen lidstaten. Kenmerken van dit verband zijn de ongebroken continuïteit sinds 1951 en de herhaalde schoksgewijze vernieuwing.
Het recht in de Unie heeft zes functies:
Politiek: Europese landen binden door politieke processen
Historisch: in verdragen grote stappen vastleggen
Instrumenteel: door middel van regelgeving gestelde doelen nastreven
Conflictoplossend: geschillen beslechten
Sociaal-economisch: welvaart en solidariteit vermeerderen door het vergemakkelijken van uitwisseling van bijvoorbeeld diensten
Individueel: burgers handelingsmogelijkheden en bescherming bieden tegen overheden en elkaar
De ontwikkeling van de Unie wordt niet door het recht veroorzaakt of bepaald: rechtsontwikkeling is geen zelfstandige doelstelling (de doelstellingen zijn politiek en economisch). Toch is aan de hand van juridische ontwikkelingen de geschiedenis goed in kaart te brengen. Voorbeelden van deze juridische ontwikkelingen zijn het sluiten van verdragen, toonaangevende arresten, etc. Tezamen worden deze ontwikkelingen aangeduid als ‘rechtsgeschiedenis’.
1.2 Rechtsgeschiedenis van de Europese Unie
De belangrijkste bron van gemeenschapsrecht vormt de oprichtingsverdragen van de Europese gemeenschap (EG-verdrag), de Europese gemeenschap voor Atoomenergie (EGA/Euratom) en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS-verdrag).
Van Gemeenschappen naar Unie;
Verdragsgeschiedenis van de EU, Europees recht.
1951: EGKS (Verdrag van Parijs)
1957: EEG-Verdrag (Verdrag van Rome), Euratom
1965: Fusieverdrag
(1966: Akkoord van Luxemburg)
1973: Toetreding Engeland, Ierland en Denemarken, Oprichting van de Europese Raad, Invoering directe verkiezingen voor het Europees Parlement.
1985: Schengen (+1990, niet alle lidstaten nemen deel)
1986: Europese Akte
1992: EU-Verdrag (Verdrag van Maastricht)
1997: Verdrag van Amsterdam
2001: Verdrag van Nice (inwerkingtreding: 2003)
2004: Grondwet van Europa (niet geratificeerd!)
2009: Verdrag van Lissabon
De EU is ontstaan met het Verdrag van Parijs. Dit wordt ook wel het
.....read moreBulletPointsamenvatting bij de 4e druk van Europees Recht: Algemeen deel van Eijsbouts e.a.
- Hoofdstuk 1: Aard, structuur en recht van de Europese Unie
- Hoofdstuk 2: Instellingen en rechtsbronnen; overzicht en ontwikkeling
- Hoofdstuk 3: De Markt en publieke belangen
- Hoofdstuk 4: Burgerschap van de Unie en Rechtsruimte
- Hoofdstuk 5: Mededingingsrecht tussen markt en overheid
- Hoofdstuk 6: Ontwikkeling van monetaire naar economische unie
- Hoofdstuk 7: Van externe naar buitenlandse betrekkingen
- Hoofdstuk 8: Doorwerking
- Hoofdstuk 9: Toegang tot de rechter
- Hoofdstuk 10: Wetgeving, uitvoering en controle
- Hoofdstuk 11: Recht, bestuur en democratie
Hoofdstuk 1: Aard, structuur en recht van de Europese Unie
Het recht binnen de Europese Unie kent een aantal functies, waaronder een politieke (het binden van Europese landen door politieke processen), een historische (het vastleggen van belangrijke stappen in verdragen), een instrumentele (door middel van regelgeving gestelde doelen nastreven), een conflictoplossende (geschillen beslechten), een sociaal-economische (welvaart en solidariteit vermeerderen door het vergemakkelijken van uitwisseling van bijvoorbeeld diensten) en een individuele functie (het bieden van bescherming en mogelijkheden aan burgers tegen overheden en elkaar).
De ontwikkeling van de Unie wordt gekenmerkt door een aantal gebeurtenissen, zoals het EEG-Verdrag (1957), het EU-Verdrag (1992) en het Verdrag van Lissabon (2009).
De Europese Unie heeft een eigen rechtsorde, wat betekent dat zij een afzonderlijk rechtsstelsel heeft dat zijn eigen ontwikkeling beheerst (onder andere via rechterlijke uitspraken).
Het attributiebeginsel (artikel 5 VEU) betekent dat beleidsterreinen die niet voorkomen in de Verdragen geen voorwerp van bindende besluitvorming door de Europese instellingen kunnen zijn. Daarnaast moeten bevoegdheden worden uitgeoefend met het oog op de doelstellingen en de van toepassing zijnde rechtsbasis.
De bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Unie en de lidstaten geschiedt aan de hand van het bepaalde in de artikelen 3 t/m 6 van het VWEU.
De door lidstaten gegeven bevoegdheden aan de Europese Unie worden begrens door het beginsel van evenredigheid, het beginsel van subsidiariteit (zie artikel 5 lid 3 VEU) en het beginsel van loyale samenwerking (zie artikel 4 lid 3 VEU).
Grondrechten spelen een grote rol binnen de Europese Unie. In het Verdrag van Lissabon zijn drie bronnen van grondrechten vastgelegd (zie hiervoor artikel 6 VEU).
Hoofdstuk 2: Instellingen en rechtsbronnen; overzicht en ontwikkeling
De Europese Unie bestaat uit een aantal instellingen (zie artikel 13 VEU), waarvan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Hof van Justitie van de Europese Unie de belangrijkste zijn.
De Europese Raad is de leidinggevende instelling binnen de Unie (artikel 15 VEU).
De Raad van de Europese Unie (ook wel Raad van
Stampvragen bij de 4e druk van Europees Recht: Algemeen deel van Eijsbouts e.a.
- Hoofdstuk 1: Aard, structuur en recht van de Europese Unie
- Hoofdstuk 2: Instellingen en rechtsbronnen; overzicht en ontwikkeling
- Hoofdstuk 3: De Markt en publieke belangen
- Hoofdstuk 4: Burgerschap van de Unie en Rechtsruimte
- Hoofdstuk 5: Mededingingsrecht tussen markt en overheid
- Hoofdstuk 6: Ontwikkeling van monetaire naar economische unie
- Hoofdstuk 7: Van externe naar buitenlandse betrekkingen
- Hoofdstuk 8: Doorwerking
- Hoofdstuk 9: Toegang tot de rechter
- Hoofdstuk 10: Wetgeving, uitvoering en controle
- Hoofdstuk 11: Recht, bestuur en democratie
Hoofdstuk 1: Aard, structuur en recht van de Europese Unie
Wat zijn de functies van het recht van de Europese Unie?
Beschrijf de ontwikkeling van de Europese Unie aan de hand van de volgende jaartallen: 1951, 1957, 1986, 1992, 1997, 2001 en 2009?
Wat bepaalde het Hof van Justitie in de zaak Van Gend & Loos?
Wat betekent het begrip ‘rechtsorde’ en waarom heeft de Europese Unie een ‘eigen’ rechtsorde?
Wat houdt het attributiebeginsel in?
Hoe worden de bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten verdeeld?
Welke drie beginselen begrenzen de bevoegdheden van de Unie, gegeven door de lidstaten?
Noem de drie bonnen van grondrechten volgens het VEU?
Noem een lacune in de gedeelde rechtsorde van de Europese Unie?
Hoofdstuk 2: Instellingen en rechtsbronnen; overzicht en ontwikkeling
Uit welke instellingen bestaat de Europese Unie?
Wat zijn de belangrijkste functies van de Europese Raad?
Wat kan je vertellen over de Raad?
Wat zijn de taken van het Europees Parlement?
Welke instelling voert het dagelijks bestuur over de Europese Unie?
Hoe heet de rechterlijke instantie binnen de Europese Unie?
Noem vijf andere instellingen en organen van de Europese Unie?
Wat is het verschil tussen primair en secundair Europees recht?
Wat is het verschil tussen verordeningen, besluiten en richtlijnen?
Hoe zit het met de hiërarchie binnen het secundaire recht?
Noem enkele overige bronnen van Europees recht?
Hoofdstuk 3: De Markt en publieke belangen
Wat houdt het begrip ‘de interne markt’ in, en wat is hiervoor de verdragsrechtelijke basis?
Wat is het verschil tussen negatieve en positieve integratie?
Noem de vier marktvrijheden, waar staan deze in het VWEU en leg deze uit?
Noem enkele uitzonderingsbepalingen van de bovenstaande marktvrijheden
Noem ook
Add new contribution