Oefententamen 1 - Public International Law - UU


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Stelling I: het non-interventiebeginsel vereist dat het geweldverbod is geschonden. 

Stelling II: het non-interventiebeginsel brengt mee dat staten zich niet mogen mengen in de interne aangelegenheden van een andere staat.  

  1. Beide stellingen zijn correct.
  2. Stelling I is correct, maar stelling II niet.
  3. Stelling I is niet correct, maar stelling II wel.
  4. Geen van beide stellingen is correct.   

Vraag 2

Welke criteria voor de uitoefening van het recht op zelfverdediging onder artikel 51 van het VN handvest komen in het Legal consequences of the construction of a wall in the occupied Palestinian Territory advies naar voren?  

  1. Ten eerste, er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  2. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval of een ernstige dreiging van zulke aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  3. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat of aan een niet-statelijke actor die zich bevindt buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  4. Geen enkele van de bovenstaande antwoorden is juist.   

Vraag 3

Aan welke criteria moet een humanitaire interventie volgens Nederland voldoen?  

  1. Er moet sprake zijn van ernstige en massale schendingen van fundamentele mensenrechten.
  2. Er moet betrouwbaar en objectief bewijs zijn van de schendingen of van de dreiging daarvan.
  3. De regering van de betrokken staat kan of wil geen doeltreffende maatregelen treffen of is zelf verantwoordelijk voor de schendingen.
  4. Alle bovenstaande criteria zijn correct.   

Vraag 4

Met betrekking tot de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid inzake oorlogsmisdrijven onder internationaal publiekrecht kan gesteld worden dat deze:  

  1. Reeds enkele eeuwen internationaal erkend is, aangezien Grotius hier over schreef.
  2. In 1945 voor het eerst is erkend op internationaal niveau.
  3. Alleen door het Internationaal Gerechtshof kan worden gehandhaafd.
  4. Niet onderworpen is aan het beginsel van ne bis in idem.    

Vraag 5

Het internationaal milieurecht:  

  1. Vormt van oudsher een onderdeel van het internationaal recht.
  2. Wijkt altijd voor eventuele economische belangen.
  3. Houdt zich niet alleen bezig met het milieu binnen de nationale rechtsmacht van staten, maar ook met het milieu buiten de nationale rechtsmacht van staten.
  4. Vloeit uitsluitend voort uit internationaal verdragsrecht.  

Vraag 6

Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voor een onrechtmatige daad onder internationaal publiekrecht?  

  1. Een schending van een internationale rechtsplicht.
  2. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat.
  3. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat met materiële schade tot gevolg.
  4. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat met materiële schade tot gevolg en een causaal verband tussen het handelen van de staat en de ontstane schade. 

Open vragen

Vraag 1

Turbana is een groot, bergachtig en dunbevolkt land in Centraal-Azië. Het land is relatief welvarend vanwege de aanwezige natuurlijke hulpbronnen zoals olie. Al ruim 40 jaar zijn dictator Hypolite Vladimir en zijn familie aan de macht. De roep om democratische hervormingen wordt echter steeds luider. Sinds het voorjaar van 2011 is er sprake van een escalerend geweld tussen de aanhangers van de familie Vladimir en de opstandelingen die democratische hervormingen eisen. Het regime van dictator Vladimir maakt zich hierbij schuldig aan grootschalige mensenrechtenschendingen. Er worden bombardementen uitgevoerd op verschillende steden, waarbij vele burgerslachtoffers vallen. Intussen zijn er aanzienlijke vluchtelingenstromen op gang gekomen en de opvangkampen in de naburige landen raken overvol.

In december 2011 komt de VN Veiligheidsraad in spoedzitting bijeen om de zorgwekkende situatie in Turbana te bespreken, In Resolutie 1987 worden de acties van het regime gericht tegen de bevolking sterk veroordeeld. Er blijkt echter binnen de VN Veiligheidsraad niet voldoende overeenstemming te bestaan voor het aannemen van een vervolgresolutie die het staten mogelijk zou moeten maken om all necessary measures aan te wenden om een einde te maken aan het conflict in Turbana. Een dergelijke resolutie wordt geblokkeerd door China, die goede banden onderhoudt met het regime van Vladimir.

Na een grootschalige aanval op de hoofdstad van Turbana in september 2013, waarbij gifgas wordt gebruikt en opnieuw honderden inwoners van de stad, waaronder veel kinderen, omkomen, is de maat vol voor de president van Aquaros, een buurland van Turbana. Hij is van mening dat niet langer passief kan worden toegekeken hoe dictator Vladimir zijn eigen bevolking aan het afslachten is. Bovendien kan zijn land de toenemende vluchtelingstromen niet meer aan en vreest de president dat Turbana de in zijn land aanwezige vluchtelingenkampen zal aanvallen. Ingrijpen met militaire middelen is daarom onmiddellijk vereist, zo stelt de president van Aquaros.

Als volkenrechtelijk adviseur van Aquaros wordt u om raad gevraagd. Onder welke voorwaarden zou Aquaros op dit moment binnen de grenzen van het geldende recht kunnen optreden om een einde te maken aan de situatie in Turbana en is in casu aan deze voorwaarden voldaan? Maak in uw antwoord onderscheid tussen de mogelijkheden voor militair ingrijpen op basis van nationale veiligheidsbelangen van Aquaros enerzijds en humanitaire overwegingen anderzijds.

Vraag 2

De president van Aquaros kan de situatie niet langer aanzien. Op 9 oktober 2013 geeft hij het bevel om een grote olieraffinaderij in Turbana te bombarderen. Hij hoopt op deze manier het regime van president Vladimir vleugellam te maken. De olieraffinaderij vormt namelijk een belangrijke bron voor inkomsten van het regime. Het bombardement wordt om twee uur ’s nachts uitgevoerd, omdat op dat moment geen werknemers in de raffinaderij aan de slag zijn. Helaas heeft de president van Aquaros echter niet alle factoren in zijn beslissing betrokken. Het bombardement vernietigt niet alleen de raffinaderij. Ook delen van een naastgelegen stad worden vernietigd als een gevolg van de geweldige explosie die door het bombardement wordt veroorzaakt. De dodenaantallen zijn aanzienlijk. Naar schatting zijn ongeveer negenduizend burgers om het leven gekomen.

Beoordeel de legaliteit van het bombardement onder oorlogsrecht. U mag er in uw antwoord van uitgaan dat beide Staten partij zijn bij de Geneefse Conventies en bijbehorende Protocollen.

Vraag 3

In hoeverre blijven mensenrechten van toepassing tijdens een gewapend conflict?

Vraag 4

Dhr. Boldiako is afkomstig uit Bolkanië, en stamt af van een voorname Bolkaanse familie. Hij werd voornamelijk bekend als controversiële radiopresentator bij Radio Bolkanië, verbonden aan de radicale en ultranationalistische politieke partij Bolkania for the Bolkanians (BB). Tijdens zijn dagelijkse radioshow uitte hij onafhebroken kritiek op het vermeende opengrenzenbeleid van de toenmalige regering waarvan in hoofdzaak gebruik werd gemaakt door migranten uit het arme buurland Caronië, op zoek naar een beter leven. De orde draad van de show was steevast het toeschrijven van verschillende problemen in Bolkanië (stijgende werkloosheid, economische achteruitgang, toenemende criminaliteit) aan de negatieve impact van deze Caronische immigranten, die hij als onderontwikkelend en inherent misdadig bestempelde.

In maart 2010 braken er rellen uit over het gehele land, waarbij Caronische winkels en huizen werden vernield en duizenden Caronische immigranten werden gefolterd en gruwelijk vermoord. Deze rellen waren ontketend door de BB, die met alle mogelijke middelen pleitte voor “zuiver Bolkanië, ontdaan van de weerzinwekkende Caronische bevolking”. Dhr. Boldiako speelde hierin een belangrijke rol: hij riep in zijn radioprogramma alle Bolkaners op om het “het Caronische gespuis te verdelgen met alle mogelijke middelen”.

Bij de daarop volgende nationale verkiezingen verkreeg de BB de absolute meerderheid in het Bolkaanse parlement en werd Dhr. Boldiako benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken. Door de immense druk van internationale mensenrechtenorganisaties en de internationale gemeenschap kwam de nieuwe regering echter snel ten val. De collectieve waanzin van de Bolkaners leek daarom voorbij en het vreedzaam samenleven met de Caronische minderheid werd de belangrijkste opdracht van de nieuwe regering. Hierop besloten de meeste kopstukken van de BB naar het buitenland te verhuizen om daar een nieuw en zo mogelijk anoniem bestaan op te bouwen. Dhr. Boldiako begaf zich naar Nederland, alwaar hij in 2013 trouwde met een Nederlandse die geen weet heeft van zijn duister verleden. Hij behield echter zijn Bolkaanse nationaliteit.

Kan de Nederlandse overheid Dhr. Boldiako berechten voor zijn rol tijdens de Bolkaanse rellen? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar relevante (nationaalrechtelijke en internationaalrechtelijke) bepalingen en jurisprudentie. Met andere woorden: heeft de Nederlandse overheid rechtsprekende jurisdictie met betrekking tot Dhr. Boldiako én wordt de uitoefening van die (mogelijke) jurisdictie verhinderd door zijn immuniteit?

Vraag 5

Een spraakmakende documentaire, uitgezonden na de eedaflegging van de nieuwe regering, onthult de betrokkenheid van Bolkanië’s huidige president als bedenken en architect van de Adriaanse rellen. Heeft het Internationaal Strafhof mogelijk rechtsmacht als Bolkanië geen partij is bij het Statuut van Rome en haar regering alle medewerking met het Hof weigert? Geef alle rechtsgronden en overwegingen waarop u uw antwoord baseert en tevens een voorbeeld uit de praktijk waarin dit aan de orde was.

Vraag 6

De afweging tussen het belang van immuniteit voor staten, individuele gezagsdragers en organisaties enerzijds en het vervolgen en bestraffen van internationale misdrijven anderzijds is in verschillende internationale rechtszaken aan bod gekomen. Benoem en bespreek kort het resultaat van een zo'n zaak.

Vraag 7

Begin dit jaar werd bekend gemaakt dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) een nieuw klein gasveld gaat aanboren in Veendam, een plaats in Oost-Groningen. Stel dat deze boringen milieuschade veroorzaken in Duitsland.

Onder welke omstandigheden kunnen handelingen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij worden toegerekend aan de Nederlandse staat?

Antwoordindicatie

Meerkeuzevragen

Vraag 1: c

Vraag 2: a

Vraag 3: d

Vraag 4: b

Vraag 5: c

Vraag 6: b

Open vragen

Vraag 1

Uitgangspunt in het internationale recht is het geweldsverbod, zoals neergeld in art. 2 lid 4 VN-Handvest. Staten dienen zich in hun onderlinge relaties te onthouden van het gebruik van of dreiging met geweld. Er zijn slechts twee uitzonderingen op dit geweldsverbod geaccepteerd: het recht op zelfverdediging (art. 51 VN-Handvest) en het gebruik van geweld geautoriseerd door de VN-Veiligheidsraad (art. 39 jo. 42 VN-Handvest).

  • Militair ingrijpen op basis van nationale veiligheidsbelangen

De uitzondering op het geweldsverbod die ziet op het beschermen van nationale veiligheidsbelangen van staten betreft het recht op zelfverdediging (art. 51 VN-Handvest). Om een beroep te kunnen doen op dit recht, dient aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan. Allereerst dient er sprake te zijn van een gewapende aanval. Daarbij dient het te gaan om de meest ernstige vormen van geweld (ICJ Nicaragua). Deze gewapende aanval dient toerekenbaar aan een andere staat te zijn en afkomstig van grondgebied van een andere staat (ICJ Wall Advisory Opinion). Het gebruik van geweld uit zelfverdediging dient vervolgens noodzakelijk en proportioneel te zijn (ICJ Oil Platforms).

In casu heeft nog geen gewapende aanval op Aquaros plaatsgevonden. De president vreest hiervoor slechts. Militair ingrijpen zou dan preventieve zelfverdediging betreffen, hetgeen niet is toegestaan onder het geldende internationale recht. Op grond van het geldende internationale recht mag Aquaros dan ook geen geweld gebruiken tegen Turbana om deze reden.

  • Militair ingrijpen op basis van humanitaire overwegingen

Indien Aquaros uit humanitaire overwegingen met militaire middelen zou willen ingrijpen in Turbana, zou dat onder het geldende internationaal recht kunnen in het kader van de Responsibility to Protect. Op grond van dit beginsel heeft elke staat de verantwoordelijkheid om zijn burgers te beschermen tegen misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide. Indien de staat hiertoe niet bereid of bij machte is, heeft de internationale gemeenschap via de VN de verantwoordelijkheid om zo nodig met militaire middelen in te grijpen. Dit dient wel binnen de kaders van het VN-Handvest te gebeuren en vereist dus een machtiging van de VN Veiligheidsraad. Een dergelijke machtiging ontbreekt in casu. Het is Aquaros dan ook niet toegestaan om in het kader van R2P met militaire middelen in te grijpen in Turbana.

Geconcludeerd kan worden dat Aquaros op grond van het hedendaagse internationale recht op dit moment niet met militaire middelen kan ingrijpen in Turbana.

[ook onderstaand alternatief is correct]

Er wordt wel gesteld dat humanitaire interventie legitiem en zelfs legaal is. Humanitaire interventie behelst militair ingrijpen wanneer een staat zich binnen de eigen grenzen schuldig maakt een grootschalige, ernstige mensenrechtenschendingen en de VN-Veiligheidsraad niet kan of niet wil optreden. De situatie is in casu zou zich hiervoor lenen, gelet op de grootschalige mensenrechtenschendingen waaraan de bevolking van Turbana door het regime van Vladimir wordt onderworpen en de impasse binnen de VN-Veiligheidsraad. Echter, humanitaire interventie is niet algemeen geaccepteerd onder hedendaags internationaal recht. Ook dit biedt dus geen rechtsgrond voor militair ingrijpen door Aquaros.

Geconcludeerd kan worden dat Aquaros op grond van het hedendaagse internationaal recht op dit moment niet met militaire middelen kan ingrijpen in Turbana.

Vraag 2

Kwalificatie van het gewapend conflict: internationaal. Dat betekent dat de Geneefse Conventies en API van toepassing zijn. Het internationaal oorlogsrecht/API maakt onderscheid tussen militaire doelen en civiele objecten (beginsel van onderscheid). Volgens artikel 52 van API zijn militaire doelen objecten die naar hun aard, ligging, bestemming of gebruik een daadwerkelijke bijdrage tot de krijgshandelingen leveren waarvan de gehele of gedeeltelijke vernietiging, verovering of onbruikbaarmaking onder de omstandigheden van dat moment een duidelijk militair voordeel oplevert. Twee redenaties:

  • De olieraffinaderij kan worden beschouwd als een militair doel, vanwege het strategische belang van de raffinaderij voor het regime van Turbana.

  • Omgekeerd kan ook worden betoogd dat het een civiel object is, omdat de olieraffinaderij geen directe bijdrage levert aan het gewapend conflict/vanwege het economisch karakter van groot belang is voor de burgerbevolking.

Naast het beginsel van onderscheid, is het beginsel van proportionaliteit van belang. Zelfs al is de olieraffinaderij een militair doelwit, dan nog moet de aanval proportioneel zijn. Volgens artikel 57 lid 2 API mag een militair doelwit niet worden aangevallen indien de aanval bijkomend verlies van mensenlevens onder de burgerbevolking, verwondingen van burgers, schade aan burgerobjecten of een combinatie daarvan zal veroorzaken, in een mate welke buitensporig zou zijn in verhouding tot het te verwachten tastbare en rechtstreekse militaire voordeel. In dit geval is de bijkomende schade dermate disproportioneel dat de aanval niet had mogen worden uitgevoerd.

Vraag 3

Mensenrechten blijven van toepassing tijdens een gewapend conflict. Dit heeft het internationaal gerechtshof bevestigd in de Nuclear Weapons en Israeli Wall opinies. In deze situaties is echter ook oorlogsrecht van toepassing. In de Israeli Wall Opinion heeft het Internationaal Gerechtshof drie situaties onderscheiden: situaties waarop alleen oorlogsrecht van toepassing is, alleen mensenrechten of waar beide op van toepassing zijn. Waar sprake is van een conflict tussen oorlogsrecht en mensenrechten, geniet het oorlogsrecht voorrang. Mensenrechten moeten dan worden uitgelegd in het licht van oorlogsrecht.

Vraag 4

Heeft de Nederlandse overheid rechtsprekende jurisdictie met betrekking tot Dhr. Boldiako én wordt de uitoefening van die mogelijke jurisdictie verhinderd door zijn immuniteit?

  • Jurisdictie: Nederland heeft rechtsprekende jurisdictie op grond van de Wet Internationale Misdrijven. Deze wet stelt internationale misdrijven (genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en foltering) strafbaar.

  • Immuniteit:

    • Een Minister van Buitenlandse Zaken geniet persoonlijke immuniteit (ro. 54 Belgian Arrest Warrant case en artikel 16 WIM)

    • Een voormalig Minister van Buitenlandse Zaken geniet echter alleen functionele immuniteit (ro. 61, uitzondering 3 Belgian Arrest Warrant) dus enkel immuniteit voor handelingen gedaan in uitoefening van zijn functie (tijdens zijn ambtstermijn). Hij geniet dus geen immuniteit voor handelingen gedaan voor of na zijn ambtstermijn, noch voor privéhandeling gedurende zijn ambtstermijn.

Nederland kan jurisdictie uitoefenen op grond van het secundair universaliteitsbeginsel (artikel 2(1)(a) WIM). Dhr. Boldiako maakte zich schuldig aan het misdrijf ‘opruiing tot genocide’ als radiopresentator (artikel 3(2) WIM). Hij is ondertussen geen Minister van Buitenlandse Zaken meer en geniet dus enkel functionele immuniteit. Deze immuniteit strekt zich niet uit tot handelingen gepleegd voor de ambtstermijn.

Nederland heeft rechtsprekende jurisdictie en Dhr. Boldiako geniet geen bescherming op grond van zijn functionele immuniteit. De Nederlandse overheid kan Dhr. Boldiako dus berechten.

Vraag 5

Heeft het ICC rechtsprekende jurisdictie met betrekking tot de President van Bolkanië en wordt de uitoefening van die (mogelijke) jurisdictie verhinderd door zijn immuniteit?

  • Jurisdictie:

    • Complementariteitsbeginsel (artikel 17 Statuut van Rome): Het ICC dient een zaak niet ontvankelijk te verklaren indien het reeds onderzocht wordt door een staat met rechtsmacht, tenzij deze staat ‘unable or unwilling’ is om het onderzoek ordentelijk uit te voeren.

    • Jurisdictie ratione materiae (artikel 5(1) Statuut van Rome): Het Hof heeft rechtsmacht over genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden.

    • Algemene jurisdictie (artikel 13 Statuut van Rome): in principe zijn er drie mogelijkheden waarop het Hof haar jurisdictie kan uitoefenen.

      • A) Een verdragspartij verwijst een situatie door naar de Openbare Aanklager

      • B) De VN-Veiligheidsraad verwijst een situatie door naar de Openbare Aanklager

      • C) De Openbare Aanklager initieert proprio motu een onderzoek naar een situatie

Hierbij maakt artikel 12 Statuut van Rome echter duidelijk dat a) en c) enkel mogelijk zijn indien de staat waar het misdrijf werd gepleegd of de staat waarvan de dader onderdaan is partij is bij het Statuut of toestemming verleent.

  • Immuniteit: Artikel 27 Statuut van Rome (en ro. 61, uitzondering 4 Belgian Arrest Warrant case) bepaalt dat immuniteiten geen rol spelen bij het Internationaal Strafhof.

In casu is er geen enkele melding in het feitencomplex over een nationale procedure in Bolkanië. Daarenboven weigert de nieuwe regering elke medewerking met het ICC en is Bolkanië geen partij bij het Verdrag. Enkel een doorverwijzing van de VN-Veiligheidsraad (op grond van artikel 13(b) Statuut van Rome) biedt in deze dus mogelijke jurisdictie voor het ICC om de President te berechten voor genocide.

De huidige President van Bolkanië kan zich niet beroepen op zijn persoonlijke immuniteit om zich te beschermen tegen de uitoefening van rechtsmacht door het ICC (zie tevens ro. 61, uitzondering 4 Belgian Arrest Warrant case). Het ICC kan enkel kaar rechtsmacht uitoefenen indien de VN-Veiligheidsraad besluit de situatie in Bolkanië (Bolkaanse rellen) door te verwijzen naar de Openbare Aanklager. In dat geval zal de huidige President zich niet kunnen verschuilen achter zijn persoonlijke immuniteit.

Praktijkvoorbeeld: de VN-Veiligheidsraad heeft reeds tweemaal een situatie doorverwezen voor een niet-verdragspartij. Dit was met betrekking tot Soedan (Resolutie 1593) en Libië (Resolutie 1970).

Vraag 6

Deze vraag refereert aan rechtszaken waarbij er een uitspraak werd gedaan betreffende de verhouding tussen (1) immuniteit en (2) bestraffing voor internationale misdrijven (genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en agressie).

  • Case Concerning the Arrest Warrant of 11 April 2002 (DRC v Belgium), ICJ 14 feb 2002

Vraag 7

Een internationally wrongful act vereist 1) een schending van een regel van internationaal recht en 2) toerekening van deze schending aan een staat. Artikel 2 lid b en a ARSIWA.

  1. Is hier sprake van een schending van een regel van internationaal recht?

Juridisch kader: artikel 12 en 13 ARSIWA. Er is sprake van milieuschade, wat mogelijk wijst op schending van regels van internationaal milieurecht. Een belangrijke regel van internationaal milieurecht is het beschermingsbeginsel, namelijk het voorkomen van significante schade aan het milieu van andere staten en van gebieden buiten nationale jurisdictie. Uit de Pulp Mills zaak blijkt dat staten een zorgplicht hebben (due diligence) en dat zij verplicht zijn een milieueffectrapportage uit te voeren voordat ze aan een project beginnen. Het beschermingsbeginsel maakt deel uit van het gewoonterecht en is dus juridisch afdwingbaar. Als blijkt dat Nederland het beschermingsbeginsel heeft geschonden, dan kan de staat daar mogelijk aansprakelijk voor worden gehouden.

  1. Kan deze schending worden toegerekend aan de staat?

Juridisch kader: artikel 4 t/m 11 ARSIWA. De NAM is een private partij. Uitgangspunt is dat handelingen van private partijen niet worden toegerekend aan de staat, tenzij (bijvoorbeeld):

  • Zij zijn ingehuurd door de staat, artikel 5 ARSIWA

  • Onder controle staan van de staat artikel 8 en ICJ Nicaragua

  • Hun handelen wordt bekrachtigd door de staat, artikel 11 ARSIWA en ICJ Tehran Hostages

Twee redenaties: a) er zijn in casu niet voldoende gegevens over de bemoeienis van de Nederlandse staat met de NAM dus het is niet mogelijk te oordelen over de toerekening. b) NAM is ingehuurd door de staat (artikel 5 ARSIWA) of staat onder controle van de staat door het verkrijgen van vergunningen (artikel 8 ARSIWA) en dus is de onrechtmatige daad toe te rekenen aan de staat.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Practice exams Public International Law - UU

Practice Exam 1 17/18 - Public International Law - UU

Practice Exam 1 17/18 - Public International Law - UU


Questions

Question 1 (20 points)

South Africa has claimed an Exclusive Economic Zone (EEZ) to the fullest extent possible. Suppose that neighbouring Namibia is constructing an artificial island that lies within South Africa’s EEZ. This artificial island is meant for a Namibian research centre intended to do research on the role of climate in the change of water currents around the Cape. South Africa informs Namibia of its mistake in placing this island in South Africa’s EEZ and tells Namibia that it has no right to do this without South Africa’s permission. Namibia responds by saying that within the EEZ, other states enjoy the freedoms of the high seas, including building artificial islands. Which country is right and why? Both states are party to UNCLOS.

Question 2 (20 points)

In the International Court of Justice Arrest Warrant Case (Democratic Republic of Congo (DRC) v. Belgium), Belgium issued an arrest warrant for the arrest of Mr Yerodia, the Minister of Foreign Affairs of the DRC at the time. The reason for this was incitement of racial hatred by Mr Yerodia against Tutsi’s in Eastern DRC. Belgium was not allowed to prosecute Mr Yerodia. Determine whether Mr Yerodia could possibly be tried by the International Criminal Court for these acts by considering whether the Court has personal jurisdiction and material jurisdiction (so there is no need to go into temporal jurisdiction). Mention relevant treaty provisions. The DRC ratified the Rome Statute in April 2002.

Question 3 (20 points)

In 2003, the UK became engaged in an international armed conflict in Iraq. The UK decided to establish a prison in Iraq where the people detained are mostly Iraqi nationals suspected of having committed terrorist acts. The UK decided to outsource some of the tasks related to the management of the prison to a private military and security company registered in the United States of America, called Blackwater. For this purpose, a contract was concluded between the UK Government and Blackwater in which the following provision could be found:

‘All prisoners shall be treated with respect for their human dignity at all times. Prisoners may not be subjected to any form of illegal ill treatment. Torture is particularly and irrevocably prohibited.’

The UK is a party to the Convention Against Torture (CAT). In 2007, reports appeared in the media that the staff of Blackwater working in the prison tortured a large number of Iraqi prisoners.

Could the UK be held responsible for the torture of Iraqi prisoners committed by Blackwater employees? Motivate your answer and mention applicable (treaty) provisions and/or case law.

Question 4 (20 points)

In the case of Handyside v. United Kingdom, the European Court of Human Rights (ECtHR) concluded that although the UK had interfered with Mr Handyside’s right to freedom of expression, the

.....read more
Access: 
Public
Practice Exam 2 17/18 - Public International Law - UU

Practice Exam 2 17/18 - Public International Law - UU


Questions

Question 1a (10 points)

What are the ways through which the International Court of Justice (ICJ) could establish jurisdiction over a dispute between two States? Mention relevant treaty provisions to support your answer.

Question 1b (15 points)

Justitia and Benevoleria are members of the United Nations. In 1980, the two States decided to conclude a bilateral treaty called the Yellow Pipeline Treaty ('the Treaty') regulating the construction of underwater pipelines between the two States. The Treaty does not contain any provisions on dispute settlement. After Justitia began its construction in 2003, Benevoleria accused Justitia of violating several provisions of the Treaty, and decided to bring a case against Justitia to the ICJ for these violations.

In 1976, Justitia made an unconditional declaration recognising the jurisdiction of the ICJ as compulsory in relation to other states that made the same declaration. In 1990, Benevoleria also made a declaration accepting the compulsory jurisdiction of the ICJ, but only over disputes arising from multilateral conventions.

Would the ICJ have jurisdiction in this case? Mention relevant treaty provision and case law to support your answer.

Question 2a (10 points)

What is the right of innocent passage according to the United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS). Mention relevant provisions under UNCLOS to support your answer.

Question 2b (15 points)

Upon ratification of the UNCLOS in 2003, Myanmar made the following declaration in relation to the exercise of the right of innocent passage:

Myanmar is of the view that (..) a notification requirement is needed in respect of nuclear-powered ships or ships carrying nuclear or other inherently dangerous or noxious substances.

In your opinion, is Myanmar’s notification requirement regarding nuclear vessels and vessels carrying noxious substances in conformity with UNCLOS? Mention relevant provisions under UNCLOS to support your answer.

Question 3a (10 points)

Name and briefly describe the sources of international law. Provide an answer of no more than two lines for each source and mention relevant treaty provisions to support your answer.

Question 3b (15 points)

Parvati and Forbido are parties to the Convention on Access to Resources in the Numera Steppe (the Steppe Convention), a treaty aiming at improving access to water.

Among the provisions of the Steppe Convention is the following:
Article 12. ACCESS TO WATER
In the event that a source of water is located on the border between State parties, the Heads of State of the respective parties shall enter into negotiations in good faith for an arrangement on access to the water.

As a republic, Parvati made the following declaration when ratifying the Steppe Convention:
“With regards to Article 12, Parvati does not recognize the authority of any monarch, king or queen, of another State and will only engage in negotiations with elected members

.....read more
Access: 
Public
Practice Exam 3 17/18 - Public International Law - UU

Practice Exam 3 17/18 - Public International Law - UU


Questions

Question 1

The International Monetary Fund (IMF) was established at a United Nations conference in 1944. The IMF's mandate includes ensuring the stability of the international monetary system, as well as overseeing all macroeconomic and financial issues which affect global stability. In recent years, the IMF has become concerned with the fact that, despite global economic growth, there still exists a lack of access to education for young girls in many countries around the world.

Question 1a (10 points)

The IMF raises the issue with the United Nations General Assembly. The General Assembly decides to request the International Court of Justice (ICJ) for an advisory opinion on the following question: what obligations do States have under international law with regard to ensuring access to education for their citizens?

Can the ICJ render an advisory opinion at the request of the General Assembly in this case? Mention relevant treaty provisions and case law to support your answer.

Question 1b (15 points)

Between the IMF and the United Nations, there is an agreement authorising the IMF to request advisory opinions from the ICJ. The IMF thus decides not to raise the issue with the General Assembly, but to bring a request for an advisory opinion to the ICJ by itself on the same question: what obligations do States have under international law with regard to ensuring access to education for their citizens?

Can the ICJ issue an advisory opinion at the request of the IMF in this case? Mention relevant treaty provisions and case law to support your answer.

Question 2 (25 points)

All States in this case are parties to the United Nations Charter.

Over the last 5 years, the State of Proximia has suffered from several gruesome attacks in its territory by a group called ‘Independent State’ (IS). IS comprises of militants from all over the world, but it receives funding, weapons and training from the prosperous neighbouring State of Neverland. Witnesses have also seen members of Neverland’s army on the ground directing IS troops in their day-to-day activities, with modern technologies and tactics. Without this support IS would be completely
incapable of carrying out its activities.

After IS carried out a particularly grave attack at a concert in a Proximian park, which killed 20 Proximian nationals, Proximia decided to conduct air strikes targeting several military bases in Neverland. Neverland immediately objected, claiming that Proximia has violated international law.

Do you agree with Neverland? Mention relevant treaty provisions, customary international law and case law to support your answer.

Question 3a (10 points)

Audaria is a province of the State of Croteria. Living in Audaria is a group of ethnic minority called Audarian, who possesses a language, culture and religion that are distinct to the rest of Croteria. Audaria has a

.....read more
Access: 
Public
Work group practice questions 1 16/17 - Public International Law - UU

Work group practice questions 1 16/17 - Public International Law - UU


These questions are based on workgroups from 2016/2017

Questions

Question 1

The international legal order is decentralized. Explain what this decentralized nature means. How is this reflected in the way law is made, enforced and disputes are settled? Make a comparison with the situation in the Dutch Legal order.

Question 2a

For many years, North Korea has been testing long-distance missiles. Tests have shown that these missiles could hit the territory of the United States. North Korea also conducts nuclear tests, and it continuously makes aggresive speeches directed against the US. Leader Kim Jong Un was present at the most recent long-distance missiles test, and said the missiles would help 'strike great horror and terror into the hearts of the US'. The US does not decide to wait for an actual attack, but decides to attack North Korea as a means of self-defence. The US bombards the basis in North Korea from which the long-distance missiles can be fired. The base is destroyed, and twenty soldiers operating the base are killed. The next day, the US notifies the Security Council of the bombardment.

Which requirements must be met before a state can invoke self-defence? Mention relevant articles and/or case law.

Question 2b

In your opinion, did the US rightfully invoke self-defence in this case?

Question 3a

Midkemia issued the following statement when acceding to the Convention on the Rights of the Child (CRC):

Declaration by Midkemia

The Government of Midkemia reserves the right not to apply any provision or articles of the Convention that are incompatible with religious laws applicable in Midkemia.

Article 51 of the CRC states that 'a reservation incompatible with the object and purpose of the present Convention shall not be permitted.' Kelewan responded with the following statement:

The Government of Kelewan considers that the reservation made by the Government of Midkemia, due to its very broad scope and unidentified character, is incompatible with the object and purpose of the Convention and thus not permitted under article 51 paragraph 2 of the Convention. The Government of Kelewan does not consider this objection to preclude the entry into force of the Convention between the Kingdom of Kelewan and Midkemia.

Is the statement by Midkemia an interpretative declaration or a reservation? Is it valid? Explain your answer and refer to the relevant sources of international law.

Question 3b

What exactly is the treaty relationship between Midkemia and Kelewan when it comes to the CRC?

Question 4a

Rather controversial means of intrusive action by states are the humanitarian intervention and the Responsibility to Protect. Describe in your own words what a humanitarian intervention is. Try to define it in legal terms by placing the concept in the entire framework of peace and security and give two arguments in favour of humanitarian interventions and

.....read more
Access: 
Public
Work group practice questions 2 16/17 - Public International Law - UU

Work group practice questions 2 16/17 - Public International Law - UU


These questions are based on work groups from 2016/2017

Questions

Question 1a

There are a number of functions of international law. Name and shortly describe three functions of international law.

Question 2a

When we talk about ‘international law’ we actually mean ‘public international law’ which must be distinct from ‘private international law’. Explain the difference between public international law and private international law.

Question 2b

The field of public international law consists of many more specific fields. Name and describe at least three of these fields.

Question 2c

As a law student, you will follow courses on European Law, being the law of the European Union. Does this field of law fall under public international law? Explain why or why not.

Question 3a

Read the ICJ’s North Sea Continental Shelf Case and answer the following questions on customary international law. Which elements determine whether a rule of customary international law exists?

Question 3b

What did the ICJ say about establishing these elements? Also mention the relevant paragraphs of the case.

Question 3c

If a state disagrees with a certain practice and makes this clear from the moment the practice starts developing into a customary norm, what would be the effect on the existence of that customary norm? Involve two perspectives in your answer: what would be the effect on the existence of that customary norm in general and what would be the effect for the state that disagrees with the norm?

Question 4

What is a peremptory norm (ius cogens)? Give an example

Question 5a

After negotiating a treaty text, the VCLT provides several ways in which a state can consent to be bound by the treaty.

The United States (US) participated in the negotiations of the Treaty of Rome (the Statute of the International Criminal Court). The text of the Treaty of Rome was adopted by the ‘Rome Conference’ (officially: the United Nations Conference of Plenipotentiaries on the Establishment of an International Criminal Court) in 1998. After the text was adopted, each individual state can – if it wishes to do so – sign the text. The US signed the Treaty of Rome on 31 December 2000. Consider the VCLT and the Treaty of Rome. What is the legal implication for the US of signing the Treaty of Rome?

Question 5b

On 6 May 2002, the Secretary-General of the UN received the following declaration from the US:

"This is to inform you, in connection with the Rome Statute of the International Criminal Court adopted on July 17, 1998, that the United States does not intend to become a party to the treaty. Accordingly, the United States has no legal obligations arising from its signature on December 31, 2000. The United States requests that its intention not to become a party, as expressed

.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 15/16 - Public International Law - UU

Oefententamen 15/16 - Public International Law - UU


Vragen

Vraag 1

In de Staat Sitia vindt al jarenlang een burgeroorlog plaats, die steeds gewelddadiger wordt. De Staat Ixia, die niet direct betrokken is bij de burgeroorlog in Sitia, is gechoqueerd door de beelden op de televisie en wil graag met militaire middelen ingrijpen om de oorlog te stoppen. Leg uit onder welke voorwaarden een dergelijk militair ingrijpen rechtmatig kan zijn.

Vraag 2a

Wanneer kan een entiteit onder het huidige internationaal publiekrecht als ‘Staat’ worden beschouwd?

Vraag 2b

Is erkenning van de entiteit als ‘Staat’ door andere Staten hiervoor tegenwoordig een juridisch vereiste? Zo niet, is dergelijke erkenning dan wel relevant in de praktijk?

Vraag 3

Een olietanker van de Staat Sitia lijdt schipbreuk vlak voor de kust van de Staat Ixia. De olie begint te lekken uit het schip en drijft richting de kust. Om een milieuramp te voorkomen, besluit de Staat Ixia om het schip en alle olie die er nog in zit te vernietigen, door vanuit een straaljager enkele bommen te werpen op de olietanker. Alle mensen hebben het schip dan reeds verlaten. Staat Sitia wil graag dat Ixia aansprakelijk gehouden wordt voor het vernietigen van de olietanker. U bent de juridisch adviseur van Staat Ixia. Aan u is de taak om te betogen dat de Staat Ixia zich kan beroepen op een rechtvaardigingsgrond, waardoor de hierboven geschetste omstandigheden geen internationaal onrechtmatige daad van Ixia opleveren.

Vraag 4a

Zantanakrant, 9 maart 2009

Strafhof gelast arrestatiebevel Valek

Door een onzer redacteuren De Citadel, 4 maart.

Het Internationale Strafhof heeft vandaag een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de Ixische president Valek wegens misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Ixia. Hij wordt niet vervolgd voor genocide. Hoofdaanklager Cahil had daar wel om gevraagd. Valek wordt aangeklaagd voor moord, uitroeiing, het verdrijven van burgers, marteling en verkrachting (misdaden tegen de menselijkheid) en gerichte aanvallen tegen de burgerbevolking en plundering (oorlogsmisdaden). In het conflict in de Westelijke regio van Ixia zijn sinds 2003 zeker 200.000 doden gevallen en zijn 2,5 miljoen mensen ontheemd geraakt. [...] In juli vorig jaar vroeg Sitia de rechters een arrestatiebevel uit te vaardigen. Dat leidde tot protesten van onder andere de Zandzaadstam en de Juweelstam, die zeiden te vrezen dat het geweld in Ixia zou aanwakkeren als Valek vervolgd zou worden. Het Strafhof is van mening dat er geen duurzame vrede in Ixia kan zijn zonder gerechtigheid. De regering van Ixia weigert elke vorm van medewerking met het [Straf]hof. De griffier van het Strafhof gaat “alle benodigde landen” medewerking vragen bij de arrestatie van Valek. Het [Straf]hof heeft geen eigen politiemacht en is zodoende afhankelijk van staten om verdachten te arresteren. Als Ixia en andere landen weigeren mee te werken bij de arrestatie, zal de griffier de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om maatregelen vagen. Valek zei gisteren, vooruitlopend

.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 1 - Public International Law - UU

Oefententamen 1 - Public International Law - UU


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Stelling I: het non-interventiebeginsel vereist dat het geweldverbod is geschonden. 

Stelling II: het non-interventiebeginsel brengt mee dat staten zich niet mogen mengen in de interne aangelegenheden van een andere staat.  

  1. Beide stellingen zijn correct.
  2. Stelling I is correct, maar stelling II niet.
  3. Stelling I is niet correct, maar stelling II wel.
  4. Geen van beide stellingen is correct.   

Vraag 2

Welke criteria voor de uitoefening van het recht op zelfverdediging onder artikel 51 van het VN handvest komen in het Legal consequences of the construction of a wall in the occupied Palestinian Territory advies naar voren?  

  1. Ten eerste, er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  2. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval of een ernstige dreiging van zulke aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  3. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat of aan een niet-statelijke actor die zich bevindt buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  4. Geen enkele van de bovenstaande antwoorden is juist.   

Vraag 3

Aan welke criteria moet een humanitaire interventie volgens Nederland voldoen?  

  1. Er moet sprake zijn van ernstige en massale schendingen van fundamentele mensenrechten.
  2. Er moet betrouwbaar en objectief bewijs zijn van de schendingen of van de dreiging daarvan.
  3. De regering van de betrokken staat kan of wil geen doeltreffende maatregelen treffen of is zelf verantwoordelijk voor de schendingen.
  4. Alle bovenstaande criteria zijn correct.   

Vraag 4

Met betrekking tot de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid inzake oorlogsmisdrijven onder internationaal publiekrecht kan gesteld worden dat deze:  

  1. Reeds enkele eeuwen internationaal erkend is, aangezien Grotius hier over schreef.
  2. In 1945 voor het eerst is erkend op internationaal niveau.
  3. Alleen door het Internationaal Gerechtshof kan worden gehandhaafd.
  4. Niet onderworpen is aan het beginsel van ne bis in idem.    

Vraag 5

Het internationaal milieurecht:  

  1. Vormt van oudsher een onderdeel van het internationaal recht.
  2. Wijkt altijd voor eventuele economische belangen.
  3. Houdt zich niet alleen bezig met het milieu binnen de nationale rechtsmacht van staten, maar ook met het milieu buiten de nationale rechtsmacht van staten.
  4. Vloeit uitsluitend voort uit internationaal verdragsrecht.  

Vraag 6

Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voor een onrechtmatige daad onder internationaal publiekrecht?  

  1. Een schending van een internationale rechtsplicht.
  2. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat.
  3. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat met materiële schade tot gevolg.
  4. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden
.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 2 - Public International Law - UU

Oefententamen 2 - Public International Law - UU


Vragen

Vraag 1

Gewoonterecht bestaat uit twee elementen. Welke elementen zijn dit? Geef van ieder element één concreet voorbeeld.

Vraag 2a

Op 20 februari ontploft er een bom in een hotel in Apollonia. Na enig speurwerk van de politie van Apollonia blijkt dat de daders voornamelijk de nationaliteit hebben van Mercuria en zich ook op het grondgebied van Mercuria bevinden. Mercuria wil de daders berechten. 

Mag Apollonia de daders zelf arresteren op het grondgebied van Mercuria? Waarom wel/niet?

Vraag 2b

Op grond van welk beginsel mag Mercuria de daders zelf berechten? 

Vraag 3

Beschrijf het collectieve veiligheidssysteem van de Verenigde Naties, zoals dat is neergelegd in het VN Handvest. 

Vraag 4a

De buurlanden Magua en Natea hebben decennia lang tegen elkaar oorlog gevoerd. Beide landen hebben zich tijdens deze strijd schuldig gemaakt aan genocide. Eindelijk heerst er weer vrede. Bij wekelijkse informele bijeenkomsten hebben de presidenten van beide landen regelmatig verklaard dat zij nooit meer genocide willen plegen en bovendien alles willen doen om genocide te voorkomen. Dit hebben partijen steeds genoteerd in de notulen van de bijeenkomsten. Na een tijd van rust is het leger van Magua toch weer overgegaan tot het plegen van genocide. Vele burgers van Natea zijn inmiddels het slachtoffer geworden van deze genocide. Natea stelt, dat Magua in strijd handelt met zijn verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag dat tijdens de informele bijeenkomsten werd gesloten. Het verdrag houdt volgens Natea in dat het plegen van genocide verboden is. Magua stelt, dat er geen sprake is van een verdrag.

Is er sprake van een verdrag? Motiveer uw antwoord. 

NB: de vraag heeft betrekking op de vorm en niet op totstandkoming, inwerkingtreding of geldigheid van verdragen.

Vraag 4b

Op grond van welke andere rechtsregel zou het plegen van genocide verboden kunnen zijn?

Vraag 5a

Lees het volgende bericht (Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken):

Somalië kampt al decennialang met conflicten en rivaliteit tussen (sub-) clans en belangengroeperingen onder leiding van elkaar bestrijdende krijgsheren. Het land gaat gebukt onder extreme armoede en kent al 16 jaar geen effectieve regering. […] De situatie werd sinds 2006 complexer door de opkomst van de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIC), een groepering die zich langs godsdienstige lijnen verzet tegen de internationaal erkende overgangsregering (TFG) en de krijgsheren. […] De spanning tussen de UIC en de TFG liep in de tweede helft van 2006 hoog op. Diplomatieke initiatieven van de Arabische Liga en de regionale organisatie IGAD om een politieke oplossing voor het conflict te vinden liepen op niets uit waarop een militaire interventie volgde. In verrassend korte tijd heroverde de TFG, met steun van het Ethiopische leger en de VS, een groot deel van zuid-Somalië op de UIC. De situatie in het land blijft echter zeer instabiel. De UIC voert dagelijks guerilla-achtige aanvallen uit op de TFG. Een vredesmacht van de Afrikaanse

.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 3 - Public International Law - UU

Oefententamen 3 - Public International Law - UU


Vragen

Vraag 1a

Om elk signaal van ‘hooliganisme’ bij de UEFE Cup finale dit jaar in Eindhoven in een vroeg stadium te voorkomen heeft de politie besloten preventieve arrestaties uit te voeren. Zo werd ook een groepje Leidse studenten opgepakt, dat hun zustervereniging wilde bezoeken. De studenten hebben de nacht in een cel door moeten brengen en zijn de volgende ochtend met excuses weer op straat gezet. De zaak komt uiteindelijk bij de Nederlandse rechter, die zich geconfronteerd ziet met de vraag of deze arrestatie een schending is van artikel 9.1 van het IVBPR

Artikel 9

Een ieder heeft het recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Niemand mag worden onderworpen aan willekeurige arrestatie of gevangenhouding. Niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen, behalve op wettige gronden en op wettige wijze.

Mag de rechter aan deze specifieke bepaling toetsen?

Vraag 1b

Stel dat tijdens het proces vast komt te staan dat Nederland een geldig voorbehoud heeft gemaakt op art 9.1 IVBPR, wat een beroep op de bepaling dus uitsluit. De advocaat van een van de studenten stelt dat artikel 9.1 IVBPR inmiddels de status van gewoonterecht heeft verkregen en concludeert dat Nederland derhalve nog steeds verbonden is aan de inhoud van de bepaling.

Indien u ervan uit gaat dat de conclusie van de advocaat correct is, is toetsing van het artikel 9.1 IVBPR door de rechter dan alsnog mogelijk?

Vraag 2a

Rechtssubjectiviteit omvat verschillende bekwaamheden. Welke bekwaamheden kunt u onderscheiden en welk rechtssubject komt alle bekwaamheden toe?

Vraag 2b

Ook internationale organisaties kunnen rechtssubjectiviteit bezitten. In welke uitspraak van Internationale Gerechtshof werd erkend dat de VN rechtspersoonlijkheid bezit en welke theorie past het Hof hierbij toe? Leg uit wat deze theorie inhoud.

Vraag 3a

Op 27 oktober 2005, even na middernacht, breekt in een cellencomplex in de buurt van luchthaven Schiphol brand uit. Elf mensen die vastgehouden worden in dat complex komen om. Nabestaanden van deze mensen proberen de Nederlandse staat voor de rechter te dagen wegens schending van het recht op leven, maar zelfs de hoogste Nederlandse rechter geeft hen geen gelijk.

Welke mogelijkheden zijn er voor de nabestaanden om binnen de internationale rechtsorde een individuele klacht in te dienen tegen Nederland? Kunnen deze mogelijkheden gelijktijdig worden bewandeld?

Vraag 3b

De Belgische regering overweegt ook een klacht in te dienen tegen Nederland wegens overtreding van haar internationaal-rechterlijke verplichtingen. Geen van de overledenen heeft een link met België.

Kan België desondanks een internationale statenklacht indienen tegen Nederland? Zo ja, waar? Aan welke voorwaarden moet dan zijn voldaan?

Vraag 4a

Edouard Vill is in 2005 gekozen tot president van Torturia. Hij besluit de kerstdagen in Justicia door te brengen. Op de tweede dag van zijn verblijf, wordt hij gearresteerd en aangeklaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid. Volgens de Justiciaanse Aanklager is Vill tijdens de

.....read more
Access: 
Public
Werkgroep oefenvragen - Public International Law - UU

Werkgroep oefenvragen - Public International Law - UU


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Uit het tweede beginsel van de Rio Declaration on Environment and Development (1992) kun je afleiden dat:

  1. Staten ervoor moeten zorgen dat een activiteit binnen zijn grondgebied geen schade kan veroorzaken aan gebieden buiten nationale rechtsmacht (bijvoorbeeld de volle zee) en andere staten.
  2. Het beginsel van duurzame ontwikkeling een harde rechtsregel is.
  3. Staten het recht hebben om hun eigen hulpbronnen te exploiteren en soevereiniteit dus absoluut is.
  4. Staten nooit activiteiten mogen faciliteren op hun grondgebied als deze activiteiten kunnen resulteren in grensoverschrijdende milieuschade. 

Vraag 2

Van staat tot staat kan het verschillen waarop het internationale recht doorwerkt in de nationale rechtsorde. Ten aanzien van de doorwerking van internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde kan worden gesteld dat:

  1. Nationale wetten buiten beschouwing gelaten moeten worden door de Nederlandse rechter als zij in strijd zijn met regels van gewoonterecht.
  2. De Nederlandse rechter bevoegd is om zelfstandig vast te stellen of een bepaling uit een verdrag rechtstreekse werking heeft.
  3. Er geen nationale wetgeving wordt aangenomen om verdragen ten uitvoer te leggen, aangezien Nederland een monistisch systeem heeft.
  4. Voor de Nederlandse rechter kan een burger zich altijd rechtstreeks kan beroepen op regels uit mensenrechtenverdragen.

Vraag 3

Een persoon met de nationaliteit van staat Adrie maakt zich vanuit dit land schuldig aan het hacken van websites en het verspreiden van virussen onder particuliere bedrijven in staat Boosland. Zou staat Boosland rechtsmacht kunnen uitoefenen ten aanzien van deze persoon? 

  1. Nee, want de persoon bevindt zich niet op het grondgebied van staat Boosland en heeft ook niet de nationaliteit van staat Boosland.
  2. Ja, op grond van het actieve nationaliteitsbeginsel.
  3. Ja, op grond van het beschermingsbeginsel.
  4. Ja, op grond van het (objectieve) territorialiteitsbeginsel.

Vraag 4

Het onderscheid tussen zeegebieden die vallen binnen de soevereiniteit van kuststaten, zeegebieden waar kuststaten beperkte rechtsmacht kunnen uitoefenen en zeegebieden die buiten nationale rechtsmacht vallen, wordt gemaakt door het VN Zeerechtverdrag uit 1982. Welke van deze beweringen ten aanzien van deze zones is juist?

  1. Schepen worden onderworpen aan de nationale wetgeving van hun vlaggenstaat waar zij zich ook bevinden.
  2. Een kuststaat kan bevoegdheden uitoefenen om inbreuken op wetten en voorschriften inzake volksgezondheid te voorkomen en te bestraffen in de exclusieve economische zone.
  3. Schepen worden onderworpen aan de nationale wetgeving van de vlaggenstaat waar zij zich bevinden.
  4. Schepen van alle staten hebben het recht om toegang te verkrijgen tot de haven van de betreffende kuststaat, omdat ze het recht op onschuldige doorvaart hebben.

Vraag 5

Reparation for Injuries: Het Internationaal Gerechtshof stelde vast dat:

  1. De VN alleen bevoegdheden hebben die uitdrukkelijk zijn toegekend in het oprichtingsverdrag, attributiebeginsel.
  2. De VN die bevoegdheden hebben die nodig zijn voor het uitvoeren van de taken van de organisatie en het bereiken van de doelstellingen.
  3. De Verenigde Naties wel
.....read more
Access: 
Public
Public International Law: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Public International Law: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Public International Law voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Utrecht.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Inleiding Strafrecht ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2581